Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Krul en Amhaouch over de berichten 'Wat moet je met dassen onder het spoor? 'Uitgraven en weghalen'' en het bericht 'Dassen verlammen Brabants treinverkeer nog zeker drie weken'
Vragen van de leden Krul en Amhaouch (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten «Wat moet je met dassen onder het spoor? «Uitgraven en weghalen»» en het bericht «Dassen verlammen Brabants treinverkeer nog zeker drie weken» (ingezonden 24 maart 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 17 april
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van de NOS «Wat moet je met dassen onder het spoor? «Uitgraven en weghalen»»?1 en het bericht in het Financieele Dagblad «Dassen verlammen Brabants treinverkeer nog zeker drie weken»2 en zou u op de belangrijkste bevindingen in deze nieuwsartikelen willen reageren?
Antwoord 1
Beide berichten zijn mij bekend.
In het artikel van de NOS stelt stichting Das en Boom dat het vooral zaak is om snel
op te treden als er een dassenburcht ontdekt wordt. ProRail heeft hier op dit moment
echter beperkte mogelijkheden voor (zie ook het antwoord op vraag 6). Het is onwenselijk
dat de spoorveiligheid in het geding kan komen door dassen en het treinverkeer in
het ergste geval zelfs gestremd kan worden. Omdat de das een beschermde diersoort
is, moet ProRail per locatie een ontheffing aanvragen bij het bevoegd gezag (de Minister
van Natuur en Stikstof en voor haar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO))
voor er opgetreden mag worden. De aanpak van dassen in het spoor is maatwerk, omdat
de ecologische situatie en de mate van graafwerk per locatie verschilt. Daarom moet
ProRail voor iedere locatie een plan van aanpak opstellen, wat wordt getoetst door
RVO bij de ontheffingsaanvraag. Het onaantrekkelijk maken van het spoor voor aanwezige
dassen is alleen toegestaan zonder ontheffing als daarmee de verblijfplaats niet permanent
wordt aangetast. Dat is met verblijfplaatsen onder het spoor niet mogelijk.
Het artikel uit het Financieel Dagblad stelt dat er zeker drie weken geen treinen
rijden tussen Den Bosch en Eindhoven. Deze termijn is niet gecommuniceerd door IenW
of ProRail: beiden gaven aan dat onduidelijk was wanneer het treinverkeer hervat kon
worden. Het treinverkeer kon uiteindelijk op 29 maart hervat worden.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het onbegrijpelijk en onacceptabel is dat het spoor tussen
Den Bosch en Boxtel niet te berijden is, en reizigers die van en naar de richting
Eindhoven en Limburg gaan te maken hebben met slechte bereikbaarheid, omdat ProRail
geen generieke ontheffing heeft voor het standaard mogen verwijderen van dassenburchten?
Antwoord 2
Het is bijzonder vervelend dat er geen treinen konden rijden tussen Den Bosch en Boxtel
en op dit moment nog tussen Workum en Stavoren. Dit raakt de tienduizenden reizigers
die elke dag op deze trajecten in de trein zitten. Het Ministerie van IenW, ProRail,
het Ministerie van LNV en RVO gaan naar aanleiding van de problemen in Molkwerum en
Esch evalueren hoe het zo ver heeft kunnen komen dat er geen treinen meer konden rijden.
Daarvan zal geleerd moeten worden om toekomstige hinder zoveel mogelijk te beperken.
Ook zullen de mogelijkheden van een generieke ontheffing verkend worden, zodat ProRail
in de toekomst sneller kan ingrijpen.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat ook Rijkswaterstaat en ProRail een generieke ontheffing zouden
moeten krijgen waardoor ze dassenburchten standaard mogen verwijderen, waardoor zij
een «zero tolerance» zouden kunnen voeren voor dassenburchten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
ProRail heeft sinds januari 2023 een gedragscode (vrijstelling) om holen met een beperkte
bijdrage aan het leefgebied (geen kraamburchten en andere belangrijke verblijfplaatsen)
te verwijderen. Door goed te monitoren of er gravende activiteiten rondom het spoor
zijn kan gelijk actie worden ondernomen voordat de holen belangrijke verblijfplaatsen
worden.
Op dit moment heeft ProRail beperkte mogelijkheden om op een locatie waar zich al
een verblijfplaats in of in de buurt het spoor bevindt aan de slag te kunnen (zie
ook het antwoord op vraag 1 en 6). ProRail moet op kunnen treden als dassen een gevaar
(dreigen te) vormen voor de spoorveiligheid. Het Ministerie van LNV heeft aangegeven
bereid te zijn met het Ministerie van IenW de mogelijkheden van een generieke ontheffing
te verkennen. Andere partijen zoals ProRail en Rijkswaterstaat zullen hierbij betrokken
worden.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat «het nieuwe soort tolerantie» dat volgens het nieuwsartikel
is ontstaan voor de das niet meer in verhouding zou staan tot de schade die het dier
aanricht aan infrastructuur? Deelt u ook de opvatting dat dit er niet toe zou moeten
leiden dat reizigers uit een hele regio van het land dagenlang te maken hebben met
slechte bereikbaarheid per spoor? Wat is er gedaan met de eerder geuite waarschuwingen
hierover?
Antwoord 4
Enerzijds willen we voorkomen dat in de toekomst dassen weer de hele vitale infrastructuur
van het openbaar vervoer plat kunnen leggen, met overlast voor tienduizenden treinreizigers.
Het is anderzijds begrijpelijk dat ProRail een wettelijk beschermd dier als de das
niet zomaar kan wegjagen. Anderzijds willen we voorkomen dat in de toekomst dassen
weer de hele vitale infrastructuur van het openbaar vervoer plat kunnen leggen, met
overlast voor tienduizenden treinreizigers.
Het Ministerie van IenW, ProRail, het Ministerie van LNV en RVO gaan naar aanleiding
van de problemen in Molkwerum en Esch evalueren hoe het zo ver heeft kunnen komen
dat er geen treinen meer konden rijden. Daarvan zal geleerd moeten worden om toekomstige
hinder zoveel mogelijk te beperken. Ook zullen de mogelijkheden van een generieke
ontheffing verkend worden, zodat ProRail in de toekomst bij verder gevorderde graafschade
sneller kan ingrijpen. Dit in aanvulling op de recente gedragscode van ProRail waarmee
al gelijk actie kan worden ondernomen bij beginnende gravende activiteiten rondom
het spoor, voordat de holen belangrijke verblijfplaatsen worden. Goede monitoring
is hierbij essentieel om deze activiteiten op tijd te signaleren.
Vraag 5
Deelt u de opvatting van de voorzitter van de stichting Das en Boom dat er gekozen
moet worden voor het uitgraven en het weghalen van de dassen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
ProRail moet op kunnen treden als dassen een gevaar (dreigen te) vormen voor de spoorveiligheid.
Het is echter niet mogelijk voor ProRail om op korte termijn alle ongeveer 40 locaties
bij het spoor waarvan bekend is dat zich hier dassen bevinden de dieren weg te halen
(zie ook het antwoord op vraag 1 en 6). ProRail houdt deze locaties nu verscherpt
in de gaten zodat ofwel tijdig actie kan worden ondernomen bij beginnende graafactiviteiten
in het spoor, ofwel waar dat nodig is tijdig een ontheffing kan worden aangevraagd
voor het verwijderen van een verder gevorderde verblijfplaats.
Vraag 6
Zou u inzicht willen geven in wat tot nu toe het beleid was met betrekking tot dassenburchten
en het verwijderen hiervan?
Antwoord 6
ProRail voert reguliere spoorinspecties uit in heel Nederland. Er wordt volgens drie
scenario’s gehandeld als er dassen worden waargenomen bij het spoor:
– Scenario 1: dassen waargenomen, weinig tot geen graafschade;
Monitoring en eventueel onder de gedragscode van ProRail spoorbaan herstellen van
graverij.
– Scenario 2: redelijk wat graafschade, maar niet kritiek voor de spoorveiligheid;
Uitgebreide monitoring, het verrichten van ecologisch onderzoek en het aanvragen van
een ontheffing bij RVO. Eventueel een tijdelijke snelheidsbeperking voor treinen instellen.
Zaken als acute kleine verzakkingen oplossen door ballast bij te storten en de baan
berijdbaar te houden.
– Scenario 3: te veel graafschade, kritieke situatie voor de spoorveiligheid;
Het treinverkeer stilleggen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.