Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Haga over de problemen bij het afschaffen van de btw op groente en fruit
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister en de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de problemen bij het afschaffen van btw op groente en fruit (ingezonden 30 maart 2023).
Mededeling van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
en van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
20 april 2023).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Afschaffing btw op groente en fruit dreigt te
sneuvelen1»?
Vraag 2
Kunt u de voorspelde kosten, tussen de 550 en 950 miljoen euro, voor het afschaffen
van de btw op groente en fruit gespecificeerd inzichtelijk maken? Kunnen deze kosten
niet gecompenseerd worden door te snijden in andere overheidsuitgaven, die niet ten
goede komen aan de verbetering van de volksgezondheid en het verminderen van de sociale
ongelijkheid?
Vraag 3
Waarom is het zo’n ontzettend ingewikkeld probleem om te definiëren wat valt onder
de noemer «groente en fruit»? Vindt u het niet volstrekt absurd dat de Nederlandse
overheid de regulering van beleid en bestuur dusdanig ver heeft doorgevoerd dat er
hele onderzoeksrapporten gewijd moeten worden aan de vraag wat groente en fruit is,
hoe het «neutraliteitsprincipe» daarop van toepassing is en of daaraan allerlei verregaande
criteria, zoals de bereidingswijze, of het «maatschappelijk spraakgebruik» ten grondslag
zouden moeten liggen
Vraag 4
Waarom spelen de belangen van producenten en de vrees voor «juridisch getouwtrek»
zo’n grote rol? Vindt u niet dat de politiek leidend zou moeten zijn in de besluitvorming
over een dergelijke beleidsbepaling en dat de angst voor rechtszaken van commerciële
partijen daarin geen rol zou moeten spelen?
Vraag 5
Bent u niet van mening dat het heffen van btw op primaire voedingsmiddelen zoals groente
en fruit überhaupt vreemd is?
Vraag 6
Kunt u de conclusie uit het onderzoeksrapport2 dat het afschaffen van btw op groente en fruit slechts een «beperkt effect» heeft
op de eetgewoonten van mensen rijmen met het feit dat meermaals is aangetoond dat
de leefstijl binnen bevolkingsgroepen met lagere inkomens slechter is, omdat gezond
eten voor deze populatie vaak te duur is en dat dit grote gevolgen heeft voor de gezondheid
van deze mensen en daarmee samenhangend met de sociale en economische positie van
deze groepen in de samenleving? Vindt u dit niet contrasterend?
Vraag 7
Denkt u niet dat het beperkte effect dat het afschaffen van de btw op groente en fruit
misschien heeft op de korte termijn, naar alle waarschijnlijkheid steeds groter wordt
op de langere termijn, aangezien het niet alleen gaat om bestedingspatronen en financiële
keuzes van mensen, maar vooral ook om een cultuuromslag in het leef- en eetpatroon,
die tijd nodig heeft?
Vraag 8
Denkt u niet dat de positieve gevolgen van zo’n cultuuromslag, bijvoorbeeld doordat
volgende generaties opgroeien met gezondere voeding omdat hun ouders gaandeweg «geleerd»
hebben dat dit voor hen financieel beschikbaar is en gezondheidswinst oplevert, op
de langere termijn dusdanig positieve gevolgen heeft voor de algemene volksgezondheid,
dat het effect van deze maatregelen steeds groter wordt en de kosten die voor de initiële
afschaffing van de btw gemaakt zullen moeten worden, ruimschoots zullen worden terugverdiend,
onder andere door een vermindering van de zorgkosten door mensen met obesitas, diabetes,
kanker en andere leefstijlgerelateerde aandoeningen?
Vraag 9
Kunt u, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een schatting doen van
de gezondheidswinst op de langere termijn die de in het onderzoek genoemde initiële
vier procent stijging van groente en fruit zal opleveren? Hoeveel kinderen groeien
hierdoor gezonder op? Hoeveel ziektelast en zorgkosten voor de maatschappij zal dit
schelen? Indien u hiervan geen analyse kunt maken, bent u dan bereid om dit in kaart
te gaan brengen?
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat de uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst inmiddels zorgen
voor de frustratie van verschillende beleidsmaatregelen, die kunnen bijdragen aan
de financiële, economische en sociaal-maatschappelijke gezondheid van ons land? Hoe
lang mag het tekortschieten van deze overheidsinstantie nog een excuus zijn voor het
niet doorvoeren van noodzakelijk beleid en het tegenhouden van goed bestuur van ons
land?
Vraag 11
Bent u het eens met de stelling van het onderzoek dat andere maatregelen, zoals bijvoorbeeld
het invoeren van een suikertaks, geschikter zijn voor het ontmoedigen van ongezond
eten? Zo ja, denkt u niet dat dergelijke vormen van overheidsbetutteling en dwang
en drang juist aversie oproepen bij mensen en bovendien de burger laten opdraaien
voor het feit dat de overheid zelf jarenlang heeft verzaakt om goed voor de bevolking
en de volksgezondheid te zorgen, door niet eerder in te zetten op leefstijlverbetering,
preventie en educatie, met betrekking tot gezond eten en leven?
Vraag 12
Wat heeft het onderzoek naar het afschaffen van de btw op groente en fruit gekost?
Mededeling
Hierbij berichten wij u dat we de door de leden Grinwis (ChristenUnie) en De Jong
(D66) gestelde vragen over het bericht «Afschaffing btw op groente en fruit dreigt
te sneuvelen» (ingezonden op 30 maart 2023, met kenmerk 2023Z05596) niet binnen de gestelde termijn kunnen beantwoorden. Datzelfde geldt voor de vragen
die het lid Van Haga (Groep Van Haga) heeft gesteld over de problemen bij het afschaffen
van de btw op groente en fruit (ingezonden op 30 maart 2023, met kenmerk 2023Z05598) en voor de vragen die het lid Inge van Dijk (CDA) heeft gesteld naar aanleiding
van het bericht «Beleidsmakers en wetenschappers: afschaffen btw op groente en fruit
is «effectief en uitvoerbaar»» (ingezonden op 7 april met kenmerk 2023Z06276). De reden van het uitstel is dat meer tijd voor afstemming nodig is.
Voor de zomer komt het kabinet met een kabinetsreactie op het door SEO opgeleverde
onderzoeksrapport «Een btw-nultarief voor groente en fruit» en zullen wij tevens de
gestelde vragen beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.