Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie op het adviesrapport ‘De Oekraïne-oorlog als geopolitieke tijdschok’ van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) van 23 december 2022 (Kamerstuk 36045-132)
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 162
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 mei 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 23 december 2022 over de kabinetsreactie
op het adviesrapport «De Oekraïne-oorlog als geopolitieke tijdschok» van de Adviesraad
Internationale Vraagstukken (AIV) van 23 december 2022 (Kamerstuk 36 045, nr. 132).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 februari 2023 aan de Ministers van Buitenlandse
Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd.
Bij brief van 26 april 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Heerema
De adjunct-griffier van de commissie, Koerhuis
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
9
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
11
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
15
II
Volledige agenda
18
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsreactie
op het adviesrapport «De Oekraïne-oorlog als geopolitieke tijdschok» van de Adviesraad
Internationale Vraagstukken (AIV) (Kamerstuk 36 045, nr. 132). Deze leden hebben hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van het kabinet dat de oorlog in Oekraïne
verreikende gevolgen heeft en een directe bedreiging vormt voor de veiligheid van
heel Europa. Deze leden vragen het kabinet dit dan ook uit te blijven dragen in alle
nationale en internationale gremia. Deze leden ondersteunen de constatering dat de
Russische agressie een grove schending van het internationaal recht is en dat Oekraïne
het recht heeft op zelfverdediging. Het blijft essentieel dat Nederland Oekraïne samen
met een brede coalitie van landen blijft steunen. Zowel politieke en militaire steun
om de Oekraïense verdediging te steunen, als humanitaire steun en hulp bij wederopbouw.
Het is voor de leden van de VVD-fractie van groot belang dat het draagvlak voor steun
aan Oekraïne behouden blijft, zowel nationaal als internationaal. De internationale
rechtsorde, en daarmee onze veiligheid, vrijheid en stabiliteit zou immers ernstige
schade oplopen indien Rusland geen halt toegeroepen wordt. Deze leden vragen dan ook
om de maximale inzet van het kabinet om dit draagvlak te behouden.
De leden van de VVD-fractie hechten belang aan het constant monitoren van scenario’s
van escalatie en mogelijkheden tot de-escalatie. Wordt er hier optimaal samengewerkt
met Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)-partners en wordt alle relevantie
informatie hierover gedeeld?
1. Antwoord van het kabinet:
De bondgenoten werken binnen de NAVO zeer nauw samen. In de periode voor de Russische
invasie van Oekraïne is de rol van NAVO als politiek consultatieplatform versterkt
en dit is verder geïntensiveerd sinds de daadwerkelijke invasie. Deze samenwerking
en de monitoring van de situatie in Oekraïne wordt tot op de dag van vandaag voortgezet.
Bondgenoten delen bijvoorbeeld op grote schaal inlichtingen met elkaar om te komen
tot een zo nauwkeurig mogelijk beeld. De NAVO houdt bovendien rekening met verschillende
scenario’s van horizontale en/of verticale escalatie, volgt potentiële escalatierisico’s
nauwgezet, en staat hierover in doorlopend en intensief contact met individuele NAVO-bondgenoten
en partnerlanden.
Ziet het kabinet hier nog mogelijkheden tot verbetering?
2. Antwoord van het kabinet:
Inzet is en blijft om, waar omstandigheden dit toelaten, zoveel als mogelijk informatie
te delen. Dat is om operationele- en veiligheidsredenen niet altijd mogelijk. Nederland
spreekt op verschillende niveaus binnen de NAVO over dit onderwerp. Het oogmerk is
het delen van informatie verder te versterken.
In hoeverre wordt er ook samengewerkt met landen in de regio die geen NAVO-lid zijn
op het gebied van monitoring?
3. Antwoord van het kabinet:
De NAVO onderhoudt op verschillende niveaus contact met partnerlanden in de regio
die geen NAVO-lid zijn. Waar mogelijk en relevant vindt er nauwe samenwerking plaats.
Zo deelt de NAVO met specifieke partners actief informatie over relevante ontwikkelingen
in het conflict in Oekraïne, mogelijke risico’s voor het NAVO-verdragsgebied, en de
bredere (Europese) veiligheid.
Recent zijn er zorgen om mogelijke verbreding van de Russische agressie richting andere
landen, zoals bijvoorbeeld Moldavië. In hoeverre houdt de monitoring ook rekening
met mogelijke verbreding van het conflict?
4. Antwoord van het kabinet:
Zie ook antwoord vraag 1, de NAVO houdt rekening met verschillende scenario’s van
horizontale (i.e. het geografisch verbreden) en/of verticale escalatie van het conflict.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de lijn van het kabinet dat het aan Oekraïne
is om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden daadwerkelijke vredesbesprekingen
mogelijk zijn.
De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet om Oekraïne te steunen
met militaire wapensystemen die snel ingezet kunnen worden. Deze leden vragen zich
echter af of het kabinet in deze fase van de oorlog ook bereid is om vooruit te kijken
naar steun met materieel waar nog geen groen licht voor is, maar waar Oekraïense militairen
wel alvast voor opgeleid kunnen worden.
5. Antwoord van het kabinet:
Nederland organiseert en ondersteunt in deze context allerlei soorten opleidingen
in binnen- en buitenland, zoals reeds met de Kamer is gedeeld in de brief van 20 februari
jl.1 Net zoals voor de re-export van militair materieel gelden er restricties voor het
opleiden van (buitenlands-)personeel op systemen. Hiervoor is formele toestemming
nodig van het land dat de betreffende systemen (of delen daarvan) aan Nederland heeft
geleverd.
Naast wapensystemen is er een grote behoefte aan munitie en deze leden vragen het
kabinet te reflecteren op de mogelijkheden om de productiecapaciteit van NAVO-partners
te vergroten, alsmede het treffen van voorbereidingen om ook de productie in Nederland
weer op te starten.
6. Antwoord van het kabinet:
Het productievermogen en -tempo van de industrie is op de korte termijn niet toereikend.
Defensie werkt daarom aan een lange termijnplan voor slimme en intensieve samenwerking
met zowel internationale partners als de defensie-industrie. Een uitgebreide toelichting
op de initiatieven en reflectie op de mogelijkheden is reeds met uw Kamer gedeeld
in diverse brieven2. Verschillende bondgenoten, waaronder Nederland, hebben stappen ondernomen om de
eigen voorraden te vergroten en de productie van wapens en munitie op te schalen.
In EU-verband werd op 20 maart jl. een politiek akkoord bereikt op de voorstellen
van de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie om de levering van met name
artilleriemunitie aan Oekraïne te vergroten en te versnellen, en de productiecapaciteit
van de Europese defensie-industrie op te schalen. D.m.v. vraagbundeling en gezamenlijke
aanschaf kunnen grotere orders worden geplaatst bij de industrie. Daarnaast zal de
Europese Commissie de Europese defensie-industrie ondersteunen bij het wegnemen van
knelpunten, zodat deze de productiecapaciteit kan opschroeven. Meer samenwerking en
het tegengaan van fragmentatie is cruciaal om de voorraden versneld op orde te brengen.
Het kabinet volgt deze ontwikkelingen (veelal private initiatieven) nauwgezet. Nederland
steunt bijvoorbeeld actief het Duitse initiatief om, als onderdeel van het European Sky Shield Initiative (ESSI), de productielijn voor Patriot-luchtverdedigingsraketten in Europa te heropenen,
in lijn met de motie van het lid Dassen c.s.3.
De leden van de VVD-fractie begrijpen de keuze om een middellange en lange termijn
strategie te ontwikkelen voor militaire steun aan Oekraïne. Deze leden vragen zich
af wanneer deze strategieën klaar zijn en de Kamer daarover geïnformeerd zal worden.
7. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zal meer transparantie betrachten over de militaire leveringen aan Oekraïne.
Dit is in het belang van het publieke debat en het behoud van het maatschappelijk
draagvlak voor de Nederlandse militaire steun en sluit aan bij de toenemende samenwerking
met partners en de industrie bij leveringen. Daarom zal de Minister van Defensie met
ingang van de volgende brief over levering van militaire steun uw Kamer informeren
over de hoofd- en diverse subcategorieën van militaire steun. De operationele veiligheid
blijft te allen tijde leidend in de afweging uw Kamer openbaar te informeren. De veiligheidsbelangen
van bij de leveranties betrokken partnerlanden en bedrijven kunnen ook een grond vormen
om informatie niet in het openbaar te delen. Om uw Kamer volledig te blijven informeren
over de militaire leveringen aan Oekraïne, blijft de vertrouwelijke bijlage bij de
reguliere update gehandhaafd.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat ook binnen de NAVO wordt vooruitgekeken
naar de middellange en lange termijn steun voor Oekraïne. Deze leden ondersteunen
een nog hechter partnerschap tussen Oekraïne en de NAVO, omdat dit bijdraagt aan de
verdediging van Oekraïne en daarmee de veiligheid van het NAVO-gebied en Nederland.
Deze leden juichen het verhogen van de defensie-uitgaven net als doel om in 2024 en
2025 aan de 2%-norm te voldoen van harte toe.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd over de vorming van de Nationale Veiligheidsraad.
Deze leden kijken dan ook met interesse uit naar de Rijksbrede Veiligheidsstrategie.
Kan het kabinet aangeven welke (buitenlandse) dreigingen meegenomen zullen worden
in deze strategie?
8. Antwoord van het kabinet:
De Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden adresseert zowel moedwillige
(security) als niet-moedwillige (safety) dreigingen en beslaat de interne (nationale) én externe (internationale) veiligheidsdimensie,
waarbij de dreigingen in samenhang worden bezien, met oog voor onderlinge dwarsverbanden.
Geopolitieke spanningen en militaire dreiging door onder meer de oorlog in Oekraïne,
(digitale) dreigingen voor onze vitale infrastructuur en georganiseerde ondermijnende
criminaliteit zijn hier voorbeelden van, net als pandemieën en klimaat- en natuurrampen
die kunnen leiden tot ontwrichting van onze maatschappij. Aan de basis van deze strategie
ligt de Rijksbrede Risicoanalyse opgesteld door het Analistennetwerk Nationale Veiligheid
(ANV) en verschillende domeinspecifieke analyses.
De leden van de VVD-fractie achten het van bijzonder belang dat de strategische autonomie
van Nederland versterken rijksbreed en interdepartementaal een prioriteit wordt. Deelt
het kabinet deze mening?
9. Antwoord van het kabinet:
Ja. Versterking van de open strategische autonomie heeft prioriteit, waarbij Europese
coördinatie noodzakelijk is4.
Een van de bouwstenen hiervan is het mitigeren van risico’s van strategische afhankelijkheden.
In het bijzonder op het gebied van kritieke grondstoffen, (fossiele) energie, medische
producten, kennis, technologie en voedselzekerheid. Zo heeft het kabinet op 9 december
jl. de nationale grondstoffenstrategie gepubliceerd, die tot doel heeft om de leveringszekerheid
van kritieke grondstoffen te verbeteren, onder andere via diversificatie. Door de
aanvoer van (bewerkte) grondstoffen te diversifiëren, verminderen we onze strategische
afhankelijkheden en vergroten we onze open strategische autonomie. Het kabinet zet
in op diversificatie via grondstoffenpartnerschappen, economische diplomatie (het
postennet), een mogelijke grotere rol van Nederlandse bedrijven in internationale
ketens, en inzet van relevante financieringsinstrumenten.
Het belang van open strategische autonomie zal ook terugkomen in de hierboven genoemde
Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden.
Het kabinet geeft aan maatregelen te treffen om mogelijke negatieve effecten van de
oorlog in Oekraïne op de Nederlandse economische, politieke en sociale stabiliteit
te mitigeren dan wel te voorkomen. Met welke negatieve effecten houdt het kabinet
rekening? In hoeverre werkt Nederland samen met (EU-)partners om deze negatieve effecten
te mitigeren dan wel te voorkomen?
10. Antwoord van het kabinet:
In de recent met uw Kamer gedeelde Kamerbrief «Aanpak statelijke dreigingen en aanbieding
dreigingsbeeld statelijke actoren 2» (DBSA 2) (Kamerstuk 30 821, nr. 175) wordt nader ingegaan op een verhoogde dreiging van een agressiever Rusland. Het
beeld in het DBSA 2 komt in grote lijnen overeen met het HCSS-advies over Oekraïne.
Het advies beschrijft enkele subcategorieën die kunnen worden gezien als thema’s waarop
de Russische Federatie kan inzetten om verdeeldheid te zaaien. Inzet van desinformatie,
fysieke verstoringen van vitale infrastructuur of het misbruiken van strategische
afhankelijkheden met bijvoorbeeld prijsstijgingen als gevolg kunnen leiden tot maatschappelijk
ongenoegen en onrust, het vertrouwen in de overheid aantasten en daarmee de sociale
en politieke stabiliteit ondermijnen. Veel van deze risico’s en aandachtspunten worden
geadresseerd via de maatregelen die in de Kamerbrief over de aanpak van statelijke
dreigingen en aanbieding van het DBSA 2 worden beschreven. Nederland werkt in EU-verband
nauw samen om de negatieve gevolgen van de oorlog in Oekraïne te mitigeren. Deze Europese
samenwerking is vorig jaar bijvoorbeeld laten zien bij het nemen van maatregelen tegen
de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen moesten bevorderen.
De leden van de VVD-fractie achten een goede relatie tussen de EU en Oekraïne van
groot belang. Daarbij willen deze leden echter wel benadrukken dat Oekraïne geen lid
kan worden van de EU, zolang het land nog in oorlog is en niet aan de toetredingscriteria
voldoet. Op democratie en rechtsstaat kunnen geen concessies worden gedaan. Het is
ook goed dat dat het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) een
steeds grotere rol gaat spelen in verhouding van de EU ten opzichte van haar buren.
De oorlog in Oekraïne heeft het belangrijker dan ooit gemaakt dat kandidaat-lidstaten
en EU-lidstaten in de pas lopen met het GBVB van de EU. Afstemming tot het GBVB is
geen bijzaak meer, maar tegenwoordig van cruciaal geopolitiek belang om de veiligheid
op het Europese continent te waarborgen. Zijn er al gesprekken geweest tussen de Europese
Commissie (EC) en het kabinet om afstemming tot het GBVB een groter onderdeel te maken
van het toetredingsproces tot de EU conform de motie van het lid Van Wijngaarden c.s.?
11. Antwoord van het kabinet:
Naar aanleiding van de motie van het lid Van Wijngaarden c.s.5 heeft het kabinet de Europese Commissie verzocht met voorstellen te komen op basis
waarvan er consequenties binnen het uitbreidingsproces verbonden kunnen worden aan
gebrekkige aansluiting bij het GBVB. De Europese Commissie onderzoekt op dit moment
de mogelijkheden.
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen van het kabinet over de stemonthouders
binnen de Verenigde Naties (VN) en de negatieve invloed van Rusland en China op het
multilaterale systeem. Op welke wijze probeert het kabinet deze negatieve invloed
op het multilaterale systeem en op derde landen te verminderen dan wel mitigeren?
12. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet ziet ook de noodzaak van versterkte inzet om deze negatieve invloed op
het multilaterale systeem en op derde landen te verminderen dan wel te mitigeren.
Het kabinet heeft dan ook eind vorig jaar het nieuwe Beleidskader Mondiaal Multilateralisme
gepubliceerd waarin het inzet op het beschermen, versterken en hervormen van het multilaterale
systeem. Hierbij gaat de aandacht juist uit naar het uitbreiden van gelijkwaardige
dialoog met andere partners om dergelijke thema’s bespreekbaar te maken. Die dialoog
is gericht op het vinden van gedeelde belangen om zo een gezamenlijke agenda te ontwikkelen.
Hiervoor is het noodzakelijk om meer te investeren in relaties met de landen in de
Global South. Dit wordt mede onderschreven in de Nederlandse Afrika Strategie. Daarnaast is de
EU een pilot begonnen om de inzet van de EU en de lidstaten richting een aantal belangrijke
en invloedrijke landen in verschillende geografische regio´s te intensiveren en beter
op elkaar af te stemmen. Dit zal niet van de ene op de andere dag het gewenste effect
hebben, maar is een proces van de lange adem om de grondbeginselen en doelstellingen
van het multilaterale systeem te beschermen en wereldwijde uitdagingen aan te kunnen
blijven gaan.
Deze leden ondersteunen de rol die Nederland speelt in het tegengaan van straffeloosheid
binnen deze oorlog. Welke eerste stappen zijn al gezet voor de oprichting van het
speciaal onderzoekscentrum voor de Russische agressie tegen Oekraïne (International
Center for the Prosecution of the Crime of Aggression in Ukraine)?
13. Antwoord van het kabinet:
Nederland staat als gastland in nauw contact met alle relevante partijen om de oprichting
op korte termijn te realiseren. De Europese Commissie is inmiddels begonnen met het
maken van een impactanalyse ten aanzien van de komst van het International Center for the Prosecution of the Crime of Aggression (ICPA) naar Eurojust. Uit die analyse zal blijken welke praktische stappen gezet
moeten worden om de komst van het ICPA naar Eurojust te faciliteren. Tijdens de Lviv
Accountability conferentie van 3 maart jl. is ook besloten het ICPA officieel onderdeel te laten
worden van de reeds bestaande Joint Investigation Team overeenkomst.
Wanneer verwacht het kabinet dat dit onderzoekscentrum actief zal zijn?
14. Antwoord van het kabinet:
Dat is nog afhankelijk van de uitkomsten van de impactanalyse. Het kabinet wacht de
uitkomsten van deze analyse af en zal daarna samen met Oekraïne, de Europese Commissie
en Eurojust opvolging geven uit de daaruit volgende actiepunten. Het kabinet verwacht
dat het ICPA deze zomer begint met het onderzoek naar het misdrijf agressie gepleegd
in Oekraïne zal beginnen.
Eerder al heeft Nederland samen met andere landen de situatie in Oekraïne bij de aanklager
van het Internationaal Strafhof aangegeven. Wat is de stand van zaken van dit proces?
15. Antwoord van het kabinet:
Op 2 maart 2022 heeft de Aanklager van het Internationaal Strafhof een formeel onderzoek
geopend naar de situatie in Oekraïne, op basis van uiteindelijk drieënveertig aangiften
van staten die partij zijn bij het Statuut van Rome. Op 25 april 2022 is het Parket
van de Aanklager van het Internationaal Strafhof als deelnemer toegetreden tot het
Joint Investigation Team («JIT») voor internationale misdrijven die in Oekraïne zijn gepleegd. Dit JIT, dat
onder auspiciën van Eurojust is opgericht, bestaat momenteel uit zeven leden: Estland,
Letland, Litouwen, Oekraïne, Polen, Roemenië en Slowakije. Sinds mei 2022 zijn er
voortdurend medewerkers van het Internationaal Strafhof in Oekraïne aanwezig geweest.
In mei en november 2022 hebben forensische en opsporingsteams van de Koninklijke Marechaussee
onder de vlag van het Internationaal Strafhof onderzoek naar oorlogsmisdrijven verricht
in Oekraïne. Het Hof is daarnaast op dit moment in de laatste fase van de oprichting
van een permanent veldkantoor in Kyiv, waar ruim twintig onderzoekers, juristen en
analisten permanent zullen worden gestationeerd. Het onderzoek van het Strafhof heeft
tot dusverre nog niet geleid tot verdere strafvorderlijke stappen van de Aanklager.
Welke andere accountability-initiatieven lopen er op dit moment?
16. Antwoord van het kabinet:
Op 3 maart jl. lanceerde Minister Hoekstra de «Dialogue Group on Accountability for Ukraine» tijdens de «United for Justice Conference» in Lviv, Oekraïne. Deze groep, opgericht naar aanleiding van de Ukraine Accountability Conferentie van 14 juli 2022 in Den Haag, is een coordinatiemechanisme dat landen, internationale
organisaties en betrokken partijen uit het maatschappelijk middenveld een platform
biedt om nationale en internationale accountability-initiatieven te bespreken en op elkaar aan te sluiten. Nederland is, samen met het
Internationaal Strafhof, Eurojust, de Europese Commissie en natuurlijk Oekraïne een
belangrijk trekker van dit initiatief. In april vinden de eerste bijeenkomsten van
deze Dialogue Group plaats.
Nederland is lid van de kerngroep van landen die zich willen inzetten voor het vervolgen
van de Russische leiders verantwoordelijk voor het misdrijf van agressie door een
agressietribunaal. In de Raad Buitenlandse Zaken heeft Nederland in december 2022
aangegeven gastvrijheid te willen verlenen aan een agressietribunaal in Den Haag gevestigd
mits daar brede internationale politieke en financiële steun voor is, er geen afbreuk
gedaan zal worden aan het werk van het ISH, en er voldoende capaciteit voor Nederland
als gastland is om dit tribunaal te huisvesten.
Op 14 november nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) een mede
door Nederland gefaciliteerde resolutie aan die steun uitspreekt voor de oprichting
van een schaderegister voor in Oekraïne geleden schade als gevolg van het onrechtmatig
handelen van de Russische Federatie. Nederland heeft op 17 februari jl. besloten dat
dit register in Den Haag kan worden gevestigd, mits er sprake is van brede internationale
politieke en structurele financiële steun voor het register.
Nederland heeft in mei en november 2022 twee forensische onderzoeksmissies van de
Koninklijke Marechaussee naar Oekraïne uitgezonden. Het onderzoeksteam bestond uit
forensische, digitale en tactische rechercheurs van de KMar, een patholoog van het
Nederlands Forensische Instituut, een tolk, medisch personeel, experts van de Explosieven
Opruimingsdienst en de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten. Er zijn gesprekken
gevoerd met getuigen, lichamen van omgekomen krijgsgevangen onderzocht, bodemmonsters
genomen en er is digitale informatie van bijvoorbeeld computers, telefoons en camera’s
veiliggesteld. De bewijslast is overgedragen aan het ICC. De inzet wordt voortgezet
in het voorjaar en najaar van 2023. Onderzocht wordt of ook zedenexperts en experts
van andere landen toegevoegd aan het Nederlandse team. Tevens is de KMar in gesprek
met het ICC over het ondersteunen bij de planning van soortgelijke missies door andere
landen en/of multinationale teams. Zo worden de missies beter op elkaar afgestemd
en kan aflossing aaneengesloten plaatsvinden6. Nederland roept andere landen op om ook bij te dragen aan de initiatieven van het
ICC op dit vlak, met experts, met materieel of financieel, om te komen tot een duurzame
inzet en rotatie.Ook draagt NL bij aan het werk van het ICC middels financiële en
personele steun.
Nederland zet zich samen met Oekraïne en Duitsland in voor het tegengaan van ontvoeringen
van Oekraïense kinderen binnen de door Rusland bezette Oekraïense gebieden en Russische
grondgebied.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken. Deze leden hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat Nederland en bondgenoten Oekraïne
nu al zo snel mogelijk moeten helpen met de wederopbouw. Deze leden vragen of er al
een wederopbouw-coördinator is op EU-niveau. Zo nee, waarom niet?
17. Antwoord van het kabinet:
Voor de wederopbouw van Oekraïne is onlangs een coördinatiestructuur opgetuigd met
daarin de G7, de Europese Commissie en Oekraïne. Voor de wederopbouw van Oekraïne
ligt een nieuwe, speciale EU-coördinator op dit moment niet voor de hand. De EU heeft
reeds een ambassadeur en een permanente delegatie in Kyiv die hierover intensief contact
onderhouden met Oekraïne. Nederland is voornemens nauw bij de coördinatie betrokken
te zijn, waarbij de Europese Commissie voornemens is de leiding te nemen in het onderling
coördineren van de inzet van lidstaten.7
Daarnaast vragen deze leden of het kabinet een reactie kan geven op de aanbevelingen
die in het najaar door het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) zijn
gepresenteerd.
18. Antwoord van het kabinet:
Zie «Kabinetsreactie HCSS advies «De Russische invasie in Oekraïne: Implicaties voor
Nederland», 20 februari jl.8
De leden van de D66-fractie vragen nu naar de stand van zaken rondom de winterization van Oekraïne. Zijn er voldoende middelen, goederen en diensten om Oekraïners te laten
overleven? Wat zijn hierbij de grootste uitdagingen?
19. Antwoord van het kabinet:
Voor de oorlog bedroeg het percentage Oekraïners dat onder de armoedegrens leefde
5.5%, eind 2022 rond de 25%, en dit zal zonder vergaande bijstand mogelijk stijgen
naar 60% eind 2023. Door onder meer de macro-financiële bijstand (EUR 18 mld. voor
2023) vanuit de EU aan de Oekraïense overheid is de Oekraïense overheid in staat te
blijven functioneren en zo haar kerndiensten en -taken te blijven vervullen. Daarbij
is het belangrijk om kritieke infrastructuur (bijvoorbeeld ziekenhuizen en elektriciteit)
zoveel mogelijk operationeel te houden. Het afgelopen jaar heeft Nederland circa EUR
60 mln. aan humanitaire hulp gegeven, waarmee in eerste levensbehoeften zoals onderdak,
kleding, dekens en voedsel wordt voorzien. De uitdaging is toegang krijgen tot bezette
gebieden. Daarnaast draagt Nederland via het winterizationpakket bij aan herstel van het elektriciteitsnetwerk van Oekraïne.9 De uitdaging bij het herstel van de elektriciteit is de beperkte voorraad en op de
wereldmarkt van bepaalde onderdelen, deels ook omdat Oekraïne nog gebruik maakt van
verouderde onderdelen die niet of nauwelijks nog geproduceerd worden. Tevens heeft
Nederland generatoren geleverd.
Op welke manier zet het kabinet Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (MATRA)-middelen
in voor de implementatie van overeengekomen hervormingen van de Oekraïense rechtsstaat?
20. Antwoord van het kabinet:
Middelen van het Nationaal Fonds voor Regionale Partnerschappen Matra worden op verschillende
manieren ingezet om de rechtstaat in Oekraïne te verbeteren. Via de centrale middelen
worden momenteel vier projecten ondersteund in Oekraïne. Deze projecten richten zich
respectievelijk op capaciteitsopbouw van de rechterlijke macht, het Ministerie van
Justitie (specifiek gericht op de strafrechtketen) en de openbaar aanklager (specifiek
gericht op de nieuw opgerichte War Crimes Unit) en op het geven van integriteitstrainingen aan ambtenaren. Daarnaast worden lokale
non-gouvernementele organisaties ondersteund met de decentrale middelen (oftewel via
de ambassade) van het Matra fonds. Specifiek op het gebied van rechtstatelijkheid
worden hiermee projecten gesteund die de bevindingen en aanbevelingen van de Ukraine Accountability Conferentie verder uitwerken en projecten die zich richten op het bestrijden van
desinformatie. Tenslotte worden er via het Matra Rule of Law Training programma vanuit de hele Matra regio, inclusief Oekraïne, jaarlijks verschillende
groepen ambtenaren getraind op het gebied van rule of law door middel van kennis- en praktijksessies.
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de kwetsbaarheid van de EU voor
heimelijke en hybride aanvallen vanuit Rusland, om de Europese maatschappij te verstoren.
Zijn de cyber-toolboxen van de EU en NAVO operationeel en is de weerbaarheid daarmee
voldoende gewaarborgd?
21. Antwoord van het kabinet:
In de kabinetsreactie op het rapport «Voorbereiden op digitale ontwrichting»10 van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft het kabinet de
hoofdaanbeveling van de WRR onderschreven dat de voorbereiding op incidenten een nadrukkelijk
onderdeel moet zijn van ons nationale veiligheidsbeleid. Onderdeel van die voorbereiding
op incidenten is het kunnen beschikken over zowel internationale als nationale responsmogelijkheden
op incidenten. Door de inzet van brede attributie- en responsmechanismes, bij voorkeur
in samenwerking en coalities met EU, NAVO en andere gelijkgezinde partners, is Nederland
in staat digitale aanvallen van statelijke en niet-statelijke actoren te adresseren.
Zowel de EU Cyber Diplomacy Toolbox als de NATO Guide for Response to Malicious Cyber Activities zijn operationeel en hebben de afgelopen jaren hun waarde bewezen. Echter, in het
licht van het huidige dreigingslandschap is verdere ontwikkeling van de toolboxen
nodig. Nederland neemt hiertoe zowel in de EU als in de NAVO een actieve rol.
Welk departement coördineert de strategie die nodig voor het beschermen van onze kritieke
infrastructuur in de Noordzee?
22. Antwoord van het kabinet:
Om de Noordzee-infrastructuur goed te beschermen tegen statelijke en niet-statelijke
dreigingen werken de betrokken ministeries onder coördinatie van het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat samen met vitale partners aan het plan van aanpak ter
implementatie van de strategie. Hierbij wordt internationaal samengewerkt met EU-lidstaten
en NAVO-bondgenoten.11
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het AIV-advies
«De Oekraïne-oorlog als geopolitieke tijdschok». Deze leden hebben nog enkele vragen
en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de noodzaak om de urgentie van deze oorlog
te blijven benadrukken. De belangen zijn immers groot. Het AIV stelt terecht dat onze
waarden, onze belangen en de internationale rechtsorde op het spel staan. De leden
van de CDA-fractie zijn trots dat er in Nederland een enorm maatschappelijk draagvlak
is voor de steunpakketten voor Oekraïne en de sanctiepakketten tegen Rusland. De afschuw
over de Russische inval in Oekraïne wordt breed gevoeld. Tegelijkertijd wringt het
dat de premier, in tegenstelling tot andere westerse regeringsleiders, het land nooit
heeft toegesproken over de Russische invasie in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor
Nederland. Waarom is hiervoor gekozen, vragen de leden van de CDA-fractie.
23. Antwoord van het kabinet:
De Minister-President geeft wekelijks na afloop van de ministerraad een verklaring
af en is daarbij in het voorbije jaar bijna wekelijks ingegaan op de situatie in Oekraïne
en de gevolgen van de oorlog voor Nederland. Ook is dit onderwerp aan bod gekomen
in verschillende debatten met de Tweede Kamer en media-optredens.
De leden van de CDA-fractie lezen dat dit jaar de «European Defence Industry Reinforcement
through common Procurement Act» (EDIRPA) wordt opgericht. Wat behelst deze Act en
wat is de stand van zaken, vragen deze leden.
24. Antwoord van het kabinet:
EDIRPA is een uitwerking van de Versailles-verklaring van de EU regeringsleiders van
10-11 maart 2022, aangekondigd in de gezamenlijke mededeling «lacunes in defensie-investeringen».
Het voorstel is om EUR 500 mln. beschikbaar te stellen uit het EU-budget voor de periode
t/m 2024 om de gezamenlijke aanschaf van defensiematerieel aan te jagen. Met dit budget
kan een deel van de kosten van de gezamenlijke aanschaf worden gedekt. Naast het bevorderen
van samenwerking tussen de lidstaten, beoogt het instrument de Europese Defensie Technologische
en Industriële Basis (EDTIB) te versterken. Op 1 december jl. bereikte de Raad een
Raadspositie («algemene oriëntatie») op de concept-verordening van EDIRPA. Het voorstel
van de Europese Commissie wordt op dit moment beoordeeld door het Europees Parlement
(EP). Naar verwachting vindt de plenaire stemming van het EP plaats in juni 2023,
waarna de onderhandelingen in de triloog van start kunnen gaan. Op dit moment kan
niet worden ingeschat hoe lang het onderhandelingsproces zal duren, omdat dit grotendeels
afhankelijk is van de positie van het EP. Nederland zal in ieder geval pleiten voor
een snel akkoord, zodat de eerste projecten voor gezamenlijke aanschaf in het kader
van EDIRPA snel van start kunnen gaan.
De leden van de CDA-fractie zijn tevens benieuwd of er binnen de NAVO wordt gesproken
over het ophogen van de 2%-NAVO norm.
25. Antwoord van het kabinet:
Ja, een besluit over een nieuwe zogeheten Defence Investment Pledge (DIP) is geagendeerd voor de aankomende NAVO-top in Vilnius op 11 en 12 juli 2023.
De discussies over hoe een nieuwe DIP er uit gaat zien vinden nog plaats. Op de Top
in Wales in 2014 spraken bondgenoten met elkaar af dat hun defensie-uitgaven zouden
groeien naar 2% van het BBP in 2024 (met daarvan 20% gericht op investeringen in nieuw
materiaal en onderzoek en ontwikkeling). Sindsdien is de veiligheidssituatie in de
wereld verslechterd. Dat vraagt een serieuze financiële inspanning van iedere bondgenoot.
Voorafgaand aan de Top informeert het kabinet uw Kamer over de voorgenomen Nederlandse
inzet.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister te reflecteren op de acute winterhulp
die afgelopen maanden door Nederland en de Europese Unie aan Oekraïne is geboden.
Welke lessen kunnen worden getrokken (mocht het volgende winter weer noodzakelijk
zijn om hulp te bieden)?
26. Antwoord van het kabinet:
Afgelopen winter heeft Nederland voor EUR 180 mln. bijgedragen aan het herstel en
vervanging van de kapot geschoten (energie)infrastructuur. Dit is gebeurd via in-kind leveringen, via de Wereldbank en de EBRD.12 Belangrijke les is goede en tijdige coördinatie om te zorgen dat de hulp tijdig en
effectief in Oekraïne aankomt. In december is er een internationale coördinatiestructuur
opgetuigd met daarin de G7, Europese Commissie en Oekraïne. Nederland zal hier nauw
bij betrokken zijn, waarbij de Europese Commissie voornemens is de leiding te nemen
in het onderling coördineren van de inzet van lidstaten.13 Daarnaast is het belangrijk dat Oekraïne op voorspelbare steun kan blijven rekenen,
ook in aanloop naar de winter van 2023/2024. Daarom is er door het kabinet gekozen
om meer structurele (financiële) steun te organiseren voor Oekraïne en is er incidenteel
EUR 2,5 mld. uit de algemene middelen gereserveerd voor 2023. Dit bedrag is grotendeels
geoormerkt voor de benodigde militaire steun, trainingen en opsporingsonderzoek. Een
deel is gealloceerd voor herstel van kritieke infrastructuur, ontmijning en humanitaire
hulp 14.
Tevens zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd hoe het staat met de aanstelling
van een mogelijk speciale EU-gezant voor Oekraïne en de invulling van een nationale
Speciaal Gezant voor betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven bij de wederopbouw
van Oekraïne.
27. Antwoord van het kabinet:
Zie ook het antwoord bij vraag 17. Voor de oorlog waren er ongeveer 350 Nederlandse
bedrijven actief in Oekraïne en was Nederland een van de grootste buitenlandse investeerders
in het land. Op 3 april jl. is een Speciaal Gezant Bedrijfsleven en Wederopbouw aangetreden.
Deze gezant zal contacten onderhouden met Nederlandse bedrijven en Oekraïense autoriteiten
om de behoeften van Oekraïne in kaart te brengen en te kijken of de Nederlandse expertise
daarbij aansluit. Ook zal de gezant Nederlandse bedrijven informeren over de lokale
situatie, en ingangen creëren bij internationale instellingen zoals de Wereldbank
en de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) die tenders uitschrijven.
Helaas heeft de aangestelde gezant om moverende redenen besloten terug te treden.
Dit besluit respecterend, zal op korte termijn door het kabinet een nieuwe gezant
worden aangezocht.
Het kabinet blijft onverminderd gecommitteerd aan de wederopbouw van Oekraïne. Het
is echter onduidelijk wanneer hiermee een echte start kan worden gemaakt, aangezien
het land momenteel nog volop in oorlog is. Als gevolg van de daarmee gepaard gaande
risico’s geldt er een rood reisadvies voor Oekraïne, hetgeen actieve betrokkenheid
van bedrijfsleven ernstig belemmert. In nauw overleg met Europese partners wordt voortdurend
zorgvuldig bekeken of dit reisadvies naar aanleiding van de zich ontwikkelende veiligheidssituatie
aanpassing behoeft. Het kabinet bereidt zich uiteraard al sinds het uitbreken van
de oorlog voor op de wederopbouwfase. Zo zijn de bedrijfsleveninstrumenten opengesteld
voor bedrijfsactiviteiten in Oekraïne, door plaatsing van het land op de lijst met
combinatielanden. Ook zijn drie publiek private platforms in het leven geroepen, voor
landbouw, water en gezondheid, die behulpzaam zijn bij het bundelen van krachten en
delen van informatie over de mogelijkheden voor Nederlands bedrijfsleven bij te dragen
aan de wederopbouw. Voor export – en investeringsprojecten is voor 2.023 EUR 65 miljoen
vrijgemaakt, waarvan 15 miljoen via de FMO is besteed en 50 miljoen beschikbaar is
voor instrumentarium dat door Invest International namens het ministerie wordt uitgevoerd.
De leden van de CDA-fractie constateren dat in de kabinetsreactie niet wordt ingegaan
op het voorstel van de AIV om met een Nederlandse Defensiewet te komen, waarin een
kabinet overstijgende, meer verplichtende defensieplanning met een langjarige looptijd
wordt vastgelegd. Wat is hiervoor de reden, vragen deze leden.
28. Antwoord van het kabinet:
Om een betrouwbare partner in deze turbulente tijd te zijn, moet Defensie investeren,
groeien en transformeren naar een toekomstgerichte krijgsmacht die past bij het actuele
dreigingsbeeld. Het kabinet heeft daarom in 2022 besloten fors te investeren in Defensie.
In de Defensienota 2022 (Kamerstuk 36 124, nr. 1) is beschreven hoe deze extra middelen worden besteed. Het kabinet zal uw Kamer,
ook met het oog op de Nederlandse inzet richting de NAVO-top in Vilnius op 11 en 12 juli,
nader berichten over de Defensie-uitgaven na 2025.
De leden van de CDA-fractie constateren dat sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne
er ogenschijnlijk meer cyberaanvallen vanuit Rusland op Europese en Nederlandse vitale
infrastructuur hebben plaatsgevonden dan voor de oorlog. Kan de Minister dit bevestigen
en met cijfers onderbouwen?
29. Antwoord van het kabinet:
De kans op gerichte cyberaanvallen op Nederlandse vitale infrastructuur, gerelateerd
aan de oorlog in Oekraïne wordt vooralsnog laag ingeschat. Dit dreigingsbeeld lijkt
stabiel maar kan abrupt veranderen. Nederlandse organisaties kunnen door ketenafhankelijkheden,
bijvoorbeeld via een toeleverancier of dochterbedrijf, geraakt worden als gevolg van
cyberaanvallen in relatie tot de oorlog in Oekraïne. Het kabinet doet geen uitspraken
over de exacte aantallen van aanvallen die bij ons bekend zijn op Europese of Nederlandse
vitale infrastructuur vanuit Rusland.
Bestaat er een overzicht van de Russische cyberaanvallen op Nederlandse vitale infrastructuur
en kan dit overzicht met de Kamer worden gedeeld?
30. Antwoord van het kabinet:
Het NCSC houdt op zijn website een tijdlijn van de digitale aanvallen in Oekraïne
bij. Ook zijn diverse cybersecurity(basis)maatregelen, ten behoeve van het creëren
van handelingsperspectief om aanvallen te herkennen en voorkomen aan organisaties
ter beschikking gesteld. Zie hiervoor de handreiking cybersecurity, maar ook de recente
AIVD en MIVD publicatie; «24/2 De Russische aanval op Oekraïne: een keerpunt in de
geschiedenis».
De leden van de CDA-fractie constateren dat Nederland, mede door de zachte winter,
niet tegen gastekorten is aangelopen. Ruwweg een jaar na de Russische inval komt er
vrijwel geen Russische energie meer naar Nederland. Welke maatregelen worden er genomen
om ook de volgende winter voldoende gas te hebben, vragen deze leden.
31. Antwoord van het kabinet:
In de brief van 9 december jl.15 heeft de Minister voor Klimaat en Energie uw Kamer geïnformeerd over de verwachtingen
ten aanzien van de gasmarkt en kabinetsmaatregelen ten behoeve van de gasleveringszekerheid
volgende winter. Bij deze maatregelen gaat het onder meer om het zorgdragen dat onze
gasopslagen opnieuw voldoende gevuld zullen zijn, verdere uitbreiding van de Nederlandse
LNG-importcapaciteit, energiebesparing, het in EU-verband gezamenlijk inkopen van
gas via het Energie Platform en versterkte energiediplomatie (waarover uw Kamer begin
tweede kwartaal een brief zal ontvangen).
De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is omtrent de Europese Politieke
Gemeenschap (EPG). Wanneer volgt de volgende bijeenkomst?
32. Antwoord van het kabinet:
De volgende EPG zal plaatsvinden op 1 juni 2023 in Chisinau, Moldavië.
En welke invulling wil het kabinet geven aan de EPG in de toekomst?
33. Antwoord van het kabinet:
De EPG is een mogelijkheid voor Nederland om de samenwerking aan te gaan op het gebied
van veiligheid en stabiliteit, zoals tijdens de vorige EPG16. Daarnaast ziet het kabinet het als een gelegenheid om thema’s als duurzame energie
en cyberveiligheid te bespreken in EPG verband.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie
van het kabinet op het AIV-rapport.
De leden van de SP-fractie delen de analyse dat de Russische agressieoorlog tegen
het internationaal recht ingaat en dat Oekraïne het recht heeft zich te verdedigen
met militaire middelen en met het inroepen van hulp daarbij. Het kabinet geeft terecht
aan dat ook andere middelen dan militaire bij deze aanval worden gebruikt. Het gaat
daarbij met name om het voedselwapen en het energiewapen. Dat zijn ernstige feiten
die naar het oordeel van de leden van de SP-fractie de militaire aanval op Oekraïne
overstijgen en de wereldgemeenschap voor belangrijke dilemma’s plaatsen.
De leden van de SP-fractie constateren dat de secretaris-generaal van de VN Guterres
bij herhaling heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het voedselwapen. Die gevolgen
zijn hongersnoden in grote delen van de wereld, waarbij de hongersnood in Somalië
al aan de oorlog in Oekraïne wordt toegedicht. Naar het oordeel van de leden van de
SP-fractie is het belangrijk het oordeel van de VN serieus te nemen en is het nodig
de gevolgen hiervan meer aandacht te geven in een strategische aanpak. Guterres heeft
met het oog hierop gepleit voor een staakt-het-vuren zodat voedsel uit Oekraïne en
kunstmest uit Rusland over de wereld kunnen worden verspreid. Hoe denkt het kabinet
over dit dilemma?
34. Antwoord van het kabinet:
De snelste manier om de oorlog te beëindigen is om Oekraïne zo goed en zo snel mogelijk
in staat te stellen een situatie te creëren waarin het land kan onderhandelen over
vrede zonder concessies te doen aan zijn soevereiniteit en territoriale integriteit.
Daarmee zou ook de negatieve impact van de Russische agressie op de mondiale voedselzekerheid
ten einde komen. Het kabinet deelt de visie van Guterres dat een zo snel mogelijk
staakt-het-vuren wenselijk is, maar het is aan Oekraïne om te bepalen wanneer de omstandigheden
daar zijn om zo’n staakt-het-vuren voor te stellen. De voortgaande Russische agressie
biedt vooralsnog weinig hoop dat dit op korte termijn gebeurt.
Deelt het kabinet de opvatting dat de gevolgen van de inzet van dit wapen vergaande
gevolgen heeft voor grote delen van de burgerbevolking in de wereld en hoe kan dit
probleem strategisch worden opgelost?
35. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet veroordeelt het inzetten van voedsel als wapen en is van mening dat Oekraïne
ongehinderd landbouwproducten moet kunnen exporteren. De oorlog heeft geleid tot verdere
prijsstijgingen die het mondiale voedseltoegangsprobleem hebben versterkt, met name
voor armere landen. Om de gevolgen van de oorlog voor de mondiale voedselzekerheid
te mitigeren zijn verschillende stappen gezet. Met bemiddeling van de VN is op 27 juli
2022 de Zwarte Zee Graandeal gesloten op basis waarvan Oekraïne uit een beperkt aantal
havens graan en andere landbouwproducten kan verschepen. Mede als gevolg van deze
deal zijn de graanprijzen weer enigszins gestabiliseerd en kon 22 mln. ton aan landbouwproducten
worden verscheept. In samenhang met de graandeal is door de VN een MoU met Rusland
gesloten dat export van Russische kunstmest en landbouwproducten mogelijk maakt. Daarnaast
heeft de Europese Commissie op 12 mei 2022 het initiatief genomen tot solidariteitscorridors
tussen Oekraïne en de EU om de export van Oekraïense landbouwproducten over land naar
de wereldmarkt mogelijk te maken. Verder hebben verschillende landen hun handelsstromen
verlegd en is bijvoorbeeld de Ethiopische graanimport uit Oekraïne volledig vervangen
door import uit de VS en Argentinië. In de gezamenlijke brief «Stappenplan mondiale
voedselzekerheid» van 23 december jl.17 van de Ministers van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en Landbouw,
Natuur en Visserij wordt nader ingegaan op de crisis en de respons daarop.
Deelt het kabinet de oproep van Guterres?
36. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord vraag 34.
Daarnaast is er het gebruik van het energiewapen, stellen de leden van de SP-fractie.
Inmiddels zijn de pijpleidingen van zowel Nordstream II en Nordstream I opgeblazen.
De oorzaak van de ontploffingen zijn onderzocht door Duitsland en andere landen. Kent
het kabinet de rapporten die uit deze onderzoeken voort zijn gekomen? Deelt het kabinet
de mening van de leden van de SP-fractie dat het belangrijk is de conclusies te kennen
en die ook te delen met de parlementen van de diverse landen? Dit kan belangrijke
gevolgen hebben voor de analyse en strategie voor de komende jaren.
37. Antwoord van het kabinet:
Zweedse, Duitse en Deense autoriteiten doen onderzoek naar de toedracht van de explosies
bij de Nord Stream 1 en 2 pijpleidingen. Deze onderzoeken lopen nog. Het kabinet wacht
de uitkomsten hiervan af.
Het energiewapen werd ook gebruikt als vorm van embargo en sanctiepolitiek, constateren
de leden van de SP-fractie. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft recentelijk
voorspeld dat de Russische economie in 2022 weliswaar gekrompen is, maar verwacht
een kleine groei van de Russische economie. Deelt het kabinet, zo vragen deze leden,
de conclusie van het IMF en wat zijn de lessen daaruit voor de sanctiepolitiek?
38. Antwoord van het kabinet:
Het betreffende IMF rapport geeft geen inzicht in hoe dit cijfer tot stand is gekomen,
terwijl de Russische centrale bank zelf nog uitgaat van een krimp van 1,5% in 2023.
De impact van de sancties op de Russische economie is aanzienlijk. Er zijn vele miljarden
aan Russische tegoeden bevroren en Rusland heeft geen toegang meer tot Westers kapitaal.
De consumentenuitgaven zijn sterk gedaald, de inflatie is opgelopen en er is teruglopende
productie in de maakindustrie. Ook is sprake van dalende Russische exportcijfers,
tekorten in de Russische maakindustrie en teruglopende olie- en gasinkomsten. De sancties
raken de Russische schatkist en bovendien heeft een deel van de sancties steeds meer
effect naarmate de tijd vordert. Exportbeperkingen zorgen ervoor dat Rusland steeds
minder technologie op voorraad heeft. Dit raakt onvermijdelijk de Russische oorlogseconomie,
aangezien het Russische leger moet terugvallen op alternatieven. Daarmee zijn sancties
een van de instrumenten die in samenhang met andere instrumenten, waaronder wapenleveranties,
het doel dichterbij brengen van het zo veel mogelijk beperken van de mogelijkheden
voor Rusland om oorlog tegen Oekraïne te voeren.
Acht het kabinet de sanctiepolitiek na een jaar oorlog effectief en zo nee, wat zou
er moeten veranderen?
39. Antwoord van het kabinet:
De EU heeft sinds de Russische inval in Oekraïne een ongekend pakket sanctiemaatregelen
tegen Rusland afgekondigd. Met de sancties geeft de EU een glashelder signaal dat
de grove schending van het internationaal recht en grondbeginselen van het VN handvest
door Rusland consequenties heeft. Het doel van de sancties is bovendien om de mogelijkheden
voor Rusland om oorlog tegen Oekraïne te voeren zo veel mogelijk te beperken. Gezien
de aanhoudende Russische agressie is het van belang om de druk op Rusland met sancties
hoog te houden. Een deel van de sancties heeft steeds meer effect naarmate de tijd
vordert, terwijl er nu al stevige effecten te zien zijn. Het is duidelijk dat Rusland
voor zijn oorlogsmachine moet uitwijken naar onbekende en onbetrouwbare leveranciers.
Dit komt mede door de ingestelde EU-exportbeperkingen. Het kabinet is constant op
zoek naar manieren om de druk te verhogen in aanvulling op de bestaande sanctiemaatregelen,
waarbij EU-eenheid, de uitvoerbaarheid en de impact nauwkeurig worden afgewogen. Deze
inzet behelst tevens maatregelen om sanctieomzeiling te bestrijden, hetgeen essentieel
is voor zowel de effectiviteit van de sancties als het draagvlak. Rusland is in hoge
mate afhankelijk van Westerse componenten en probeert op clandestiene wijze alsnog
aan deze producten te komen. Het kabinet zet daarom in op een breed palet aan anti-omzeilingsmaatregelen,
zowel in Nederland als in EU-kader en internationaal.
In het licht van deze drieledige aanval (militair, voedsel en energie) vragen de leden
van de SP-fractie te reflecteren op de proportionaliteit en hoe deze overwegingen
in de strategie kunnen worden ingevoegd. Deze leden bepleiten een grotere rol voor
de VN in het beoordelen van de ontwikkelingen en ook het oplossen van zowel de oorlog
in Oekraïne als de wereldwijde praktische en politieke gevolgen. Deze leden delen
de conclusie van zowel de AIV als het kabinet dat gevolgen buitengewoon groot zijn.
Dat leidt tot de vraag of het kabinet niet ook andere landen in de wereld, verenigd
in de VN of bijvoorbeeld de Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (BRICS)
moeten betrekken bij de oplossing van de gevolgen van deze oorlog.
40. Antwoord van het kabinet:
Zoals aangegeven in de Kamerbrief «terug- en vooruitblik na een jaar Russische oorlog
in Oekraïne» van 20 februari jl.18 blijft Nederland zich, mede op verzoek van Oekraïne, inzetten om ook buiten Euro-Atlantisch
grondgebied coalities te vormen met landen waarmee Nederland bezorgdheid over het
conflict deelt, maar ook meer verbinding te zoeken met landen die geen keuze voor
of tegen de ene of de andere partij kunnen of willen maken.
De leden van de SP-fractie delen de opvatting dat moet worden nagedacht over een beleid
dat zich over een lange periode uitstrekt, tot 2030. Deze leden zijn ook van mening
dat nieuwe ideeën over een veiligheidsarchitectuur in Europa met spoed moeten worden
voorbereid om ingevoerd te kunnen worden als de aanvalsoorlog in Oekraïne is beëindigd.
Deze leden zijn echter ook van mening dat een langetermijnstrategie mondiaal moet
zijn. De VN zal daarin hoe dan ook een belangrijke rol moeten spelen, hoezeer Rusland
ook een effectieve VN heeft verstoord als gevolg van de invasie in Oekraïne.
II Volledige agenda
Kabinetsreactie op het adviesrapport «De Oekraïne-oorlog als geopolitieke tijdschok»
van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) van 23 december 2022 (Kamerstuk
36 045, nr. 132).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier