Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over de voortgang van de toekomstgerichte bibliotheekvoorziening in elke gemeente
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de voortgang van de toekomstgerichte bibliotheekvoorziening in elke gemeente (ingezonden 3 maart 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 4 april
2023).
Vraag 1
Kunt u aangeven wanneer het wetsvoorstel om te komen tot een wettelijke zorgplicht
voor gemeenten voor een bibliotheekvoorziening, zoals verzocht in motie Mohandis c.s.,
wordt verwacht?1
Antwoord 1
Dit najaar ontvangt de Tweede Kamer een voortgangsbrief over de bibliotheken. Daarin
zal ik de stand van zaken bij de versterking van het bibliotheeknetwerk beschrijven
en de hoofdlijnen van de wijzigingen van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen
(Wsob). Eén van die wijzigingen is een zorgplicht voor gemeenten en provincies, die
in 2025 zal worden ingevoerd. Ik verwacht het wetsvoorstel medio 2024 naar de Tweede
Kamer te kunnen sturen.
Vraag 2
Kunt u aangeven welke maatregelen er door gemeenten op dit moment worden genomen om
uiterlijk in 2025 te voldoen aan de zorgplicht voor een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening?
Antwoord 2
Op 4 november 2022 heb ik de Tweede Kamer in een bibliotheekbrief geïnformeerd over
de manier waarop de voorstellen in het coalitieakkoord over versterking van de openbare
bibliotheken zullen worden uitgevoerd.2 Gemeenten krijgen in de periode 2023–2024 via een specifieke uitkering (Spuk) de
mogelijkheid hun lokale bibliotheeknetwerk te versterken in de aanloop naar de zorgplicht
per 2025. De uitwerking van de maatregelen is direct na het wetgevingsoverleg van
14 november 2022 gestart. Op 24 maart jl. is de Regeling eenmalige specifieke uitkeringen
en subsidies lokale bibliotheekvoorzieningen in de Staatscourant gepubliceerd (bijlage).3 Gemeenten kunnen in de periode 15 mei–15 juni een aanvraag voor een specifieke uitkering
indienen. Een tweede aanvraagtijdvak voor het budget 2024 loopt van 15 november–15 december.
Vraag 3
Kunt u inzicht geven in de vorderingen van het oprichten van een bibliotheekvoorziening
in de zestien gemeenten, die op dit moment nog niet zo’n voorziening kennen, zoals
aangegeven in uw brief aan de Kamer op 4 november jl.?4 Kunt u dit uitsplitsen naar de verschillende soorten bibliotheekvoorzieningen, te
weten vestiging, servicepunt, miniservicepunt, zelfbedieningspunt, afhaalpunt en bibliobushalte?
Antwoord 3
De regeling genoemd in het antwoord op vraag 2 geeft alle gemeenten die nu nog niet
beschikken over een volwaardige bibliotheekvestiging, de gelegenheid een dergelijke
vestiging te realiseren. Dat zijn per 1 januari 2023 twaalf gemeenten. De regeling
verstaat onder een volwaardige bibliotheekvestiging een bibliotheeklocatie met een
collectie, die alle bibliotheekfuncties van de Wsob aanbiedt en tenminste 15 uur per
week bemand open is. De regeling is niet bedoeld voor het realiseren van voorzieningen
onder het niveau van een volwaardige bibliotheekvestiging, zoals een servicepunt of
een zelfbedieningspunt. Daarmee zou niet worden voldaan aan de komende zorgplicht.
Na afloop van het eerste aanvraagtijdvak is bekend hoeveel gemeenten een aanvraag
hebben ingediend. Mijn beeld is dat gemeenten en bibliotheken op dit moment bezig
zijn met het ontwikkelen van plannen.
Vraag 4
Heeft u bij het oprichten van deze bibliotheekvoorzieningen oog voor dunbevolkte gebieden,
waarbij de afstand tot een voorziening nu extra groot kan zijn? Bent u bereid extra
scherp te zijn op de vorderingen van het oprichten van bibliotheekvoorzieningen in
deze gebieden?
Antwoord 4
De regeling onderscheidt in volgorde van prioriteit twee categorieën van gemeenten:
1. Gemeenten zonder bibliotheekvestiging in de zin van de Wsob;
2. Gemeenten waar de afstand tot de bibliotheek te groot is en/of gemeenten die scoren
op achterstandsindicatoren.
Daarna volgen alle overige gemeenten. Dunbevolkte gebieden met een grote afstand tot
de bibliotheek behoren dus tot de prioriteiten van de regeling. De wijze van verdelen
van de beschikbare middelen is vastgelegd in artikel 8 van de regeling.
Langs verschillende communicatiekanalen worden de mogelijkheden van de regeling onder
de aandacht van bibliotheken en gemeenten gebracht. Kleinere bibliotheken of gemeenten
kunnen, indien nodig, van de provinciale ondersteuningsinstellingen hulp krijgen bij
het ontwikkelen van plannen. De regeling stelt hiervoor een apart budget beschikbaar
aan de provinciale ondersteuningsinstellingen. Na afloop van het eerste aanvraagtijdvak
is er een eerste beeld over de aantallen en soorten aanvragen.
Vraag 5
Kunt u inzicht geven in de vorderingen van het oprichten van bibliotheekvoorzieningen
in wijken met meervoudige problematiek, zoals aangegeven in uw brief aan de Kamer
op 4 november jl.?5 Kunt u aangeven welke overwegingen aan de oprichting van deze voorzieningen ten grondslag
liggen?
Antwoord 5
Gemeenten met meervoudige problematiek (laaggeletterdheid, onderwijsachterstanden,
sociaaleconomische status) vormen een prioritaire categorie in de regeling. De regeling
biedt deze gemeenten de mogelijkheid een nieuwe bibliotheekvestiging op te zetten
of een bestaande vestiging te verbeteren. Na afloop van het eerste aanvraagtijdvak
is bekend hoeveel van deze gemeenten daadwerkelijk gebruik maken van de regeling.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe gemeenten zich moeten verantwoorden hoe zij het extra beschikbare
geld voor de bibliotheekvoorziening uitgeven?
Antwoord 6
De specifieke uitkering voor gemeenten wordt verantwoord via de Si-Sa (Single Information,
Single Audit) systematiek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Indien de overeengekomen prestatie niet is geleverd of tegen een lager bedrag, kan
de uitkering lager worden vastgesteld en kunnen niet-bestede middelen worden teruggevorderd.
Vraag 7
Kunt u verklaren waarom op de website van het Bibliotheek Netwerk niet inzichtelijk
is op hoeveel mbo-instellingen er sprake is van de zogenoemde Bibliotheek op school?6 Kunt u Bibliotheek Netwerk verzoeken deze gegevens over mbo-instellingen te verzamelen
en openbaar te maken? Bent u het ermee eens dat het anders moeilijk te beoordelen
is of het door u ingestelde beleid, zoals wordt aangeven in uw brief aan de Kamer
op 4 november jl., effectief is gebleken, specifiek kijkend naar het mbo?7
Antwoord 7
De aantallen vestigingen van de Bibliotheek op school, waaronder die op het mbo, verschijnen
elk jaar in het jaarverslag van de stichting Lezen, die het programma de Bibliotheek
op school uitvoert. Het jaarverslag over 2022 wordt op korte termijn gepubliceerd
op de site van de stichting Lezen.
Vraag 8
Kunt u een actueel overzicht geven op hoeveel mbo-instellingen op dit moment sprake
is van een Bibliotheek op school?
Antwoord 8
In 2022 waren er op circa 30 ROC’s vestigingen van de Bibliotheek op school. Het aantal
groeit met circa acht per jaar. Vanuit het masterplan basisvaardigheden is eind 2022
een bedrag van € 12,9 mln. beschikbaar gekomen als impuls voor o.a. uitbreiding van
het aantal vestigingen van de Bibliotheek op school in het funderend onderwijs en
in de kinderopvang. Het onderzoek naar de duurzame verankering van de Bibliotheek
op school, waar de Kamer bij de motie Mohandis c.s. om gevraagd heeft, is in voorbereiding.8
Vraag 9
Bent u bekend met het onderzoek «Het maakt uit waar je bibliotheek staat», een onderzoek naar het bibliotheekwerk in Caribisch Nederland?9 Kunt u aangeven hoe u kijkt naar de aanbevelingen van dat onderzoek? Bent u bereid
deze over te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik ben bekend met het onderzoek «Het maakt uit waar je bibliotheek staat». Vanwege de specifieke situatie van Caribisch Nederland vallen de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet onder de Spuk. Zij volgen een eigen traject,
waarvoor in de periode 2023 en 2024 aparte budgetten beschikbaar zijn, namelijk € 2
mln. in 2023 en € 2 mln. in 2024. De bevindingen uit dit rapport vormen belangrijke
input bij dit traject. In dit traject werken de partners van Caribisch Nederland,
bibliotheekpartijen uit Europees Nederland en OCW samen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.