Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Van der Lee over de werkwijze van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
Vragen van de leden Westerveld en Van der Lee (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Buitenlandse Zaken over de werkwijze van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (ingezonden 15 december 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 24 april
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1360.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «DUO negeert wet en verdragen en schendt het evenredigheidsbeginsel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat artikel 22 Paspoortwet bedoeld is om mensen binnen Nederland te houden
en ze niet naar het buitenland te laten ontkomen?2
Antwoord 2
Nee, dat klopt niet. Artikel 22 van de Paspoortwet is bedoeld om te voorkomen dat
personen met publiekrechtelijke schulden of wettelijke of door een rechter opgelegde
onderhoudsverplichtingen zich door vertrek naar het buitenland3 aan deze schulden kunnen onttrekken.4 Wanneer een persoon nalatig is in het voldoen van zijn schulden én het gegronde vermoeden
bestaat dat deze persoon zich door vertrek naar het buitenland aan de wettelijke mogelijkheden
tot invordering van de schulden zal onttrekken, kan een signalerende instantie een
verzoek tot opname van de betreffende persoon in het Register Paspoortsignaleringen
(RPS) indienen.5 Van een gegrond vermoeden is bijvoorbeeld sprake wanneer iemand geen woon- of verblijfplaats
in het buitenland heeft opgegeven.6
De signalering in het RPS op grond van artikel 22 van de Paspoortwet heeft tot doel
om, indien er geen andere mogelijkheden zijn om betrokkene tot nakoming van zijn betalingsverplichtingen
te bewegen, nog een laatste mogelijkheid te hebben om in contact te treden met de
debiteur en om zo te bezien op welke wijze deze aan zijn schulden kan voldoen. Op
die manier wordt zo veel mogelijk voorkomen dat openstaande schulden aan de overheid
of niet voldane onderhoudsverplichtingen open blijven staan, omdat dit geld is dat
ook weer voor andere publieke doelen wordt gebruikt. Omdat er in het buitenland minder
mogelijkheden zijn om schulden in te vorderen, kan paspoortsignalering worden ingezet
wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat deze persoon zich door vertrek naar het
buitenland aan zijn betalingsverplichtingen zal onttrekken.
Uit de memorie van toelichting bij de Paspoortwet blijkt dat signalering van de betrokkene
zowel kan plaatsvinden wanneer de betrokkene nog in het Koninkrijk is gevestigd als
wanneer de betreffende persoon zich in het buitenland heeft gevestigd. Wanneer de
betrokkene zich in Nederland bevindt zal de gewone weg tot invordering van de verschuldigde
gelden moeten zijn bewandeld voordat tot signalering zal worden overgegaan.7 Wanneer de betreffende persoon zich in het buitenland heeft gevestigd, waardoor de
invorderingsmogelijkheden aanzienlijk beperkter zijn, zal signalering sneller kunnen
plaatsvinden.8
Aangezien de actuele contactgegevens van een debiteur vaak ontbreken op het moment
van signalering – en dit vaak de aanleiding is voor signalering – zorgt signalering
in het RPS er dan voor dat er een nieuw contactmoment kan ontstaan tussen de debiteur
en de crediteur op het moment dat de gesignaleerde debiteur zich bij een tot uitgifte
bevoegde instantie meldt voor de aanvraag van een nieuw reisdocument. Dat is het moment
waarop de bevoegde autoriteit moet beslissen over het al dan niet weigeren van het
nieuw aangevraagde reisdocument of het vervallen verklaren van het bij de aanvraag
overgelegde reisdocument. In die procedure kan het contact tussen de debiteur en de
crediteur die het verzoek tot signalering in het RPS heeft gedaan, worden hersteld.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat DUO op basis van artikel 22 Paspoortwet en gezien de memorie
van toelichting9 niet het recht heeft om oud-studenten in het buitenland op de paspoortsignaleringslijst
te zetten en ze het recht om terug te keren naar eigen land te ontnemen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Daar ben ik het niet mee eens. DUO is een van de signalerende instanties die op grond
van artikel 22 van de Paspoortwet bevoegd is om een verzoek tot opname in het RPS
in te dienen. Daar zijn wel specifieke voorwaarden aan verbonden. Zo moet het gegronde
vermoeden bestaan dat deze persoon zich door het verblijf in het buitenland zal onttrekken
aan de wettelijke mogelijkheden tot invordering van de schulden. Bovendien moet er
sprake zijn van een betalingsachterstand van ten minste vijfduizend euro.
Een opname in het RPS houdt echter niet in dat deze personen het recht om terug te
keren naar Nederland wordt ontnomen. Wanneer DUO een verzoek tot signalering heeft
ingediend en de gesignaleerde een nieuw reisdocument (in veel gevallen zal dit een
paspoort zijn) aanvraagt, zal de gesignaleerde persoon hiervan (opnieuw) op de hoogte
worden gesteld. Bovendien zal de tot uitgifte bevoegde instantie contact opnemen met
DUO om na te gaan of de gronden voor de signalering nog steeds bestaan en wat de hoogte
van de totale vordering is. Nadat de tot weigering bevoegde autoriteit heeft vastgesteld
dat de gronden tot signalering nog bestaan, krijgt de betrokkene de mogelijkheid om
op grond van artikel 44, vierde lid, alsnog overeenstemming te bereiken met DUO.
In vrijwel alle gevallen kan DUO betalingsafspraken maken met de aanvrager van het
reisdocument en kan het reisdocument alsnog worden verstrekt. Hierbij kan sprake zijn
van een reisdocument met een beperkte geldigheid. De tot uitgifte bevoegde instantie
behoudt de bevoegdheid om te beslissen dat een dergelijke situatie onevenredig bezwarend
zou zijn voor betrokkene en om te beslissen dat een reisdocument al dan niet met reguliere
geldigheid verstrekt zou moeten worden.
Hierbij dient te worden benadrukt dat ook wanneer het aangevraagde reisdocument toch
wordt geweigerd, dit niet betekent dat de betrokkene het recht om naar Nederland terug
te keren, wordt ontnomen. Opname in het RPS heeft ten eerste geen gevolgen voor de
aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart, omdat een Nederlandse identiteitskaart
op grond van artikel 46a van de Paspoortwet niet kan worden geweigerd (op één uitzondering
na10) of vervallen kan worden verklaard. Betrokkene kan dus altijd vrij reizen tussen
de landen binnen het Schengengebied, de EU-lidstaten en de landen Andorra, Albanië,
Bosnië en Herzegovina, Faeröer, Georgië, Kosovo, Noord-Macedonië, Monaco, Montenegro,
San Marino, Servië, Turkije. Ten tweede kan aan de betrokkene die verblijft buiten
de landen waar met een Nederlandse identiteitskaart kan worden gereisd, op grond van
artikel 46, tweede lid, door de Minister van Buitenlandse Zaken een nooddocument worden
verstrekt voor terugkeer naar Nederland. Die mogelijkheid is in de wet opgenomen om
het recht op terugkeer, internationaalrechtelijk erkende uitzondering daargelaten,
te handhaven.11
Vraag 4
Deelt u de constatering dat DUO misbruik maakt van de paspoortwetgeving om Nederlandse
oud-studenten, die zich hebben gevestigd in het buitenland, een reisdocument te onthouden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee, ik deel deze constatering – zie de beantwoording op vraag 2 en 3 – niet.
Vraag 5
Bent u bekend met het bericht «Forse schuld voor student die zijn diploma te laat
opstuurde»?12
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Vindt u het proportioneel dat een oud-student de studiefinanciering volledig moet
terugbetalen, ondanks het behalen van een diploma binnen de gestelde termijn?
Antwoord 6
In de Wet studiefinanciering 2000 zijn de rechten en plichten van (oud-)studenten uiteengezet. Op het moment dat een student een prestatiebeurs of lening aanvraagt
bij DUO, mag verwacht worden dat de student zich ook informeert over de plichten die
daarbij horen. Dat dient uiteraard gekoppeld te worden aan zorgvuldige informatievoorziening
vanuit de overheid – iets wat bij DUO continu op de agenda staat.
Daarnaast moet er voldoende aandacht zijn voor het doenvermogen van de (oud-)student
– oftewel, kunnen we ervan uit gaan dat de (oud-)student voldoende in staat is om
zelf actie te ondernemen. In dit specifieke geval is dan de vraag of de oud-student
al eerder zelf de informatie had kunnen vinden over het opsturen van het diploma.
De rechtbank heeft een uitspraak gedaan en een antwoord gegeven op die vraag.
De rechtbank heeft in deze uitspraak aangegeven dat het de oud-student valt toe te
rekenen dat hij niet zelf actief op zoek is gegaan naar informatie en heeft aangegeven
dat op de website van DUO voldoende informatie beschikbaar is over de voorwaarden
van de prestatiebeurs. In aanvulling hierop merk ik op dat DUO oud-studenten een bericht
stuurt voordat de terugbetaalverplichtingen starten, dat is ongeveer twee jaar nadat
de oud-student is afgestudeerd. Uit dat bericht valt ook op te maken of de prestatiebeurs
is omgezet. Op het moment dat de student dat bericht ontvangt – en nog niet eerder
in MijnDUO heeft gekeken – is er nog voldoende tijd om alsnog een diploma aan te leveren,
zodat de prestatiebeurs kan worden omgezet. Daarbij geldt wel dat een student zelf
het juiste adres in MijnDUO moet doorgeven als hij in het buitenland woont of in MijnDUO
moet kijken. Het voorgaande doet er niet aan af dat er een vervelende situatie is
ontstaan voor de oud-student, omdat de prestatiebeurs niet is omgezet in een gift.
Deze uitspraak van de rechtbank ontslaat ons voorts niet van de plicht om continu
te bekijken hoe onze wet- en regelgeving uitpakt in de praktijk. Casuïstiek uit de
praktijk helpt ons daarbij om knelpunten te identificeren. Dat geldt ook voor deze
casus, die ons laat nadenken over de termijnen in onze wetgeving. Ik ben voornemens
om een onderzoek te doen naar de verschillende termijnen in de wet en of die nog passen
bij hoe we nu naar onze burgers kijken en hun doenvermogen. Mocht daar uit volgen
dat aanpassingen van de regelgeving wenselijk zijn, dan zal ook goed in beeld gebracht
worden wat de mogelijkheden en gevolgen daarvan zijn.
Vraag 7
Kan DUO gebruikmaken van de hardheidsclausule, indien een oud-student de prestatiebeurs
volledig moet terugbetalen, ondanks het behalen van een diploma binnen de gestelde
termijn?
Antwoord 7
Het is theoretisch gezien mogelijk om de hardheidsclausule in te zetten. Daarbij moet
nog wel vast komen te staan dat de specifieke situatie leidt tot onevenredige effecten
voor de burger.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat hier sprake is van een hardheid of knellende wetgeving?
Zo ja, bent u voornemens om hierover in gesprek te gaan met DUO?
Antwoord 8
De rechtbank heeft geoordeeld geen reden te zien voor inzet van de hardheidsclausule.
In het oordeel van de rechtbank is tevens opgenomen dat de termijn van vijf jaar «zeer
ruim» is en bovendien begunstigend afwijkt van de wettelijke termijn van drie maanden.
Daarmee lijkt de gestelde regel in reguliere situaties geen knellende wetgeving. Tegen
de uitspraak is hoger beroep ingesteld door de oud-student.
Overigens ben ik voortdurend met DUO in overleg over de uitwerking van de regelgeving
rondom studiefinanciering. Gezamenlijk worden casussen besproken en gekeken of regelgeving
moet worden aangepast of dat er wellicht sprake is van een uitzonderlijke situatie,
waarin maatwerk geboden moet worden. Zoals hiervoor al benoemd zal ik ook een verkenning
naar de verschillende termijnen gaan doen.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoe vaak het voorkomt dat een oud-student de studieschuld terug moet
betalen, omdat het diploma, ondanks dat het binnen de gestelde termijn is behaald,
niet op tijd is opgestuurd naar DUO? Zo nee, wilt u dit in kaart brengen?
Antwoord 9
DUO registreert niet hoe vaak deze specifieke situatie zich voordoet. De inschatting
is dat het jaarlijks ongeveer 25 oud-studenten betreft, waarvan 10 een bezwaar indienen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.