Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen inzake het ’Moreel beraad over het klimaat’
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het «Moreel beraad over het klimaat» (ingezonden 24 februari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 april
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1926.
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met de, inmiddels afgelaste, discussieavond «Moreel beraad over het
klimaat» waarin de vraag centraal stond of er geweld moet worden gebruikt om een aanpak
van de klimaatcrisis af te dwingen? Wat is uw oordeel over dit initiatief?
Deelt u de mening dat het bediscussiëren van de inzet van geweld drempelverlagend
kan werken voor het gebruik van geweld en strijdig is met de grondbeginselen van de
democratische rechtsstaat?
Antwoord 1 en 2
Ja, ik ben bekend met de afgelaste discussieavond «moreel beraad over het klimaat».
Laat ik vooropstellen dat debatteren altijd kan en dat ik pal voor de vrijheid van
meningsuiting sta. Deze vrijheid stopt nadrukkelijk bij het oproepen tot of gebruik
maken van geweld. Dit wijs ik ten zeerste af. Het is uiteindelijk aan een rechter
om een oordeel te vellen over de begrenzing van de vrijheid van meningsuiting en het
plegen van strafbare feiten. De organisatie heeft aangegeven dat oproepen tot geweld
niet worden getolereerd en de bijeenkomst is vervolgens afgelast. Naar mijn mening
een terechte beslissing van de organisatie.
Vraag 3
In het meest recente Dreigingsbeeld terrorisme (DTN 57) wordt klimaatactivisme geduid
als zijnde activistisch. Wat verandert hieraan op het moment van publiekelijk filosoferen
over de inzet van geweld? Wanneer gaat links-activisme en klimaatactivisme over in
links-extremisme en klimaatextremisme?
Antwoord 3
Het feit dat er discussie over het gebruik van geweld wordt gevoerd betekent niet
dat een beweging direct aangemerkt kan of moet worden als extremistisch. Het bediscussiëren
van vraagstukken valt onder de grondwettelijk vastgelegde vrijheden die gelden in
een democratische rechtsorde, hieruit blijkt niet per definitie een bereidheid tot
geweld of niet-gewelddadige ondermijning van deze democratische rechtsorde. Activisme
gaat over in extremisme wanneer mensen bereid zijn om activiteiten te ondernemen die
de democratische rechtsorde ondermijnen. Hiervan is op dit moment binnen de Nederlandse
klimaatbeweging geen sprake. Ook de extreemlinkse beweging is heden ten dage hoofdzakelijk
activistisch. Wel komen uit die hoek zeer incidenteel hardere acties voort, bijvoorbeeld
in de vorm van kleinschalige vernielingen of intimidatie.
Het is desondanks niet uit te sluiten dat er in de toekomst vanuit de brede activistische
klimaatbeweging kleine afsplitsingen ontstaan die wel overgaan op vormen van extremisme.
Dit kan voortkomen uit het gevoel van existentiële crisis en de ervaren noodzaak om
direct in actie te komen.
Vraag 4
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten met de klimaatbeweging uit de jaren '80
en wat kunnen we leren van deze geschiedenis?
Antwoord 4
Van een grootschalige klimaatbeweging was geen sprake in de jaren '80. Er bestond
wel een brede kraakbeweging waarvan sommige zich verzetten tegen klimaatthema’s zoals
kernenergie. De brede kraakbeweging viel uiteen in een gematigd deel en een radicaler
deel, die zich uit ideologische motieven verzette tegen het politieke systeem. Deze
radicale kraakbeweging richtte zich op soms gewelddadige wijze tegen kernenergie,
militarisme of imperialisme. Door het gebruik van geweld verloor de kraakbeweging
de eerder bestaande maatschappelijke steun. Ook de radicale Beweging trok zich in
de tweede helft van de jaren tachtig terug omdat hun acties zonder resultaat bleven.
Het huidige klimaatprotest komt niet voort uit de radicale kraakbeweging en heeft
geen eenduidige ideologische achtergrond. Het gebruik van politiek geweld als actiemiddel
is veel minder vanzelfsprekend dan in de jaren tachtig. Net als de brede kraakbeweging
in de jaren tachtig geniet het klimaatprotest momenteel een zekere mate van maatschappelijke
steun, die wordt verloren wanneer radicale afsplitsingen eventueel overgaan op geweld.
Vraag 5
Wat is uw oordeel over de klimaatbeweging Extinction Rebellion die het demonstratierecht
inzet om wetten te overtreden en dat kwalificeert als gerechtvaardigde burgerlijke
ongehoorzaamheid?
Antwoord 5
Het recht om te demonstreren is een belangrijk grondrecht. Er zijn echter grenzen
aan de wijze waarop je dit grondrecht uitoefent. Indien er sprake is van een verdenking
van strafbare feiten wil ik benadrukken dat dergelijke acties, die strijdig zijn met
onze rechtsstaat, niet worden getolereerd en dat de politie, onder het gezag van het
Openbaar Ministerie of de burgemeester hiertegen optreedt.
Vraag 6
Wat is, in het algemeen, het juridisch instrumentarium voor (het bestuur van) een
organisatie die stelselmatig oproept de wet te overtreden? In hoeverre kunnen politie
en Openbaar Ministerie (OM) optreden tegen dit soort oproepen?
Antwoord 6
Het is aan de burgemeester om een demonstratie in goede banen te leiden. Een burgemeester
heeft op grond van de Wet openbare manifestaties de bevoegdheid om aan een demonstratie
voorschriften te verbinden, een demonstratie te beperken of in het uiterste geval
zelfs te verbieden.
Dit mag alleen als dit noodzakelijk is in het kader van één of meer van de drie doelcriteria:
ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding
of voorkoming van wanordelijkheden. De inhoud van de demonstratie mag daarbij geen
reden zijn om beperkingen op te leggen. De burgemeester zal elke demonstratie op zijn
eigen merites beoordelen, mede op basis van de plaatselijke omstandigheden. De burgemeester
legt over zijn handelen verantwoording af aan de gemeenteraad.
Wanneer er sprake is van een strafbaar feit, kunnen politie en Openbaar Ministerie
hiertegen optreden. Zo kan wanneer een rechtspersoon of een individu oproept tot het
plegen van strafbare feiten, de officier van justitie besluiten om te vervolgen voor
opruiing.
Vraag 7
Bestaat er voor de politie een handelingskader over hoe om te gaan met niet-aangemelde
klimaatdemonstraties, waarbij mensen zich vastlijmen en vastketenen? Kunt u dit handelingskader
aan de Kamer toesturen?
Antwoord 7
Er is geen specifiek handelingskader voor niet-aangemelde klimaatdemonstraties waarbij
mensen zich vastlijmen en vastketenen. Uitgangspunt bij niet-aangemelde demonstraties
is om deze net als bij aangemelde demonstraties in beginsel te faciliteren, ongeacht
het onderwerp en inhoud. Niet-aangemelde demonstraties worden direct onder de aandacht
gebracht van het lokaal bevoegd gezag. De burgemeester bepaalt op dat moment op basis
van de aangetroffen situatie op welke wijze hij/zij de niet-aangemelde demonstratie
faciliteert. Bij aangekondigde demonstraties vindt vooraf overleg plaats in de lokale
driehoek, indien nodig. Afgelopen jaar is een (bestuurlijk) handelingsperspectief
opgesteld dat onder de aandacht is gebracht van burgemeesters als gezag van de openbare
orde. Deze is recent geactualiseerd en verspreid onder burgermeesters.
Indien niet-aangemelde demonstraties toch bekend zijn geworden bij gemeente en politie
wordt getracht vooraf contact te krijgen met de organisatie met als doel te komen
tot afspraken over een veilig en ordelijk verloop van de demonstratie. Ook in die
gevallen kan vooraf overleg plaatsvinden in de lokale driehoek. Het lokaal gezag bepaalt
de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen. De besluitvorming over eventueel ingrijpen
ligt ook bij het lokaal gezag. De politie faciliteert vervolgens de demonstratie en
houdt toezicht op een ordelijk en veilig verloop.
Vraag 8
Is het mogelijk de schade te verhalen op de organisatie van een demonstratie? Is het
hiervoor van belang of een demonstratie wel of niet is aangemeld?
Antwoord 8
Of schade op een organisatie kan worden verhaald hangt er in de eerste plaats van
af of sprake is van rechtspersoonlijkheid. Indien dat niet het geval is, kan schade
mogelijk wel worden verhaald op betrokken natuurlijke personen.
Indien personen of bijvoorbeeld de gemeente rechtstreeks schade hebben geleden door
een strafbaar feit, dan kunnen zij zich onder bepaalde omstandigheden met een vordering
tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. Hiervoor is
van belang of sprake is van een strafbaar feit, of het OM besluit om over te gaan
tot vervolging en of de gestelde schade in relatie staat tot het strafbare feit. Daarnaast
kunnen personen die schade hebben geleden zich wenden tot de burgerlijke rechter met
een civiele vordering. Voor het bovenstaande is het niet van belang of de demonstratie
is aangemeld of niet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.