Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters en Beertema over het bericht ‘Steeds meer Nederlandse leerkrachten in Vlaanderen’
Vragen van de leden Peters (CDA) en Beertema (PVV) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Steeds meer Nederlandse leerkrachten in Vlaanderen» (ingezonden 30 maart 2023).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 20 april
2023).
Vraag 1
Is bij u bekend dat er steeds meer Nederlandse leerkrachten in Vlaanderen werken als
leerkracht?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2 en 3
Zou een reden kunnen zijn dat er in Vlaanderen meer aandacht is voor een stevige theoretische
basis?
Zou een reden kunnen zijn dat in Vlaanderen leerkrachten minder bezig moeten zijn
met het onderhandelen met kinderen en het gezag van de leerkracht nog van betekenis
is?
Antwoord 2 en 3
Leraar zijn is een heel mooi en betekenisvol vak, of je nu werkt in Nederland of Vlaanderen.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom Nederlandse leerkrachten ervoor kiezen
om te werken in Vlaanderen. Dat kunnen verschillen in onderwijssystemen of arbeidsvoorwaarden
zijn, maar er zijn ook andere verklaringen denkbaar zoals culturele verschillen, verschillen
in woningprijzen of persoonlijke motieven. De cijfers betekenen overigens niet noodzakelijk
dat het gaat over personen die in Nederland hun lerarenopleiding volgden of wonen
en dan naar Vlaanderen uitwijken om les te geven. Ruim de helft van de Nederlandse
leerkrachten in Vlaanderen werkt bovendien in Antwerpen of Brussel, waar al jaren
een vrij grote gemeenschap van Nederlanders woont en werkt. Ook dat verklaart een
deel van de cijfers. Overigens verdienen leerkrachten in Nederland over het algemeen
niet minder dan in Vlaanderen.2
Vraag 4
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat Nederlandse leerkrachten in Nederland willen
blijven werken?
Antwoord 4
Daarvoor moeten wat mij betreft alle registers open, zoals in de Lerarenstrategie
beschreven staat.3 We moeten er samen voor zorgen dat het beroep leraar aantrekkelijk is en blijft,
zodat leraren en schoolleiders graag in het onderwijs werken en er meer mensen in
het onderwijs aan de slag willen. We hebben daarom onder andere investeringen gedaan
in de salarissen van leraren en het aanpakken van werkdruk, we geven meer ruimte voor
ontwikkeling en professionalisering, we zorgen dat meer mensen kiezen voor de opleiding
via zij-instroom routes en we stellen extra geld beschikbaar voor ondersteunend personeel
om leraar te worden. Daarnaast zetten we in op meer (regionale) samenwerking en maken
we samen met onderwijsorganisaties afspraken over ingewikkelde dilemma’s over onderwijstijd,
bevoegdheden en flexibilisering van de lerarenopleidingen. Voor de zomer informeren
mijn collega, Minister Dijkgraaf en ik u over de voortgang.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.