Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Esch over de oproep van de KNMG om lange termijn gezondheidsdoelen wettelijk te verankeren
Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de oproep van de KNMG om lange termijn gezondheidsdoelen wettelijk te verankeren (ingezonden 3 maart 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
14 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1978.
Vraag 1
Kent u de open brief van de KNMG en ruim zeventig organisaties, gericht aan u en de
Minister voor Armoedebeleid, waarin wordt opgeroepen om lange termijn gezondheidsdoelen
wettelijk te verankeren?1
Antwoord 1
Ja. VWS is eind 2022 ook aanwezig geweest bij de door de KNMG georganiseerde werkconferentie
«Voorop voor gelijke gezondheid». Een resultaat van deze werkconferentie is de open
brief, zo heeft de KNMG laten weten.
Vraag 2
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de KNMG en andere betrokkenen (organisaties
en personen) over het wettelijk verankeren van lange termijn gezondheidsdoelen, aangezien
de KNMG aangeeft dat op deze manier structurele verbetering van de gezondheid van
de burger kan worden geborgd?
Antwoord 2
Vanuit VWS, óók vanuit mij persoonlijk, wordt gesproken met de KNMG en andere betrokkenen
over hun open brief. In die gesprekken is ook aandacht voor deze specifieke aanbeveling.
Op 22 maart jl. hebben de Minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en
ik de open brief in ontvangst genomen en hebben we gesproken met de voorzitter van
de KNMG.
Vraag 3
Deelt u de mening dat preventie de basis is van een goede gezondheidszorg en dat gezonder
leven, eten en bewegen een belangrijke rol speelt om ziekte en ongemak te voorkomen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Samen met de Minister van VWS en de Minister van LZS sta ik voor het belang van preventie
en gezondheid en daarbinnen een gezonde leefstijl. In het coalitieakkoord is afgesproken
dat de doelen van het Nationaal Preventieakkoord leidend blijven, met een focus op
de jeugd door sport, voeding en bewegen. De cijfers over roken, overgewicht, alcoholgebruik,
bewegen en mentale gezondheid onder volwassenen en kinderen onderstrepen de urgentie
om blijvend in te zetten op de doelen van het Nationaal Preventieakkoord en het bevorderen
van een integrale aanpak van een gezonde leefstijl in een gezonde leefomgeving. Ik
verwijs u ook naar het onlangs afgesloten Gezond en Actief Leven Akkoord waarin preventie
en een gezonde leefstijl in een gezonde leefomgeving (zowel fysiek als sociaal) centraal
staan.2 Ook de KNMG wijst nadrukkelijk in zijn brief op het belang van bestaanszekerheid,
schuldenproblematiek woonomgeving en sociaal netwerk in relatie tot gezondheid.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het wenselijk is om bij preventief gezondheidsbeleid een stok
achter de deur te creëren en dit niet vrijwillig en vrijblijvend te houden, zoals
nu het geval is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Met het Gezond en Actief Leven Akkoord dat ik 3 februari jl. heb gesloten met VNG,
GGD-GHOR en Zorgverzekeraars Nederland, zijn gezondheidsdoelen afgesproken. Ook zijn
resultaten benoemd die voor alle gemeenten en zorgverzekeraars en VWS gelden. Op basis
van het Gezond en Actief Leven Akkoord houden wij elkaar aan de afspraken. Ik zie
het akkoord als een stap naar minder vrijblijvendheid en stok achter de deur waarmee
partijen elkaar kunnen aanspreken op de overeengekomen doelen en acties.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen, waarbij u de
vrijheid behoudt om te bepalen welke maatregelen moeten worden ingezet om deze doelen
te behalen, u een goede uitgangspositie geeft dwingender preventief gezondheidsbeleid
op te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Voor het behalen van gezondheidsdoelen is er een breed scala aan maatregelen en commitment
van diverse partijen nodig. Ik ben er niet van overtuigd dat het wettelijk verankeren
van gezondheidsdoelen mij een goede uitgangspositie geeft voor een dwingender preventief
gezondheidsbeleid. Daarvoor is het geheel te complex. Zoals in de brief van KNMG ook
wordt benoemd is (ervaren) gezondheid van veel factoren afhankelijk. Naast persoonsgebonden
factoren (bloeddruk, cholesterol, overgewicht) spelen leefstijl (roken, voeding, alcoholgebruik,
bewegen) en de leef- woon- en werkomstandigheden een rol.3 De KNMG wijst hier in zijn aanbevelingen ook op. De bestaanszekerheid van mensen
(een stabiel en voldoende besteedbaar inkomen, schuldenproblematiek en de mogelijkheden
tot gezond eten, onderwijs, gezond en veilig wonen en werken) wordt hierbij specifiek
benoemd.
Het aantal partijen dat een deel van de oplossing biedt, is daarmee ook navenant.
Ook waar het de overheid betreft. Alleen met een brede gezamenlijke inzet, ook met
gemeenten en andere departementen, is volksgezondheidswinst te behalen. Het wettelijk
verankeren van doelen en streefwaarden, met de Minister van VWS die verantwoording
moet afleggen, doet afbreuk aan die gezamenlijke verantwoordelijkheid. Bovendien gaat
het opnemen van streefwaarden om zo de realisatie daarvan af te dwingen, voorbij aan
de individuele verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van mensen. In de wetenschap
dat die individuele verantwoordelijkheid beïnvloed wordt door de fysieke en sociale
leefomgeving.
Vraag 6
Herinnert u zich dat u tijdens het commissiedebat Leefstijlpreventie op 14 december
2022 aangaf het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen een aantrekkelijk idee
te vinden, maar dat u betwijfelt of het een effectieve manier is om tot gezondheidswinst
te komen?
Antwoord 6
Ja. Ik heb eveneens aangegeven dat ik niet van opvatting ben veranderd wat betreft
het wettelijk vastleggen van gezondheidsdoelen. Dat ik liever inzet op maatregelen
die bewezen effectief zijn om tot gezondheidswinst te komen en dat het voor mij de
vraag is of wettelijke verankering van gezondheidsdoelen daartoe gaat leiden.
Vraag 7
Heeft u aanleiding om te denken dat het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen
sowieso níet zou leiden tot gezondheidswinst? Zo ja, wat geeft deze aanleiding? Zo
nee, waarom zou u het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen dan niet verder onderzoeken?
Antwoord 7
In mijn antwoord op vraag 5 ga ik in op de vraag waarom het wettelijk verankeren van
gezondheidsdoelen niet sowieso zou leiden tot gezondheidswinst. Het stellen van een
doel betekent niet dat de verschillende partijen die aan zet zijn, vanzelfsprekend
effectieve maatregelen in (kunnen) gaan zetten om het doel te bereiken.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat u in uw brief van 7 juli 2021 wel inhoudelijk hebt gereageerd
op de motie van de leden Kuiken en Renkema – waarin zij verzoeken de Kamer een voorstel
te zenden of en, zo ja, hoe collectieve gezondheidsdoelen wettelijk kunnen worden
verankerd – maar de motie niet hebt uitgevoerd, aangezien u de Kamer geen voorstel
hebt gestuurd?4
Antwoord 8
In de brief heb ik aangegeven welke bezwaren er kleven aan het wettelijk verankeren
van gezondheidsdoelen. Op het vlak van gezondheidsbevordering is het niet eenvoudig
om streefwaarden vast te stellen (zoals dat in milieuwetgeving het geval is). De effecten
op gezondheid zijn veel moeilijker in getallen te vangen. Ook doet het geen recht
aan de noodzaak dat meerdere partijen zich aangesproken en eigenaar voelen voor gezondheidsbevordering
en bescherming. En dat bovendien de individuele keuzevrijheid van mensen moet worden
meegewogen (die weer beïnvloed wordt door de fysieke en sociale leefomgeving). Hiermee
is voldaan aan de motie omdat ik aangeef (in antwoord op de eerste vraag) geen voorstander
te zijn van het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen. De vraag om een voorstel
«hoe dit te doen» is daarmee niet aan de orde.
In het wetgevingsoverleg van december 2022 over de «Wijziging van de Wet publieke
gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend
tot groep A1, of een directe dreiging daarvan» heeft u, samen met de leden Kuiken,
Westerveld en Hijink, een amendement ingediend over het wettelijk verankeren van doelstellingen
in meetbare indicatoren en streefwaarden voor volksgezondheid.5 De reactie op dit amendement is in lijn met mijn eerdere reactie op de motie van
de leden Kuiken en Renkema. Het amendement kon niet rekenen op een meerderheid van
uw leden.
Ik deel met u dat we voor het bereiken van de gezondheidsdoelen toe moeten naar minder
vrijblijvendheid en dat het stellen van gezondheidsdoelen belangrijk is om richting
te geven. Daarom zijn in het Nationaal Preventieakkoord in 2018 gezondheidsdoelen
op leefstijl geformuleerd en acties afgesproken met ruim 70 partijen. En zijn onlangs
in het Gezond en Actief Leven Akkoord met gemeenten en zorgverzekeraars zeven gezondheidsdoelen
opgenomen, en resultaten afgesproken waar partijen zich aan te houden hebben. In de
aanbiedingsbrief van het Gezond en Actief Leven Akkoord6 zijn de gezondheidsdoelen toegelicht. Dit zijn veelal gezondheidsdoelen die eerder
zijn afgesproken, zoals de doelen uit het Nationaal Preventieakkoord. In die zin is
er sprake van consistent beleid met doelen die ook voor de lange termijn richting
geven.
Vraag 9
Wanneer stuurt u een dergelijk voorstel naar de Kamer?
Antwoord 9
Zoals ik u in de antwoorden op voorgaande vragen heb toegelicht en de totstandkoming
van het Gezond en Actief Leven Akkoord waarin gezondheidsdoelen zijn opgenomen, is
een voorstel voor wettelijke verankering nu geen logische vervolgstap. Mogelijk dat,
afhankelijk van de uitvoering van de afspraken in het Gezond en Actief Leven Akkoord,
het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen alsnog overwogen kan worden. Dit is
echter nu nog niet aan de orde.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.