Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen die de leden Krul en Amhaouch over het helpen van ons MKB bij de omschakeling naar onderhoudsprojecten.
Vragen van de leden Krul en Amhaouch (beiden CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het helpen van ons MKB bij de omschakeling naar onderhoudsprojecten (ingezonden 24 maart 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 14 april 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kabinet stopt met aanleg wegen en spoor: stikstof zet
streep door plannen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zou u op een rij willen zetten voor welke infrastructuurplannen geldt dat er geen
uitvoering aan aanleg zal worden gegeven?
Antwoord 2
Zoals beschreven in de Kamerbrief Vooruitblik MIRT 2023 voorziet IenW twee bewegingen.2 Ten eerste, specifiek voor het hoofdwegennet en het hoofdvaarwegennet willen we in
deze kabinetsperiode een beweging maken van aanleg naar instandhouding. Concreet is
de inzet om voor deze netwerken de komende jaren financiële middelen en personele
capaciteit van aanleg naar instandhouding te schuiven. Ten tweede, ook binnen de brede
aanlegportefeuille van het Mobiliteitsfonds willen we een beweging maken en middelen
tussen MIRT-projecten verschuiven. Redenen voor deze keuzes zijn een aantal ontwikkelingen,
zoals stikstof, inflatie, arbeidsmarktkrapte en tekorten aan bouwmaterialen. Deze
ontwikkelingen leiden tot kostenstijgingen en vertragingen, en daarmee onzekerheden,
bij zowel de uitvoering van het huidige MIRT-portfolio als het in stand houden van
de netwerken.
Het is voor beide bewegingen nog niet bekend welke projecten dit betreft. De komende
maanden brengt IenW de te maken afwegingen op projectniveau nader in beeld. Zoals
tijdens het debat Strategische keuzes Bereikbaarheid op 30 maart jl. toegezegd aan
de Kamer gaan we met iedere provincie in gesprek. In aanloop naar het commissiedebat
MIRT van 5 juli 2023 zal de Kamer over de voortgang van dit proces worden geïnformeerd.
Vraag 3
Zou u daarbij per infrastructuurproject willen reflecteren op de impact die dit heeft?
Antwoord 3
Gezien het momenteel niet bekend is om welke projecten het gaat, is het op dit moment
ook niet mogelijk te reflecteren op de impact per project.
Vraag 4
Wat betekent dit besluit voor de uitwerking van het programma Toekomstbeeld OV 2040
en de bestuurlijke afspraken uit het MIRT?
Antwoord 4
Zoals bekend werkt de Staatssecretaris samen met alle betrokken partijen aan een herijking
van het Toekomstbeeld OV 2040. Daarbij duiden we de invloed van grote ontwikkelingen
zoals inflatie, arbeidsmarktkrapte en post-COVID effecten op het OV. Op de uitkomsten
van de herijking kan nog niet vooruitgelopen worden. Tijdens de landelijke OV en spoortafel
in september bespreekt de Staatssecretaris de eerste bevindingen vanuit de herijking
met alle betrokken partijen. Over de resultaten zal de Staatssecretaris de Kamer daarna
op de hoogte brengen.
Voor het MIRT geldt dat de opgaven, waar de projecten die voorlopig tot stilstand
komen een oplossing voor vormen, in het MIRT zullen blijven staan. De manier waarop
ze blijven staan, en daarmee de betekenis voor de bestuurlijke afspraken, is onderdeel
van de uitwerking de komende maanden.
Vraag 5
Zou u willen reflecteren op de gevolgen die dit besluit heeft voor bedrijven in de
infrastructuursector, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf?
Antwoord 5
We vinden het belangrijk te zorgen voor een voldoende gevulde en stabiele ordeportefeuille
voor de markt. Dit is mede reden om instandhouding van de netwerken thans de hoogste
prioriteit te geven. Brancheorganisaties in de bouw hebben aangegeven de beweging
van aanleg naar instandhouding te begrijpen. IenW is in gesprek met de vertegenwoordigers
van brancheorganisaties in de bouw over instandhouding en specifiek de beweging van
aanleg naar instandhouding.
De ervaring leert dat het midden- en kleinbedrijf bij de grotere aanlegprojecten over
het algemeen als onderaannemer werkt. Het vertragen van grotere aanlegprojecten betekent
mogelijk minder werk in onderaanneming. Maar zeker is dit effect niet. Het verschuiven
van middelen levert immers ook meer werk op aan de instandhouding van de netwerken.
Hier zitten ook kleine projecten bij. Daarnaast werken veel midden- en kleinbedrijven
voor meerdere opdrachtgevers (bijvoorbeeld provincies, gemeenten, waterschappen) en
in meerdere takken van de bouw (bijvoorbeeld ook woningbouw en energie). Daarmee spreiden
ze het risico en regelen ze de continuïteit in de werkstroom. Het Economisch Instituut
voor de Bouw (EIB) heeft in een rapport van november 20223 een aantal goede aanbevelingen meegegeven. Rijkswaterstaat verkent samen met de brancheorganisaties
wat we naar aanleiding daarvan kunnen doen.
Vraag 6
Zou u ook middels een bredere analyse inzicht willen geven in de bredere maatschappelijke
impact die dit besluit heeft voor bijvoorbeeld verkeersveiligheid en drukte in het
openbaar vervoer en op de weg?
Antwoord 6
De middelen uit het coalitieakkoord voor de verbetering van de verkeersveiligheid
van Rijks-N-wegen (€ 200 miljoen) laten we ongemoeid. Dat hiernaast een groot aantal
projecten vertraagt zal gevolgen hebben voor de bereikbaarheid. De toekomstige bereikbaarheidsopgaven
worden hierdoor vergroot. Er wordt immers ook nog een autonome groei van de mobiliteit
verwacht. Omdat nog niet bekend is om welke projecten het gaat, is het op dit moment
niet mogelijk om de impact nader in beeld te brengen. In algemene zin geldt dat de
impact in ieder geval afhankelijk is van 1) de snelheid waarmee er in de toekomst
voldoende stikstofruimte, personele capaciteit en budget is om de opgaven weer voortvarend
op te kunnen pakken en 2) de mate waarin, in de tussentijd andersoortige extra maatregelen
kunnen worden uitgevoerd om de bereikbaarheid op peil te houden. IenW bekijkt hoe
de impact in een later stadium nader in beeld kan worden gebracht. In aanloop naar
het commissiedebat MIRT van 5 juli 2023 zullen we de Kamer hier nader over informeren.
Vraag 7
Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat bedrijven in de infrastructuursector,
in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, de overgang kunnen maken naar het onderhoud
van infrastructuur? Hoe gaat u deze bedrijven hierbij helpen?
Antwoord 7
IenW en Rijkswaterstaat zijn open en transparant over het werkpakket voor de sector.
Op verschillende wijzen en niveaus is er structureel overleg tussen de partners. De
opgave voor de instandhouding van de infrastructuur in Nederland is de afgelopen jaren
geagendeerd. De onderhoudsopgave is daarmee onderwerp van gesprek tussen alle bouwbedrijven
en Rijkswaterstaat. Via het programma Transitie Vitale Infra Sector zijn de infrastructuurbedrijven
meegenomen in de ontwikkelingen en maatregelen.
Vraag 8
Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat bedrijven in de infrastructuursector,
in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, in voldoende mate blijven functioneren
zodat zodra de uitvoering van nieuwe infrastructuurplannen wel weer doorgang kan vinden
zij hier hun bijdrage aan kunnen leveren?
Antwoord 8
Belangrijk zijn in de eerste plaats de maatregelen die zorgdragen voor een continue
stroom aan werken voor de instandhouding van de infrastructuur. Voorbeelden van deze
maatregelen zijn de invoering van nieuwe onderhoudscontracten en het contracteren
van portfolio’s van bruggen en/of sluizen. Daarnaast zijn er maatregelen voor het
stimuleren van vernieuwing en verduurzaming in de infrasector. Een voorbeeld daarvan
is de maatregel Schoon en Emissieloos Bouwen die alle bouwbedrijven helpt om het machinepark
duurzaam te vernieuwen voor de toekomst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.