Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 245 Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 5 april 2023
Inhoudsopgave
blz.
I.
Algemeen
1
1.
Inleiding
2
2.
Inhoud wetsvoorstel
4
3.
Overige relevante aspecten
13
4.
Flankerende maatregelen
14
5.
Financiële gevolgen en regeldruk
14
6.
Advies en consultatie
15
I. Algemeen
De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen die de leden van
de fracties van de VVD, D66, CDA, SP, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie hebben gesteld
over het hierboven genoemde wetsvoorstel en van de opvattingen die de leden over dit
wetsvoorstel hebben.
In deze nota gaat de regering in op de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties.
Voor de beantwoording van de vragen is de volgorde van het verslag zoveel mogelijk
aangehouden.
De oorspronkelijke tekst van het verslag is integraal opgenomen in deze nota en cursief
weergegeven. Na de passages met de vragen en opmerkingen volgt telkens de reactie
van de regering op de daarvoor weergegeven passages. De vragen zijn genummerd. Voor
zover de vragen een grote onderlinge samenhang vertonen, worden deze vragen integraal
en in samenhang beantwoord.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de memorie van
toelichting aangaande de wetswijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen
voor visueel beperkten en hebben enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden onderschrijven het belang van goede en passende ondersteuning aan personen
met een visuele beperking, zowel in de persoonlijke levenssfeer als op de arbeidsmarkt.
De maatschappij moet de ruimte bieden aan eenieder om mee te kunnen doen. Dat is een
gemeenschappelijke opgave van de maatschappij en de overheid.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig
wetsvoorstel. Deze leden steunen van harte het doel van het wetsvoorstel om de dienstverlening
voor mensen met een visuele beperking te verbeteren. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel «Wijziging van
de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten (36 245)» en hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen
Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel
beperkten en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel. Aangaande diverse aspecten hebben zij nog enkele vragen.
1. Inleiding
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de zes gestelde aanbevelingen van het eindrapport
«Zichtbaar in Werk» met betrekking tot het verbeteren van de dienstverlening aan visueel
beperkten in de Participatiewet. Aangezien de uitkomsten van dit onderzoek volgens
het kabinet aansluiten op het ingezette beleid – waaronder het Breed Offensief – missen
deze leden echter aanbevelingen die gericht zijn op zowel de begeleiding van werkende
mensen met een visuele beperking als werkgevers. Is de regering het met deze leden
eens dat niet-technische voorzieningen zoals talentindicatie en intensieve begeleiding
van werkenden en werkzoekende mensen met een visuele beperking ook onderdeel moet
zijn van de wetswijziging? Zo ja, welke mogelijkheden ziet de regering? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord vraag 1
Met het wetsvoorstel wordt beoogd dat UWV verantwoordelijk wordt voor de verstrekking
van alle werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking, met uitzondering
van de jobcoach. Aanvankelijk betrof het alleen de technische voorzieningen. Naar
aanleiding van de uitgebrachte uitvoeringstoetsen heeft de regering het wetsvoorstel
aangepast, zodanig dat de regering voorstelt om de bekostiging van alle werkvoorzieningen
voor mensen met een visuele beperking (waaronder vervoersvoorzieningen) met uitzondering
van de jobcoach over te dragen aan UWV. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het
aan het werk helpen van de gehele doelgroep die onder de Participatiewet valt, inclusief
de personen met een visuele beperking. Alle voorzieningen die ertoe bijdragen dat
deze mensen aan het werk komen vallen dus ook onder de verantwoordelijkheid van gemeenten
(waaronder ook begeleiding). De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
is voornemens om het inrichten van een informatie- en adviespunt door de sector Visueel
(Bartiméus, Koninklijke Visio en de Oogvereniging) te steunen, waar kennis en expertise
wordt gebundeld en ter beschikking wordt gesteld. Gemeentelijke professionals kunnen
ook gebruik maken van deze expertise bij het aan het werk helpen van mensen met een
visuele beperking.
Vraag 2
Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat werkgevers – met visueel
beperkte werknemers in dienst – een belangrijke rol spelen in het optimaliseren van
de dienstverlening voor visueel beperkten? Zo ja, is de regering het met deze leden
eens dat de zes gestelde aanbevelingen enkel gericht zijn op de visueel beperkte werknemer?
Zo ja, kan de regering vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap beleidsmatige doelstellingen
meenemen voor werkgevers in de wetswijziging en in het antwoord meenemen welk gericht
beleid op dit punt toegevoegd zal worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 2
Werkgevers spelen een belangrijke rol in de opgave om te zorgen dat meer mensen met
een visuele beperking betaald werk kunnen doen. De opdracht van het project Zichtbaar
in Werk was het borgen van kennis en expertise die wordt ingezet voor het aan het
werk helpen van mensen met een visuele beperking na het invoeren van de Participatiewet.
De aanbevelingen van het eindrapport Zichtbaar in Werk richten zich daarom ook op
de manier waarop deze kennis en expertise kan worden geborgd en hoe de publieke dienstverlening
aan deze mensen kan worden verbeterd. Het wetsvoorstel richt zich op het bundelen
van de kennis en expertise van de werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking
bij UWV. Beleidsmatige doelstellingen voor werkgevers maken derhalve geen deel uit
van dit wetsvoorstel. Werkgevers kunnen wel gebruik maken van het door de sector in
te richten informatie- en adviespunt, waardoor zij met behulp van de juiste expertise
beter in staat zijn om mensen met een visuele beperking in dienst te nemen.
Vraag 3
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering van plan is het centrale steunpunt
voor werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking onder de aandacht te
brengen bij visueel beperkte werknemers, visueel beperkte werkzoekende en werkgevers.
Antwoord vraag 3
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen is voornemens om de totstandkoming
van een centraal informatie- en adviespunt te steunen met een subsidie. De totstandkoming
van dit informatie- en adviespunt zal door de sector Visueel in samenspraak met VNG,
Divosa, UWV en SZW plaatsvinden. Hiervoor is een voorstel van de sector ontvangen,
dat als doel heeft om informatie en advies te bieden aan werkzoekenden en werkenden
met een visuele beperking, hun ondersteuners en (potentiële) werkgevers, specifiek
over werken met een visuele beperking. Ook worden de mogelijkheden van werken met
een visuele beperking getoond met behulp van goede voorbeelden, en wordt kennis en
expertise over werken met een visuele beperking gedeeld aan partijen in de keten.
De communicatie om de voorgestelde wetswijziging en het informatie- en adviespunt
onder de aandacht te brengen, zal ook in samenspraak met de sector Visueel, UWV, VNG
en Divosa plaatsvinden, om zoveel mogelijk bekendheid te genereren bij de doelgroep
van mensen met een visuele beperking en bij werkgevers.
2. Inhoud wetsvoorstel
Vraag 4
De leden van de VVD-fractie zijn het met de regering eens dat toegankelijkheid van
werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking zorgt voor een verbetering
in hun positie op de arbeidsmarkt. Is de regering samen met deze leden van mening
dat het voorzien van werkvoorzieningen niet voldoende is voor een gelijkwaardig speelveld
voor mensen met een visuele beperking op de arbeidsmarkt?
Antwoord vraag 4
De (toegankelijkheid van) werkvoorzieningen zorgen voor de randvoorwaarden voor mensen
met een visuele beperking om te werken. Uit het eindrapport Zichtbaar in Werk bleek
dat werkgevers kansen zien voor mensen met een visuele beperking in reguliere functies.
Maar dat zij wel behoefte hebben aan ondersteuning bij het geschikt maken van het
werk en advies over de benodigde werkvoorzieningen. Met het wetsvoorstel en de flankerende
maatregelen (bijvoorbeeld met betrekking tot het informatie- en adviespunt) worden
hier stappen in de goede richting gezet. Maar er is meer nodig om de positie van deze
mensen op de arbeidsmarkt te verbeteren. De inspanningen in het kader van onder meer
de Banenafspraak en het Breed Offensief dragen er ook aan bij om meer mensen met een
arbeidsbeperking aan het werk te helpen.
Vraag 5
Kan de regering aangeven welke concrete mogelijkheden er zijn om de denkcultuur – denken
in kansen in plaats van in angsten – bij werkgevers te veranderen met betrekking tot
het in dienst nemen van mensen met een visuele beperking?
Antwoord vraag 5
Met dit wetsvoorstel wordt het verstrekken van alle voor werk benodigde voorzieningen
(met uitzondering van de jobcoach) voor mensen met een visuele beperking bij UWV gecentraliseerd.
Hiermee wordt beoogd om werkgevers nog beter te ondersteunen om mensen met een visuele
beperking in dienst te nemen. Hiernaast ziet de regering de volgende mogelijkheden
om de attitudes bij werkgevers met betrekking tot het in dienst nemen van mensen met
een visuele beperking op een positieve manier te beïnvloeden. Bij de re-integratie
en ondersteuning van werknemers is een rol weggelegd voor professionals in de uitvoering
om de werkgever ervan te overtuigen dat met behulp van de in te zetten voorzieningen
belemmeringen worden weggenomen om een persoon met een visuele beperking in dienst
te nemen. Vanuit het nog in te richten informatie- en adviespunt kan ook advies worden
verstrekt aan werkenden en werkzoekenden met een visuele beperking, maar ook aan werkgevers.
Ook kunnen hier de mogelijkheden van werken met een visuele beperking onder de aandacht
worden gebracht bij werkgevers, onder meer met behulp van goede voorbeelden.
Vraag 6
Voorts juichen de leden van de VVD-fractie het toe dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) als enige centrale punt de voorzieningen en begeleiding voorziet voor visueel
beperkten. Deze leden hebben – net zoals de Landelijke Cliëntenraad (LCR) en Ieder(in) –
bedenkingen over de uitvoerbaarheid met betrekking tot het noodzakelijke maatwerk.
Kan de regering aangeven hoe ervoor gezorgd gaat worden dat bij het centraliseren
van de uitvoering door het UWV het gepersonaliseerde maatwerk gewaarborgd blijft?
Antwoord vraag 6
De bevoegdheid van UWV om de werkvoorzieningen te verstrekken wordt in dit wetsvoorstel
geregeld. Het verstrekken van werkvoorzieningen is altijd maatwerk, omdat het per
situatie is toegesneden op de betreffende werkplek en de mogelijkheden en de behoeften
van de werknemer. Om het bieden van maatwerk te borgen is de regering voornemens om
een discretionaire bevoegdheid te regelen in een algemene maatregel van bestuur (AMvB).
Hiermee krijgt UWV meer dan nu de ruimte om per situatiemaatwerk te leveren bij het
verstrekken van de werkvoorzieningen.
Vraag 7
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat gemeenten verantwoordelijk
blijven voor de arbeidsondersteuning in den brede en voorts voor de inzet van jobcoaches.
Voorziet de regering problemen aangezien het advies in het eindrapport «Zichtbaar
in Werk» één steunpunt adviseert? Is de regering het met deze leden eens dat zij met
deze keuze ingaat tegen het advies van het bovengenoemde rapport? Zo ja, waarom kiest
de regering voor het splitsen van de technische voorzieningen en jobcoaching en kan
de regering alle voor- en nadelen van deze keuze uiteenzetten?
Antwoord vraag 7
Gemeenten blijven primair verantwoordelijk voor de doelgroep die onder de Participatiewet
valt, inclusief personen met een visuele beperking. De gemeente ondersteunt de persoon
bij het vinden van een baan. Voor mensen met een visuele beperking kan de gemeente
onder voorwaarden bijvoorbeeld een loonkostensubsidie verstrekken en/of een jobcoach.
Het steunpunt, zoals geadviseerd in het eindrapport Zichtbaar in Werk, is niet bedoeld
om deze taak van de gemeente over te nemen, maar om expertise rondom specialistische
ondersteuning van mensen met een visuele beperking centraal te bundelen. Door gemeentelijke
professionals kan ook een beroep worden gedaan op het nog in te richten servicepunt,
om gebruik te maken van de aldaar aanwezige expertise.
UWV wordt verantwoordelijk voor het verstrekken van alle werkvoorzieningen met uitzondering
van de jobcoach. De inzet van de jobcoach past het beste bij de taak van de gemeente,
die ook ondersteunt bij het matchen van de kandidaat met de werkplek, en die verantwoordelijk
is voor het verstrekken van een eventuele loonkostensubsidie. De aldus voorgestelde
verdeling vindt steun bij UWV, gemeenten en de sector. De regering realiseert zich
dat dit ervoor zorgt dat de persoon dan te maken kan hebben met zowel UWV als de gemeente
voor ondersteuning op de werkplek. Dit vraagt daarom om samenwerkingsafspraken tussen
UWV en gemeenten, om te zorgen dat de betreffende persoon zo goed mogelijk wordt ondersteund.
De gemeente kan bijvoorbeeld de werknemer ondersteunen bij de aanvraag van werkvoorzieningen
of de aanvraag namens deze persoon doen, om lastenverzwaring bij de betreffende persoon
te voorkomen.
Vraag 8
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de regering beoogt dat er voldoende
werkvoorzieningen voor visueel beperkten op voorraad zijn?
Antwoord vraag 8
UWV heeft contracten met leveranciers en dienstverleners voor de levering van voorzieningen.
Met deze contracten beoogt UWV om voldoende werkvoorzieningen beschikbaar te hebben
en om maatwerk te kunnen leveren. UWV legt zelf geen eigen voorraad aan van hulpmiddelen,
maar heeft binnen de aanbesteding voor de catalogusmiddelen (meest voorkomende communicatie
hulpmiddelen) een voorraad geëist bij de leveranciers. Bij uitzondering zijn er bijzondere
hulpmiddelen nodig. Deze worden apart besteld. Tot op heden zijn er geen signalen
ontvangen dat dit leidt tot vertraging. Deze werkwijze draagt eraan bij om de cliënt
de best passende voorziening te kunnen bieden en daarnaast zo efficiënt mogelijk te
kunnen werken.
Vraag 9
Hoe kijkt de regering naar het feit dat wanneer een werkvoorziening is toegekend,
dit persoonsgebonden kan worden zodat deze werkvoorziening niet ingeleverd moet worden
bij een verhuizing?
Antwoord vraag 9
Als UWV de voorziening verstrekt, maakt het niet uit waar de gebruiker woonachtig
is. Een wijziging van woonadres heeft hier geen impact op, wat betekent dat de voorziening
niet hoeft te worden gestopt of ingeleverd. Voor de vervoersvoorziening kan een wijziging
in de woonplaats (of wijziging werkadres) echter wel gevolgen hebben omdat de reisafstand
en/of reissituatie zal wijzigen.
Vraag 10
De leden van de VVD-fractie zijn verbaasd dat er – anders dan bij de Wet centraliseren
tolkvoorzieningen – niet gekozen is om het leefdomein en studiedomein mee te nemen
in de wetswijziging voor visueel beperkten. Is de regering het met deze leden eens
dat voorzieningen en begeleiding in het leefdomein en studiedomein van mensen met
een visuele beperking invloed hebben op het werkdomein? Zo ja, is de regering bereid
alsnog een pilot op te tuigen waarin gekeken zal worden naar de voordelen in het ondersteunen
van mensen met een visuele beperking op het gebied van voorzieningen in het leefdomein
en studiedomein in combinatie met de invloed op het werkdomein? Zo nee, waarom niet
en kan de regering hierbij beargumenteren waarom de voorzieningen in het leefdomein
en studiedomein afdoende geregeld is in de Zorgverzekeringswet en de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 en in het antwoord de invloed op het werkdomein meenemen?
Antwoord vraag 10
UWV verstrekt al werk- en onderwijsvoorzieningen aan mensen met een visuele beperking
die onder de Wajong, WIA of Wet overige OCW-subsidies (WOOS) vallen. Dit wetsvoorstel
volgt op intensief overleg met stakeholders en de pilot Zichtbaar in Werk. In de pilot
Zichtbaar in Werk zijn alleen ervaringen opgedaan in het werkdomein en niet met voorzieningen
in het leefdomein en onderwijsdomein. In het kader van de Zorgverzekeringswet en de
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 worden hulpmiddelen voor de visuele beperking
in het leefdomein verstrekt. Dit betreft een groot aantal uiteenlopende hulpmiddelen
waarvan een deel significant afwijkt van de voorzieningen in het werk- en onderwijsdomein,
bijvoorbeeld de blindengeleidehond. In veel gevallen zal een persoon al zijn voorzien
van hulpmiddelen in het leef- en/of studiedomein op het moment dat deze persoon in
beeld komt bij de gemeenten in het kader van de Participatiewet. Deze omstandigheden
maken het niet wenselijk om UWV ook voor de verstrekking van deze voorzieningen verantwoordelijk
te maken.
Vanuit het Ministerie van SZW is de opdracht gegeven voor een onderzoek naar de gebruikerservaring
van mensen met een arbeidsbeperking die gebruik maken van een werkvoorziening en daarnaast
gebruik maken van een voorziening in de onderwijs- of leefsituatie en hiervoor te
maken krijgen met meerdere loketten. De opbrengsten uit dit onderzoek kunnen benut
worden voor uitwerking van beleidskeuzes over (meer) integrale dienstverlening in
het voorzieningendomein. De eindrapportage van dit onderzoek wordt verwacht in het
derde kwartaal van dit jaar. De regering is voornemens uw Kamer hier na afronding
over te informeren.
Vraag 11
De leden van de D66-fractie ondersteunen de gedachte dat dienstverlening moet worden
uitgevoerd door de organisatie die hier de meeste kennis voor in huis heeft. Tegelijk
benadrukken zij het belang van een laagdrempelig toegankelijke overheid. Het UWV staat
mogelijk verder van mensen af dan hun gemeente. Hoe zorgt de regering ervoor dat de
dienstverlening ook bij het UWV laagdrempelig toegankelijk blijft, zo vragen deze
leden.
Antwoord vraag 11
UWV verstrekt al werk- en onderwijsvoorzieningen aan mensen met een visuele beperking
die onder de Wajong, WIA of WOOS vallen. UWV heeft dus al veel ervaring opgedaan met
het aanvraagproces van werkvoorzieningen voor de doelgroep met een visuele beperking.
Het proces van aanvragen en contact met UWV is goed op de cliëntgroep met een visuele
beperking ingericht. Op het moment dat een voorziening is verstrekt houdt UWV veelal
contact met de betrokkene, onder andere om af te stemmen of de voorziening nog voldoet.
Daarnaast onderhoudt UWV contacten met de sector visueel om goed feeling te houden
met de behoeften van de gebruikers en zo kunnen eventuele aandachtspunten vanuit gebruikers
tijdig geadresseerd worden.
De sector visueel ondersteunt een behandeling van werkvoorzieningen door UWV zoals
met dit wetsvoorstel is beoogd. Ook het in te richten informatie- en adviespunt van
de sector draagt bij aan de toegankelijkheid, door mensen met een visuele beperking
te ondersteunen en zo nodig zorg te dragen voor een juiste doorverwijzing naar UWV
en gemeenten. De gemeente die verantwoordelijk is voor de re-integratie van een persoon
kan deze bij de aanvraag van werkvoorzieningen bij UWV ondersteunen of de aanvraag
namens deze persoon doen, om lastenverzwaring bij de betreffende persoon te voorkomen.
Vraag 12
De leden van de D66-fractie vragen in dit verband ook naar de keuze om de jobcoach
bij de gemeente belegd te houden. Dit zou mogelijk in de weg kunnen staan van de beoogde
integraliteit van de dienstverlening en de één-loket-gedachte. Hoe wil de regering
de integraliteit van de dienstverlening borgen en voorkomen dat mensen met een visuele
beperking op twee plekken terecht moeten voor goede ondersteuning, zo vragen zij.
Heeft de regering overwogen om de jobcoach ook bij het UWV onder te brengen en zo
ja, welke afweging is hier gemaakt?
Antwoord vraag 12
Gemeenten blijven primair verantwoordelijk voor de doelgroep die onder de Participatiewet
valt, inclusief personen met een visuele beperking. Gemeenten blijven, net als bij
de auditief beperkten, verantwoordelijk voor de arbeidsondersteuning in den brede
en voorts voor de inzet van een jobcoach. De gemeente ondersteunt de persoon bij het
vinden van een baan. Voor mensen met een visuele beperking kan de gemeente onder voorwaarden
bijvoorbeeld een loonkostensubsidie verstrekken en/of een jobcoach.
UWV wordt verantwoordelijk voor het verstrekken van alle andere werkvoorzieningen.
De inzet van de jobcoach past het beste bij de taak van de gemeente, die ook ondersteunt
bij het matchen van de kandidaat met de werkplek, en die verantwoordelijk is voor
het verstrekken van een eventuele loonkostensubsidie. Dat gemeenten verantwoordelijk
blijven voor voorzieningen als loonkostensubsidie en de jobcoach stelt ze in staat
om regie te voeren op de bredere ondersteuningstaak. De aldus voorgestelde verdeling
vindt steun bij UWV, gemeenten en de sector. De regering realiseert zich dat dit ervoor
zorgt dat de persoon dan te maken kan hebben met zowel UWV als de gemeente voor ondersteuning
op de werkplek. Dit vraagt daarom om samenwerkingsafspraken tussen UWV en gemeenten,
om te zorgen dat de betreffende persoon zo goed mogelijk wordt ondersteund. De gemeente
kan bijvoorbeeld de werknemer ondersteunen bij de aanvraag van werkvoorzieningen of
de aanvraag namens deze persoon doen, om lastenverzwaring bij de betreffende persoon
te voorkomen.
Vanuit het Ministerie van SZW is de opdracht gegeven voor een onderzoek naar de gebruikerservaring
van mensen met een arbeidsbeperking die gebruik maken van een werkvoorziening en daarnaast
gebruik maken van een voorziening in de onderwijs- of leefsituatie en hiervoor te
maken krijgen met meerdere loketten. De opbrengsten uit dit onderzoek kunnen benut
worden voor uitwerking van beleidskeuzes over (meer) integrale dienstverlening in
het voorzieningendomein. De eindrapportage van dit onderzoek wordt verwacht in het
derde kwartaal van dit jaar. De regering is voornemens uw Kamer hier na afronding
over te informeren.
Vraag 13
De leden van de D66-fractie lezen dat met dit wetsvoorstel een vergelijkbare beweging
wordt gemaakt als eerder is gedaan bij voorzieningen voor auditief beperkten via de
Wet centralisatie tolkvoorzieningen. Ook hier is de dienstverlening van gemeenten
naar het UWV overgeheveld, onder andere op basis van de argumentatie dat hier meer
expertise beschikbaar is en dat het efficiënter is om deze op één locatie te hebben
dan wanneer alle gemeenten dit in huis moeten hebben voor het relatief beperkte aantal
personen die hier gebruik van wenst te maken. Ziet de regering nog andere terreinen
van dienstverlening of specifieke doelgroepen waarbij deze overheveling van dienstverlening
van toegevoegde waarde zou kunnen zijn, zo vragen deze leden. Zo ja, welke zijn dit
en welke stappen zet de regering hierop?
Antwoord vraag 13
De doelgroepen van auditief en visueel beperkten zijn specifieke doelgroepen die,
ook blijkens onderzoek, specifieke ondersteuning vragen in het werk. Daarom is voor
deze doelgroepen voorgesteld om hiervoor een deel van de ondersteuningstaak over te
dragen aan UWV. De regering ziet vooralsnog geen andere doelgroepen binnen de Participatiewet
waarvoor het overdragen van (een deel van) de ondersteuningstaak naar UWV in de rede
ligt.
Vraag 14
De leden van de CDA-fractie lezen dat er bij algemene maatregel van bestuur nadere
regels gesteld kunnen worden over de omvang en inhoud van de aanspraak van de werkvoorziening
en de voorwaarden waaronder de werkvoorziening wordt verleend en bekostigd door het
UWV. De regering is voornemens om een discretionaire bevoegdheid voor het UWV te regelen
om maatwerk te leveren. Hiermee moet worden voorkomen dat een persoon bij verlies
van zijn/haar baan een voorziening moet inleveren en na een korte tussenpoos weer
werk vindt en dan weer opnieuw een aanvraag moet doen. De regering geeft aan dat deze
discretionaire bevoegdheid vanuit het oogpunt van gelijkheid wellicht gevolgen heeft
voor de werkvoorzieningen voor visueel beperkten op grond van de WIA en Wajong en
eventuele andere doelgroepen. Kan de regering hier nader op ingaan? Aan welke andere
doelgroepen denkt de regering en wanneer wordt de Kamer over de gevolgen voor de WIA-
en Wajongdoelgroepen geïnformeerd?
Antwoord vraag 14
UWV verstrekt werkvoorzieningen aan mensen met een Wajong-uitkering met arbeidsvermogen,
aan mensen in de WIA (WIA 35-minners) en de WW en aan werkenden zonder uitkering.
Een discretionaire bevoegdheid voor UWV om maatwerk te kunnen leveren voor de doelgroep
visueel beperkten die vallen onder de Participatiewet, kan leiden tot ongelijkheid
ten opzichte van andere personen uit hiervoor genoemde doelgroepen en personen met
andersoortige beperkingen. Bij de uitwerking van de AMvB wordt bezien op welke wijze
een discretionaire bevoegdheid voor het verstrekken van werkvoorzieningen aan alle
doelgroepen waaraan UWV werkvoorzieningen verstrekt mogelijk is. De Kamer wordt hierover
na de uitwerking van de AMvB geïnformeerd.
Vraag 15
De leden van de CDA-fractie constateren dat het wetsvoorstel geen evaluatiebepaling
bevat, maar wel wordt gemonitord. Deze leden vragen de regering op welke termijn de
monitoring gaat plaatsvinden en of en hoe de Kamer hierover zal worden geïnformeerd.
Antwoord vraag 15
De inzet van de werkvoorzieningen door UWV voor deze doelgroep zal worden gemonitord
(cliëntaantallen, voorzieningen). Het streven is om de wet per 1 januari 2024 in werking
te laten treden. De regering is voornemens om uw Kamer te informeren na afloop van
het eerste jaar na invoering van het wetsvoorstel. Hierin zal de regering ook de opgedane
ervaringen in de uitvoering (door gemeenten en UWV) en bij de doelgroep betrekken.
Vraag 16
De leden van de SP-fractie onderschrijven dat de uitvoering van technische werkvoorzieningen
voor mensen uit de doelgroep Participatiewet met een visuele beperking verbeterd dient
te worden. Het voorstel om alle werkvoorzieningen, met uitzondering van de jobcoach,
bij het UWV onder te brengen roept bij de leden een aantal vragen op. Zijn er, naast
de opgedane ervaring van gemeentes, redenen te noemen om de overige ondersteuning,
bijvoorbeeld de jobcoach niet samen met de andere voorzieningen onder te brengen bij
het UWV?
Antwoord vraag 16
Gemeenten blijven primair verantwoordelijk voor de doelgroep die onder de Participatiewet
valt, inclusief personen met een visuele beperking. Gemeenten blijven, net als bij
de auditief beperkten, verantwoordelijk voor de arbeidsondersteuning in den brede
en voorts voor de inzet van een jobcoach. De gemeente ondersteunt de persoon bij het
vinden van een baan. Voor mensen met een visuele beperking kan de gemeente onder voorwaarden
bijvoorbeeld een loonkostensubsidie verstrekken en/of een jobcoach.
UWV wordt verantwoordelijk voor het verstrekken van alle andere werkvoorzieningen.
De inzet van de jobcoach past het beste bij de taak van de gemeente, die ook ondersteunt
bij het matchen van de kandidaat met de werkplek, en die verantwoordelijk is voor
het verstrekken van een eventuele loonkostensubsidie. Dat gemeenten verantwoordelijk
blijven voor voorzieningen als loonkostensubsidie en de jobcoach stelt ze in staat
om regie te voeren op de bredere ondersteuningstaak. De aldus voorgestelde verdeling
vindt steun bij UWV, gemeenten en de sector. De regering realiseert zich dat dit ervoor
zorgt dat de persoon dan te maken kan hebben met zowel UWV als de gemeente voor ondersteuning
op de werkplek. Dit vraagt daarom om samenwerkingsafspraken tussen UWV en gemeenten,
om te zorgen dat de betreffende persoon zo goed mogelijk wordt ondersteund. De gemeente
kan bijvoorbeeld de werknemer ondersteunen bij de aanvraag van werkvoorzieningen of
de aanvraag namens deze persoon doen, om lastenverzwaring bij de betreffende persoon
te voorkomen.
Vraag 17
Hoe wordt voorkomen dat het voorstel het aanvragen van voorzieningen ingewikkelder
maakt? Krijgen mensen door het voorstel te maken met meerdere loketten?
Antwoord vraag 17
Gemeenten houden regie op het gehele proces om de persoon aan het werk te krijgen
en te houden. De persoon, maar ook de gemeente kan contact leggen met UWV en een werkvoorziening
aanvragen. Zo wordt voorkomen dat mensen niet weten waar ze moeten zijn.
Vanuit het Ministerie van SZW is de opdracht gegeven voor een onderzoek naar de gebruikerservaring
van mensen met een arbeidsbeperking die gebruik maken van een werkvoorziening en daarnaast
gebruik maken van een voorziening in de onderwijs- of leefsituatie en hiervoor te
maken krijgen met meerdere loketten. De opbrengsten uit dit onderzoek kunnen benut
worden voor uitwerking van beleidskeuzes over (meer) integrale dienstverlening in
het voorzieningendomein. De eindrapportage van dit onderzoek wordt verwacht in het
derde kwartaal van dit jaar. De regering is voornemens uw Kamer hier na afronding
over te informeren.
Vraag 18
Wat zijn de kritieken van ervaringsdeskundigen en organisaties die mensen met een
visuele beperking representeren?
Antwoord vraag 18
In het voortraject van het wetsvoorstel heeft er intensief en veelvuldig contact plaatsgevonden
met de sector Visueel (o.a. Bartiméus, Koninklijke Visio en de Oogvereniging). Er
is dankbaar gebruik gemaakt van hun inbreng voor de totstandkoming van het wetsvoorstel.
Ieder(in), de organisatie die zich inzet voor mensen met een beperking of chronische
ziekte heeft gereageerd op het wetsvoorstel in de consultatiefase. In haar reactie
heeft zij laten weten dat zij positief staat ten opzichte van de wetswijziging, omdat
deze in het belang is van mensen met een visuele beperking. Wel heeft zij geadviseerd
om ook de uitvoering van de vervoersvoorziening en de overige aan het werk gerelateerde
voorzieningen bij UWV onder te brengen. Dit advies in de consultatiefase is opgevolgd,
door het wetsvoorstel zodanig aan te passen dat UWV verantwoordelijk wordt voor alle
werkvoorzieningen van mensen met een visuele beperking onder de Participatiewet, met
uitzondering van de jobcoach.
Vraag 19
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe zij het onderbrengen van de werkvoorzieningen
van andere doelgroepen bij het UWV ziet. Waarom is er gekozen voor deze groep en niet
voor, bijvoorbeeld, motorisch beperkten?
Antwoord vraag 19
Met de invoering van de Participatiewet is de keuze gemaakt dat gemeenten verantwoordelijk
zijn voor het ondersteunen van mensen met een beperking bij het vinden en behouden
van werk. Deze keuze hing samen met het besluit over de andere decentralisaties in
het sociaal domein, die beoogt om gemeenten in staat te stellen om op een integrale
manier regie te voeren over de ondersteuning van inwoners. Sindsdien zijn er veel
mensen met een beperking aan het werk geholpen door gemeenten. Gemeenten hebben in
de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met het ondersteunen van de doelgroep met
een arbeidsbeperking.
Voor de doelgroep van mensen met een visuele beperking bleek uit het eindrapport Zichtbaar
in Werk dat voor hen zeer specialistische kennis nodig is om hen bij het werk te ondersteunen,
gecombineerd met een kleine omvang van de doelgroep. Dit zorgde ervoor dat niet in
elke gemeente de benodigde expertise aanwezig is om deze doelgroep te ondersteunen.
De regering ziet vooralsnog geen andere doelgroepen binnen de Participatiewet waarvoor
het overdragen van (een deel van) de ondersteuningstaak naar UWV ook in de rede ligt.
Vraag 20
Ziet de regering dat er momenteel verschillen zijn tussen gemeenten in uitvoering
van werkvoorzieningen in de Participatiewet? Acht de regering dat wenselijk?
Antwoord vraag 20
De Participatiewet is een decentraal uitgevoerde wet, waarin gemeenten binnen de wettelijke
kaders beleidsvrijheid hebben om de Participatiewet zo goed mogelijk uit te voeren.
Gemeenteraden besluiten over het lokaal uit te voeren beleid, in samenhang met samenwerkende
partners in de arbeidsmarktregio. Dit heeft tot gevolg dat verschillen in de uitvoering
door gemeenten inherent zijn aan de keuze met betrekking tot het huidige stelsel.
Een oordeel over de wenselijkheid van een verschil in de uitvoering is dan ook primair
aan de gemeenteraad.
Vraag 21
Tot slot hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen met betrekking tot
monitoring. Hoe wordt de Kamer over deze monitoring geïnformeerd? Is de regering bereid
om ervaringsdeskundigen en organisaties die mensen met een visuele beperking representeren
te betrekken bij de monitoring? Op welke termijn zal deze monitoring plaatsvinden?
Antwoord vraag 21
De inzet van de werkvoorzieningen door UWV voor deze doelgroep zal worden gemonitord
(o.a. cliëntaantallen, voorzieningen). Het streven is om de wet per 1 januari 2024
in werking te laten treden. De regering is voornemens om uw Kamer te informeren na
afloop van het eerste jaar na invoering van het wetsvoorstel. Hierin zal de regering
ook de opgedane ervaringen in de uitvoering (door gemeenten en UWV) en bij de doelgroep
betrekken.
Vraag 22
De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie vragen zich af hoe de versnippering
van begeleiding vanuit de gemeente enerzijds in de vorm van een jobcoach en anderzijds
het UWV zich volgens de regering verhoudt tot de één-overheid-benadering. Hoe voorkomt
de regering lastenverzwaring voor deze doelgroep die straks bij meerdere instanties
terecht moet voor ondersteuning?
Antwoord vraag 22
Gemeenten blijven primair verantwoordelijk voor de doelgroep die onder de Participatiewet
valt, inclusief personen met een visuele beperking. Gemeenten blijven, net als bij
de auditief beperkten, verantwoordelijk voor de arbeidsondersteuning in den brede
en voorts voor de inzet van een jobcoach. De gemeente ondersteunt de persoon bij het
vinden van een baan. Voor mensen met een visuele beperking kan de gemeente onder voorwaarden
bijvoorbeeld een loonkostensubsidie verstrekken en/of een jobcoach. UWV wordt verantwoordelijk
voor het verstrekken van alle andere werkvoorzieningen. De inzet van de jobcoach past
het beste bij de taak van de gemeente, die ook ondersteunt bij het matchen van de
kandidaat met de werkplek, en die verantwoordelijk is voor het verstrekken van een
eventuele loonkostensubsidie.
Dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor voorzieningen als loonkostensubsidie en
de jobcoach stelt ze in staat om regie te voeren op de bredere ondersteuningstaak.
De aldus voorgestelde verdeling vindt steun bij UWV, gemeenten en de sector. De regering
realiseert zich dat dit ervoor zorgt dat de persoon dan te maken kan hebben met zowel
UWV als de gemeente voor ondersteuning op de werkplek. Dit vraagt daarom om samenwerkingsafspraken
tussen UWV en gemeenten, om te zorgen dat de betreffende persoon zo goed mogelijk
wordt ondersteund. De gemeente kan bijvoorbeeld de werknemer ondersteunen bij de aanvraag
van werkvoorzieningen of de aanvraag namens deze persoon doen, om lastenverzwaring
bij de betreffende persoon te voorkomen.
Vanuit mijn ministerie is de opdracht gegeven voor een onderzoek naar de gebruikerservaring
van mensen met een arbeidsbeperking die gebruik maken van een werkvoorziening en daarnaast
gebruik maken van een voorziening in de onderwijs- of leefsituatie en hiervoor te
maken krijgen met meerdere loketten. De opbrengsten uit dit onderzoek kunnen benut
worden voor uitwerking van beleidskeuzes over (meer) integrale dienstverlening in
het voorzieningendomein. De eindrapportage van dit onderzoek wordt verwacht in het
derde kwartaal van dit jaar. De regering is voornemens uw Kamer hier na afronding
over te informeren.
Vraag 23
De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie vragen zich daarnaast af of de
regering overweegt om ook andere groepen die vallen onder de Participatiewet en waarbij
specialistische kennis vereist is over te hevelen naar het UWV en wat de overwegingen
zijn om dit al dan niet te doen.
Antwoord vraag 23
Met de invoering van de Participatiewet is de keuze gemaakt dat gemeenten verantwoordelijk
zijn voor het ondersteunen van mensen met een beperking bij het vinden en behouden
van werk. Deze keuze hing samen met het besluit over de overige decentralisaties in
het sociaal domein, die gemeenten in staat stellen om op een integrale manier regie
te voeren over de ondersteuning van inwoners. Sindsdien zijn er veel mensen met een
beperking aan het werk geholpen door gemeenten. Gemeenten hebben in de afgelopen jaren
veel ervaring opgedaan met het ondersteunen van de doelgroep met een arbeidsbeperking.
Voor de doelgroep van mensen met een visuele beperking bleek uit het eindrapport Zichtbaar
in Werk dat voor hen zeer specialistische kennis nodig is om hen bij het werk te ondersteunen,
gecombineerd met een kleine omvang van de doelgroep. Dit zorgde ervoor dat niet in
elke gemeente de benodigde expertise aanwezig is om deze doelgroep te ondersteunen.
De regering ziet vooralsnog geen andere doelgroepen binnen de Participatiewet waarvoor
het overdragen van (een deel van) de ondersteuningstaak naar UWV ook in de rede ligt.
Vraag 24
De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie vragen zich eveneens af op welke
manier evaluatie en monitoring van deze wijziging wordt vormgegeven.
Antwoord vraag 24
De inzet van de werkvoorzieningen door UWV voor deze doelgroep zal worden gemonitord
(o.a. cliëntaantallen, voorzieningen). Het streven is om de wet per 1 januari 2024
in werking te laten treden. De regering is voornemens om uw Kamer te informeren na
afloop van het eerste jaar na invoering van het wetsvoorstel. Hierin zal de regering
ook de opgedane ervaringen in de uitvoering (door gemeenten en UWV) en bij de doelgroep
betrekken.
Vraag 25
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe het gescheiden houden
van de aanvragen voor het werk- en leefdomein zich verhoudt tot de één-loketgedachte.
Hoe beziet de regering dit in verhouding met de tolkvoorzieningen en de hogere regeldruk
voor visueel beperkten ten opzichte van auditief beperkten die dit met zich meebrengt?
Antwoord vraag 25
In tegenstelling tot de tolkvoorziening (inzet van gebaren- of schrijftolk) die één
type voorziening betreft en in elk domein hetzelfde is, is voor de visuele beperking
in het leefdomein sprake van een groot aantal uiteenlopende hulpmiddelen waarvan een
deel ook significant afwijkt van de voorzieningen in het werkdomein. Dit maakt het
in het kader van dit wetsvoorstel niet wenselijk om de verstrekking van deze voorzieningen
ook bij UWV onder te brengen.
Met dit wetsvoorstel is getracht de regeldruk voor visueel beperkten zo gering mogelijk
te houden door naast de technische voorzieningen ook alle andere werkvoorzieningen
(met uitzondering van de jobcoach) over te dragen aan UWV. Daarnaast blijft de gemeente
belast met de re-integratie van de visueel beperkte en kan ook de gemeente namens
deze persoon de werkvoorziening(en) aanvragen bij UWV.
Vanuit het Ministerie van SZW is de opdracht gegeven voor een onderzoek naar de gebruikerservaring
van mensen met een arbeidsbeperking die gebruik maken van een werkvoorziening en daarnaast
gebruik maken van een voorziening in de onderwijs- of leefsituatie en hiervoor te
maken krijgen met meerdere loketten. De opbrengsten uit dit onderzoek kunnen benut
worden voor uitwerking van beleidskeuzes over (meer) integrale dienstverlening in
het voorzieningendomein. De eindrapportage van dit onderzoek wordt verwacht in het
derde kwartaal van dit jaar. De regering is voornemens uw Kamer hier na afronding
over te informeren.
3. Overige relevante aspecten
Vraag 26
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de verwachte gevolgen van dit wetsvoorstel
zijn, gezien de overvolle veranderagenda van het UWV, op de dienstverlening van het
UWV in het verstrekken van de werkvoorzieningen, ook die op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten (Wajong), Wet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en
de Wet overige OCW-subsidies (WOOS).
Antwoord vraag 26
UWV heeft in 2021 een uitvoeringstoets gedaan. Daarin is naar de uitvoerbaarheid en
ook naar de haalbaarheid van de invoeringsdatum gekeken. UWV heeft gemeld het wetsvoorstel
per 1 januari 2024 uit te kunnen voeren. Invoering van het wetsvoorstel heeft geen
nadelige impact (zoals behandelingstermijn) op de uitvoering van de voorzieningen
die UWV nu al verstrekt.
4. Flankerende maatregelen
5. Financiële gevolgen en regeldruk
Vraag 27
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of er toegelicht kan worden waarom
er in de budgettaire gevolgen uitgegaan is van 3000 personen en een ingroeipad van
jaarlijks 80 personen? Kan de regering in de beantwoording van deze vraag meenemen
hoeveel onbenut arbeidspotentieel er op dit moment is onder mensen met een visuele
beperking en dit afwegen tegen de 3000 personen waarvan uitgegaan is in de budgettaire
gevolgen?
Antwoord vraag 27
Er zijn geen directe gegevens beschikbaar over het aantal personen met een visuele
beperking in de Participatiewet. Om tot een zo goed mogelijke inschatting van de kosten
te komen zijn daarom verschillende aannames gedaan. Bartiméus, de vereniging voor
mensen met een visuele beperking, geeft aan dat er jaarlijks 240 personen met een
visuele beperking van school af komen waarvan 1/3 aan het werk gaat. Dit gaat jaarlijks
dus om circa 80 personen. Deze groep is aangehouden als de jaarlijkse nieuwe instroom.
Om te komen tot de inschatting van de uiteindelijke structurele groep van 3000 is
rekening gehouden met onder andere een schatting van het totaal aantal mensen in Nederland
met een visuele beperking, het aantal werkende mensen met een visuele beperking in
de WIA en Wajong en de verwachtte instroom van de totale nieuwe doelgroep in de Participatiewet.
Vraag 28
De leden van de VVD-fractie vragen tevens aan de regering of er inzicht gegeven kan
worden wat de meest voorkomende voorzieningen zijn – inclusief kosten – in het werkdomein
voor een persoon met een visuele beperking.
Antwoord vraag 28
UWV registreert niet op de aard van de beperking die iemand heeft, wat betekent dat
op dit moment geen exact inzicht kan worden gegeven in aantallen van de meest voorkomende
voorzieningen en kosten voor visueel beperkten. Bepaalde voorzieningen, zoals vervoer,
kunnen immers worden verstrekt aan personen met uiteenlopende beperkingen. Van de
voorzieningen die specifiek van toepassing zijn voor mensen met een visuele beperking,
zijn de volgende het meest voorkomend: de brailleleesregels voor blinden en grootlettersoftware
voor slechtzienden. Na de invoering van het wetsvoorstel zal UWV de inzet van voorzieningen
monitoren, zodat aan uw Kamer inzicht kan worden gegeven in de ingezette voorzieningen
voor mensen met een visuele beperking die onder de Participatiewet vallen.
Vraag 29
Tevens vragen deze leden of de regering met bovenstaand antwoord verwacht dat de budgettaire
inschatting voldoende is, als er uitgegaan wordt van de 3.000 personen in het structurele
bestand en het ingroeipad van 80 personen per jaar?
Antwoord vraag 29
Ja, op basis van de nu beschikbare gegevens verwacht de regering dat de budgettaire
inschatting voldoende is.
Vraag 30
Kan de regering aangeven wat het beleid is indien er onvoldoende budget is voor voorzieningen
omdat enerzijds de kosten voor voorzieningen te laag zijn ingeschat en/of anderzijds
omdat het aantal werkenden en/of arbeidspotentieel met een visuele beperking hoger
is dan nu voorzien?
Antwoord vraag 30
De middelen voor werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking uit de Participatiewet
worden met deze wetswijziging onderdeel van het re-integratiebudget van UWV. Bij inwerkingtreding
van het wetsvoorstel in 2024 bestaat het totale re-integratiebudget dat beschikbaar
is voor de inkoop van trajecten en diensten uit circa € 201 miljoen. Wanner er minder
of meer budget nodig blijkt voor voorzieningen voor mensen met een visuele beperking
lopen deze eventuele mee- of tegenvallers mee in het totale saldo van dit re-integratiebudget.
Vraag 31
De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de overdracht
van werkvoorzieningen aan het UWV budgettair neutraal zal verlopen. Waarop baseert
de regering dat de structurele hoogte voor de kosten voor werkvoorzieningen op zal
lopen tot 2 miljoen euro?
Antwoord vraag 31
De inschatting van de structurele kosten voor werkvoorzieningen van € 2 miljoen is
gebaseerd op een verwachtte structurele doelgroep van 3000 personen en gegevens van
UWV over de kosten van werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking in
de WIA en Wajong.
6. Advies en consultatie
Vraag 32
VD-fractie vinden dat een vervoersvoorziening onlosmakelijk verbonden is met het werkdomein
van personen met een visuele beperking. Hoe kijkt de regering naar een vervoersvoorziening
die afgestemd is op persoonlijke behoeften – slim vervoer – waardoor een aanbod mogelijk
is van het openbaar vervoer en/of persoonlijk vervoer?
Antwoord vraag 32
Bij een aanvraag voor een voorziening heeft een deskundige van UWV contact met de
aanvrager om goed maatwerk te kunnen bieden. Er wordt integraal gekeken naar wat iemand
nodig heeft en wat het best passend en proportioneel is. In de praktijk betekent dit
dat meerdere vormen van vervoer kunnen worden ingezet. Zolang het maar passend is
bij de situatie en mogelijkheden van de cliënt.
Vraag 33
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de zorgen van de LCR
met betrekking tot de signaleringsfunctie van cliënten en de behoeften van cliënten.
Kan de regering aangeven hoe ervoor gezorgd gaat worden dat er een efficiënte en maatwerkgerichte
werkwijze en processen gewaarborgd is bij het UWV?
Antwoord vraag 33
UWV verstrekt al werk- en onderwijsvoorzieningen aan mensen met een visuele beperking
die onder de Wajong, WIA of WOOS vallen. UWV heeft dus al veel ervaring opgedaan met
het aanvraagproces van werkvoorzieningen voor de doelgroep met een visuele beperking.
UWV onderhoudt contacten met de sector om feeling te houden met de behoeften van de
gebruikers en zo kunnen eventuele aandachtspunten vanuit gebruikers geadresseerd worden.
De sector ondersteunt de uitvoering door UWV zoals met dit wetsvoorstel is beoogd.
Op het moment dat een voorziening is verstrekt houdt UWV veelal contact met de betrokkene,
onder andere om af te stemmen of de voorziening nog voldoet.
Wat betreft de signaleringsfunctie is de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen voornemens het inrichten van een informatie- en adviespunt door de sector
Visueel te steunen. Dit kan een belangrijke rol spelen in de signaleringsfunctie en
kan mensen met een visuele beperking, gemeenten, UWV en werkgevers helpen met de nodige
kennis en expertise om mensen met een visuele beperking zo goed mogelijk te ondersteunen.
Hierbij is het belangrijk dat er een goede samenwerkingsrelatie ontstaat tussen dit
informatie- en adviespunt, gemeenten en UWV.
Vraag 34
Tevens hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de reactie van Ieder(in)
en zijn het eens dat de verantwoordelijkheid van werkgerelateerde voorzieningen –
zoals jobcoaches – ondergebracht moet worden bij het UWV als centraal servicepunt.
Is de regering het hiermee eens? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 34
Ieder(in) heeft in de consultatiefase geadviseerd om ook de uitvoering van de vervoersvoorziening
en de overige aan het werk gerelateerde voorzieningen bij UWV onder te brengen. Dit
advies in de consultatiefase is in zoverre opgevolgd, dat UWV verantwoordelijk wordt
voor alle werkvoorzieningen van mensen met een visuele beperking onder de Participatiewet,
met uitzondering van de jobcoach.
Gemeenten blijven primair verantwoordelijk voor de doelgroep die onder de Participatiewet
valt, inclusief personen met een visuele beperking. Gemeenten blijven, net als bij
de auditief beperkten, verantwoordelijk voor de arbeidsondersteuning in den brede
en voorts voor de inzet van een jobcoach. De gemeente ondersteunt de persoon bij het
vinden van een baan. Voor mensen met een visuele beperking kan de gemeente onder voorwaarden
bijvoorbeeld een loonkostensubsidie verstrekken en/of een jobcoach. UWV wordt verantwoordelijk
voor het verstrekken van alle andere werkvoorzieningen. De inzet van de jobcoach past
het beste bij de taak van de gemeente, die ook ondersteunt bij het matchen van de
kandidaat met de werkplek, en die verantwoordelijk is voor het verstrekken van een
eventuele loonkostensubsidie.
Vraag 35
De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie lezen dat de regering aangeeft
in gesprek te willen om zoals het UWV voorstelt alle werkvoorzieningen voor de volledige
doelgroep Participatiewet over te dragen aan het UWV en geeft aan dat dit een apart
traject vergt voor de langere termijn. Op welke termijn verwacht de regering dit traject
in gang te zetten?
Antwoord vraag 35
Het door UWV genoemde voorstel zou een ingrijpende wijziging inhouden in de verdeling
van de verantwoordelijkheden tussen UWV en gemeenten met betrekking tot de werkenden
die ondersteuning nodig hebben. Om duidelijk te krijgen of het wenselijk is om hiervoor
een traject in gang te zetten, is verdere verkenning van de inhoud, reikwijdte en
gevolgen van dit voorstel nodig. Daarom is nader overleg met UWV en gemeenten gewenst,
Dit overleg zal dit voorjaar ambtelijk worden gevoerd.
Vraag 36
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of een jobcoach specialistische ervaring
met mensen met een visuele beperking nodig heeft. Zo ja, heeft een jobcoach nu genoeg
technische expertise om iemand met een visuele beperking te ondersteunen? Wat zijn
de mogelijkheden voor het UWV om hun expertise te delen met jobcoaches?
Antwoord vraag 36
UWV kijkt integraal wat iemand nodig heeft. Vaak kan het om een samenspel van verschillende
voorzieningen gaan. Voor mensen met een visuele beperking die vallen onder de Participatiewet
wordt de jobcoach verstrekt door gemeente waar de persoon woont. De gemeente ziet
toe op de kwaliteit van de jobcoaches die ze inzet. Jobcoaches zijn professionals
in begeleiding. Het beoogde informatie- en adviespunt van de sector is voor een brede
groep gebruikers bedoeld, ook voor professionals. Desgewenst kunnen jobcoaches daar
specifieke kennis en expertise ophalen.
De Minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen