Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Palland over achterblijvende lonen en lage reiskostenvergoeding van werknemers van sociaal ontwikkelbedrijven
Vragen van het lid Palland (CDA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over achterblijvende lonen en lage reiskostenvergoeding van werknemers van sociaal ontwikkelbedrijven (ingezonden 10 maart 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
13 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2140.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht ««Ambtenaren» van sociale werkplaatsen voelen
zich tekort gedaan: «Wij hebben van alle werknemers de laagste lonen»»?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van dit bericht.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) Sociale Werkvoorziening
(SW) en de cao Aan de slag, waar in totaal circa 80.000 werknemers met een beperking
onder vallen, zijn afgesloten op het moment dat er nog geen sprake was van stijgende
inflatie en duurdere boodschappen?
Antwoord 2
Ja, de cao Aan de Slag geldt sinds 1 juli 2021 en is aangemeld op 15 juli 2021. De
cao Sociale Werkvoorziening geldt sinds 1 januari 2021 en is aangemeld op 19 oktober
2021.
Jarenlang was de inflatie in Nederland heel laag, maar dat is sinds eind 2021 anders.
De inflatie over het hele jaar 2021 komt door de prijsstijgingen uit op gemiddeld
2,7%. In 2022 was de gemiddelde inflatie 10%. In februari 2023 bedroeg de inflatie
8%. Beide cao’s zijn dus afgesloten voordat de inflatiepercentage fors begon te stijgen.
Vraag 3
Klopt het dat voor werkgevers aanvullende financiering van de (sobere) cao Aan de
Slag een noodzakelijke voorwaarde was om deze af te sluiten? Klopt het dat die voorwaarde
nog altijd niet is ingevuld? Zo ja, hoe komt dit?
Antwoord 3
De werkgevers (VNG en Cedris) hebben in de tekst van de cao Aan de slag opgenomen
dat indexatie van het loongebouw met het stijgingspercentage van het wettelijk minimumloon
afhankelijk is van volledige compensatie hiervan door het Rijk. Bij het formuleren
van deze voorwaarde is het Rijk geen partij geweest. Ook zijn hierover geen afspraken
gemaakt met het Rijk.
Hoewel ik oog heb voor de vraagstukken die voortkomen uit de afspraken die sociale
partners onderling hebben gemaakt, is het Rijk geen partij in de cao. Het is primair
aan de cao-partijen zelf om afspraken uit de cao’s na te komen. Het Rijk heeft een
verantwoordelijkheid voor het bieden van financiering voor de uitvoering van de Wsw
en de Participatiewet, waaronder beschut werk. De financiering die het Rijk hiervoor
biedt kunnen gemeenten vrij besteden, onder meer aan de financiering van de cao’s.
Daarnaast wordt de Rijksfinanciering geïndexeerd voor ontwikkelingen in de lonen en
prijzen middels het accres (voor de Algemene uitkering Gemeentefonds) en de LPO-systematiek
(voor de Integratie uitkering (IU) Participatie), wat arbeidsvoorwaardenruimte biedt.
Ik ben met VNG en Cedris over de situatie in gesprek. Zodra deze gesprekken zijn afgerond,
zal ik de Kamer nader informeren.
Vraag 4
Klopt het dat werknemers onder cao SW of cao Aan de Slag slechts 10 cent per kilometer
ontvangen voor reiskosten, waar de belastingvrije reiskostenvergoeding per 2023 generiek
is opgehoogd naar 21 cent per kilometer, en dit betekent dat werknemers van SW-bedrijven
soms forse kosten moeten maken om überhaupt op het werk te komen?
Antwoord 4
In de cao SW en in cao Aan de Slag is een tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer
opgenomen van netto € 0,10 per kilometer. Deze tegemoetkoming geldt voor werknemers
die meer dan 6 kilometer van hun werk vandaan wonen.
Vanaf 1 januari 2023 is de belastingvrije kilometervergoeding voor reiskosten verhoogd
van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer. Dit heeft niet geleid tot een verhoging van
de reiskostenvergoeding voor werknemers onder de cao SW en/of de cao Aan de slag.
Dit komt doordat in de cao’s lagere kilometervergoedingen staan en beide cao’s standaard
cao’s zijn, waarbij afwijking van de standaard cao-bepalingen – waaronder ook de bepaling
over de reiskostenvergoeding – in principe dus niet mogelijk is.
Ik vind het belangrijk dat medewerkers van sociaal ontwikkelbedrijven kunnen rekenen
op passende arbeidsvoorwaarden. En dat zij fatsoenlijke reiskostenvergoedingen krijgen
voor hun woon-werkverkeer. Ik heb dan ook zorgen over signalen die ik krijg over mensen
voor wie de reiskosten bijdragen aan financiële problemen of een belemmering vormen
om naar het werk te gaan. Echter, als het om de cao’s gaat, is het Rijk geen partij.
Het is dan ook aan de cao-partijen om eventueel nieuwe afspraken te maken over de
arbeidsvoorwaarden voor medewerkers.
Vraag 5
Is er (juridisch gezien) ruimte voor werkgevers om iets extra’s te doen voor de werknemers,
bijvoorbeeld in tegemoetkoming van reiskosten?
Zijn er belemmeringen bekend bij u waarom werkgevers niet iets extra’s doen voor deze
doelgroep, waar dat bijvoorbeeld via een eenmalige uitkering in december 2022 al wel
eerder gebeurde voor gemeentelijke medewerkers?
Antwoord 5
In de cao Aan de Slag is geregeld dat deze cao het karakter heeft van een standaard
cao, tenzij in een cao-bepaling uitdrukkelijk anders wordt aangegeven. Afwijking van
de standaard cao-bepalingen – waaronder ook de bepaling over de reiskostenvergoeding-
is in principe niet mogelijk. Wanneer de werkgever een overgangsregeling heeft getroffen
met betrekking tot de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden aan deze cao, dan mag in
de overgangsregeling, voor werknemers wel in positieve zin, van deze cao worden afgeweken.
In de cao Aan de Slag is wel een clausule opgenomen waarin is geregeld dat de werkgever
in bijzondere omstandigheden een geldelijke tegemoetkoming kan verstrekken. Dit maakt
het voor werkgevers dus mogelijk om naast de reiskostenvergoeding medewerkers financieel
tegemoet te komen.
Daarnaast bevat cao Aan de slag een hardheidsclausule. In gevallen waarin de toepassing
van bepalingen uit deze cao leidt tot een onbillijke situatie voor de individuele
werknemer kan de werkgever in gunstige zin van deze cao afwijken.
Het bovenstaande geldt ook voor de cao SW. Ook daar is geregeld dat deze het karakter
heeft van een standaard cao, tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven in een cao-bepaling.
In de cao SW staat een dezelfde bepaling over tegemoetkoming van kosten in bijzondere
omstandigheden en is ook een hardheidsclausule opgenomen.
Het is verder aan de cao partijen is om te bezien of zij de cao’s (tussentijds) willen
aanpassen. Deze tussentijdse aanpassing staat partijen uiteraard vrij.
Vraag 6
Bent u bereid om via gesprekken met Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Cedris
en vakbonden te zorgen voor meer arbeidsvoorwaardenruimte, zodat er in ieder geval
een normale, redelijke reiskostenvergoeding ook aan deze groep werknemers toegekend
kan worden?
Antwoord 6
Ik vind het belangrijk dat de werknemers passende arbeidsvoorwaarden hebben. En dat
zij voor hun woon-werkverkeer kunnen rekenen op fatsoenlijke reiskostenvergoedingen
van hun werkgever. Hoewel het Rijk geen partij is in de cao’s en het aan cao-partijen
is om afspraken te maken over collectieve arbeidsvoorwaarden, zal ik in de gesprekken
die ik de komende tijd met de verantwoordelijke partijen voer, de reiskostenvergoedingen
adresseren.
Vraag 7
Klopt het dat het ontbreken van financiering via VNG en/of het rijk reden is voor
het achterblijven van arbeidsvoorwaarden voor deze doelgroep?
Zo ja, hoe kan het dat er wel financiering is voor een nieuwe cao ambtenaren met loonsverhoging
van 13% voor laagste loonschalen, maar niet voor deze cao/doelgroep?
Antwoord 7
Het Rijk financiert gemeenten – onder meer via het Gemeentefonds – voor de uitvoering
van de Wsw en de Participatiewet. Deze middelen zijn vrij besteedbaar voor gemeenten
en kunnen worden ingezet voor de financiering van de cao’s SW en Aan de Slag.
Daarnaast wordt de financiering geïndexeerd voor ontwikkelingen in de lonen en prijzen
middels het accres (voor de Algemene uitkering) en de LPO-systematiek (voor de IU
Participatie), wat arbeidsvoorwaardenruimte biedt. Verder is het zo dat het Rijk geen
partij is in de cao Gemeenten, de cao Aan de slag of de cao SW. Dit betekent dat het
aan gemeenten is om te bepalen welke middelen zij voor iedere cao beschikbaar stellen
en om deze af te sluiten met de vakbonden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de oproep die onder andere de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij
tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) met vele organisaties deed op 16 februari 2023
over het voorkomen dat mensen ziek worden door armoede en het versterken van bestaanszekerheid
in relatie tot zorgkosten ook deze groep werknemers raakt?2
Antwoord 8
Iedereen in Nederland moet een gelijke kans hebben op een zo gezond mogelijk leven.
Om dat te bereiken moet de bestaanszekerheid worden geborgd. Dit houdt in: een stabiel
en voldoende besteedbaar inkomen en de mogelijkheid tot gezond eten, onderwijs en
veilig werken en wonen. Bestaanszekerheid gaat dus over veel meer dan alleen voldoende
en/of voorspelbaar inkomen.
Ik deel dat bestaanszekerheid aan de basis staat voor een goede gezondheid. Hier ben
ik op 22 maart jl. samen met de Staatssecretaris van VWS met de KNMG over in gesprek
gegaan. Het Kabinet doet dan ook veel om de bestaanszekerheid van mensen te versterken.
Zo is een uitzonderlijk groot pakket aan koopkrachtmaatregelen beschikbaar gesteld,
vooral ter ondersteuning van lage en middeninkomens. Denk aan de verhoging van het
wettelijk minimum loon/sociaal minimum, de inzet van de energietoeslag, het instellen
van een tijdelijk prijsplafond voor energie, de verhoging van zowel de huur als de
energietoeslag, de korting op accijns op brandstof en de verlaging van de inkomensbelasting.
Daarnaast neemt het Kabinet andere maatregelen om de bestaanszekerheid te bevorderen.
Te denken valt aan de uitvoering van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid,
waarbij stappen worden gezet om in 20 focusgebieden in ons land de leefbaarheid en
veiligheid op orde te brengen en om mensen meer perspectief te bieden, de uitvoering
van het Nationaal Preventieakkoord waarmee de gezondheid van mensen verder wordt bevorderd
en ook met de Wet versterken Regie volkshuisvesting beoogt het Kabinet meer bestaanszekerheid
te bieden door meer mensen kansen te bieden op een betaalbare woning.
Vraag 9
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Slootweg/van Kent om tekorten eenmalig
aan te vullen?3
Antwoord 9
Deze motie is voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 27 januari 2021. Bij de appreciatie
van deze motie heeft de toenmalige Minister van SZW aangegeven de uitvoering van een
quickscan een goed idee te vinden. Over de uitvoering van deze quickscan bent u op
11 november 2021 geïnformeerd (Kamerstuk 35 644, nr. 14).
Over het aanvullen van financiële tekorten heeft mijn voorganger aangegeven hier niet
positief tegenover te staan. Dit had voornamelijk te maken met demissionaire staat
van het kabinet. Met deze opmerking is de motie oordeel Kamer gegeven en is bij de
uitvoering het verzoek om financiële tekorten aan te vullen, buiten beschouwing gelaten.
Dit neemt niet weg dat ik op dit moment met gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven
in gesprek ben over de (financiële) positie van sociaal ontwikkelbedrijven. Een toekomstgerichte
ontwikkeling van de sector vind ik namelijk belangrijk. Hoewel het primair aan gemeenten
is om keuzes te maken over de rol en inzet van sociaal ontwikkelbedrijven, breng ik
op dit moment daarom – samen met VNG en Cedris -de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven
goed in beeld. Dit doe ik om – als rijksoverheid, VNG en Cedris – één gezamenlijk
beeld te creëren over de knelpunten en de toekomstige ontwikkelingen. Dit is belangrijk
omdat de sector van sociaal ontwikkelbedrijven zeer divers is georganiseerd en de
analyses over problemen en oplossingen soms uiteenlopen. Op basis van dit beeld werk
ik reële handelingsperspectieven uit, op grond waarvan er keuzes kunnen worden gemaakt
over de toekomst van de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Zoals eerder
met de Tweede Kamer is afgesproken, kom ik hier zo snel als mogelijk na het zomerreces
inhoudelijk bij de Kamer op terug.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.