Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hijink en Marijnissen over de aangekondigde stakingen bij de ziekenhuizen en het feit dat KPMG aangeeft dat ziekenhuizen in de rode cijfers komen als ze akkoord gaan met de cao-eisen van de vakbonden
Vragen van de leden Hijink en Marijnissen (beiden SP) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de aangekondigde stakingen bij de ziekenhuizen en het feit dat KPMG aangeeft dat ziekenhuizen in de rode cijfers komen als ze akkoord gaan met de cao-eisen van de vakbonden (ingezonden 28 februari 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 12 april 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1936.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de aangekondigde staking in de ziekenhuizen?1
Antwoord 1
Werknemers hebben het recht om te staken. Inmiddels heeft de staking plaatsgevonden
en is er vervolgens een onderhandelingsresultaat bereikt tussen de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen (NVZ) en de bonden over een nieuwe cao. De vakbonden hebben aangegeven
dat nieuwe acties daarmee van de baan zijn.
Vraag 2, 3 en 4
Begrijpt u dat zorgverleners overgaan tot acties, gezien het feit dat zij ook flink
geraakt worden door de forse prijsstijgingen? Bent u zich ervan bewust dat deze prijsstijgingen
voor veel zorgverleners extra hard aankomen, doordat zij al een loonachterstand hadden
ten opzichte van de marktsector en de rest van de publieke sector?
Bent u het ermee eens dat er dringend iets moet gebeuren aan de beloning van zorgverleners,
om te voorkomen dat zij in financiële problemen komen en daardoor bijvoorbeeld nog
vaker zelf zorg moeten mijden?2
Bent u het ermee eens dat er, gezien de vele vacatures en hoge werkdruk in de zorg,
extra collega’s nodig zijn en dat het aantrekkelijk maken van het werk ook betekent
dat er een goed salaris verdiend moet kunnen worden?
Antwoord 2, 3 en 4
Zorgverleners verdienen een fatsoenlijk salaris voor het belangrijke werk dat zij
doen. Om een marktconforme salarisontwikkeling binnen de zorg mogelijk te maken, stel
ik jaarlijks de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova) beschikbaar.
De hoogte van de ova is gekoppeld aan de loonontwikkeling in de markt. Doordat de
inflatie leidt tot hogere looneisen in de markt vertaalt de hogere inflatie zich ook
automatisch in een hogere ova. Voor 2023 bedraagt de ova bijvoorbeeld structureel
3 miljard euro en bij de huidige ramingen gaat het in 2024 om 4 miljard euro structureel
extra voor arbeidsvoorwaarden. Het is aan sociale partners om gegeven deze extra middelen
cao-afspraken te maken. Daarnaast heeft het kabinet vanwege de hoge inflatie afgelopen
Prinsjesdag een fors en breed pakket aan maatregelen genomen om de koopkracht van
met name de lagere en middeninkomens te ondersteunen. Dit komt ook ten goede aan medewerkers
in de zorg.
De hoogte van het salaris is daarnaast sterk afhankelijk van het aantal uren dat men
werkt. Voor het kunnen rondkomen is het daarom vooral belangrijk dat medewerkers meer
uren kunnen werken wanneer zij dat wensen. Dat lukt echter niet altijd door de roostering
en een gebrek aan flexibiliteit. Om dit aan te pakken ondersteun ik de Stichting Het
Potentieel Pakken. Het Potentieel Pakken helpt de komende periode 50 zorgorganisaties
bij het aanpakken van dergelijke belemmeringen.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de aantrekkelijkheid van werken in de zorg van veel
meer facetten afhankelijk is dan de beloning. Zaken zoals autonomie, zeggenschap,
ontwikkelingsmogelijkheden en inhoud van het werk zijn net zo belangrijk zo niet belangrijker
hiervoor. Dat laat onverlet dat een fatsoenlijk salaris ook belangrijk is. Via de
ova maak ik dat mogelijk.
Vraag 5
Hoe reageert u op de berekeningen van KPMG waaruit blijkt dat ziekenhuizen in de rode
cijfers belanden als ze akkoord gaan met de cao-eisen van de vakbonden, tenzij «de
zorgverzekeraars en de overheid bereid zijn financieel bij te springen»?3
Antwoord 5
Het kabinet stelt via de ova marktconforme loonruimte beschikbaar. Het is aan cao-partijen
om op basis daarvan cao’s af te sluiten. Individuele ziekenhuizen moeten t.a.v. kostenstijgingen
en eventuele compensatie daarvan het gesprek aangaan met zorgverzekeraars.
Vraag 6
Beseft u dat u zelf ook een rol heeft om ervoor te zorgen dat ziekenhuizen in staat
zijn om zorgverleners een fatsoenlijk loon te bieden? Zo ja, waarom weigert u met
de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) in gesprek te gaan over de steun
die de ziekenhuizen nodig hebben om hun zorgverleners een fatsoenlijk loon te kunnen
betalen? Zo nee, waarom niet?4
Antwoord 6
Om een marktconforme salarisontwikkeling binnen de zorg mogelijk te maken, stel ik
jaarlijks de ova beschikbaar. Het is vervolgens aan sociale partners om op basis hiervan
afspraken te maken. Op maandag 27 maart hebben de NVZ en de bonden een onderhandelaarsresultaat
bereikt om tot een nieuwe cao te komen.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de bom die volgens NVZ-voorzitter Ad Melkert onder het Integraal
Zorgakkoord wordt gelegd wanneer er geen extra geld bij komt vanuit de overheid?
Antwoord 7
Ik zou het zeer onverstandig vinden als de NVZ (of een andere partij) zou besluiten
uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) te stappen. De problemen die we met de afspraken
in het IZA willen aanpakken – toenemende zorgvraag, oplopende wachtlijsten, hoge werkdruk
en kwaliteit van zorg die onder druk staat – zijn immers voor alle IZA-partijen reëel
en urgent. Aan het IZA zijn ook middelen gekoppeld om partijen in staat te stellen
de transformatie door te maken die noodzakelijk is om de zorg toekomstbestendig vorm
te geven. Uit het IZA stappen brengt een oplossing voor de genoemde problemen – waar
ook de algemene ziekenhuizen dagelijks mee te maken hebben – niet dichterbij.
Vraag 8
Wat betekent het voor de salarisontwikkeling van zorgverleners in ziekenhuizen dat
in het Integraal Zorgakkoord de groei van de ziekenhuizen beperkt wordt tot nul procent
in 2026?
Antwoord 8
De afspraken uit het IZA waar u aan refereert gaan over het beperken van de volumegroei.
Deze afspraken hebben geen effect op ruimte die VWS beschikbaar stelt voor arbeidsvoorwaarden
(ova) in het financiële kader voor de medisch specialistische zorg. Daarmee zou deze
afspraak in principe ook geen effect moeten hebben op de salarisontwikkeling van zorgverleners
in ziekenhuizen.
Vraag 9
Hoe reageert u op de claim van Menzis-directeur Wouter Bos dat de zorgpremies stijgen
«als er meer geld naar de zorg moet» voor hogere salarissen? Bent u zich ervan bewust
dat het laten stijgen van de zorgpremies een politieke keuze is en dat er ook alternatieven
mogelijk zijn, zoals de zorgverzekering meer vanuit de belastingen te financieren,
waardoor de kosten eerlijker verdeeld kunnen worden?5
Antwoord 9
De heer Bos heeft gelijk dat hogere salarissen in de zorg leiden tot hogere zorgpremies.
Elke extra procent loonsverhoging in de zorg leidt grosso modo tot een stijging van
de zorgpremie met 10 euro (op jaarbasis), gemiddeld genomen tot 10 euro extra aan
inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) en een belastingverhoging van gemiddeld 20 euro
per volwassene. Dat neemt niet weg dat ik vind dat medewerkers in de zorg ook recht
hebben op een marktconforme loonstijging. Daarom ben ik ook blij met de systematiek
van de ova. Het is echter wel goed om te beseffen dat hogere lonen voor zorgmedewerkers
– maar bijvoorbeeld ook voor leraren of politie – linksom of rechtsom betaald moeten
worden. Of via lastenverzwaringen of door te bezuinigen op andere publieke uitgaven.
Wat betreft alternatieve manieren om de zorgverzekering te financieren: op dit moment
wordt grofweg de helft van de zorgkosten binnen de zorgverzekeringswet gefinancierd
uit de nominale premies en de andere helft via de IAB. Er zijn in theorie andere manieren
mogelijk om de zorg te financieren, zie voor meer informatie Zorgkeuzes in Kaart 2020.6 De vorm van financiering verandert echter niet het feit dat de zorgkosten stijgen
en dat deze betaald moeten worden. Het huidige stelsel en de huidige financiering
via de nominale premie, inkomensafhankelijke bijdrage in combinatie met de zorgtoeslag
werkt in mijn ogen goed. Daarbij is de zorgtoeslag een gericht mechanisme dat de betaalbaarheid
van de zorg voor de lage en middeninkomens verhoogt doordat de zorgtoeslag meebeweegt
met de gemiddelde premiestijging. Aanpassingen in de financiering zijn vaak fundamenteel.
Ik vind dergelijke aanpassingen niet nodig en niet opportuun. Het houdbaar houden
van de zorgkosten als geheel en het zorgen voor genoeg mensen om die zorg te leveren
vind ik van groter belang, zoals ook in het IZA is beschreven.
Vraag 10
Bent u zich ervan bewust dat er tegelijkertijd ook een hoop geld bespaard kan worden
in de zorg, door bijvoorbeeld een einde te maken aan de enorme winsten van farmaceuten,
die bijvoorbeeld in 2021 en 2022 alleen al $ 90 miljard winst maakten op de coronavaccins?
Of door onze zorg niet meer als markt te zien waar geconcurreerd moet worden, maar
in te zetten op samenwerking en minder bureaucratie?7
Antwoord 10
Het is niet aan mij om een waardeoordeel te vellen over het winstpercentage dat op
geneesmiddelen wordt gemaakt door commerciële bedrijven, noch heb ik instrumenten
om hierop in te grijpen. Voor vergoedingsbeslissingen is voor mij leidend of een middel
kosteneffectief is. Ik ben wel van mening dat fabrikanten een maatschappelijke verantwoordelijkheid
hebben om prijzen van geneesmiddelen te matigen en zo bij te dragen aan de houdbaarheid
van ons zorgstelsel.
Binnen de gereguleerde marktwerking zoals we die kennen in de curatieve zorg zijn
stimulansen voor doelmatigheid ingebouwd. Hierbinnen zijn overigens veel mogelijkheden
voor samenwerking, zolang dat aantoonbaar in het belang van patiënten en verzekerden
is.
Vraag 11
Bent u bereid om eindelijk voldoende geld vrij te maken om ervoor te zorgen dat de
loonkloof tussen zorgverleners en de marktsector en de rest van de publieke sector
opgelost wordt en zorgverleners fatsoenlijk te compenseren voor de gestegen prijzen?
Antwoord 11
Voor een reactie op uw vraag over compensatie van gestegen prijzen verwijs ik u naar
het antwoord op de vragen 2, 3 en 4.
Daarnaast refereert u aan de salarisachterstand zoals geconstateerd in het beloningsonderzoek
van AWVN uit 2021. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de salarissen in het midden
van het loongebouw in 4 van de 5 onderzochte cao’s in de zorg achterlopen op het gemiddelde
in de markt en publieke sector. Om de lonen in het midden van het loongebouw extra
te kunnen laten stijgen zijn vorig jaar met Prinsjesdag extra middelen (675 miljoen
euro) beschikbaar gesteld. We zien in nagenoeg alle cao’s in zorg en welzijn dat er
vervolgens ook afspraken zijn gemaakt om deze groep er extra op vooruit te laten gaan.
Daarnaast heb ik via de reguliere ova voor 2023 circa 3 miljard euro extra beschikbaar
gesteld en bedraagt volgens de huidige raming de ova voor 2024 circa 4 miljard euro.
Deze grote ova-ruimte biedt de mogelijkheid voor sociale partners om te differentiëren
in contractloonstijging tussen verschillende groepen en ook daarmee de lonen van de
middengroep extra te laten stijgen. Daarnaast doe ik nader onderzoek naar de actuele
stand van zaken met betrekking tot de beloning in de zorg, ook ten opzichte van andere
sectoren. De insteek van dit onderzoek is driedelig:
1. Een update van het hiervoor genoemde AWVN-onderzoek in combinatie met een verbreding
naar zoveel mogelijk andere cao’s binnen zorg en welzijn.
2. Een onderzoek waarbij de beloning van werknemers in de zorg wordt vergeleken met de
beloning van werknemers met vergelijkbare achtergrondkenmerken (o.a. opleidingsniveau,
leeftijd, geslacht, deeltijdfactor, woonregio) in andere sectoren. Dit analoog aan
soortgelijke onderzoeken die eerder voor onderwijs en breder voor de publieke sector
(exclusief zorg) zijn uitgevoerd. Ook secundaire arbeidsvoorwaarden zullen in dit
onderzoek worden meegenomen.
3. Onderzoeken of en zo ja, in hoeverre, de uitstroom van met name MBO-opgeleide medewerkers
in zorg en welzijn voortkomt uit salarisoverwegingen en naar welke sectoren deze uitstroom
plaatsvindt.
In het najaar zal ik uw Kamer over de uitkomsten informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.