Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Teunissen en Van Raan over de explosieve uitkomsten van het onderzoek van het Amerikaanse House Committee on Oversight and Reform naar de klimaatontwrichtende investeringsplannen van de liegende fossiele industrie
Vragen van de leden Teunissen en Van Raan (beiden PvdD) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Klimaat en Energie over de explosieve uitkomsten van het onderzoek van de Amerikaanse House Committee on Oversight and Reform naar de klimaatontwrichtende investeringsplannen van de liegende fossiele industrie (ingezonden 19 december 2022).
Antwoord van de Ministers Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) en Jetten (Klimaat
en Energie) (ontvangen 11 april 2023).
Vraag 1
Kent u het onderzoek naar de fossiele industrie van het House Committee on Oversight
and Reform in de VS en de nieuwe documenten die in december 2022 is vrijgegeven?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat uit het onderzoek blijkt dat de onderzochte fossiele bedrijven plannen
maken om nog decennialang fossiele brandstoffen op te pompen?2
Antwoord 2
Ik heb het onderzoek gezien en kennis genomen van de conclusies.
Vraag 3
Erkent u hoe problematisch dat is in het licht van de Parijs-doelstelling om de opwarming
van de aarde tot 1,5 graden te beperken?
Antwoord 3
Voor het kabinet is het belangrijk dat we de doelen van Parijs halen en de opwarming
van de aarde beperken tot 1,5⁰C. Het kabinet informeert u regelmatig over haar inzet
en maatregelen op nationaal en internationaal niveau om de Parijs-doelstelling te
halen, en de rol die bedrijven daarbij spelen.
Het is waar dat de investeringen van veel olie- en gasbedrijven niet in lijn zijn
met het beperken van de mondiale opwarming tot 1,5⁰C. Het kabinet is van mening dat
ook bedrijven zich moeten committeren aan de doelen van Parijs en daarnaar moeten
handelen. Bedrijven hebben daarbij hun eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor
de olie- en gasbedrijven.
Tegelijkertijd is het beperken van de CO2-uitstoot een bredere verantwoordelijkheid dan alleen die van olie- en gasbedrijven
en vergt bijdragen van een ieder. Het is bijvoorbeeld ook aan overheden en burgers
om de juiste prikkels te geven aan bedrijven, zodat die hun investeringsgedrag aanpassen.
Op basis van internationale afspraken is het Europese en nationale klimaatbeleid gebaseerd
op nationale emissies, waarvoor landen juridisch ook verantwoordelijk zijn. In het
nationale klimaatbeleid vertaalt dat zich in klimaatdoelen om de uitstoot in Nederland
en aan de schoorsteen te verminderen in 2030 en 2050.
In Nederland en de EU zijn bedrijven gehouden aan ambitieuze verduurzamingsdoelstellingen.
Deze doelstellingen komen voort uit het Fit for 55-pakket van de Europese Unie en het Klimaat- en coalitieakkoord in Nederland. Het
Europese Emission Trading System (ETS) en de Nederlandse aanvulling daarbovenop, de
CO2-heffing, vormen de basis van het klimaatbeleid voor de industrie.
Daarnaast heeft dit kabinet ingezet op het maken van maatwerkafspraken met de 10–20
grootste industriële uitstoters en is de ambitie daarbij te komen tot substantiële
additionele emissiereductie. Met een aantal van hen is inmiddels een Expression of
Principles (EoP) getekend. Recent heb ik een brief gestuurd aan de Kamer over de voortgang
van de maatwerkafspraken.3
De overheid stimuleert met subsidieregelingen, beprijzing, normering, aanleg van infrastructuur,
stimulering van innovatie, versnelde opschaling en bevordering van internationale
samenwerking van industriële (met name Europese) consortia (o.a. via de Important Projects of Common European Interest (IPCEI)).
Bij overheidssteun verwacht het kabinet wederkerigheid van gesteunde bedrijven. Bijvoorbeeld:
naast emissiereductie behoud van de economische activiteiten en zoveel mogelijk van
de bijhorende werkgelegenheid en verbetering van de leefomgeving (o.a. reductie van
stikstofemissies).
Het kabinet rekent de verduurzamingsprestaties van bedrijven af op resultaten, en
dat geldt ook ten aanzien van de activiteiten van raffinaderijen in Nederland. Het
kabinet verwacht van deze bedrijven versnelde investeringen in hun verduurzaming,
bijvoorbeeld als onderdeel van de maatwerkafspraken.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de interne uitwisseling tussen de CEO en de «Board of Directors»
van Chevron waaruit blijkt dat het bedrijf de concurrentie in de energiesector zich
ziet terugtrekken uit olie en gas, maar ervoor kiest vast te houden aan de strategie
om te blijven investeren in fossiele brandstoffen om zo hun positie binnen de sector
te consolideren?
Antwoord 4
Chevron is een Amerikaans bedrijf dat internationaal opereert. Het kabinet kan internationale
bedrijven geen strategie voorschrijven en buiten Nederland dwingen maatregelen te
nemen.
Vraag 5
Wat is uw reactie op het interne verslag van BP uit 2017 waaruit blijkt dat het bedrijf,
in weerwil van hun publieke steun voor het Parijsakkoord, plannen maakte om nieuwe
olievelden te ontwikkelen en zich daarnaast te richten op de meest winstgevende bestaande
velden?
Antwoord 5
Zie ook de strekking van mijn reactie op vraag 4.
Ook met BP ben ik in gesprek over hun inzet voor verduurzaming in Nederland.
Het is aan bedrijven om te bepalen waar ze in investeren; de doelstellingen voor verduurzaming
zijn leidend voor dit kabinet.
Bedrijven die in Nederland opereren, moeten in Nederland investeren om de uitstoot
van CO2 snel naar beneden te brengen. Als bedrijven dat niet doen, lopen bedrijven tegen
hoge kosten aan door de Nederlandse CO2-heffing en de emissiehandel in de EU.
Zoals in het regeerakkoord is opgenomen, zet het kabinet in op ambitieuze, bindende
maatwerkafspraken met grote uitstoters, zoals BP, om hun uitstoot verder naar beneden
te brengen en de verduurzaming van productie in Nederland te versnellen.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de interne correspondentie van BP waaruit blijkt dat de bedrijfsleiding
vindt dat ze geen verplichting hebben om minder broeikasgassen uit te stoten en dat
ze alleen minder zullen gaan uitstoten wanneer dit vanuit commercieel oogpunt een
logische stap zou zijn?
Antwoord 6
In het kader van de maatwerkafspraken is het kabinet ook met BP in gesprek om hun
investeringen in verduurzaming naar voren te halen en tot een versnelde en additionele
reductie van CO2 te komen.
Zie ook mijn antwoord bij vraag 5.
Vraag 7
Erkent u dat uit het onderzoek blijkt dat deze fossiele bedrijven geen echte plannen
hebben om hun broeikasgasemissies te reduceren in lijn met het Parijsakkoord en over
te stappen naar duurzame energiebronnen?
Antwoord 7
De voorwaarde van het kabinet om te komen tot maatwerkafspraken met de grootste uitstoters,
waaronder de raffinaderijen, is dat ze komen met een transitieplan om op termijn (uiterlijk
in 2050) in Nederland netto-nul emissies te bereiken, naast aandacht voor de vermindering
van ketenemissies (scope 3).
Vraag 8
Wat is uw reactie op de interne correspondentie van BP waaruit blijkt dat hun strategie
is om weerstand te bieden aan klimaatmaatregelen of ze in het geheel te blokkeren?
Antwoord 8
Met BP ben ik in gesprek over hun inzet voor verduurzaming in Nederland en ben ik
voornemens tot maatwerkafspraken te komen. BP is in onze gesprekken constructief en
ambitieus.
Zie ook mijn reactie op vraag 5.
Vraag 9
Wat is uw reactie op het feit dat Shell en BP weten dat een belangrijk onderdeel van
hun «klimaatplan» de uitstoot niet daadwerkelijk omlaag zal brengen?
Antwoord 9
Shell en BP zijn internationaal opererende bedrijven. Het kabinet kan internationale
bedrijven geen strategie voorschrijven en buiten Nederland dwingen maatregelen te
nemen. Bedrijven in Nederland moeten investeren om de uitstoot van CO2 snel naar beneden te brengen. Als bedrijven dat niet doen, lopen bedrijven tegen
hoge kosten aan door de Nederlandse CO2-heffing en de emissiehandel in de EU.
Zoals in het regeerakkoord is opgenomen, ben ik in gesprek met de grootste uitstoters
om via bindende maatwerkafspraken de uitstoot verder naar beneden te brengen.
Vraag 10
Wat vindt u daarvan in het kader van de exorbitante winsten die deze fossiele bedrijven
maken terwijl burgers de rekening krijgen gepresenteerd?
Antwoord 10
De markt reageert op vraag en aanbod en wordt tevens beïnvloed door tal van zaken,
zoals bijvoorbeeld geopolitieke ontwikkelingen. Dat zijn kenmerken van een vrije markt.
Echter, het kabinet vindt het tegelijkertijd belangrijk dat de energierekening voor
huishoudens betaalbaar blijft en neemt daarom mitigerende maatregelen, zoals het verlagen
van de btw op brandstoffen en de koopkrachtreparatie via de energierekening.
Het kabinet verwacht van deze bedrijven versnelde investeringen in hun verduurzaming,
bijvoorbeeld als onderdeel van de maatwerkafspraken.
Vraag 11
Erkent u dat deze fossiele bedrijven nog steeds investeren in desinformatie campagnes
over het klimaat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik veroordeel uiteraard het verspreiden van desinformatie. In hoeverre de door u aangehaalde
bedrijven zich daar schuldig aan maken kan ik niet beoordelen.
Vraag 12
Erkent u dat uit het onderzoek blijkt dat deze fossiele bedrijven zich groen voordoen
terwijl ze dat niet zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Ik beoordeel bedrijven op hun prestaties om de klimaatdoelstellingen van Nederland
en Europa te halen. Ik laat mij daarbij leiden door feiten. Veel bedrijven werken
hard aan de transformatie naar duurzame circulaire processen. Dat bedrijven hun investeringen
en inspanningen op het gebied van verduurzaming aandacht geven, vind ik niet opmerkelijk.
Vraag 13
Wat vindt u ervan dat deze fossiele bedrijven informatie hebben achtergehouden voor
het Amerikaanse onderzoek?
Antwoord 13
Ik kan helaas niet alle bronnen en details verifiëren. Uiteraard dienen bedrijven
zich aan de wet te houden en mee te werken aan wettelijk voorgeschreven onderzoeken.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u in het algemeen de handelwijze van deze fossiele bedrijven? Bent
u bereid deze bedrijven naar aanleiding van het Amerikaanse onderzoek op het matje
te roepen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Ik zal deze bedrijven naar aanleiding van het Amerikaanse onderzoek niet op het matje
roepen. Met bedrijven die in Nederland opereren, ben ik in gesprek over hun inzet
voor duurzaamheid in Nederland. Het kabinet rekent bedrijven af op resultaten om de
doelen te halen.
Vraag 15
Erkent u dat de tactieken die de fossiele industrie hanteert eerder door de tabaksindustrie
werden gebruikt om te voorkomen dat hun dodelijke producten aan banden zouden worden
gelegd? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
De fossiele industrie en de tabaksindustrie zijn twee verschillende sectoren. Voor
de fossiele industrie bestaan in elk geval mogelijkheden om te verduurzamen door om
te schakelen naar schone energie en chemie.
Vraag 16
In hoeverre is het Nederlandse klimaatbeleid gehinderd of vertraagd door dit soort
gedrag van fossiele en andere klimaatvervuilende bedrijven?
Antwoord 16
In hoeverre het klimaatbeleid in het verleden door bedrijven is gehinderd of vertraagd
is niet bekend. Het klimaatbeleid is nu wettelijk verankerd, zowel nationaal als Europees.
De doelen richting 2030 en 2050 staan vast. Daarbinnen probeert dit kabinet de verduurzaming
van de industrie te versnellen en extra CO2-winst te behalen.
Vraag 17
Bent u bereid onderzoek te doen naar in welke mate fossiele bedrijven dit gedrag ook
in Nederland vertonen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Nee, daar ga ik geen onderzoek naar doen. Prioriteit van dit kabinet is het halen
van de wettelijke verankerde klimaatdoelen en verduurzaming van de industrie.
Vraag 18
Welk bewijs heeft u dat deze fossiele bedrijven in Nederland en in de EU niet dezelfde
tactieken hanteren om de energietransitie te vertragen?
Antwoord 18
Dat bewijs heb ik niet.
Vraag 19
Acht u deze bedrijven betrouwbare onderhandelingspartners in het kader van het halen
van de Nederlandse klimaatdoelen, bijvoorbeeld bij de steun voor carbon capture and
storage (CCS) of bij het maken van de maatwerkafspraken? Zo ja, waar baseert u dat
vertrouwen op? Zo nee, welke consequenties verbindt u daaraan?
Antwoord 19
Ja. Mijn inzet is om met grote uitstoters bindende maatwerkafspraken te maken.
Vraag 20
Waarom krijgen deze liegende bedrijven van u subsidie om hun praktijken te «verduurzamen»,
opgehoest door de Nederlandse belastingbetaler, terwijl ze al decennialang financieel
profiteren van het vernietigen van de aarde, nu nog steeds gigantische winsten maken
en plannen maken om te blijven investeren in fossiele brandstoffen?
Antwoord 20
De inzet van mijn beleid is dat bedrijven met een ambitieuze verduurzamingsagenda
hun productie in Nederland houden en in Nederland verduurzamen. Daarmee creëren we
nieuw verdienvermogen voor Nederland en kan Nederland tot de koplopers behoren in
de verduurzaming van de industrie. Dit vraagt ambitieuze verduurzamingsplannen van
de bedrijven en stimulerende randvoorwaarden van de overheid.
Bedrijven die willen verduurzamen, worden door de overheid ondersteund om de transitie
te maken met subsidies voor verduurzaming en innovatie, door in te zetten op het tijdig
beschikbaar maken van hernieuwbare energie en de daarvoor benodigde infrastructuur.
Dat betekent niet dat alle bedrijven de verduurzaming zullen meemaken. Ik verwijs
voor de details naar mijn Kamerbrief over de verduurzaming van de industrie4.
Vraag 21
Heeft u in de gesprekken met Shell, ExxonMobil en BP over steun voor CCS en de maatwerkafspraken
als harde randvoorwaarde voor subsidie op zijn minst geëist dat hun internationale
investeringsplannen in lijn zijn met de 1,5 graden doelstelling van Parijs? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 21
Nee. Shell, Ex1xonMobil en BP zijn internationaal opererende bedrijven. Ik kan internationale
bedrijven niet dwingen en een strategie voorschrijven voor hun internationale investeringsplannen.
Op basis van internationale afspraken is het Europese en nationale klimaatbeleid gebaseerd
op nationale emissies, waarvoor landen juridisch ook verantwoordelijk zijn.
In het nationale klimaatbeleid vertaalt dat zich in klimaatdoelen om de uitstoot in
Nederland en aan de schoorsteen te verminderen in 2030 en 2050. Daarover zijn in het
Coalitieakkoord afspraken gemaakt, ook voor de industrie, en in het beleidsprogramma
zijn daarvoor maatregelen uitgewerkt om de uitstoot van bedrijven te verminderen,
o.m. via de aangescherpte CO2-heffing en de maatwerkafspraken.
Door eerder dan anderen in te zetten op duurzaamheid en duurzaam produceren, kunnen
bedrijven een koploperspositie innemen en zich door innovatie blijvend onderscheiden.
De overheid stimuleert met subsidieregelingen, normering, innovatie, versnelde opschaling
en bevordering van internationale samenwerking van industriële (met name Europese)
consortia (o.a. via de IPCEI).
Vraag 22
Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar met deze fossiele bedrijven gesproken? Wat waren
bij deze ontmoetingen de onderwerpen die werden besproken?
Antwoord 22
Ik spreek regelmatig met de grote uitstoters, waaronder fossiele bedrijven. Ik heb
gesprekken met deze bedrijven over hun strategie en verduurzamingsplannen. Daarbij
draag ik de inzet van dit kabinet uit, zoals in mijn reactie bij vraag 3 beschreven.
Vraag 23
Kunt u vanaf nu al uw gesprekken met deze fossiele bedrijven openbaar maken en aangeven
welke onderwerpen werden besproken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 23
De agenda is openbaar dus u kunt zien wanneer ik met bedrijven spreek. De inhoud van
die gesprekken is regelmatig bedrijfsvertrouwelijk; in die gevallen is de inhoud derhalve
niet openbaar te maken. Daar waar meer algemene (niet bedrijfsspecifieke) bespreekpunten
aan de orde komen, geldt die restrictie niet. Het kabinet is vanzelfsprekend gehouden
aan de Wet open overheid (Woo).
Vraag 24
Kunt u al deze vragen separaat beantwoorden?
Antwoord 24
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.