Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eppink over de levering van chipmachines aan China
Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de levering van chipmachines aan China (ingezonden 28 maart 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 11 april 2023).
Vraag 1
Wat is de reden dat u in uw brief aan de Kamer van 8 maart 2023 specifiek niet «China»
benoemde met betrekking tot de uitgebreide exportcontrole van halfgeleiders?
Antwoord 1
Het Nederlands exportcontrolebeleid is landenneutraal. Bij de beoordeling van een
exportvergunningaanvraag wordt per geval een afweging gemaakt en getoetst op het aanvullend
strategisch kader voor exportcontrole (Kamerstuk 22 054, nr. 376), waarbij gekeken wordt naar onder meer de eigenschappen van het te exporteren product,
de toepasbaarheid van het product, de eindgebruiker en het land van bestemming.
Vraag 2 en 3
Is er een mogelijkheid dat Nederlandse productieapparatuur van halfgeleiders via tussenhandelaren
en tussenlanden alsnog in handen kan komen van China? Kunt u uw antwoord toelichten?
Hoe gaat u voorkomen en controleren dat Nederlandse chipmachines niet via-via alsnog
in handen komen van China, bijvoorbeeld via andere landen en bedrijven waarmee China
een vriendschappelijke band heeft?
Antwoord 2 en 3
Het risico op doorgeleiding naar een andere eindgebruiker is onderdeel van de beoordeling
voor een vergunningaanvraag. Als hierover gerede twijfels zijn, kan de aanvraag worden
afgekeurd. Bovendien geldt bij geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleidertechnologie
dat gebruikers deze systemen niet zomaar op een andere plek kunnen installeren. Dit
is onder meer vanwege de omvang en complexiteit van de systemen en de technische vereisten
voor de installatielocatie. Ook zullen er te allen tijde medewerkers uit Nederland
betrokken zijn om de machine in te regelen en te laten werken. Daar zijn exportvergunningen
voor benodigd.
Vraag 4
Bent u voorstander van het opzetten van een internationale samenwerking tussen gelijksoortige
landen die chipmachines produceren, bijvoorbeeld gelijkvormig aan de Organization of the Petroleum Exporting Countries (OPEC)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Er is reeds een internationaal forum voor het bespreken van exportcontrole op (opkomende)
technologie in multilateraal verband: het Wassenaar Arrangement. Nederland is hier
lid van. Daarnaast spreekt Nederland uitvoerig met diverse landen die een sterke positie
hebben in de halfgeleiderwaardeketen en/of specifieke productieapparatuur hiervoor,
zoals de Verenigde Staten, Japan, Zuid-Korea en EU-lidstaten.
Vraag 5
Lopen andere chipproducerende landen zoals Duitsland gelijk met Nederland wat betreft
exportbeperking van chiptechnologie aan China?
Antwoord 5
De Nederlandse industrie maakt unieke producten in de halfgeleiderwaardeketen en daarom
speelt Nederland hier een leidende rol. De exportcontrolemaatregel die Nederland op
8 maart aan uw Kamer heeft aangekondigd, ziet alleen op Nederlandse technologieën.
Daarbij streeft Nederland, zoals ook in de brief genoemd, naar Europese inbedding
van nationale besluiten, dus er is intensief contact met Europese partners. Conform
artikel 9 en 10 van de Dual Use Verordening zal Nederland de Europese Commissie en
de lidstaten over de nationale controlemaatregel informeren, waarna andere lidstaten
deze kunnen overnemen.
Vraag 6
Waarom gaat Nederland «per geval» exportvergunningaanvragen beoordelen? Creëert een
heldere scheidslijn niet meer duidelijkheid en zorgt een beoordeling «per geval» niet
juist voor veel grijze gebieden waardoor Nederlandse chiptechnologie uiteindelijk
op onwenselijke plekken kan eindigen?
Antwoord 6
Het Nederlandse exportcontrolebeleid is erop gericht om (inter)nationale veiligheid
te waarborgen, maar de risico’s op ongewenst eindgebruik zijn niet gelijk bij elke
transactie naar hetzelfde land. Daarom maakt de overheid altijd en voor iedere vergunningaanvraag
een zorgvuldige afweging voorafgaand aan elke individuele uitvoer.
Vraag 7
Betekent uw uitspraak dat u exportvergunningen «per geval» gaat verlenen dat elke
vergunning een soort «internationale koehandel» wordt waarin ook per geval onderhandeld
moet worden?
Antwoord 7
Nee. Elke aanvraag voor een exportvergunningaanvraag wordt op eigen merites en in
nationaal verband beoordeeld.
Vraag 8
Voor hoelang geldt deze exportbeperking?
Antwoord 8
Bij de aankomende ministeriële regeling is geen einddatum voorzien. In algemene zin
kan worden gesteld dat het altijd mogelijk is om een ministeriële regeling in te trekken,
indien de noodzaak voor de regeling is komen te vervallen.
Vraag 9
Welke andere stappen kan Nederland nog nemen om de exportbeperking te verbreden, bijvoorbeeld
door niet alleen geavanceerde chiptechnologie in te perken maar ook de meer gangbare
technologie?
Antwoord 9
Bij exportcontrole van geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleidertechnologie
is het voor Nederland van belang dat onnodige verstoringen in de waardeketens voor
gangbare technologie worden voorkomen. De keuze voor additionele controlemaatregelen
wordt zo zorgvuldig en precies mogelijk (chirurgisch) gemaakt en is daarom gericht
op specifieke apparatuur. Wanneer blijkt dat de export van meer gangbare technologieën
mogelijk een negatieve impact heeft op (inter)nationale veiligheid, zal het kabinet
overwegen om aanvullende maatregelen te nemen. Daarbij houdt Nederland wel rekening
met een internationaal gelijk speelveld.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden alvorens 4 april 17:00 (vanwege het ingeplande commissiedebat
China op 5 april)?
Antwoord 10
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.