Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Bushoff over het toestaan dat raadsleden voor een gemeenschappelijke regeling werken
Vragen van het lid Bushoff (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het toestaan dat raadsleden voor een gemeenschappelijke regeling werken (ingezonden 23 maart 2023).
Mededeling van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
14 april 2023).
Vraag 1
Kent u het bericht «PvdA’er moet gemeenteraad na negen jaar plots verlaten: «Raken
veel ervaring kwijt. Een groot verlies»»1 en de «Circulaire wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur»?2
Vraag 2
Hoe verhoudt het vertrek van het genoemde raadslid zich tot het door u gestelde dat
de wetswijziging niet tot doel heeft de toegang tot democratische rechten te beperken
en «dat iemand die raadslid is in Amsterdam, wel degelijk kan werken voor de vervoerregio
Amsterdam, zij het dat hij als ambtenaar niet in een verantwoordingsrelatie ten opzichte
van (een lid van) het gemeentebestuur van Amsterdam mag staan»?3
Vraag 3
Hoe kan binnen een gemeenschappelijke regeling waarvoor een raadslid werkt gescheiden
worden wat wel en niet werk ten behoeve van een specifieke gemeente is?
Vraag 4
Deelt u de conclusie van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en de Vereniging
van Griffiers «dat alleen wanneer er sprake is van een directe hiërarchische relatie
in de werkfunctie van het raadslid en het gemeentebestuur er een probleem kan ontstaan»?4 Zo ja, wat voegt de nieuwe wet dan toe ten opzichte van de oude situatie? Zo nee,
waarom niet en hoe legt u de wet dan wel uit?
Vraag 5
Zijn u meer signalen bekend van raadsleden die vanwege de Wet bevorderen integriteit
en functioneren decentraal bestuur niet langer voor een gemeenschappelijke regeling
mochten werken? Zo ja, welke signalen betreft dat?
Vraag 6
Bent u bekend met de overweging dat een gemeente wel deze beperking oplegt aan gemeenteraadsleden
maar niet aan commissieleden? Zo ja, waarom maken gemeenten dit verschil en wat is
uw opvatting daarover?
Vraag 7
Bent u bereid om te onderzoeken hoeveel raadsleden vanwege de genoemde wet niet langer
lid van de gemeenteraad konden blijven en daarbij tevens in kaart brengen hoe de verhouding
van dat raadslid als medewerker van een gemeenschappelijke regeling tot het gemeentebestuur
was?
Vraag 8
Kunt u aan de hand van duidelijke criteria en met behulp van concrete voorbeelden
richtlijnen opstellen over wanneer een raadslid wel en wanneer niet voor een gemeenschappelijke
regeling mag werken? Kunt u dit ook doen voor de leden van provinciale staten en de
besturen van waterschappen?
Vraag 9
Hoe kan worden voorkomen dat door de genoemde wet gemeenteraadsleden te veel beperkt
worden om er een betrekking op na te houden of dat het politieke ambt te veel aan
aantrekkelijkheid verliest omdat zij onnodig worden belemmerd terwijl zij een verenigbare
functie bij een gemeenschappelijke regeling hebben?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de aan mij gestelde vragen van het lid Bushoff (PvdA) over
het toestaan dat raadsleden voor een gemeenschappelijke regeling werken (ingezonden
op 23 maart 2023, kenmerk 2023Z05066), niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord.
Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig, gelet op de benodigde interne
en externe afstemming. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.