Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de inzet tijdens de IMF voorjaarsvergadering op 13 en 14 april 2023
2023D14429 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 05 april 2023 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over de agenda inzake de voorjaarsvergadering
van het IMF te Washington van 12 t/m 14 april 2023.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IMF voorjaarsvergadering van het
International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 12 tot en met 14 april 2023.
Deze leden hebben enkele vragen.
De Minister geeft aan dat de Russische oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor
de mondiale financieel-economische situatie centraal blijft staan in de internationale
discussie. Een van de gevolgen van de Russische oorlog en de (terechte) opvolgende
economische sancties, is het streven van een aantal landen om alternatieven te zoeken
voor het zogenoemde «dollar-gedomineerde financiële systeem». Zo zagen de leden van
de VVD-fractie recent initiatieven voor een «petro-yuan» en een streven naar een «commodity-based»
wereldvaluta door de BRICS-landen als alternatief voor de dollar en euro. Hoe kansrijk
acht de Minister deze initiatieven en welke risico’s ziet de Minister hierbij voor
het huidige mondiale financiële systeem en voor de schuldhoudbaarheid in het dollar-
en eurogebied in het bijzonder? Welke uitdagingen ziet de Minister voor het IMF en
de liberale wereldorde op de lange termijn? Acht de Minister een dominante positie
van China in het mondiale financiële systeem mogelijk zonder liberalisatie van de
kapitaalmarkten aldaar? Zo niet, wat kunnen volgens de Minister de gevolgen zijn van
het verder openstellen van Chinese kapitaalmarkten?
In voorbereiding op de voorjaarsvergadering stelt de Minister dat de risico’s omtrent
de vooruitzichten groter blijven dan gebruikelijk en per saldo negatief zijn, met
risico op lagere groei en hogere inflatie. Een van de voornaamste risico’s is volgens
de Minister een persistent hoge onderliggende inflatie, wat zou kunnen leiden tot
schuldproblemen als gevolg van noodzakelijke monetaire verkapping om de inflatie te
bestrijden. Deelt de Minister de mening dat inflatiebestrijding altijd prioriteit
moet hebben? Neemt de Minister afstand van de uitspraken van de Italiaanse Minister
van Financiën, Giancarlo Giorgetti, die een beroep deed op de Europese Centrale Bank
(ECB) dat «een recessie niet de prijs mag zijn die we moeten betalen voor het bestrijden
van inflatie»? Welke rol ziet de Minister bij inflatiebestrijding, naast het monetaire
beleid, voor het begrotingsbeleid en de hoge begrotingstekorten? Deelt de Minister
de mening dat niet monetaire verkrapping, maar de sterk oplopende schulden hebben
geleid tot hogere risico’s in het financiële systeem? Wat is de inzet van de Minister
om ervoor te zorgen dat de publieke schulden in Europa afnemen?
Is de Minister in het verlengde hiervan bekend met het IMF-artikel «Rethinking monetary
policy in a changing world»? Deelt de Minister de analyse dat centrale banken terug
moeten naar een monetair beleid gericht op prijsstabiliteit en eerder moeten ingrijpen
wanneer risico’s opbouwen in het financiële systeem, in plaats van het almaar opkopen
van schuldpapier en vervolgens hard ingrijpen wanneer inflatie(verwachtingen) sterk
zijn opgelopen? Is de Minister bereid het destabiliserende monetaire (opkoop)beleid
actief op de agenda (te blijven) zetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
ten behoeve van de voorjaarsvergadering van het IMF op 12 tot en met 14 april aanstaande.
Daarover hebben deze leden nog de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie willen allereerst benadrukken dat deze leden het positief
vinden dat het IMF een volwaardig programma heeft opgesteld voor financiële steun
aan Oekraïne, mede naar aanleiding van inzet hiervoor door de Nederlandse delegatie.
Kan de Minister uiteenzetten op welke wijze de Nederlandse delegatie zich hiervoor
heeft ingespannen conform de oproep vanuit de Kamer en op welke wijze de Minister
de rol van Nederland voor haar ziet in aanhoudende steun vanuit het IMF aan Oekraïne
in de komende tijd? Kan de Minister daarbij ook ingaan op de situatie voor Moldavië,
die net als Oekraïne deel uitmaakt van de Nederlands-Belgische kiesgroep en nu ook
extra MFB-steun ontvangt vanuit de Europese Unie als gevolg van Russische dreiging?
Daarnaast hebben de leden van de D66-fractie evenals andere fracties uit de Kamer
aandacht gevraagd voor het bevriezen van Russische en Belarussische IMF-tegoeden.
Wat is de voortgang daarop?
De leden van de D66-fractie constateren dat in veel landen koopkrachtmaatregelen zijn
genomen om huishoudens te steunen en dat deze effectief waren, maar ook generiek.
Zijn er bepaalde voorbeelden van landen die effectieve, specifieke maatregelen hebben
genomen en in hoeverre zijn die toepasbaar voor de Nederlandse situatie? Op welke
manier past de Minister de oproep om generieke maatregelen zo veel mogelijk af te
bouwen en te vervangen door gerichte maatregelen ook toe op de Nederlandse situatie?
De leden van de D66-fractie hebben begrip voor het tijdelijk ophogen van de toegangslimieten
van programma’s. Wel hebben deze leden daarbij de vraag op welke manier er teruggegaan
kan worden naar de gebruikelijke regels, zonder kwetsbare landen in financiële problemen
achter te laten. Worden hiervoor plannen ontwikkeld?
Voorts begrijpen de leden van de D66-fractie dat er wordt gesproken over een brede
internationale standaard voor crypto-activa. Daarom vragen deze leden in hoeverre
deze gesprekken aansluiten bij de Europese Markets in Crypto-Assets (MiCA)-regels
en op welke punten er sprake is van een afwijking. Ook vragen deze leden naar de inzet
van Nederland ten aanzien van internationale regelgeving over crypto-assets en de
samenhang met de inzet van Europa.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat Nederland zal aantreden als covoorzitter
van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd
over de doelen en plannen van het Nederlandse covoorzitterschap van de Coalition of
Finance Ministers for Climate Action? Omdat deze leden begrijpen dat het doel van
deze coalitie is om klimaatactie te bevorderen en internationale coördinatie en kennis
van maatregelen te verbeteren, vragen deze leden welke concrete prioriteiten de Minister
hierbij wil aanhouden. Ziet de Minister ook in internationaal verband een belangrijke
rol weggelegd voor «normeren en beprijzen»? Daarbij vragen deze leden ook naar de
concrete invulling van de criteria op basis waarvan kan worden overgegaan tot ondersteuning
om toekomstige betalingsbalansproblemen te voorkomen als gevolg van klimaatverandering
of pandemieën. Hoe worden landen gestimuleerd om financiële ruimte te verzekeren op
hun betalingsbalans, in het bijzonder als er een verhoogd risico op de gevolgen van
klimaatverandering of een pandemie geldt?
Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie wat volgens de Minister de beste inschatting
is van het mondiale tekort aan klimaatfinanciering. Welk deel daarvan heeft betrekking
op ontwikkelingslanden en opkomende economieën? Welke acties onderneemt de Minister
om hier invulling aan te geven en welke rol zit de Minister daarbij voor het IMF en
mogelijke SDR-uitgifte of inzet van SDR’s op de balansen van hoge-inkomenslanden om
dit te financieren?
De leden van de D66-fractie zijn positief over de oprichting van de Resilience and
Sustainability Trust (RST) tijdens de jaarvergadering in oktober 2022. De financiële
risico’s als gevolg van klimaatverandering zijn in de ogen van deze leden zeer groot
en dienen geadresseerd te worden in het mondiale financiële beleid. Is er duidelijkheid
of de gewenste omvang van SDR 33 miljard euro zal worden gehaald, aangezien er tot
nu toe nog SDR 31 miljard euro is toegezegd? Zijn er meer programma’s aangevraagd
behalve de vijf toegekende en is de verwachting dat deze programma’s zullen worden
goedgekeurd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA- fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
IMF en Wereldbank vergaderingen van 12, 13 en 14 april. Deze leden hebben daarbij
enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland zal aantreden als covoorzitter van
de Coalition of Finance ministers for Climate Action met als doel klimaatactie te
bevorderen en internationale coördinatie en kennis van maatregelen te verbeteren.
Deze leden vragen wat de inzet van de Minister zal zijn binnen deze coalitie. Ook
vragen deze leden of de Minister voornemens is om andere landen op hun COP26-commitment
aan te spreken waar zij achterlopen.
Bij de mondiale financieel-economische situatie lezen de leden van de CDA-fractie
over de schuldproblematiek die dreigt in 25 procent van de opkomende markteconomieën
en lage-inkomenslanden en dat zij met hoge (buitenlandse) schulden kwetsbaar zijn
voor hogere financieringslasten en lagere groei. Deze leden lezen dat om ook langetermijnuitdagingen
zoals armoedebestrijding en klimaatveranderingen te adresseren, volgens het IMF structurele
hervormingen en aanvullende financiering nodig zijn. Deze leden vragen wat de Nederlandse
inzet is op dit punt en of de Minister daar ook inzet op conditionaliteit, dus hervormingen
in ruil voor steun. Ook vragen deze leden of Nederland aanwezig is bij besprekingen
hieromtrent, of dat dat België is als roterend deelnemer bij het IMFC. Verderop in
de brief lezen deze leden dat Nederland het belangrijk vindt dat zulke landen zich
melden voor schuldbehandeling bij het common framework, waarvoor een handleiding wordt
opgesteld. Deze leden vragen de Minister hoe een dergelijke handleiding eruit zou
moeten zien en wat hier de inzet is van Nederland. Ook vragen deze leden wat nu bijvoorbeeld
na schuldbehandeling de financiële positie van Tsjaad is.
Ook lezen de leden van de CDA-fractie dat de Minister zich wil inzetten voor uitbreiding
van het common framework naar middeninkomenslanden. Deze leden vragen welke landen
hier gelijkgestemd in staan en wat de consequenties zijn voor crediteuren. Ten aanzien
van crediteuren China en India vragen deze leden hoe deze landen staan tegenover conditionaliteit.
In de brief wordt ook aangegeven dat structurele hervormingen een bijdrage kunnen
leveren aan het verkleinen van inflatierisico’s, alsmede om economieën toekomstbestendig
te maken. Verderop in de brief wordt aangegeven dat overheden er goed aan doen om
investeringen te richten op de klimaattransitie, waarbij de Minister de beprijzing
van broeikasgassen cruciaal stelt om het aanbod van hernieuwbare energie te vergroten.
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre dit oproepen zijn van het IMF of van
het kabinet. In dat laatste geval, vragen deze leden of de Minister kan aangeven hoe
Nederland dit voor het voetlicht wil brengen in de IMF-besprekingen. Hoe wil de Minister
internationale samenwerking op dit gebied bewerkstelligen, bijvoorbeeld op het vlak
van een gelijk speelveld op CO2-beprijzing en het mobiliseren van voldoende financieringsmiddelen voor lage-inkomenslanden.
Ook vragen deze leden of meer landen hiertoe oproepen en of het IMF toegang tot middelen
ook conditioneel maakt aan hervormingen. In dat geval vragen deze leden ook hoe daarop
toezicht wordt gehouden.
De leden van de CDA-fractie lezen dat arbeidsmarktkrapte een groot knelpunt vormt
in meerdere ontwikkelde economieën. Deze leden vragen om welke landen dit gaat.
De leden van de CDA-fractie lezen dat centrale banken in ontwikkelde economieën het
verkrappen van het monetaire beleid vooralsnog moeten voortzetten. Deze leden merken
op dat er vooral zicht is over hoe dit in de Verenigde Staten en de Europese Unie
verloopt. Kan de Minister aangeven hoe dit in andere ontwikkelde economieën gaat?
Ook wordt genoemd dat in een aantal landen de prijzen op de woningmarkt al aan het
dalen zijn. Welke landen worden hier bedoeld?
De leden van de CDA-fractie lezen verder over de ontwikkeling van een brede internationale
standaard voor crypto-activa en inzet op verdere voortgang richting beleid om de stabiliteit
van niet-bancaire financiële instellingen te verbeteren. Ten aanzien van die niet-bancaire
financiële instellingen lezen deze leden in de media dat het IMF pleit voor liquiditeitssteun
van centrale banken aan deze schaduwbanken in tijden van stress, nu de sterk gestegen
rente voor problemen kan zorgen. Ook pleit het IMF voor het openstellen van standaard
leenfaciliteiten voor schaduwbanken. Deze leden vragen hoe de Minister tegenover dit
pleidooi staat. Ook vragen deze leden of de Minister van mening is dat niet-bancaire
instellingen die maar in beperkte mate bij toezichthouders op de radar staan in tegenstelling
tot de streng gereguleerde bancaire sector, steun uit overheidsmiddelen moeten krijgen,
terwijl onvoldoende invloed kan worden uitgeoefend op de risico’s die zij nemen. Ook
vragen deze leden of het mogelijk is dat dergelijke niet-bancaire instellingen toch
ook systeemrisico’s kunnen veroorzaken als hun portefeuilles te groot worden doordat
zij, zoals nu gebeurt, zich weren met veel geleend geld en weinig liquiditeit en doordat
de onderlinge banden tussen partijen op financiële markten volgens het IMF steeds
sterker en internationaler worden. Ook vragen deze leden in dat kader hoe de Minister
er tegenaan kijkt dat schaduwbanken inmiddels bijna de helft van de financiële activa
in handen hebben. Hoe vindt de Minister dat moet worden omgegaan met dit minder gereguleerde
deel van de financiële markten?
Ook zijn de leden van de CDA-fractie in dit kader benieuwd naar kapitaalmarktfinanciering.
Deze leden weten dat de Verenigde Staten veel sterkere kapitaalmarktfinanciering heeft
dan de Europese Unie. Welke andere landen hebben dat volgens de Minister nog meer
en welke lessen zouden daaruit kunnen worden getrokken?
Onder het kopje IMF, lezen de leden van de CDA-fractie dat meer landen een beroep
doen op het IMF als «lender of last resort». Deze leden vragen welke landen dat zoal
zijn. Ook vragen deze leden of het IMF de enige bron is waartoe landen zich internationaal
keren of dat bijvoorbeeld landen zich ook tot China wenden om bijvoorbeeld de conditionaliteit
(hervormingen) te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie vinden het goed om te lezen dat het van belang is dat
landen met aanhoudende betalingsbalansproblemen ondersteund worden met reguliere programma’s
met conditionaliteit. Deze leden vragen wie toezicht houdt het doorvoeren van de hervormingen.
Deze leden lezen ook dat het IMF heeft voorgesteld om de toegangslimieten van regulieren
programma’s tijdelijk te verhogen naar 200 procent op jaarbasis en 600 procent cumulatief
en de leningenrekening aan te vullen. Deze leden vragen of daarbij ook wordt nagedacht
over terugbetalingsschema’s en of verwachtingen met betrekking tot economische groei
ook worden meegenomen bij het verstrekken van leningen aan landen in de problemen.
Deze leden vragen hoe daarbij wordt voorkomen dat schuldenbergen van kwetsbare landen
blijven stijgen, met de gevolgen van dien voor stabiliteit.
De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van de Sovereign Debt Forum wie daarin
zitten en wat de status/positie is van deze denktank en wat er wordt gedaan met hun
voorstellen. Tot slot vragen deze leden wat de inzet van het Koninkrijk is om het
toenemende gebruik van complexe structuren tegen te gaan, zoals het gebruik van onderpand
en impliciete verplichtingen op de overheidsbalans, anders dan hier alleen aandacht
voor te vragen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de toegezonden documenten over
de voorjaarsvergadering IMF-voorjaarsvergadering. Hier heeft dit lid nog een aantal
vragen over.
In de geannoteerde nota wordt lang ingegaan op het vraagstuk klimaat. Daarbij acht
de Minister de beprijzing van broeikasgassen cruciaal om het aanbod van hernieuwbare
energie te vergroten. Nu is het in de ogen van dit lid zo dat sommige landen veel
meer maatregelen treffen dan andere landen. Prijzen van bijvoorbeeld benzine lopen
wereldwijd nogal uiteen. Is de Minister voornemens om erop in te zetten dat de inzet
van landen, met betrekking tot klimaatmaatregelen, gelijker moet worden?
Daarnaast zet de Minister er ook op in dat landen die weinig tot geen klimaatmaatregelen
nemen, kunnen worden benadeeld op IMF-regelingen. Dit gebeurt ook. Landen moeten hervormingen
doorvoeren op het gebied van pandemiebestrijding en klimaatmaatregelen om in aanmerking
te komen. Kan de Minister de eisen waar een land aan moet voldoen toelichten?
De Nederlandse geldbijdrage is groot, zo constateert dit lid. 1,2 miljard SDR, omgerekend
bijna een half miljard euro. Dit is in de ogen van dit lid heel erg veel geld, betaald
door de Nederlandse belastingbetaler. Kan de Minister duidelijk aangeven waar dit
geld precies naartoe gaat en hoe hierop wordt toegezien?
Verder valt er meerdere keren in de nota te lezen dat er wereldwijd aanhoudende stijgende
voedselproblemen zijn. Nederland is de tweede voedselexporteur ter wereld en kan grote
impact hebben op dit vraagstuk. Hoe rijmt de Minister het afbreken van de Nederlandse
voedselproductie met de voedselschaarste zoals omschreven door het IMF?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.