Schriftelijke vragen : Het rapport van de onafhankelijke Fact Finding Mission (FFM) van de Hoge Commissaris Voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, over de mensenrechtensituatie in Libië
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse Zaken over het rapport van de onafhankelijke Fact Finding Mission (FFM) van de Hoge Commissaris Voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, over de mensenrechtensituatie in Libië (ingezonden 17 april 2023).
Vraag 1
Kent u het rapport van de onafhankelijke Fact Finding Mission (FFM) van de Hoge Commissaris
Voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, over de mensenrechtensituatie
in Libië?1
Vraag 2
Herkent u de conclusie in dit rapport (paragraaf 4), dat mensenrechtenschendingen
en misdaden tegen de menselijkheid zijn gepleegd tegen migranten in detentiecentra
die onder controle staan van de Libische autoriteiten inclusief de kustwacht, waaronder
arbitraire detentie, moord, marteling, verkrachting, seksslavernij en afpersing?
Vraag 3
Welke technische, logistieke en financiële steun verleent Nederland aan de Libische
kustwacht en andere Libische autoriteiten, al dan niet in EU-verband?
Vraag 4
Erkent u dat, zoals het rapport stelt in paragraaf 46, financiële en technische steun,
evenals steun via bijvoorbeeld het leveren van schepen door de EU en zijn lidstaten,
is gebruikt voor het onderscheppen en arbitrair in detentie plaatsen van migranten?
Zo neen, waarom niet?
Vraag 5
Hoe oordeelt u over het bewijs van de missie, dat er sprake is van samenzwering tussen
de Libische kustwacht en degenen die de leiding hebben over detentiecentrum al-Nasr
in Zawiyah; en dat het hoofd van de regionale eenheid van de kustwacht in Zawiyah,
op de sanctielijst van de VN Veiligheidsraad staat wegens mensenhandel en -smokkel?
Welke consequenties bent u van plan hieraan te verbinden?
Vraag 6
In hoeverre bestaat, gegeven het voorgaande, het risico dat de steun van Nederland
en de Europese Unie aan de Libische kustwacht de facto neerkomt op steun aan Libische
mensenhandelaars en -smokkelaars en daarmee mogelijk bijdraagt aan misdaden tegen
de menselijkheid? Heeft de EU genoeg instrumenten om dit risico uit te sluiten en
welke inzet pleegt Nederland momenteel in de EU op dit punt?
Vraag 7
Bent u ook bekend met het eerdere rapport waarin de FFM spreekt (29 november 2021,
artikel 61) over de mogelijke verantwoordelijkheid voor deze misdaden tegen de menselijkheid
door derde landen? Hoe groot schat u het risico in dat deze medeverantwoordelijkheid
ook geldt voor lidstaten van de EU, zoals Nederland, die samenwerken met de Libische
autoriteiten?2 Is er sprake van onafhankelijke monitoring door derde partijen van de ontscheping
van door de Libische kustwacht onderschepte migranten in Libië? Zo ja, kunt u deze
met de Tweede Kamer delen? Hebben dergelijke rapportages inmiddels geleid tot verandering
in de positionering van de EU ten aanzien van zijn steun aan de Libische kustwacht
en aan vermindering van de mensenrechtenschendingen?
Indieners
-
Gericht aan
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Gericht aan
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Don Ceder, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.