Schriftelijke vragen : Problemen met de uitkering van de energietoeslag 2023 vanwege voorschotten op de energietoeslag 2022
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over problemen met de uitkering van de energietoeslag 2023 vanwege voorschotten op de energietoeslag 2022 (ingezonden 12 april 2023).
Vraag 1
Klopt het dat gemeenten van het totaalbedrag van €1.300 energietoeslag voor 2023 €500
als voorschot gekoppeld aan de uitkering energietoeslag 2022 hebben kunnen uitkeren,
of deze tot 1 juli 2023 alsnog kunnen uitkeren?
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat door de verhoging van het wettelijk minimumloon en de
daaraan gekoppelde uitkeringen er in 2023 een grotere groep in aanmerking komt voor
de energietoeslag? Ziet u dat er hierdoor een groep mensen is die niet in aanmerking
komt voor de energietoeslag 2022, maar wel in aanmerking komt voor de energietoeslag
2023?
Vraag 3
Krijgt u signalen dat dit problemen oplevert in de uitvoering, omdat wanneer een gemeente
aan de gerechtigden een voorschot van €500 heeft uitgekeerd, het te ontvangen bedrag
voor de volledige groep in 2023 wordt vastgesteld op €800, ondanks dat de nieuwe groep
gerechtigden niet eerder €500 heeft ontvangen?
Vraag 4
Deelt u de analyse dat dit geen problemen oplevert voor de doelgroep die reeds in
2022 voor de toeslag in aanmerking kwam, omdat zij op deze manier hun volledige energietoeslag
van €1.300 ontvangen, maar dat dit voor de groep die pas vanaf 2023 in aanmerking
komt voor energietoeslag onredelijk uitpakt, nu er slechts €800 voor hen beschikbaar
is en het niet mogelijk is voor gemeenten om het voorschot alsnog uit te keren op
titel van de oude wet, omdat deze groep niet onder de doelgroep van die wet valt?
Vraag 5
Bent u zich ervan bewust dat om deze groep het volledige bedrag te geven waarop zij
recht hebben, gemeenten eigen middelen moeten aanwenden om de beschikbare €800 aan
te vullen met de resterende €500?
Vraag 6
Constateert u dat sommige meer draagkrachtige gemeenten ervoor kiezen de ontbrekende
€500 aan te vullen uit andere middelen? Herkent u het beeld dat dit voor minder draagkrachtige
gemeenten geen optie is, aangezien hun middelen beperkt zijn en zij middelen gereserveerd
voor armoedebeleid moeilijk aan kunnen wenden om het gat te dichten?
Vraag 7
Bent u zich ervan bewust dat in een gemeente als Vlaardingen de groep die in aanmerking
komt voor de energietoeslag door de stijging van het wettelijk minimumloon en de daaraan
gekoppelde uitkeringen met ongeveer 750 extra personen met zich meebrengt, hetgeen
gelijkstaat aan een kostenpost van €375.000 als de gemeente aan al deze mensen €500
uit eigen middelen zou moeten bijleggen?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het onredelijk is om gemeenten te vragen dergelijke bedragen
vrij te maken? Deelt u de zorg dat dit er ofwel toe kan leiden dat mensen die sinds
2023 recht hebben op energietoeslag niet de volledige €1.300 ontvangen waar zij recht
op hebben, ofwel dat gemeenten de middelen bedoeld voor armoedebestrijding aanwenden
om deze betaling te doen, hetgeen ten koste zou gaan van het overige armoedebeleid?
Vraag 9
Vindt u het ook schrijnend dat juist in de minder draagkrachtige gemeenten waar de
energietoeslag juist zo hard nodig is, er soms voor wordt gekozen om de ontbrekende
€500 niet aan te vullen voor deze groep, omdat het voor gemeenten een te groot risico
is om dit uit eigen middelen uit te keren zonder zekerheid dat dit bedrag weer zal
worden aangevuld vanuit het Rijk?
Vraag 10
Kun u de toezegging doen dat voor zover gemeenten de energietoeslag moeten aanvullen
uit eigen middelen voor deze nieuwe groep, zij hiervoor worden gecompenseerd door
het Rijk? Zo ja, via welk weg? Zo nee, op welke manier gaat u zorgen dat ook de mensen
die sinds 2023 binnen de doelgroep voor de energietoeslag vallen, daadwerkelijk hun
volledige energietoeslag ontvangen?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Indiener
Barbara Kathmann, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.