Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Bisschop over het opschorten van de vergunningverlening door de provincie Noord-Brabant en de gepubliceerde natuurdoelanalyses
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het opschorten van de vergunningverlening door de provincie Noord-Brabant en de gepubliceerde natuurdoelanalyses (ingezonden 4 april 2023).
Mededeling van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 24 april
2023).
Vraag 1
Hoe waardeert u het besluit van de provincie Noord-Brabant om naar aanleiding van
de natuurdoelanalyses de vergunningverlening op te schorten?1
Vraag 2
Is de veronderstelling juist dat het constateren van een mogelijke verslechtering
van beschermwaardige habitats en soorten in een Natura 2000-gebied in de eerste plaats
vereist dat passende (beheer)maatregelen op grond van artikel 6, tweede lid, van de
Habitatrichtlijn worden genomen en niet dat automatisch de vergunningverlening op
grond van artikel 6, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn wordt opgeschort?
Vraag 3
Hoe gaat u ervoor zorgen dat Programma Aanpak Stikstof (PAS)-knelgevallen in de provincie
Noord-Brabant worden gelegaliseerd?
Vraag 4
Hoe moet worden beoordeeld of sprake is van verslechtering? Welke criteria gelden
hiervoor? Welke rol spelen de ontwikkeling van typische soorten, de oppervlakte respectievelijk
de abiotische factoren daarbij?
Vraag 5
Is de veronderstelling juist dat niet automatisch sprake is van verslechtering als
abiotische condities ongunstig zijn?
Vraag 6
Is de veronderstelling juist dat niet automatisch sprake is van verslechtering als
het aantal typische soorten minder is dan voor een gunstige staat van instandhouding
gewenst is?
Vraag 7
Hoe moeten bij de beoordeling of sprake is van verslechtering negatieve en positieve
ontwikkelingen ten opzichte van elkaar worden gewogen?
Vraag 8
Is de veronderstelling juist dat in of op basis van de Brabantse natuurdoelanalyses
niet zozeer kan worden vastgesteld dat sprake is van daadwerkelijke verslechtering,
maar dat vanwege onvoldoende gegevens over trendmatige ontwikkelingen niet kan worden
vastgesteld dat geen sprake is van verslechtering?
Vraag 9
Hoe kan het dat voor de ontwikkeling van de kwaliteit van habitattypen in verschillende
gebieden nog steeds geen trend kan worden vastgesteld, terwijl de meeste Habitatrichtlijngebieden
reeds sinds vele jaren zijn aangewezen?
Vraag 10
Deelt u de analyse, op basis van de Brabantse natuurdoelanalyses, dat waar daadwerkelijke
sprake blijkt te zijn van verslechtering van habitats en soorten in de meeste gevallen
hydrologische factoren de achterliggende oorzaak zijn? Is de veronderstelling juist
dat het in die gevallen niet nodig is de vergunningverlening wat betreft het aspect
stikstofdepositie stil te leggen?
Vraag 11
Waarom wordt de kwaliteit van het habitattype H4030 voor het aspect typische soorten
in de Groote Peel beoordeeld als matig en die van het habitattype H7120 als goed,
terwijl bij H4030 een hoger percentage typische soorten voorkomt dan bij H7120? Op
welke wijze wordt gezorgd voor een vergelijkbare beoordelingswijze voor alle habitattypen
en natuurdoelanalyses?
Vraag 12
Waarom worden in veel natuurdoelanalyses de bodemcondities en de ontwikkeling daarvan
nauwelijks in beeld gebracht, terwijl de Ecologische Autoriteit daar wel toe heeft
opgeroepen in haar advies bij de handreiking voor de natuurdoelanalyses en deze gegevens
van belang zijn om iets te kunnen zeggen over de mate waarin stikstofdepositie de
natuur beïnvloedt?
Vraag 13
Deelt u de constatering dat in de Brabantse natuurdoelanalyses nauwelijks op basis
van meetdata in beeld wordt gebracht op welke wijze en in welke mate stikstofdepositie
de ontwikkeling van habitats en soorten negatief beïnvloedt ten opzichte van andere
drukfactoren? Acht u dit wenselijk?
Vraag 14
Hoe waardeert u de eerste adviezen van de Ecologische Autoriteit over de natuurdoelanalyses
waaruit valt op te maken dat landschapsecologische systeemanalyses ontbreken en onvoldoende
zicht wordt gegeven op monitoringsgegevens, waardoor geen goede ecologische analyses
gemaakt kunnen worden en er geen goed zicht is op de (relatieve) invloed van actuele
stikstofdepositie op de lokale natuur?2
Vraag 15
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de natuurdoelanalyses proactief worden verbeterd, gehoord
de adviezen van de Ecologische Autoriteit over de eerste natuurdoelanalyses?
Vraag 16
Op welke wijze gaat u uitvoering geven aan de motie van het lid Bisschop (SGP) waarin
wordt gevraagd om een programma voor het monitoren van abiotische condities?3
Vraag 17
Wordt, indien sprake is van verslechtering van habitats in Natura 2000-gebieden, het
gevoerde natuurbeheer in deze gebieden geëvalueerd?
Mededeling
Op 4 april jongstleden heeft het lid Bisschop (SGP) vragen gesteld over het opschorten
van de vergunningverlening door de provincie Noord-Brabant en de gepubliceerde natuurdoelanalyses.
Vanwege de benodigde afstemming betreffende de beantwoording kunnen deze vragen niet
binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoord worden.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.