Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rudmer Heerema over het artikel 'Ruimtegebrek dreigt door extra gymlessen Hardenbergse scholen: 'Vooral in Dedemsvaart''
Vragen van het lid Rudmer Heerema(VVD) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het artikel «Ruimtegebrek dreigt door extra gymlessen Hardenbergse scholen: «Vooral in Dedemsvaart»» (ingezonden 10 maart 2023).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 6 april
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Ruimtegebrek dreigt door extra gymlessen Hardenbergse
scholen: «Vooral in Dedemsvaart?»»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat elk kind minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs
krijgt en dat gemeenten voldoende tijd hebben gekregen om te voldoen aan deze bijgestelde
norm?
Antwoord 2
Ja, ik deel de mening dat het belangrijk is dat kinderen voldoende bewegingsonderwijs
krijgen. De nieuwe norm van twee (les)uren bewegingsonderwijs per week in het primair
onderwijs, die per schooljaar 2023/2024 in werking treedt, draagt hieraan bij. Na
het aannemen van het amendement2 van Rudmer Heerema en Van Nispen over de urennorm bewegingsonderwijs, in het voorjaar
van 2020, heb ik gemeenten en scholen op diverse manieren ondersteund om binnen drie
jaar te voldoen aan de wettelijke verplichting. Een belangrijk voorbeeld hiervan is
de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs. Deze wordt dit jaar geëvalueerd.
Hierover wordt uw Kamer naar verwachting in 2024 over geïnformeerd. Desondanks ben
ik ook op de hoogte dat het bijbouwen van gymzalen niet altijd mogelijk is in gemeenten
waar een tekort aan accommodaties is. Daarom ben ik positief gestemd dat veel gemeenten
en scholen de afgelopen periode hebben benut om andere oplossingen te vinden, zoals
het in gebruik nemen van buitenlocaties waar de kerndoelen van bewegingsonderwijs
goed uitgevoerd kunnen worden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het voldoen aan landelijke regels voor bewegingsonderwijs niet
afhankelijk moet zijn van een oplettende lokale partij?
Antwoord 3
Het voldoen aan de nieuwe norm voor bewegingsonderwijs is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
van scholen en gemeenten. Gemeenten dragen zorg voor onderwijshuisvesting, waar bewegingsonderwijs
ook een plek in heeft. Scholen hebben, in aanvulling daarop, de rol en verantwoordelijkheid
om tijdig het gesprek aan te gaan met de gemeenten over waar hun ondersteuningsbehoefte
ligt, en een eventueel gebrek aan voldoende geschikte ruimte voor bewegingsonderwijs
aan te kaarten.
Vraag 4
Is inmiddels 100 procent van alle gemeenteambtenaren op de hoogte van de bijgestelde
urennorm, in plaats van 95 procent?3
Vraag 5
Heeft elke gemeente inmiddels maatregelen getroffen om voldoende capaciteit voor bewegingsonderwijs
te realiseren?
Antwoord 4 en 5
Op dit moment herhaalt de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) in samenwerking met
het Mulier Instituut op eigen initiatief het onderzoek naar huisvesting bewegingsonderwijs4 om te zien of gemeenten, die een tekort aan accommodaties hadden, inmiddels stappen
hebben ondernomen om knelpunten op te lossen.
Vraag 6
Hoe staat het met het door u aangekondigde communicatieplan om scholen en gemeenten
steviger te wijzen op de urennorm?5
Antwoord 6
Samen met de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO), de Vereniging
Sport en Gemeenten, een vertegenwoordiging van de Academie voor Lichamelijke opvoeding
(ALO NL) en de PO-Raad hebben we individueel en gezamenlijk acties ondernomen om ervoor
te zorgen dat niemand de urennorm ontgaat. Er komen ook diverse vragen van scholen
over de urennorm, bijvoorbeeld over de precieze inhoudelijke invulling of hoe om te
gaan met knelpunten. Daarom hebben we ook gecommuniceerd waar scholen ondersteuning
kunnen vinden indien nodig. De komende maanden zullen we nogmaals alle informatie
en de antwoorden op veel gestelde vragen bundelen en verspreiden onder diverse doelgroepen
zoals scholen en gemeenten.
Vraag 7
Bent u bereid te onderzoeken welke gemeenten nog niet kunnen voldoen aan de urennorm?
En bent u tevens bereid te onderzoeken welk deel van de gemeenten enkel kunnen voldoen
aan de urennorm door buiten te gymmen?
Antwoord 7
Zoals eerder aangegeven ga ik ervan uit dat gemeenten op de hoogte zijn van het belang
van voldoende accommodaties voor het geven van bewegingsonderwijs en indien nodig,
zelf onderzoek doen naar de stand van zaken in hun gemeente. In aanvulling hierop
verschaft het vervolgonderzoek van de VSG naar de huisvesting van bewegingsonderwijs
weer nieuwe informatie en waar nodig ook urgentie bij gemeenten om zelf hier een vervolg
aan te geven. Als het bewegingsonderwijs dat buiten gegeven wordt, wordt ingezet voor
leerlijnen die ook goed buiten kunnen worden gegeven, is dit mijns inziens geen reden
voor vervolgonderzoek. De Inspectie van het Onderwijs zal ook als onderdeel van het
brede toezicht, toezien op het bewegingsonderwijs.
Vraag 8
Kunt u garanderen dat alle scholen bij aanvang van het nieuwe schooljaar kunnen voldoen
aan de urennorm bewegingsonderwijs? Indien niet, waarom niet? Welke verdere maatregelen
gaat u nemen om te garanderen dat elk kind met ingang van het schooljaar 2023–2024
twee lesuren per week bewegingsonderwijs kan krijgen?
Antwoord 8
Ik heb vertrouwen in scholen dat zij hun uiterste best doen om bij aanvang van het
nieuwe schooljaar te voldoen aan de urennorm bewegingsonderwijs. De Inspectie van
het Onderwijs zal in het brede toezicht ook toezien op voldoende en goed bewegingsonderwijs.
Als scholen bij de aanvang van het nieuwe jaar hier niet aan voldoen, vertrouw ik
erop dat dit enkel door overmacht komt en dat zij zich inspannen om alsnog zo snel
mogelijk de norm voor bewegingsonderwijs te halen. Dit jaar kunnen scholen hiervoor
nog gebruik maken van middelen uit de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs.
Op basis van de evaluatieresultaten van deze regeling zal ik bepalen of en welke vervolgondersteuning
vanaf het schooljaar 2023–2024 passend is om ervoor te zorgen dat ieder kind kan rekenen
op twee lesuren bewegingsonderwijs per week.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.