Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kops en Wilders over woningweigering door statushouders
Vragen van de leden Kops en Wilders (beiden PVV) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over woningweigering door statushouders (ingezonden 1 februari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) en van Minister
De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen 24 april 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1712.
Vraag 1, 2 en 3
Hoeveel woningweigeringen door statushouders hebben er in 2020, 2021 en 2022 plaatsgevonden,
en wat waren hiervan de redenen?
Hoeveel van de onterecht bevonden woningweigeringen hebben tot ontruiming (uit het
asielzoekerscentrum) geleid, en waar zijn deze statushouders vervolgens heengegaan?
Hoeveel woningweigeringen hebben geleid tot een gerechtelijke procedure, en wat waren
hiervan de uitkomsten?
Antwoord 1, 2 en 3
Op 29 oktober 2021 is in reactie op vragen van de leden Kops, Wilders en Markuszower
(PVV) uw Kamer geïnformeerd over het beleid ten aanzien woningweigering door statushouders.1 Wij hechten eraan om deze lijn te bevestigen. Betrokken partijen zijn zich zeer bewust
van de schaarste aan woningen in Nederland. Een onterechte woningweigering staat haaks
op de geboden bescherming en gastvrijheid en ondermijnt het draagvlak voor de opvang
van asielzoekers en huisvesting van statushouders. De ruimte om een woning te weigeren
is dan ook minimaal en vrijwel enkel gerelateerd aan medische omstandigheden. Bovendien
is het ook in het belang van de statushouders dat zij zo snel mogelijk kunnen doorstromen
naar een woning, zeker indien er sprake is van een gezin met minderjarige kinderen.
In 2020, 2021 en 2022 hebben respectievelijk circa 140, 270 en 300 initiële woningweigeringen
plaatsgevonden, op circa 12.010, 22.380 en 29.050 gehuisveste statushouders. Zoals
in de reactie van 29 oktober 2021 is aangegeven worden de redenen voor woningweigering
niet gestructureerd geregistreerd. Zij variëren en zijn voornamelijk terug te voeren
op dat een woning te klein of te duur wordt gevonden, op de locatie (te ver van studie,
werk, voorzieningen en/of familie) of niet toegerust is op specifieke woonbehoeften
(zoals voor rolstoelgebruikers of na een scheiding). Bij het weigeren van een woning
start het COA een zogeheten woningweigeringsprocedure waarbij met betrokkenen in gesprek
wordt gegaan om de reden van de weigering te achterhalen en te beoordelen of deze
gegrond is. In het merendeel van de gevallen is de reden voor weigering ongegrond
en aanvaardt de betrokkene alsnog de woning. Indien betrokkenen volharden in de woningweigering
wordt direct de verstrekking van onder andere eet- en leefgeld beëindigd en wordt
de aanzegging gedaan om de opvang te verlaten. Indien aangewezen wordt een ontruimingsprocedure
en waar nodig een gerechtelijke procedure opgestart. Afgezet tegen het totaalaantal
gehuisveste vergunninghouders volhardt uiteindelijk een minimaal aantal vergunninghouders
in de woningweigering en wordt bij een nog kleiner aantal overgegaan tot ontruiming.
2020
2021
2022
Gehuisveste vergunninghouders
12.010
22.380
29.050
Initiële woningweigering
140
270
300
Volhardend in woningweigering
30
30
30
Aantal opgestarte ontruimingsprocedures
10
20
20
– waarvan gerechtelijke procedures
< 5
10
10
Ontruimingstitels
< 5, voor 10 personen
10, voor 20 personen1
10, voor 10 personen
Bron: COA (afgerond op tientallen)
X Noot
1
In het jaar 2021 waren 5 ontruimingstitels van toepassing op circa 20 personen. Vanwege
de betrokkenheid van minderjarigen is voor drie gezinnen alsnog bemiddeld naar huisvesting
of hebben betrokkenen zelfstandig huisvesting gevonden.
Vraag 4
Klopt het dat het COA verantwoordelijk is voor de afhandeling van woningweigering
als de betreffende statushouder zich op dat moment in een asielzoekerscentrum bevindt?
Antwoord 4
Ja, dat klopt.
Vraag 5
Wie is er verantwoordelijk voor de afhandeling van woningweigering als de betreffende
statushouder het asielzoekerscentrum al heeft verlaten en onder de gemeentelijke Hotel-
en accommodatieregeling wordt opgevangen?
Antwoord 5
Bij het gebruik van de Hotel- en accommodatieregeling wordt de opvang door het COA
beëindigd. Het COA keert dan nog enkel verstrekkingen zoals eet- en leefgeld uit voor
een maximale periode van zes maanden. Het verblijf in het tijdelijk onderdak (zoals
een hotel of (woon)boot) vindt plaats onder gemeentelijke verantwoordelijkheid tot
de verantwoordelijke gemeente huisvesting aanbiedt. Indien de onwenselijke situatie
zich voordoet dat een statushouder de aangeboden woning weigert, beëindigt de gemeente
het tijdelijk onderdak.
Vraag 6
Hoeveel statushouders hebben tot dusverre een woning geweigerd terwijl zij onder de
Hotel- en accommodatieregeling werden opgevangen? Welke instantie (gemeente/COA) heeft
dit vervolgens afgehandeld, en hoe?
Antwoord 6
Omdat statushouders zijn uitgestroomd bij het COA, wordt niet centraal bijgehouden
hoeveel statushouders onder de Hotel- en accommodatieregeling een woning weigeren.
Desalniettemin is mij bekend dat deze onwenselijke situatie zich af en toe voordoet.
Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven is de gemeente primair verantwoordelijk.
Het COA biedt waar mogelijk wel kennis en expertise. Daarnaast werkt het Ministerie
van Justitie en Veiligheid aan een handreiking voor gemeenten die te maken krijgen
met woningweigering gedurende het verblijf onder de Hotel- en accommodatieregeling.
De handreiking volgt de lijn die ook het COA hanteert bij woningweigering. De gemeente
weegt uiteindelijk verschillende belangen en besluit op grond daarvan hoe verder te
gaan. Indien de statushouder niet vrijwillig meewerkt aan het verlaten van de onderdakvoorziening,
kan een ontruimingsbevel worden gevraagd bij de civiele rechter. Mogelijk doet zich
hierbij een situatie voor van (lokaal) huisvredebreuk met eventuele strafrechtelijke
gevolgen voor betrokkene.
Vraag 7
Wat gebeurt er als een statushouder een woning weigert op het moment dat de maximale
duur van zes maanden opvang onder de Hotel- en accommodatieregeling ten einde loopt
of is gelopen?
Antwoord 7
Deze situatie verschilt in wezen niet van de situatie waarbij een statushouder gedurende
het tijdelijk verblijf onder de Hotel- en accommodatieregeling een aangeboden woning
weigert. In beide gevallen heeft de gemeente voldaan aan haar wettelijke taak om huisvesting
aan te bieden. Omdat er (alternatieve) huisvesting is aangeboden, kan het tijdelijk
onderdak worden beëindigd. Het is in dat geval aan de betrokkene zelf om huisvesting
te organiseren. Het is echter aan de gemeente om, de situatie en alle belangen overziend,
een keuze te maken in het te volgen proces.
Vraag 8
Wat kost het hele proces woningweigering en wie draagt deze kosten?
Antwoord 8
Hier is geen centraal inzicht in. Deze vraag laat zich dan ook niet in algemene zin
beantwoorden, maar hangt af van het verloop van de woningweigeringsprocedure, en van
de in dat verband gemaakte kosten voor ambtelijke inzet, alsmede de eventuele extra
kosten voor de inhuur van een advocaat.
Vraag 9
Bent u ervan op de hoogte dat Nederlandse woningzoekenden niets te weigeren hebben,
maar jarenlang op de wachtlijst moeten staan om überhaupt voor een woning in aanmerking
te kunnen komen? Waar kunnen zij klagen over deze schandalige onrechtvaardigheid?
Antwoord 9
Nederlandse woningzoekenden (bijvoorbeeld met een urgentieverklaring) kunnen een aangeboden
woning weigeren of niet reageren op een woning. Dit kan tot gevolg hebben dat zij
langer moeten wachten op een woning en mogelijk dat ook de urgentieverklaring wordt
ingetrokken. Dat neemt niet weg dat het voor veel woningzoekenden lastig is om een
woning te vinden die aansluit bij hun wensen en financiële mogelijkheden. Daarom is
een van de belangrijkste speerpunten van het kabinet dat er meer gebouwd wordt en
huizen betaalbaarder worden. Met het programma «Woningbouw» zet de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening in op het bouwen van 900.000 woningen tot 2030. Het streven
is dat ten minste twee derde van de nieuwbouwwoningen betaalbare huur- en koopwoningen
zijn en er door woningcorporaties 250.000 sociale huurwoningen worden gebouwd. Dit
vraagt om meer regie van het Rijk; via woondeals en prestatieafspraken nemen alle
gemeenten, provincies, corporaties en het Rijk hun deel van de taak en verantwoordelijkheid
voor voldoende betaalbare woningen. Het proces en tijd voor het realiseren van een
woning wordt ingekort en gemeenten worden financieel gesteund bij woningbouw. Met
het programma «Een Thuis voor Iedereen» zorgt hij er daarnaast voor dat mensen die
zich in een kwetsbare positie bevinden en minder kans op een woning hebben of extra
zorg nodig hebben daadwerkelijk in aanmerking komen voor passende woonruimte. We doen
er alles aan om ervoor te zorgen dat er voor iedereen een passende, duurzame en betaalbare
woning is in veilige en leefbare wijken.
Vraag 10
Deelt u de conclusie dat ondankbare, klagende statushouders beter kunnen gaan klagen
in hun eigen land?
Antwoord 10
Nee. Wij weten dat ook voor de PVV de vrijheid van meningsuiting een uiterst belangrijk
grondrecht is. Menig vergunninghouder is gevlucht uit een land waar dit recht allerminst
gegarandeerd is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.