Schriftelijke vragen : Het artikel ‘Utrecht zet versoepeld bijstandsregime voor jongeren voort, geen aanzuigende werking’.
Vragen van het lid De Kort (VVD) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het artikel «Utrecht zet versoepeld bijstandsregime voor jongeren voort, «geen aanzuigende werking»» (ingezonden 13 april 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Utrecht zet versoepeld bijstandsregime voor jongeren
voort, «geen aanzuigende werking»»?1
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het doel van de Participatiewet is om mensen te laten participeren
of deelnemen aan de arbeidsmarkt en zij via deze weg een duurzame bestaanszekerheid
opbouwen? Bent u het eens dat de zoekperiode van jongeren kan bijdragen aan het eerder
vinden van een baan of vervolgstudie? Zo ja, kunt u constateren dat een groot gedeelte
van mensen die in de bijstand belanden uiteindelijk moeilijk uitstromen naar werk?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Klopt het dat de versoepelingen rondom de vier weken termijn met het introduceren
van een «kan-bepaling» gericht moeten zijn op maatwerk en dat het niet hanteren van
deze termijn afhankelijk is van de individuele omstandigheden van de aanvrager, zoals
beschreven in uw brief van 28 november jl.?2 Zo ja, deelt u de opvatting dat het generiek niet toepassen van deze termijn zich
hiertoe niet verhoudt en om die reden onwenselijk is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Bent u hierop volgend van mening dat de zin en waarde van werk meer is dan alleen
het financiële aspect? Zo ja, hoe duidt u de uitspraak van Linda Voortman, wethouder
van de gemeente Utrecht, dat de bijstand het laatste redmiddel is voor jongeren?
Vraag 5
Deelt u de mening dat de gemeente Utrecht, door allerlei generieke versoepelingen
die niet gericht zijn op het vinden van een baan of een vervolgstudie, het te aantrekkelijk
maakt voor jongeren om aanspraak te maken op een bijstandsuitkering en in feite gesproken
kan worden van een «eerste redmiddel» in plaats van een «laatste redmiddel»?
Vraag 6
Bent u het eens met de stelling dat versoepelingen in de Participatiewet altijd gericht
moeten zijn op het makkelijker vinden van een baan of studie? Bent u het eens met
de stelling dat de in Utrecht doorgevoerde versoepelingen niet bijdragen aan het deelnemen
op de arbeidsmarkt, maar juist een aanzuigende werking hebben op de bijstand? Zo nee,
hoe verklaart u de 15% toename van Utrechtse jongeren in de bijstand ten opzichte
van de landelijke afname?
Vraag 7
Bent u in gesprek met de gemeente Utrecht om een oplossing te vinden voor de forse
stijging van 15% zoals genoemd in de vorige vraag?
Vraag 8
Kunt u inzicht geven in deze groep? Waarom kunnen deze jongeren niet werken of studeren?
Welk perspectief heeft deze groep nu zij in de bijstand zitten? Is het aantoonbaar
dat voor deze jongeren de bijstand de beste oplossing is voor de situatie waar zij
in zitten?
Vraag 9
Deelt u de opvatting dat de huidige krapte op de arbeidsmarkt, met werkgevers die
schreeuwen om nieuwe werknemers, juist kansen biedt aan jongeren om aan het werk te
gaan? Zo ja, wat gaat u concreet doen om jongeren uit de Participatiewet aan het werk
te krijgen?
Vraag 10
Kunt u aangeven of er meer gemeenten zijn die op een vergelijkbare wijze versoepelen
als de gemeente Utrecht en niet bijdragen aan re-integratie of participatie?
Vraag 11
Bent u het eens met de stelling dat het ongewenst is dat er gemeenten zijn die invulling
geven aan de Participatiewet die niet bijdragen aan re-integratie of participatie?
Zo ja, bent u van mening dat het onwenselijk is dat gemeenten zoals Utrecht aangeven
de landelijke wettelijke kaders te negeren tot de herziening van de Participatiewet
is doorgevoerd?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Daan de Kort, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.