Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wassenberg, Vestering, Van Esch en Van Raan over het adequaat beschermen van kwetsbare en unieke natuur en koraal op en rondom de BES-eilanden
Vragen van de leden Wassenberg, Vestering, Van Esch en Van Raan (allen PvdD) aan de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat, van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en voor Natuur en Stikstof over het adequaat beschermen van kwetsbare en unieke natuur en koraal op en rondom de BES-eilanden (ingezonden 4 april 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Wetenschap en de Ministers voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening en voor Natuur en Stikstof (ontvangen 19 april 2023).
Vraag 1
Hoe is tot nu toe uitvoering gegeven aan de aangenomen motie van de Partij voor de
Dieren en BIJ1, die de regering verzoekt om in gesprek te gaan met het Openbaar Lichaam
Bonaire (OLB) om ervoor te zorgen dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet voor
wat betreft bouwen op Plantage Bolivia totdat het ontwikkelingsprogramma is vastgesteld?1
Antwoord 1
In antwoord op de vragen van de leden Van Raan, Van Esch en Vestering (allen PvdD)
is bij brief van 4 oktober 2022 (kenmerk 2022Z09873) aangegeven dat door bureau Metafoor werd gewerkt aan een partiële herziening van
het ruimtelijk ontwikkelingsplan voor de voormalige plantage. Met de herziening wordt
beoogd ter plaatse de bouw van woningen mogelijk te maken. Hierbij zij aangetekend
dat het OLB nog geen formeel standpunt heeft ingenomen omtrent de vraag of het wenselijk
is om woningen te bouwen op de voormalige plantage. De mate van ontwikkeling dan wel
of ontwikkeling op deze locatie kan plaatsvinden hangt namelijk af van de uitkomst
van de milieueffectenrapportage (m.e.r). Daarnaast is tijdens het bezoek van de Minister
voor VRO aan Bonaire in juni 2022 vanuit het OLB aangegeven dat met de vaststelling
van het ruimtelijk ontwikkelingsplan voor Bonaire zal worden gewacht totdat het ruimtelijk
ontwikkelingsprogramma is vastgesteld. Logischerwijs geldt dit ook voor partiële herzieningen
van het ontwikkelingsplan, zoals die voor de herontwikkeling van de voormalige plantage
Bolivia. Het is derhalve nog maar de vraag of het OLB bereid is om het plan in procedure
te brengen. Als dat al het geval zou zijn, dient eerst nog een aantal formele stappen
te worden gezet.
Een belangrijke formele stap voor het ontwikkelingsplan is het afronden van de MER-procedure.
In het najaar van 2022 heeft de startnotitie MER ter inzage gelegen. Hierop zijn bij
het OLB zienswijzen ingediend. Alvorens kan worden begonnen met het opstellen van
de MER, dienen richtlijnen hiervoor te worden vastgesteld door OLB, op advies van
een in te stellen MER-Commissie. Het bestuurscollege is voornemens daarbij de procedure
zoals beschreven in het Eilandsbesluit natuurbeheer te volgen.
De afgelopen maanden is het OLB begonnen met het werven van deskundigen die in de
MER-Commissie voor dit project zitting kunnen nemen. De leden van de MER-Commissie
zijn nog niet benoemd. Aangezien Bonaire nog niet een dergelijke MER-commissie voor
dit project heeft aangesteld, valt niet te zeggen wanneer de uitvoering van de MER
zal geschieden. Aangezien de herziening van het Ruimtelijke Ordeningsplan Bonaire
(ROB) niet in procedure worden gebracht, zolang de MER niet is vastgesteld en beoordeeld,
constateer ik dat het op dit moment juridisch niet mogelijk is om onomkeerbare stappen
te zetten.
Vraag 2
Is er over deze motie een gesprek geweest met het OLB? Zo ja, wanneer heeft dit gesprek
plaatsgevonden en wat is er besproken? Zijn er verslagen hiervan en zo ja, kunt u
deze met de Kamer delen? Wat zijn de vervolgstappen met betrekking tot het in uitvoering
brengen van de aangenomen motie?
Antwoord 2
Over deze motie is in november 2022 ambtelijk gesproken met OLB. Dit in het kader
van een regulier ambtelijk overleg. Er is in dit gesprek duidelijk gemaakt dat er
geen onomkeerbare stappen mogen worden gezet voordat de mer is afgerond. Van deze
reguliere ambtelijke overleggen worden geen verslagen gemaakt. De Minister voor VRO
is voornemens om eind juni 2023 een bezoek te brengen aan Caribisch Nederland. De
kwestie rondom plantage Bolivia zal dan ook onderwerp van gesprek zijn met het nieuwe
bestuurscollege van Bonaire.
Vraag 3
Indien het gesprek nog niet heeft plaatsgevonden, wanneer zal dit plaatsvinden?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Bent u bereid om actief te pleiten voor het beschermen van de natuur op Plantage Bolivia,
dat 10% van het eiland beslaat en voor het benadrukken dat de open-landschapsbestemming
van Plantage Bolivia ongewijzigd blijft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik erken het belang van het beschermen van de op de voormalige plantage aanwezige
natuur.
Binnen de bestemming «open landschap» is woningbouw niet of zeer beperkt toegestaan
en worden de in het gebied aanwezige natuurwaarden afdoende beschermd. Het toekennen
en eventueel wijzigen van een bestemming is de bevoegdheid van het OLB. Op basis van
de uitkomsten van de milieueffectenrapportage zal het OLB beslissen welke vervolgstappen
met betrekking tot het gebied Bolivia zal worden genomen.
Zodra het OLB besluit om het Ruimtelijke Ontwikkelingsplan Bonaire (ROB) voor de voormalige
plantage te willen herzien en hiervoor een procedure opstart, zal het (voor)ontwerpplan
door het Rijk worden beoordeeld en zal daarop worden gereageerd. Indien de natuurwaarden
op Bolivia in het plan onvoldoende worden beschermd, zal daarvoor zeker aandacht worden
gevraagd. Gezien de goede verstandhouding met het OLB is de verwachting dat eventuele
nadere gedachten van het Rijk zullen worden meegenomen in het plan. Als dat onverhoopt
niet het geval zou zijn, zal het Rijk zich beraden op vervolgstappen. De Wet grondslagen
ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES (Wgro BES) biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid
tot het geven van een (reactieve) aanwijzing.
Vraag 5
Is al concreet bekend wanneer het ontwikkelingsprogramma door de ministerraad wordt
vastgesteld, die volgens de beleidsagenda volkshuisvesting en ruimtelijke ordening
Caribisch Nederland in de loop van 2023 zal worden vastgesteld? Zo ja, is dit programma
al in procedure gebracht en hoe ziet dit eruit voor wat betreft tijdlijn en inspreekmomenten,
en wat zijn de vervolgstappen met betrekking tot het in uitvoering brengen van de
aangenomen motie? Zo nee, hoe ziet de tijdlijn eruit?
Antwoord 5
Op dit moment wordt het voorontwerpontwikkelingsprogramma opgesteld, in samenwerking
met onder andere de ambtenaren van het OLB. Zodra dit gereed is, naar verwachting
begin juni, zal het worden besproken met de departementen en de stakeholders in Caribisch
Nederland, waaronder de bestuurscolleges. Daarbij zal ook de bevolking worden betrokken.
De Minister voor VRO is voornemens om eind juni 2023 een bezoek te brengen aan Caribisch
Nederland. Tijdens dat bezoek zullen het voorontwerpprogramma en de daarop ontvangen
reacties op de agenda staan. Na het bezoek van de Minister zullen de reacties worden
verwerkt en zal een ontwerpprogramma worden opgesteld, dat vervolgens in de zomermaanden
ter inzage zal worden gelegd. Gedurende de periode van terinzagelegging kan eenieder
zienswijzen op het ontwerpprogramma indienen. Na afloop van de terinzagelegging zal
worden bezien of de (eventuele) zienswijzen aanleiding geven om het programma aan
te passen. Daarna wordt de procedure ingezet die eindigt met de vaststelling van het
programma door de ministerraad. Alvorens de ministerraad een besluit kan nemen, dient
het programma voor advies aan de drie eilandelijke bestuurscolleges te worden voorgelegd.
Ik verwacht dat het programma in het vierde kwartaal van dit jaar zal worden vastgesteld.
Vraag 6
Kunt u aangeven waar de procedure rondom de Milieueffectrapportage (MER) ten behoeve
van de ontwikkeling van Plantage Bolivia zich momenteel bevindt?
a. Is er al een MER opgesteld voor de mogelijke ontwikkeling van Plantage Bolivia en
indien deze is opgesteld, wat zijn de hoofdconclusies?
b. Zijn de richtlijnen al vastgesteld en zijn daar de ingezonden zienswijzen in verwerkt?
c. Worden in de MER ook alternatieven onderzocht, zoals het bouwen van huizen in en rondom
bestaande woonkernen? Zo nee, waarom niet en hoe bent u van plan deze lacune te laten
dichten in overleg met het OLB?
d. Klopt het dat het Rijk het OLB had geadviseerd om de commissie voor de milieueffectrapportage
Nederland in te schakelen met betrekking tot Plantage Bolivia? Zo ja, klopt het dat
het OLB dit advies niet heeft opgevolgd? Is duidelijk waarom dit advies niet is opgevolgd?
Antwoord 6
In het najaar van 2022 heeft de startnotitie MER ter inzage gelegen. Hierop zijn bij
het OLB twee zienswijzen ingediend. Deze worden aan de MER-commissie meegegeven. De
MER-commissie stelt een advies over de richtlijnen op en vervolgens stelt het OLB
de richtlijnen vast. Het bestuurscollege is voornemens daarbij de procedure zoals
beschreven in het Eilandsbesluit natuurbeheer te volgen. De Staatssecretaris van IenW
zal u informeren over de vervolgstappen.
a. Zie antwoord vraag 1.
b. Zie antwoord vraag 1.
c. Wat in het MER onderzocht moet worden, wordt vastgelegd in de nader vast te stellen
richtlijnen, waarover de MER-commissie het OLB zal adviseren.
d. Nee, het Rijk heeft hier geen advies voor gegeven.
Vraag 7
Klopt het dat voor de mogelijke ontwikkeling van een containerhaven nabij HATO ook
een MER wordt opgesteld? Zo ja, wanneer zal deze afgerond zijn? Zo nee, wat is de
reden hiervoor?
Antwoord 7
Voor de mogelijke ontwikkeling van een containerhaven nabij Hato is een startnotitie
voor de MER inmiddels gereed en zal in 2023 een MER worden opgesteld. Het afronden
van deze procedure kan pas plaatsvinden op het moment dat de leden van de Commissie
MER zijn benoemd.
Vraag 8
Klopt het dat bij het opstellen van de MER voor HATO geen onderzoek gedaan zal worden
naar de vraag of de containerhaven überhaupt nodig is, aangezien het beleid van Bonaire
erop gericht is om niet meer dan één cruiseschip per dag te hebben, waardoor uitbreiding
niet nodig is? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 8
Een maatschappelijke kosten baten analyse (MKBA) is opgesteld met het doel om de maatschappelijke
meerwaarde van de vrachthaven (waaronder, maar niet uitsluitend containers) te onderzoeken.
Uit de MKBA is gebleken dat een vrachthaven maatschappelijke meerwaarde biedt, onder
andere om de kosten van levensonderhoud voor de bevolking omlaag te brengen. Om de
uitkomsten hiervan te verifiëren wordt ook een second opinion op de MKBA uitgevoerd
door het Centraal Planbureau. Deze zal eind april gereed zijn. Als de resultaten van
de MER bekend zijn zullen de uitkomsten van de MKBA hieraan getoetst worden.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat niet serieus wordt bekeken of de
vrachthaven überhaupt nodig is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u concreet doen?
Antwoord 9
Afgelopen decennia zijn verschillende onderzoeken verricht over mogelijke locaties
voor container- en vrachtafhandeling op Bonaire. Met de bevolkingsgroei is de noodzaak
voor een efficiëntere container- en vrachtafhandeling steeds groter geworden. In 2017
heeft Port of Amsterdam International het Bestuurscollege geadviseerd om de locatie
te Hato als voorkeurslocatie aan te wijzen voor een nieuwe vrachthaven. Met de MKBA
is onderzoek gedaan naar de maatschappelijke meerwaarde van de vrachthaven op twee
alternatieve locaties (Hato en BOPEC) vergeleken met de huidige locatie (Kralendijk).
De MKBA toont aan dat er maatschappelijk nut is. Het Centraal Planbureau zal dit nader
verifiëren met een second opinion.
Vraag 10
Klopt het dat bij het opstellen van deze MER ook geen onderzoek zal worden gedaan
naar de mogelijkheid van de herontwikkeling van een nieuwe haven op de huidige locatie?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Wat in het MER onderzocht moet worden, wordt vastgelegd in de nader vast te stellen
richtlijnen, waarover de MER-commissie het OLB zal adviseren.
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat de huidige locatie niet als serieus
alternatief wordt bekeken, omdat een andere locatie nieuwe schade aan het koraal met
zich meebrengt, terwijl op de huidige locatie het koraal al is aangetast, zeker gezien
de renovatie en verlenging van de zuidpier in 2021? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Wat in het MER onderzocht moet worden, wordt vastgelegd in de nader vast te stellen
richtlijnen, waarover de MER-commissie het OLB zal adviseren.
Vraag 12
Bent u het ermee eens dat u verantwoordelijk bent om ervoor te zorgen dat bij een
mogelijke uitbreiding van de containerhaven het koraal niet wordt beschadigd op basis
van de aangenomen motie van de Partij voor de Dieren en BIJ1, die oproept om projecten
waarbij het koraal wordt beschadigd niet door te laten gaan? Zo nee, waarom niet en
wie zijn dan de verantwoordelijken?3
Antwoord 12
De regering is verantwoordelijk voor het uitvoeren van moties. Ik ben in beginsel
van mening dat met de huidige wet en regelgeving en daarop gebaseerde stelsel van
vergunningverlening, toezicht- en handhaving (VTH), uitvoering wordt gegeven aan de
motie. Met dit stelsel worden aanvragen om (bouw)projecten namelijk op hun aanvaardbaarheid
getoetst en dienen die regels gecontroleerd en gehandhaafd te worden. Ook de belangrijke
vraag of koraal wordt beschadigd dient in dit stelsel aan de orde te komen en in de
MER zal worden onderzocht of er mogelijke schade- effecten voor het koraal zullen
zijn bij de aanleg van de nieuwe vrachthaven. Het bestuurscollege van Bonaire is verantwoordelijk
voor de beoordeling van de MER en de benodigde vergunningen.
In dit verband is ook van belang dat zowel de verantwoordelijke bewindspersonen als
de kamer de verantwoordelijkheid nemen om het VTH stelsel verder te versterken met
eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de door de bestuurscolleges uit te voeren
inspecties en beoordelingen van eventuele verleende milieu- en bouwvergunningen voor
projecten aan de kust. Het is immers niet alleen van belang dat bij vergunningverlening
de juiste afwegingen worden gemaakt maar ook dat de kwaliteit komt vast te staan voor
toezicht en handhaving van vergunningen. Hierin voorziet het Inrichtingen en activiteitenbesluit
BES (IAB BES). Deze algemene maatregel van bestuur is in uw kamer in behandeling.
Vraag 13
Bent u het ermee eens dat als eerste de noodzaak van de containerhaven moet worden
onderzocht, en daarna gekeken moet worden of de huidige locatie geschikt is voor mogelijke
uitbreiding, alvorens naar andere opties te kijken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent
u bereid om in samenspraak met het OLB en de opstellers van de MER te kijken hoe dit
bewerkstelligd kan worden?
Antwoord 13
In de MKBA is nut en noodzaak van de vrachthaven nabij Hato onderzocht, naast mogelijke
andere locaties. In de MER zal nader moeten worden onderzocht wat de milieueffecten
zijn van een vrachthaven nabij Hato en of het op basis daarvan wenselijk en mogelijk
is om de haven aan te leggen.
Vraag 14
Kunt u aangeven hoe het is gesteld met de ecologische kwaliteit van het koraal rondom
Bonaire, Sint Eustatius en Saba?
Antwoord 14
De ecologische kwaliteit van het koraal van Caribisch Nederland is beschreven in de
staat van de natuur in Caribisch Nederland 2017. Uw Kamer is hierover op 25 februari
2019 geïnformeerd (Kamerstuk 30 825, nr. 218). De beoordeling van de kwaliteit en de algehele staat van instandhouding van het
koraal zijn beide zeer ongunstig. In 2025 zal opnieuw een staat van de natuur worden
opgesteld. Deze wordt dan ook met uw Kamer gedeeld.
Vraag 15
Klopt het dat het koraal aan de oostkust van Bonaire, waaronder 15 kilometer grenzend
aan Plantage Bolivia, nog niet is geïnventariseerd? Zo nee, wat waren de uitkomsten?
Zo ja, bent u het ermee eens dat alle koraalriffen rond de BES-eilanden zo spoedig
mogelijk geïnventariseerd moeten worden?
Antwoord 15
Het klopt dat het koraal aan de oostkust van Bonaire niet is geïnventariseerd. Door
de stroming is onderzoek naar en inventarisatie van koraal daar moeilijk. Koraalherstel
is door de stroming daar tevens zeer beperkt mogelijk. Bij St. Eustatius en Saba komt
geen koraalrif voor zoals bij Bonaire maar betreft het meer koraalgemeenschappen die
groeien op gestold lavagesteente. Volledige inventarisatie van koraal is niet mogelijk.
Voor de monitoring van koraal worden internationale vastgestelde (wetenschappelijke)
richtlijnen gevolgd4.
Vraag 16
Klopt het dat het koraal rondom Saba aan het afsterven is? Zo ja, wat zijn de hoofdoorzaken
van deze sterfte, wat wordt ertegen ondernomen en welke ondersteunende rol kan het
Rijk spelen om koraalsterfte te voorkomen?5
Antwoord 16
Uit de staat van natuur in Caribisch Nederland 2017 blijkt dat het koraal rondom Saba
niet volledig aan het afsterven is. Wel is het zo dat de bedekking met koraal de laatste
30 jaar enorm is afgenomen van circa 30% bedekking in 1993 naar circa 8% in 2017.
De laatste jaren lijkt de bedekking te stabiliseren. De hoofdoorzaken van afname van
het koraal zijn klimaatverandering, extreme weersomstandigheden, erosie, sedimentatie
en ziekten. De uitvoering van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland
2020–2030 (NMBP) heeft tot doel de trend van koraalrifdegradatie te keren om gezonde,
veerkrachtige en weerbare koraalriffen te creëren. Door de uitvoering van het NMBP
investeert het Rijk in herstel van het koraal en het terugdringen van loslopende grazers
om erosie en sedimentatie op het koraal te voorkomen.
Vraag 17
Zijn de jaarlijkse voortgangsrapportages met betrekking tot het Natuur- en milieubeleidsplan
Caribisch Nederland 2020–2030 opgesteld? Zo ja, wat waren de meest recente hoofdconclusies
en resultaten?
Antwoord 17
Er zijn geen jaarlijkse voortgangsrapportages voor het NMBP opgesteld. Uw Kamer zal
voor 1 juli 2023 geïnformeerd worden over de voortgang van de uitvoering van het NMBP
op de eilanden. Dit zal de eilandelijke voortgangsrapportages omvatten.
Vraag 18
Kunt u aangeven welke mijlpalen van de uitvoeringsagenda behaald zijn, zoals opgesteld
in bijlage 3 en dan met name voor onderdeel: 1.1.3 Duurzame kustontwikkeling a tot
f?
Antwoord 18
Fase 1 van NMBP is nog in uitvoering. Er lopen verschillende activiteiten die bijdragen
aan het behalen van de in bijlage 3 genoemde mijlpalen voor 2024 en 2030. De voortgang
van fase 1 (2020–2024) van het NMBP zal worden geëvalueerd, deze evaluatie zal voor
1 april 2025 met uw Kamer gedeeld worden. Een van de doelen van de evaluatie is onderzoeken
in hoeverre de betreffende mijlpalen voor 2024 behaald zijn.
Vraag 19
Indien de rapportages nog niet zijn opgesteld, bent u bereid de Openbare Lichamen
te vragen deze zo spoedig mogelijk op te stellen, en daarbij te verzoeken om te wachten
met de mogelijke uitrol van projecten die schade aan het koraal kunnen berokkenen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Voor de vraag over de voortgangsrapportage verwijs ik naar het antwoord op vraag 17.
Voor projecten met mogelijke schade aan het koraal wordt het vigerend juridisch kader
gehanteerd. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd bij brief van d.d. 26 november 2021
(Kamerstuk 26 407, nr. 254) en de daarin bijgevoegde beschrijving van het vigerend juridisch kader. Deze brief
was een reactie op moties met als strekking om ervoor te zorgen dat bij projecten
natuurbescherming wordt gewaarborgd en te voorkomen dat deze tot koraalbeschadiging
leiden. Een goede uitvoering van de wet- en regelgeving biedt een gedegen kader voor
toetsing van projecten en voldoende waarborgen om schade aan het koraal te voorkomen.
Vraag 20
Wat gaat u doen wanneer binnen een rapportagejaar duidelijk wordt dat het koraal nog
steeds aangetast wordt door kustbebouwing of dat er geen concrete, positieve resultaten
naar voren komen uit de voortgangsrapportage met betrekking tot 1.1.3 duurzame kustontwikkeling?
Antwoord 20
Er is een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma in ontwikkeling dat in Q4 2023 door de
ministerraad zal worden vastgesteld. Dit programma zal het ruimtelijk kader bieden
voor onder andere duurzame kustbebouwing en koraalbescherming. Voor wat betreft illegale
kustbebouwing en de omgang daarmee voert de ILT een onderzoek uit naar de uitoefening
van lokale taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De
ILT zal aanbevelingen doen voor een verbetering van dit stelsel. Voor legale (en gelegaliseerde)
kustbebouwing biedt de uitvoering van het NMBP een integrale aanpak om de verschillende
drukfactoren op het koraal te verminderen of weg te nemen.
Vraag 21
Hoe gaat u het bestuurscollege ondersteunen bij de door hun gestelde prioriteit om
een taskforce kustbebouwing in te stellen, met als doel intensivering van toezicht
en handhaving bij bestaande bouw, nieuwbouw of verbouwing van woningen en verblijfsrecreaties
langs de kust? Of bent u hierbij anderszins betrokken?
Antwoord 21
Ik verleen met mijn collega van IenW ondersteuning aan de implementatie van het Uitvoeringsprogramma
Toezicht en Handhaving van het bestuurscollege. Op basis hiervan worden meerdere taskforces
ingericht waaronder de taskforce kustbebouwing maar ook de taskforce implementatie
nieuwe milieuregelgeving te weten: het Inrichting en activiteitenbesluit BES (IAB
BES). Beiden hebben onder meer tot doel om koraal ecosystemen te beschermen. De ondersteuning
bestaat uit meerdere componenten waaronder de werving en selectie van tijdelijk en
vast personeel via de VNG en omgevingsdiensten, het voorzien in ICT behoeften, het
bieden van advies bij complexe vergunning-, toezicht- en handhavingstrajecten (VTH)
en het trainen van personeel. Daarnaast is er ook mede financiering van de benodigde
inzet.
Het OLB heeft de afgelopen maanden zich actief ingespannen om extra vast maar ook
tijdelijk personeel te werven voor het behandelen van vergunningaanvragen en op deze
wijze het vergunningstraject te verbeteren. Deze inspanning heeft geresulteerd in
extra mankrachten die reeds zijn begonnen dan wel binnenkort met hun werkzaamheden
zullen aanvangen. Tevens heeft het OLB stappen ondernomen om de nodige samenwerking
met een Nederlandse gemeente te bewerkstelligen en vanuit diens omgevingsdienst de
nodige ondersteuning en training op VHT-gebied te ontvangen. Deze acties zijn bij
het beantwoorden van deze vragen nog niet gefinaliseerd.
Vraag 22
Klopt het dat op Sint Eustatius een hotel aan de kust gebouwd is, waarbij tijdens
de bouw (begonnen rond 2019) een illegaal pad naar zee is uitgegraven, waarvan inmiddels
delen zijn ingestort, met mogelijke risico’s voor het Sint Eustatius National Marine
Park, dat onderaan de klif begint?6
Antwoord 22
Ja, het is bekend dat op Sint Eustatius een onvergund pad zou zijn uitgegraven van
een hotel naar de zee. Het openbaar lichaam heeft hierover gesproken met de overtreder
en zij hebben de consequenties en vervolgstappen hiervan schriftelijk vastgelegd.
Het openbaar lichaam heeft een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de bouw van
het hotel in kwestie en de aanleg van het pad. Op grond van dit onderzoek zal zo snel
mogelijk maar in ieder geval voor 1 juni 2023 besloten worden welke acties conform
het toezicht- en handhavingsstelsel ondernomen moeten worden.
Vraag 23
Kunt u nagaan hoeveel gebouwen op de klif van Sint Eustatius zijn gebouwd welke een
gevaar vormen voor het koraal? Bent u bereid met het Openbaar Lichaam Sint Eustatius
in gesprek te gaan over de uitvoering van zowel het NMBP 2020–2030 bijlage 3 en het
voorkomen van kustbebouwing die nadelig is voor het koraal en/of het onderwaterleven?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer? Kunt u aangeven wie de vergunninghouder(s)
is (zijn) van het Chogogo Beach Resort?
Antwoord 23
Het is niet bekend hoeveel gebouwen op de klif van Sint Eustatius zijn gebouwd die
een gevaar vormen voor het koraal. De Ministeries van IenW, LNV en BZK zijn in regulier
overleg met het Openbaar Lichaam over de uitvoering van het NMBP via een stuurgroep
overleg over de voortgang op het NMBP. Een belangrijk onderdeel van het NMBP op Sint
Eustatius is het herstel van het koraal, onder andere door het verwijderen van het
loslopend vee. Ook buiten deze bijeenkomsten om voorzien bovengenoemde ministeries
het Openbaar Lichaam van advies en ondersteuning. Daarnaast lopen er meerdere door
het Rijk gefinancierde anti-erosieprojecten. Zo heeft het Ministerie van IenW begin
2020 € 17 miljoen beschikbaar gesteld voor een integraal plan tegen de erosieproblematiek.
Het geld is onder andere ingezet voor het op juiste wijze afvoeren van hemelwater,
wat deels de erosie veroorzaakt. Daarnaast is er binnen het Tevens is er in 2018
zo’n € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor het stutten van de klif van Fort Oranje
en eind 2020 nog eens €2,5 miljoen voor het verduurzamen van de eerder genomen maatregelen.
De vergunninghouder van het Chogogo Beach Resort is Chogogo Bonaire OG B.V.
Vraag 24
Wie is (zijn) er verantwoordelijk voor het verhogen van de keermuur?
Antwoord 24
De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het verhogen van de keermuur.
Vraag 25
Wie is (zijn) er verantwoordelijk voor het betalen van de dwangsom?
Antwoord 25
Een overtreder is verantwoordelijk voor het betalen van de aan de overtreder opgelegde
dwangsom.
Vraag 26
Wie is (zijn) er verantwoordelijk voor het nemen van natuurherstelmaatregelen en dan
met name voor het koraal?
Antwoord 26
In de regel is degene die de schade veroorzaakt heeft verantwoordelijk voor het nemen
van maatregelen.
Vraag 27
Klopt het dat de keermuur nog steeds niet is opgehoogd en dat de vergunninghouder
hiermee niet aan de termijn van zes weken heeft voldaan, zoals gesteld in de schriftelijke
waarschuwing van het OLB, met last onder tweede dwangsom? Zo ja, waarom is de eerste
opgelegde dwangsom nog niet geïnd?
Antwoord 27
Het antwoord op deze vraag vergt nader overleg met het openbaar lichaam. Het is mij
bekend dat de keermuur nog niet is opgehoogd omdat tegen de besluitvorming een bezwaarprocedure
loopt. Ik zal dit onderwerp in april met het nieuwe bestuurscollege bespreken. De
Staatssecretaris van IenW zal uw Kamer uiterlijk eind mei 2023 hierover informeren.
Vraag 28
Wanneer zal het OLB de eerste en de tweede dwangsom innen?
Antwoord 28
Het antwoord op deze vraag vergt nader overleg met het openbaar lichaam. De Staatssecretaris
van IenW zal uw Kamer uiterlijk eind mei 2023 hierover informeren.
Vraag 29
Kunt u nagaan of de vergunninghouder of iemand van Chogogo Beach Resort een niet-publieke,
financiële claim heeft gelegd op het OLB? Zo ja, om hoeveel geld gaat het?
Antwoord 29
Een ingediende claim is niet bekend bij het OLB.
Vraag 30
Is het mogelijk dat deze claim de inning van de dwangsom frustreert?
Antwoord 30
Zie antwoord op vraag 29. Ik zal dit onderwerp in april met het nieuwe bestuurscollege
bespreken.
Vraag 31
Klopt het dat de ministeries het OLB juridische bijstand kunnen bieden bij een (niet-)publieke
claim? Zo ja, bent u daartoe bereid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 31
Ja dat klopt. Ik ben in beginsel bereid om te ondersteunen maar stel vast dat er nog
geen verzoek tot ondersteuning is gedaan. Ik zal dit onderwerp in april met het nieuwe
bestuurscollege bespreken.
Vraag 32
Is het Openbaar Lichaam van plan om natuurherstelmaatregelen te vragen aan de vergunninghouder
van het Chogogo Beach Resort? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet en wie zal verantwoordelijkheid
dragen voor het herstellen van het koraal?
Antwoord 32
Het antwoord op deze vraag vergt nader overleg met het openbaar lichaam. De Staatssecretaris
van IenW zal uw Kamer uiterlijk eind mei 2023 hierover informeren.
Vraag 33
Kunt u aangeven wanneer het onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport naar
de kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving taken
naar de Kamer zal worden gestuurd? Bent u bereid om deze direct van een appreciatie
te voorzien en daarbij ook een inhoudelijke beantwoording te geven van die vragen
van het schriftelijk overleg inrichtingen- en activiteitenbesluit (IAB) BES waarbij
nu in de beantwoording naar het ILT-onderzoek wordt verwezen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 33
Het onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport zal eind mei 2023 aan uw
Kamer worden gestuurd. De Staatssecretaris van IenW is bereid om het onderzoek dan
direct van een appreciatie te voorzien en zal ook een inhoudelijke beantwoording geven
van bedoelde vragen naar aanleiding van het schriftelijk overleg inzake het Inrichtingen
en activiteiten Bes (IAB BES).
Vraag 34
Wat gaat u doen wanneer binnen een jaar geen concrete resultaten zijn behaald in het
verbetertraject bij de dienst die vergunningverlening, toezicht en handhaving taken
uitvoert? Kunt u hiertoe tijdig voorbereidingen treffen?
Antwoord 34
Mijn verwachting is dat ik reeds eind mei 2023 met de conclusies van het ILT rapport
een beeld zal hebben over de haalbaarheid van de lopende verbetertrajecten Als de
resultaten van dat rapport verdere actie vanuit het Rijk vergt, dan ga ik hiermee
gelijk aan de slag. Ik merk hierbij op dat spoedige inwerkingtreding van hoofdstuk
5 van het IAB BES noodzakelijk is voor het vaststellen van duidelijke kwaliteitseisen
aan de uitvoering van lokale VTH taken, voor het voeren van overleg en ook voor het
doen van aanwijzingen op grond van artikel 10.11 Wet Vrom Bes. De behandeling van
het IAB BES in de kamer is echter aangehouden.
Vraag 35
Kunt u hierbij aangeven waarom het verbetertraject voor de implementatie nog niet
bestuurlijk is vastgesteld door het OLB en wanneer dit gaat gebeuren? Wat gaat u ondernemen
wanneer dit niet tot stand komt?
Antwoord 35
Het OLB heeft in januari 2023 een verbetertraject bestuurlijk vastgesteld voor de
directies die zich bezighouden met VTH taken en de uitvoering van verantwoordelijkheden
in het kader van Ruimtelijke Ordening. Het verbetertraject wordt aangestuurd door
een stuurgroep waaraan namens mij en de andere ministeries wordt deelgenomen.
Vraag 36
Wat bent u van plan te doen wanneer binnen een jaar duidelijk wordt dat de uitvoeringsprogramma’s
op kernpunten niet worden geïmplementeerd, zoals wel wordt verwacht door het kabinet?
Kunt u toezeggen dat de aanbevelingen binnen een jaar worden uitgevoerd?
Antwoord 36
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 34.
Vraag 37
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het verzamel-commissiedebat BES van 13 april
2023?
Antwoord 37
Hoewel dit leidt tot een uitzonderlijke korte beantwoordingstermijn, hebben medewerkers
van de betrokken departementen de beantwoording met spoed ter hand genomen en mij
daarmee in staat gesteld de meeste vragen conform uw verzoek voor het Commissiedebat
te beantwoorden. Ik stel het op prijs als u een volgende keer weer de reguliere termijnen
wilt hanteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.