Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het meerjarenplan Zelfbeschikking 2022-2025
35 341 Initiatiefnota van het lid Becker «In Nederland beslis je over je eigen leven»
32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie
Nr. 18 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 5 april 2023
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 4 november
2022 inzake het Meerjarenplan Zelfbeschikking 2022–2025 (Kamerstukken 35 341 en 32 715, nr. 17).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 april 2023. Vragen en antwoorden,
voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Inleiding
Hierbij zend ik u mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS) en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de beantwoording
op de schriftelijke vragen naar aanleiding van de door mij verzonden brief van 4 november
2022 inzake het Meerjarenplan Zelfbeschikking 2022–2025 (Kamerstukken 35 341 en 32 175, nr. 17).
Met het Meerjarenplan Zelfbeschikking streef ik ernaar dat in het bijzonder mensen
die deel uit maken van gesloten gemeenschappen volwaardig, naar eigen keuze, mee kunnen
doen in de samenleving. Ik ben ervan overtuigd dat inzet op mentaliteitsverandering
en financiële zelfredzaamheid gericht op duurzame participatie sleutels zijn om in
vrijheid te kunnen leven.
Uw Kamer heeft 69 verdiepende vragen gesteld naar aanleiding van het Meerjarenplan
Zelfbeschikking. Uw vragen gaan over:
• de doelen, actielijnen en doelgroepen van het Meerjarenplan Zelfbeschikking;
• de samenwerking met maatschappelijke organisaties;
• de cijfers van schadelijke praktijken;
• de initiatieven gericht op de versterking van de positie van vrouwen en lhbtiq+ personen
in gesloten gemeenschappen;
• de verdeling van het budget per actielijn;
• inburgering in relatie tot financiële zelfredzaamheid van vrouwen met een migratieachtergrond;
• de beoogde inrichting van de evaluatie van het Meerjarenplan.
In de beantwoording ga ik onder meer in op de maatschappelijke opgave die er ligt,
de beleidstheorie waarop het Meerjarenplan Zelfbeschikking is gebaseerd, de cijfers
van schadelijke praktijken en inburgering in relatie tot het stimuleren van financiële
zelfredzaamheid van vrouwen met een migratieachtergrond.
Vragen en antwoorden
1
Klopt het dat de genoemde acties in het meerjarenplan in het kader van inburgering
en integratie staan?
Antwoord vraag 1:
Nee het is breder, het Meerjarenplan Zelfbeschikking richt zich op personen uit gesloten
gemeenschappen1. Het plan raakt aan meerdere maatschappelijke opgaven waaronder bijvoorbeeld de aanpak
vanuit de Actieagenda Schadelijke Praktijken, de Emancipatienota en de aanpak van
geldzorgen, armoede en schulden. Op verzoek van uw Kamer wordt het plan gefinancierd
vanuit artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang uit de begroting van het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2
Wat is de exacte doelgroep van het meerjarenplan en de daarin opgenomen actielijnen?
Antwoord vraag 2:
Het Meerjarenplan Zelfbeschikking richt zich op personen uit gesloten gemeenschappen.
De actielijnen zetten in op meerdere doelgroepen:
• Actielijn 1 gaat via een Fonds op Naam initiatieven ondersteunen die gericht zijn
op het stimuleren van zelfbeschikking en het in hun kracht zetten («empoweren») van
individuen en gemeenschappen waar normen gelden die inbreuk maken op het zelfbeschikkingsrecht.
Focus zal zijn op initiatieven die zijn gericht op een preventieve aanpak en die verandering
van binnenuit ondersteunen. Daarnaast zet de Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0
zich binnen deze actielijn in op het bevorderen van de veiligheid, gelijkheid en acceptatie
van vrouwen en lhbtiq+ personen binnen de migranten-, vluchtelingen- en christelijke
gemeenschap(en). Hierbij worden «voortrekkers» uit gesloten gemeenschappen in staat
gesteld en toegerust om een verandering van binnenuit in gang te zetten. Om de impact
en duurzaamheid van een verandering van binnenuit te verstevigen, zet de Alliantie
Verandering van Binnenuit 2.0 ook interventies in op gemeenten en professionals over
hoe zij verandering van binnenuit kunnen faciliteren en stimuleren.
• Actielijn 2 zet zich specifiek in op het bevorderen van financiële zelfredzaamheid
en participatie van vrouwen met een migratieachtergrond in een kwetsbare positie.
Vanuit het, onder actielijn 1 genoemde, Fonds op Naam wordt het ook mogelijk initiatieven
te ondersteunen gericht op het bevorderen van mentaliteitsverandering met het oog
op financiële zelfredzaamheid en zeggenschap.
• Actielijn 3 richt zich bij de ontwikkeling van een module zelfbeschikking in de opvoeding
op formele en informele opvoedingsondersteuners en ouders met een migratieachtergrond.
• Actielijn 4 richt zich op het verhogen van cultuur- en gendersensitief werken van
toekomstige en huidige professionals betrokken bij de aanpak van geldzorgen, armoede
en schulden.
3
Wie bepaalt op welke groepen wordt ingezet bij de verschillende actielijnen?
4
Hoe wordt bepaald op welke groepen wordt ingezet bij de verschillende actielijnen?
Antwoorden vraag 3 en vraag 4:
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de inzet op de onder vraag
2 benoemde doelgroepen gebaseerd op:
• Het amendement van lid Becker (VVD) dat zij in december 2021 heeft ingediend. Het
amendement richt zich specifiek op de bevordering van financiële zelfstandigheid van
vrouwen in afhankelijkheidsrelaties in gesloten gemeenschappen.
• Gesprekken met partijen als gemeenten en maatschappelijke organisaties.
• De resultaten van de kwalitatieve verkenning2 naar de preventieve aanpak van schadelijke praktijken. Deze verkenning heeft SZW
in 2021 laten uitvoeren.
• Daarnaast heeft het Ministerie van SZW ook de resultaten meegenomen van het prevalentieonderzoek
naar vrouwelijke genitale verminking van Pharos uit 2019, de «Verkenning Schadelijke
Traditionele Praktijken» van Andersson, Elffers Felix (AEF) uit 20193, het Jaarverslag 2021 van het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld (LEC
EGG) en het Jaarrapport Integratie 2020 van het CBS.
5
Klopt het dat de genoemde acties in het meerjarenplan zich richten op mensen met een
migratieachtergrond en niet op autochtone Nederlanders?
Antwoord vraag 5:
Nee, dit klopt niet. Het Meerjarenplan Zelfbeschikking richt zich op personen uit
gesloten gemeenschappen, dit kunnen mensen zijn met of zonder migratieachtergrond.
De acties richten zich zowel op individuen, hun nabije familie als op professionals
en vrijwilligers.
6
Welke maatschappelijke organisaties zijn betrokken geweest bij de opzet van het meerjarenplan
zelfbeschikking en hoe bent u gekomen tot deze selectie?
Antwoord vraag 6:
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 en 4 zijn in de uitwerking van het Meerjarenplan
de resultaten van de kwalitatieve verkenning4 naar de preventieve aanpak van schadelijke praktijken meegenomen. De verkenning is
uitgevoerd door een onafhankelijke partij (bureau Omlo) waar ook de keuze voor de
bij het onderzoek te betrekken organisaties lag. Het rapport «Verkenning preventieve
aanpak van schadelijke praktijken» bevat onder meer een weergave van opvattingen en
suggesties van 33 partijen die door bureau Omlo gesproken zijn zoals Femmes for Freedom,
het Inspraakorgaan Turken (IOT), Dona Daria, de landelijke werkgroep Mudawaanah, stichting
Kezban, Voice of all Women en het samenwerkingsverband LCC+ (projecten voor christelijke
lhbtiq+ personen).
7
Wat zijn de streefcijfers en doelen van het meerjarenplan zelfbeschikking?
Antwoord vraag 7:
Het hoofddoel van het Meerjarenplan zelfbeschikking is dat eenieder uit gesloten gemeenschappen
invulling kan geven aan het recht op zelfbeschikking.
Dit wil ik bereiken door in te zetten op de volgende twee doelen:
1. Het vergroten van bewustwording en het op gang brengen van een mentaliteitsverandering
binnen gesloten gemeenschappen. Daarbij werk ik samen met maatschappelijke organisaties
die de gemeenschappen goed kunnen bereiken. Volgens Movisie5 is inzet op mentaliteitsverandering een effectieve manier om gedrag daadwerkelijk
te veranderen.
2. Het verhogen van de financiële zelfredzaamheid en duurzame participatie van vrouwen
met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie. Ik ga bevorderen dat
vrouwen met een migratieachtergrond, die nu nog relatief vaker uitkeringsgerechtigd
zijn of geen inkomen hebben, zich bewust worden van hun eigen autonomie en persoonlijke
vrijheid. Het financieel weerbaar maken van vrouwen, zoals het hebben van een eigen
pinpas of beschikking hebben over werk, helpt om eigen keuzes te maken.
Naast inzet op mentaliteitsverandering en financiële zelfredzaamheid zet ik mij met
dit plan ook in op de bevordering van het cultuur- en gendersensitief werken van professionals
en vrijwilligers, die betrokken zijn bij de aanpak geldzorgen, armoede en schulden.
Uit onderzoek blijkt dat cultuursensitief werken een belangrijke competentie is in
het bereiken en ondersteunen van groepen en gemeenschappen die relatief gezien vaker
te maken hebben met geldzorgen, armoede en schulden6.
En tot slot ga ik professionals en ouders ondersteunen bij opvoedingsvragen die samenhangen
met het thema Zelfbeschikking.
Voor het Meerjarenplan is in totaal € 1.350.000 beschikbaar voor de periode 2022–2025.
Het plan krijgt invulling door diverse projecten die de komende periode gegund worden.
Uw Kamer zal jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van
de actielijnen. In de eerste voortgangsbrief zal ik ingaan op welke wijze de evaluatie
wordt ingevuld en hoe streefcijfers daarbij een rol kunnen spelen.
8
Hoeveel vrouwen en meisjes worden naar schatting onderdrukt in gesloten gemeenschappen?
Hoeveel van deze vrouwen en meisjes zijn in beeld?
9
Hoeveel gevallen van schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang, achterlating, vrouwelijke
genitale verminking of eergerelateerd geweld hebben zich voorgedaan in 2021? Kan dit
worden afgezet tegen voorgaande jaren? Hoeveel gevallen hiervan zijn in beeld bij
instanties?
14
Kunnen de meldingen van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap van
het afgelopen jaar worden afgezet tegen de voorgaande jaren? Is er sprake van een
toename?
23
Andersson Elffers Felix benoemt dat het aantal meldingen van huwelijksdwang en achterlating
slechts het topje van de ijsberg is, kunt u toelichten met hoeveel gevallen u rekening
houdt in totaal? Wat zijn deze aantallen in andere Europese Unie (EU-)lidstaten en
zijn deze vergelijkbaar?
Antwoorden vraag 8, 9, 14 en 23:
Er zijn geen landelijke cijfers beschikbaar over vrouwen en meisjes die onderdrukt
worden in gesloten gemeenschappen. Ook worden cijfers over vrouwelijke genitale verminking
(VGV) niet landelijk geregistreerd. Er zijn wel registratie cijfers beschikbaar op
het terrein van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating en huwelijkse
gevangenschap. Ook zijn er schattingscijfers beschikbaar over VGV, huwelijksdwang
en achterlating.
Volgens onderzoek van Pharos uit 2019 wonen er op 1 januari 2018 bijna 41.000 vrouwen
in Nederland die zijn besneden. Naar schatting lopen 4.200 meisjes in Nederland de
komende 20 jaar risico op besnijdenis.
Precieze cijfers over de omvang van huwelijksdwang in Nederland ontbreken. Wel spreekt
men in het onderzoek «Zo zijn we niet getrouwd» van het Verwey-Jonker Instituut uit
2014 van een ondergrens van 181 geregistreerde slachtoffers van huwelijksdwang tussen
2011–2012 op basis van de registraties van diverse instellingen. De werkelijke cijfers
liggen hoger, volgens de methode van educated guess tussen 674 en 1914.7 In dit onderzoek spreekt men wat achterlating betreft van een minimale ondergrens
van 178 slachtoffers in de periode 2011–2012. De werkelijke cijfers liggen hoger,
volgens de methode van educated guess tussen de 364 en 1631 cliënten.
Meldingen en adviesvragen van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating
worden landelijk geregistreerd door Veilig Thuis. In de onderstaande tabel treft u
een overzicht aan van het aantal casussen.
Overzicht Veilig Thuis: Casussen met ontvangen melding(en) 2019 t/m half 2022
2019
2020
2021
1e halfjaar 2022
Eergerelateerd geweld
1070
1035
1030
505
Huwelijksdwang
120
145
130
70
Achterlating
135
125
170
95
Het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA) registreert ook landelijke
cijfers over huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap. Zij richten
zich voornamelijk op casuïstiek waar slachtoffers zich in het buitenland bevinden.
In de onderstaande tabellen treft u een overzicht van de adviesvragen en het aantal
meldingen aan.
Adviesvragen LKHA complexe casuïstiek naar onderwerp en aantal van 2020 tot en met
6 oktober 2022
Adviesvragen complexe casuïstiek
2020
2021
6-10-2022
(Preventie) Achterlating
83
128
86
Huwelijksdwang
54
52
51
Huwelijksdwang en achterlating
14
18
16
Huwelijkse gevangenschap/religieuze scheiding
11
04
06
Overzicht LKHA-meldingen en uitvoering casuïstiek 2020 tot en met 6 oktober 2022
Meldingen/casuïstiek
2020
2021
06-10- 2022
Achterlating
31
44
34
Achterlating en huwelijksdwang
03
09
04
Huwelijksdwang
06
07
03
Daarnaast kwamen bij het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld (LEC EGG)
628 zaken van de politie binnen waarbij een eermotief werd vermoed en die conform
de methode LEC EGG zijn behandeld. Dit is een stijgende lijn ten opzichte van de voorgaande
jaren. Het aantal zaken dat bij de politie binnenkomt, wordt mede bepaald door de
bereidheid van burgers om de politie met dergelijke casuïstiek te benaderen en de
mate waarin de politie in staat is mogelijke eerzaken te herkennen en te registreren.
Zaken die conform de methode LEC EGG zijn behandeld 2019 tot en met 2021
2019
2020
2021
Eergerelateerd geweld
546
569
628
Op basis van de genoemde cijfers kunnen geen conclusies worden getrokken over trends
in de prevalentie van schadelijke praktijken. Wel zijn er verschillen in het aantal
geregistreerde casussen zichtbaar.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), die coördinerend
bewindspersoon is van de Actieagenda Schadelijke Praktijken, zal uw Kamer medio 2023
informeren over de afronding van deze Actieagenda, de wijze waarop een aantal activiteiten
wordt voortgezet en hoe de uitwerking van de maatregelen uit het Coalitieakkoord gericht
op de aanpak van schadelijke praktijken wordt vormgegeven. In deze brief zal de Staatssecretaris
ook de resultaten meenemen van de recente informele uitvraag bij EU-lidstaten naar
het aantal meldingen van schadelijke praktijken in hun land.
10
Kunt u een overzicht geven van alle initiatieven, projecten en plannen die worden
ingezet voor het versterken van de positie van vrouwen en meisjes binnen gesloten
gemeenschappen?
11
Kunt u dit overzicht ook geven voor lhbtiq+ personen binnen gesloten gemeenschappen?
Met welke (maatschappelijke) organisaties wordt hier samengewerkt?
Antwoorden vraag 10 en vraag 11:
Vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn afgelopen jaren de
volgende initiatieven ondersteund gericht op de versterking van de positie van vrouwen,
meisjes en lhbtiq+ personen binnen gesloten gemeenschappen:
• Femmes for Freedom (FFF) heeft voorlichtingsmateriaal en gastlessen voor inburgeringsplichtige
vrouwen en lhbtiq+ personen uit nieuwkomersgroepen ontwikkeld. Deze waren gericht
op het voorkomen van praktijken, die het recht op zelfbeschikking beperken, zoals
onder meer huwelijksdwang en eergerelateerd geweld.
• Dona Daria heeft zich ingezet om het sociaal netwerk van vrouwen en lhbtiq+ personen
uit gesloten gemeenschappen te vergroten. Hierbij kreeg deze doelgroep onder meer
voorlichting over het aanbod van vrijwilligerswerk en cursussen. In dit project is
ook gewerkt aan de vergroting van de mentale, verbale en fysieke weerbaarheid. Er
zijn 132 lhbtiq+ personen en 100 vrouwen uit gesloten gemeenschappen bereikt met dialoogbijeenkomsten,
trainingen en workshops. Ook zijn er 29 lhbtiq+ personen en 50 vrouwen op een vrijwilligersplek
geplaatst.
• Dona Daria heeft de betrokken deelnemers uit het project verbonden met andere lopende
projecten.
De komende jaren ondersteunt het kabinet de volgende initiatieven gericht op vrouwen,
meisjes en lhbtiq+ personen uit gesloten gemeenschappen als onderdeel van het Meerjarenplan
Zelfbeschikking:
• In 2023 wordt een Fonds op Naam opgericht om initiatieven te ondersteunen die gericht
zijn op het stimuleren van zelfbeschikking en het in hun kracht zetten (empoweren)
van individuen en gemeenschappen waar normen gelden die inbreuk doen op het zelfbeschikkingsrecht.
Focus zal zijn op initiatieven gericht op een preventieve aanpak en die verandering
van binnenuit ondersteunen.
• In 2023 zullen de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap een pilot opzetten om de financiële zelfredzaamheid en duurzame participatie
van vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie in gesloten
gemeenschappen te vergroten. Daarnaast zal het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
een opdracht aanbesteden voor het bevorderen van kennisoverdracht over geldzaken voor
vooral vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie om financiële
zelfredzaamheid te bevorderen.
• Met de Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0 is door het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap een strategisch partnerschap gesloten, met het oog op een voortzetting
van de alliantie voor de komende vijf jaar (januari 2023 tot december 2027). De alliantie
richt zich op het bevorderen van de veiligheid, gelijkheid en acceptatie van vrouwen
en lhbtiq+ personen (met of zonder migratieachtergrond) binnen de eigen gemeenschap.
De alliantie bestaat uit Movisie, het Inspraakorgaan Turken (IOT), het samenwerkingsverband
LCC+ (bestaande uit het Landelijk Coördinatiepunt groepen kerk en homoseksualiteit
(LKP)), ChristenQueer, Verscheurd en Homo in de Klas en European Forum of LGBT Christian
Group) en het Consortium Zelfbeschikking. Het Consortium wordt gecoördineerd door
het IOT en bestaat uit Stichting Kezban, Federatie van Somalische associaties in Nederland
(FSAN), Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN), Stichting Landelijke
Werkgroep Mudawwanah, HTIB (Turkse arbeidersvereniging in Nederland) en Vluchtelingen
Organisaties Nederland (VON).
• Er is ook een strategisch partnerschap gesloten door het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap met de Alliantie Jong Gelijk. De Alliantie Jong Gelijk bestaat
uit Rutgers, Colored Qollective, de Nederlandse Jeugdraad (NJR) en Femmes for Freedom.
Met een alliantie voor en door jongeren, beoogt deze alliantie jongeren in beweging
te laten komen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid en stereotiepe beeldvorming te doorbreken.
De alliantie heeft eveneens een looptijd van januari 2023 tot december 2027.
Naast de inzet in het Meerjarenplan Zelfbeschikking co-financiert het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen met de Europese Commissie ook het project Strengthened
Assistance for Migrant Empowerment in the Netherlands (SAMEN) van de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM) en Dokters van de Wereld. Binnen dit project wordt
onder meer ingezet op het geven van voorlichting en het bieden van hulp en coaching
in de strijd tegen seksueel en gendergerelateerd geweld onder kwetsbare migranten
van alle gendertypen en het opzetten van een platform voor uitwisseling van ervaringen
en kennis tussen verschillende stakeholders (gemeenten, lhbtiq+ vertegenwoordigers,
slachtoffers van seksueel en gendergelateerd geweld, zorgverleners, integratiedeskundigen,
politie, online).
12
Welke acties zijn afgelopen twee jaar (2022, 2021) ingezet om specifiek de financiële
zelfstandigheid van vrouwen in afhankelijkheidsrelaties in gesloten gemeenschappen
te bevorderen? Kunt u deze acties afzetten tegen de inzet van voorgaande jaren?
Antwoord vraag 12:
In de afgelopen twee jaar is er geen specifieke inzet geweest om de financiële zelfstandigheid
van vrouwen in een afhankelijkheidsrelatie in gesloten gemeenschappen te bevorderen.
Als onderdeel van het Meerjarenplan Zelfbeschikking starten het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2023
een pilot om de financiële zelfstandigheid van vrouwen met een migratieachtergrond
in een afhankelijkheidssituatie in gesloten gemeenschappen te vergroten. Voor deze
groep worden in deze pilot interventies toegepast en getest om emancipatie en (duurzame)
participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen. Doel van de pilot is om in kaart te
brengen hoe vrouwen uit gesloten gemeenschappen duurzaam kunnen participeren op de
arbeidsmarkt en welke inperkingen van het zelfbeschikkingsrecht hen belemmeren om
deel te nemen. Uiteindelijk draagt participatie door betaald werk bij aan financiële
zelfstandigheid.
Daarnaast wordt er ook een opdracht uitbesteed gericht op kennisoverdracht, eveneens
om de financiële zelfstandigheid van vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie
te vergroten. In deze opdracht worden vrouwen financieel weerbaar gemaakt door hun
kennis over geldzaken te vergroten.
13
Welke maatregelen worden op dit moment genomen om vrouwenbesnijdenis te voorkomen?
Antwoord vraag 13:
Er wordt op gemeentelijk en nationaal niveau ingezet op preventie van vrouwelijke
genitale verminking (VGV).
Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de aanpak van huiselijk geweld en
kindermishandeling en daarmee ook voor de preventie van VGV. De lokale aanpak kan
per gemeente verschillen. De gemeente Den Haag zet in haar aanpak rondom vrouwelijke
genitale verminking sterk in op rolmodellen uit de gemeenschap. Dat zijn mannen en
vrouwen afkomstig uit landen waarin VGV voorkomt die getraind zijn om VGV bespreekbaar
te maken met doelgroepen. Ook de gemeente Rotterdam werkt met een pool aan sleutelpersonen
uit diverse gemeenschappen. Zij maken VGV bespreekbaar en doen aan vroegsignalering.
Daarnaast kunnen docenten in Rotterdam gratis gebruik maken van een interactief lespakket
over vrijheden.
Dit pakket maakt moeilijke onderwerpen zoals kindermishandeling, seksueel geweld en
online chantage bespreekbaar in de klas. Vast onderdeel is het bespreekbaar maken
van schadelijke praktijken. Het pakket is voor jongeren in het voortgezet onderwijs,
het mbo en het hbo. Daarnaast zijn gemeenten opdrachtgever voor Veilig Thuis. Veilig
Thuis adviseert (potentiële) slachtoffers van VGV, professionals en andere betrokkenen,
onderzoekt meldingen en verwijst slachtoffers naar de juiste hulp.
Het kabinet zet zich ook op verschillende manieren in voor de preventie van VGV. De
basis hiervan ligt in de Actieagenda Schadelijke Praktijken. Ten eerste zijn er 2021
en 2022 gerichte communicatie-acties gedaan via onder ander sociale media, radio en
posters op scholen, op Schiphol en bij verschillende GGD-locaties. Het doel van deze
communicatie-acties was om bewustwording te creëren en handelingsperspectief te bieden.
Ten tweede wordt de inzet van sleutelpersonen, o.a. in huiskamergesprekken, landelijk
gefinancierd. Hun opdracht is om met de doelgroep in gesprek te gaan over o.a. de
gezondheidsrisico’s en strafbaarheid van VGV.
Ten derde is gewerkt aan versterken van signalering van (dreigende) VGV door professionals.
Dit is onder andere gedaan door middel van e-learnings voor professionals en het verspreiden
van de leidraad «Medische zorg voor vrouwen en meisjes met VGV».
Tot slot is er de verklaring tegen meisjesbesnijdenis, een document dat families mee
kunnen nemen naar het buitenland, waarin wordt uitgelegd dat VGV strafbaar is in Nederland
en wat de gevolgen zijn van het uitvoeren van VGV. Dit document is bedoeld om aan
naasten in het buitenland te laten zien, als men sociale druk voelt om de dochter
te laten besnijden.
Uw Kamer wordt medio 2023 per brief geïnformeerd over de resultaten uit de Actieagenda
Schadelijke Praktijken.
14
Kunnen de meldingen van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap van
het afgelopen jaar worden afgezet tegen de voorgaande jaren? Is er sprake van een
toename?
Antwoord vraag 14:
Zie het antwoord op vraag 9.
15
Welke maatregelen en concrete stappen worden ingezet om de arbeidsmarktkansen- en
posities van vrouwen met een migratieachtergrond te vergroten?
Antwoord vraag 15:
De afgelopen jaren zijn er een aantal initiatieven geweest die zijn gericht op het
vergroten van de arbeidsmarktpositie van vrouwen met een migratieachtergrond. Het
gaat om de volgende acties:
• Om economisch kwetsbare vrouwen zelfstandig te laten worden en blijven, investeert
het kabinet binnen de Nationale Wetenschapsagenda in multidisciplinair onderzoek naar economische veerkracht van vrouwen. In
de komende periode worden de volgende projecten uitgevoerd:
o Een living lab gericht op de economische zelfstandigheid van (werkende) vrouwen na
de komst van hun eerste kind;
o Een living lab waarbij systeem interventies worden ontwikkeld om moeders met een uitkering
naar duurzaam werk te begeleiden;
o Een onderzoek om meer inzicht te verkrijgen in de groep vrouwen zonder uitkering en
betaald werk;
o Een overkoepelend onderzoek om bovenstaande deelprojecten in een bredere maatschappelijke
en wetenschappelijke context te plaatsen.
• De uitkomsten van deze projecten worden na afronding (eind 2024) met de Tweede Kamer
gedeeld.
• Naast dit programma worden in het kader van het programma Vakkundig aan het Werk ook
nog een aantal vergelijkbare projecten uitgevoerd, om de economische zelfstandigheid
onder vrouwen te bevorderen. Dit zijn onder meer pilots gericht op:
o Arbeidstoeleiding van vrouwelijke statushouders met weinig opleiding in de gemeente
Den Bosch;
o Meer kansen voor (niet-)uitkeringsgerechtigde vrouwen – waaronder ook vrouwen met
een migratieachtergrond – op de arbeidsmarkt in de gemeente Den Haag.
Ook hiervoor geldt dat de resultaten eind 2024 beschikbaar komen.
• Zoals in de Werkagenda Voor een inclusieve arbeidsmarkt (VIA)8 is opgenomen is de gemeente Almere gestart met een project waarin zij vrouwelijke
nareizigers met een buiten-Europese migratieachtergrond middels een integrale aanpak
begeleiden naar duurzame participatie in de stad. Dit project onderzoeken we om lessen
op te halen over effectieve interventies.
• In het VIA lerend netwerk Intensieve begeleiding, gefaciliteerd vanuit SZW, is begeleiding
van vrouwen richting zelfredzaamheid één van de thema’s waarmee het lerend netwerk
aan de slag gaat.
• Ter uitwerking van de motie van het lid Aartsen9 zal ik in het kader van de uitvoering van de inburgeringswet met gemeenten bespreken
hoe zij werkgerelateerde aspecten van het inburgeringstraject meer kunnen richten
op vrouwelijke nieuwkomers.
Ik maak hier samen met de VNG concrete afspraken over en zal uw Kamer hier dit jaar
over informeren in een periodieke voortgangsbrief inburgering.
16
Met welke maatschappelijke organisaties wordt de samenwerking gezocht om gesloten
gemeenschappen goed te bereiken en om een mentaliteitsverandering van binnenuit te
bewerkstelligen?
Antwoord vraag 16:
Zoals aangegeven in het Meerjarenplan Zelfbeschikking zal het kabinet in 2023 een
Fonds op Naam instellen dat initiatieven gaat ondersteunen, die gericht zijn op het
stimuleren van zelfbeschikking door inzet op mentaliteitsverandering van individuen
en gemeenschappen waar striktere normen gelden dan in de Nederlandse samenleving in
de breedte. Via dit Fonds kunnen maatschappelijke organisaties een subsidieaanvraag
indienen.
In het Meerjarenplan Zelfbeschikking wordt ook de ondersteuning van de Alliantie Verandering
van Binnenuit 2.0 benoemd. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zet
het strategisch partnerschap met de Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0 de komende
vijf jaar voort. De Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0 richt zich op het bevorderen
van de veiligheid, gelijkheid en acceptatie van vrouwen en lhbtiq+ personen binnen
de eigen gemeenschap. De Alliantie bestaat uit Movisie, het Inspraakorgaan Turken
(IOT), het samenwerkingsverband LCC+ (bestaande uit het Landelijk Coördinatiepunt
groepen kerk en homoseksualiteit (LKP), ChristenQueer, Verscheurd en Homo in de Klas
en European Forum of LGBT Christian Group) en het Consortium Zelfbeschikking. Het
Consortium wordt gecoördineerd door het IOT en bestaat uit Stichting Kezban, Federatie
van Somalische associaties in Nederland (FSAN), Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders
(SMN), Stichting Landelijke Werkgroep Mudawwanah, HTIB (Turkse arbeidersvereniging
in Nederland) en Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON).
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft daarnaast ook een strategisch
partnerschap gesloten met de Alliantie Jong Gelijk. De Alliantie Jong Gelijk bestaat
uit Rutgers, Colored Qollective, de Nederlandse Jeugdraad (NJR) en Femmes for Freedom.
17
In hoeverre worden mannen en jongens ook betrokken bij het versterken van de positie
van vrouwen en meisjes binnen gesloten gemeenschappen?
Antwoord vraag 17:
Het Meerjarenplan Zelfbeschikking richt zich op eenieder die deel uitmaakt van een
gesloten gemeenschap. Het plan richt zich op het vergroten van bewustwording en het
op gang brengen van een mentaliteitsverandering binnen gesloten gemeenschappen. Ook
richt het plan zich op het verhogen van de financiële zelfredzaamheid en duurzame
participatie van vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie.
De projecten die een mentaliteitsverandering in gang gaan zetten, zijn gericht op
alle personen die deel uitmaken van een gesloten gemeenschap, dus ook mannen en jongens.
Bij de volgende initiatieven worden ook expliciet mannen en jongens betrokken:
• De inzet vanuit de Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0 en de Alliantie Jong Gelijk;
• Themabijeenkomsten van het Platform Eer en Vrijheid;
• De ontwikkeling van een module Zelfbeschikking binnen de methodiek Weerbaar Opvoeden.
18
Welke concrete stappen/maatregelen stelt het meerjarenplan zelfbeschikking 2022–2025
voor?
Antwoord vraag 18:
Er wordt in 2023 met de volgende maatregelen gestart:
• Er wordt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2023 een Fonds
op Naam (FON) ingesteld om mentaliteitsverandering te bevorderen.
• Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap steunt samen met het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0.
• Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal in 2023 een project starten
dat is gericht op kennisbevordering over geldzaken bij vrouwen met een migratieachtergrond
in een afhankelijkheidssituatie.
• Om de financiële zelfredzaamheid van vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie
in gesloten gemeenschappen te vergroten, starten het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2023
een pilot. In deze pilot worden interventies toegepast en getest om emancipatie en
(duurzame) participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen.
• In 2023 volgt er een extra bijeenkomst van het Platform Eer en Vrijheid, gericht op
hoe professionals basisvaardigheden van vrouwen in een afhankelijkheidssituatie kunnen
vergroten.
• Begin 2023 wordt er een scan uitgevoerd van het aanbod van cultuursensitief werken
op mbo- en hogescholen. Afhankelijk van het resultaat van de scan volgt er mogelijk
een pilot gericht op het verhogen van cultuur- en gendersensitief werken van toekomstige
professionals en vrijwilligers betrokken bij de aanpak van geldzorgen, armoede en
schulden.
• Ook zal in 2023 worden verkend hoe het cultuur- en gendersensitief werken van de huidige
professionals en vrijwilligers, betrokken bij de aanpak van geldzorgen, armoede en
schulden, kan worden verhoogd.
• De bestaande methodiek weerbaar opvoeden wordt in 2023 uitgebreid met een module zelfbeschikking
en in 2024 uitgerold via de methode van train-de-trainer naar formele en informele
trainers en professionals van Centra voor Jeugd en Gezin in 4 gemeenten.
19
Vormen de gastlessen en het voorlichtings/lesmateriaal van Femmes for Freedom een
vast onderdeel van het inburgeringstraject voor vrouwen?
Antwoord vraag 19:
Nee. Gemeenten kunnen de gastlessen aanvragen en het materiaal inzetten in het kader
van het participatieverklaringstraject (PVT), de voorbereiding op het examenonderdeel
Kennis Nederlandse Maatschappij of in andere onderdelen van het inburgeringstraject.
20
In hoeverre worden intakegesprekken in het inburgeringstraject gevoerd met vrouwen
alleen? Zijn hier standaard ook hun partners bij?
Antwoord vraag 20:
Gemeenten zijn verplicht om inburgeraars te wijzen op het recht dat zij het intakegesprek
alleen mogen voeren, zonder de aanwezigheid van een partner, familielid of een andere
persoon uit de persoonlijke levenssfeer. Uit een uitvraag onder een beperkt aantal
klantmanagers komt naar voren dat vrouwen zowel alleen als ook met een naaste aan
de intake deelnemen. Er zijn hiervan geen geaggregeerde gegevens beschikbaar.
21
Hoeveel vrouwen en meisjes zijn er in beeld die afhankelijk zijn van hun partner voor
een verblijfsvergunning? Hoe worden zij meegenomen in de cijfers? Bestaan er voor
deze groep projecten/pilots om hun positie te verbeteren?
Antwoord vraag 21:
Iedereen die wordt toegelaten in het kader van gezinsmigratie heeft in het begin van
het verblijf in Nederland een van de partner afhankelijke verblijfsvergunning. De
partner is verantwoordelijk voor het onderhouden van het gezin. De hoofdregel is dat
men na vijf jaar in aanmerking kan komen voor een zelfstandige verblijfsvergunning,
onafhankelijk van de partner. Dat geldt voor vrouwen die verblijf krijgen in Nederland
bij een mannelijke referent (of bij een vrouwelijke referent), omgekeerd geldt dat
ook voor mannen die verblijf krijgen bij een referent.
In het geval de relatie binnen de vijf jaar wordt verbroken, is zelfstandig verblijf
mogelijk wanneer partnergeweld of dreiging met eergerelateerd geweld een rol speelt.
Met een verblijfsvergunning bij een partner is men doorgaans inburgeringsplichtig
ter bevordering van de eigen integratie in Nederland.
Binnen de toelatingscijfers kan gezocht worden op geslacht van referent. De partner
kan hierbij een man, vrouw of anders zijn. In 2022 is 15.300 keer een reguliere verblijfsvergunning
verleend voor verblijf bij een mannelijke referent met wie de vreemdeling is gehuwd
dan wel een (geregistreerd) partnerschap onderhoudt. In 2021 zijn dit 12.960 verblijfsvergunningen,
in 2020 zijn dit er 9.650 en in 2019 13.330.
De minimumleeftijd voor gezinsmigratie, en alleen in het geval de partners beiden
voor hun aanvraag buiten Nederland gevestigd zijn, is 18 jaar. In de overige gevallen
is hij 21 jaar. De situatie dat (minderjarige) meisjes een van hun partner afhankelijk
verblijfsrecht hebben doet zich in Nederland dus niet voor.
Met een afhankelijke verblijfsvergunning (een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd)
mag de nieuwkomer werken en studeren.
Zoals aangegeven in het Meerjarenplan Zelfbeschikking zal het kabinet in 2023 een
pilot starten om de financiële zelfredzaamheid en arbeidsmarktparticipatie van vrouwen
met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie te verhogen.
22
Bestaan op lokale schaal meldpunten (bij bijvoorbeeld gemeentes) waar vrouwen en meisjes
in onderdrukte posities zich kunnen melden voor hulp? Zo ja, welke?
Antwoord vraag 22:
Er zijn geen meldpunten die specifiek ingericht zijn voor vrouwen en meisjes in onderdrukte
posities. Afhankelijk van de situatie en specifieke hulpvraag kunnen vrouwen en meisjes
in onderdrukte posities terecht in het lokale veld voor breed toegankelijke hulp en
ondersteuning. Om meisjes en vrouwen in onderdrukte posities beter te bereiken en
voor te lichten, financiert het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de
inzet van sleutelpersonen en zelforganisaties uit migrantengemeenschappen. Sleutelpersonen
komen uit gemeenschappen waar schadelijke praktijken voorkomen en hebben daarmee een
belangrijke ingang en positie binnen deze gemeenschappen. Ditzelfde geldt voor zelforganisaties
uit migrantengemeenschappen. De sleutelpersonen en zelforganisaties uit migrantengemeenschappen
voeren huiskamergesprekken en geven voorlichtingsbijeenkomsten over schadelijke praktijken.
Doel hiervan is het creëren van bewustwording en het aansporen tot zoeken van hulp
indien VGV dreigt. Zij bespreken onder andere de gezondheidseffecten en strafbaarheid
van schadelijke praktijken en de normen en waarden die daaraan gerelateerd zijn.
Wanneer er sprake is van vormen van (huiselijk) geweld kunnen vrouwen en meisjes in
onderdrukte posities terecht bij één van de 25 regionale Veilig Thuis organisaties
in Nederland. Dit is het regionale advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.
Veilig Thuis kan wanneer dit nodig is ook verwijzen naar hulp. Bij huiselijk geweld
gaat het in veel gevallen niet alleen om fysieke vormen van geweld, maar ook om emotionele
mishandeling, zoals vernedering, verwaarlozing en om financiële uitbuiting. Veilig
Thuis voert deze taak uit in opdracht van gemeenten, die hierin vanuit de WMO een
wettelijk verantwoordelijkheid hebben. Vrouwen en meisjes in onderdrukte posities
kunnen ook via de gemeente toegang krijgen tot hulp vanuit de WMO en de Jeugdwet.
23
Andersson Elffers Felix benoemt dat het aantal meldingen van huwelijksdwang en achterlating
slechts het topje van de ijsberg is, kunt u toelichten met hoeveel gevallen u rekening
houdt in totaal? Wat zijn deze aantallen in andere Europese Unie (EU-)lidstaten en
zijn deze vergelijkbaar?
Antwoord vraag 23:
Zie vraag 9.
24
Welk beleid voeren andere EU-lidstaten op dit terrein? Dat wil zeggen: welke maatregelen
nemen andere landen om mentaliteitsverandering en onafhankelijkheid in deze gemeenschappen
te bevorderen?
Antwoord vraag 24:
Op dit moment heb ik hier geen zicht op. Ik laat een uitvraag doen bij een aantal
EU-lidstaten.
25
Zijn er naast mentaliteitsverandering en financiële onafhankelijkheid nog andere beleidsdoelen
overwogen en (zo ja) waarom zijn deze niet opgenomen in het plan?
Antwoord vraag 25:
De vrijheid om eigen keuzes te kunnen maken, is nog steeds niet voor alle Nederlanders
even vanzelfsprekend. Vooral personen uit zogenoemde gesloten gemeenschappen10 worden soms beperkt in hun mogelijkheden om zichzelf te kunnen zijn, zich te ontplooien
en hun leven naar eigen inzichten en wensen in te vullen.
Om bewustwording te vergroten en om een mentaliteitsverandering op gang te brengen
binnen gesloten gemeenschappen met het oog op zelfbeschikking werk ik samen met maatschappelijke
organisaties die de gemeenschappen goed kunnen bereiken. Uit onderzoek11 blijkt dat inzet op mentaliteitsverandering een effectieve manier is om gedrag daadwerkelijk
te veranderen.
Naast de inzet op mentaliteitsverandering zet ik met het Meerjarenplan Zelfbeschikking
ook in op financiële onafhankelijkheid en duurzame participatie van vrouwen met een
migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie. Uit onderzoek van het Verweij
Jonker Instituut12 blijkt dat verreweg het grootste aantal slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating
en huwelijkse gevangenschap in een afhankelijke financiële situatie verkeert en niet
over een eigen inkomen beschikt. Ik wil bevorderen dat vrouwen met een migratieachtergrond,
die nu nog relatief vaker uitkeringsgerechtigd zijn of geen inkomen hebben, zich bewust
worden van hun eigen autonomie en persoonlijke vrijheid. Het financieel weerbaar maken
van vrouwen, zoals het hebben van een eigen pinpas of beschikking hebben over werk,
helpt om eigen keuzes te maken.
Mentaliteitsverandering en financiële zelfredzaamheid zijn twee essentiële doelen
die een sleutelrol kunnen spelen bij de invulling van het recht op zelfbeschikking.
Naast inzet op deze twee doelen zet ik mij met het Meerjarenplan ook in op de bevordering
van het cultuur- en gendersensitief werken van professionals en vrijwilligers betrokken
bij de preventie en aanpak van geldzorgen, armoede en schulden. Uit onderzoek blijkt
dat cultuursensitief werken een belangrijke competentie is in het bereiken en ondersteunen
van groepen en gemeenschappen die relatief gezien vaker te maken hebben met geldzorgen,
armoede en schulden13. Tot slot wil ik met het Meerjarenplan ook professionals en ouders ondersteunen bij
opvoedingsvragen die samenhangen met het thema zelfbeschikking zoals het omgaan met
cultureel-religieuze dilemma’s en vraagstukken die spelen bij de rolverdeling tussen
jongens/meisjes in de opvoeding.
De inzet in het Meerjarenplan is gebaseerd op onderzoek en gesprekken met partijen
als gemeenten en maatschappelijke organisaties.
Daarnaast wordt de inzet op mentaliteitsverandering en financiële onafhankelijkheid
ook ondersteund door de volgende amendementen en motie:
• Het amendement van lid Becker ingediend bij de begrotingbehandeling van 2020 (Kamerstuk
35 925 XV, nr. 10). Dit amendement richt zich op het verbeteren van de positie van verborgen vrouwen.
• Het amendement van lid Becker ingediend bij de begrotingsbehandeling van 2021 gericht
op het verbeteren van de positie van lhbtiq+ personen in gesloten gemeenschappen (Kamerstuk
35 925 XV, nr. 32).
• Het amendement van lid Becker ingediend bij de begrotingsbehandeling van 2022 gericht
op de bevordering van de financiële zelfstandigheid van vrouwen in een afhankelijkheidssituatie
in gesloten gemeenschappen. Met dit amendement is structureel € 300.000 beschikbaar
gemaakt voor de periode 2022–2025.
• Het amendement van lid Becker ingediend bij de begrotingsbehandeling van 2023 gericht
op een extra impuls van € 150.000 aan de inzet op mentaliteitsverandering in gesloten
gemeenschappen met het oog op financiële zelfredzaamheid van vrouwen in een afhankelijkheidssituatie.
• De motie van het lid Aartsen14 waarin hij heeft verzocht dat het kabinet samen met gemeenten concrete voorstellen
gaat doen om werkgerelateerde aspecten van het inburgeringstraject meer te richten
op vrouwelijke nieuwkomers en afspraken met hen te maken zodat vrouwelijke nieuwkomers
worden uitgenodigd voor een oriënterend arbeidsgesprek om zo hun maatschappelijke
en financiële zelfstandigheid te vergroten.
26
Heeft u ook zicht op de ervaren collectieve dwang die vrouwen ervaren? Is hier onderzoek
naar gedaan dat bekend is bij u?
Antwoord vraag 26:
Nee, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 en 9 heb ik geen zicht op hoeveel
vrouwen in gesloten gemeenschappen collectieve dwang ervaren. Er zijn wel registratie
cijfers beschikbaar op het terrein van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating
en huwelijkse gevangenschap. Ook zijn er schattingscijfers beschikbaar over VGV, huwelijkswang
en achterlating. In de verkenning15 naar de preventieve aanpak van schadelijke praktijken van bureau Omlo zijn ervaringen
van dwang beschreven zoals beleefd door individuen die deel uitmaken van gesloten
gemeenschappen.
27
Hoe gaat u het beleidsdoel mentaliteitsverandering monitoren?
28
Hoe gaat u om met de complexiteit omtrent monitoring, gegeven dat het de schadelijke
praktijken (zoals huwelijksdwang, achterlating of besnijdenis) enkel te achterhalen
zijn wanneer mensen dit zelf melden, wat zoals u noemde al weinig gebeurt?
37
Hoe gaat u de monitoring binnen actielijn 5 inrichten? Wanneer zal de Kamer tussentijds
geïnformeerd worden? Wordt er in de monitoring gekeken naar alternatieve manieren
van het monitoren op indicatoren als mentaliteitsverandering? Worden ook bijvoorbeeld
sociale media hierin meegenomen?
65
Op welke termijn zal deze meerjarige inzet worden geëvalueerd?
68
Hoe vaak ontvangt de Kamer een update van de monitor van het actieplan?
Antwoorden vraag 27, 28, 37, 65 en 68:
Voor de verschillende onderdelen van de actielijnen zullen eindrapportages worden
opgesteld door de opdrachtnemers.
Beoogd wordt dat deze eindrapportages door een nader te bepalen externe partij worden
geanalyseerd. Deze partij zal ook de opdracht krijgen om een reflectie te geven op
de mogelijke bijdragen die de verschillende onderdelen hebben gehad aan de realisatie
van de 2 hoofddoelen uit het Meerjarenplan Zelfbeschikking. Dit is de strekking van
de eindevaluatie die in 2026 zal worden opgeleverd. Daarnaast zal ik uw Kamer jaarlijks
per brief informeren over de voortgang van de uitvoering van alle actielijnen, zoals
toegezegd in de brief van 4 november 2022.16
Er zijn twee initiatieven in actielijn 1 die zich specifiek richten op mentaliteitsverandering:
het op te richten FON en de Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0. Uw Kamer zal,
als onderdeel van de beoogde eindevaluatie, worden geïnformeerd over de strekking
van de projecten die naar verwachting eind 2025 zijn uitgevoerd vanuit het FON.
Uw Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van de Alliantie Verandering
van Binnenuit 2.0. Deze twee initiatieven maken onderdeel uit van de totale eindevaluatie
van het Meerjarenplan Zelfbeschikking in 2026.
29
Maken de gemeenten gebruik van inburgeringsbudget om financiële zelfredzaamheid te
stimuleren?
Antwoord vraag 29:
Zoals aangegeven in de brief van 4 november 202217 hebben gemeenten beleidsvrijheid ten aanzien van de wijze waarop financiële zelfredzaamheid
wordt gestimuleerd. Gemeenten ontvangen het budget voor het financieel ontzorgen en
voor de begeleiding naar meer financiële zelfredzaamheid via het gemeentefonds, als
onderdeel van het budget voor uitvoeringskosten. Uit de KIS-monitor die op 3 november
2022 is verschenen18 komt naar voren dat het overgrote deel van alle gemeenten die hebben meegedaan aan
het onderzoek asielstatushouders een vorm van ondersteuning bieden bij het financieel
zelfredzaam worden. Ongeveer de helft van de gemeenten biedt een gerichte cursus aan
en ongeveer een derde van de gemeenten biedt individuele budgetbegeleiding aan, bijvoorbeeld
door middel van een budgetcoach. Geen enkele gemeente heeft aangegeven dat zij statushouders
niet zullen ondersteunen.
30
Is maatwerk in het inburgeringstraject omtrent financiële zelfredzaamheid wel wenselijk,
of zou generiek beleid op alle vrouwen uit bepaalde herkomstlanden een beter alternatief
zijn?
Antwoord vraag 30:
Zoals beschreven in de memorie van toelichting bij de Wet inburgering 2021 (Kamerstuk
36 078, nr. 3) kan de begeleiding naar financiële zelfredzaamheid op uiteenlopende manieren worden
ingevuld. Zo kan dit ingericht zijn als onderdeel van de maatschappelijke begeleiding
maar ook als onderdeel van de inburgeringscursus zelf. Door de gemeentelijke beleidsvrijheid
op dit onderwerp kan lokaal bekeken worden wat passend is en kan ingespeeld worden
op de situatie van de individuele inburgeringsplichtige.
Zoals blijkt uit het Meerjarenplan Zelfbeschikking wil ik mij inzetten om de financiële
zelfredzaamheid en duurzame participatie van vrouwen met een migratieachtergrond in
een afhankelijkheidssituatie verder te bevorderen. Ik zal daarom gezamenlijk met gemeenten
bekijken hoe de inburgeringswet nog beter benut kan worden voor deze doelgroep, middels
maatwerk dan wel generiek beleid.
31
Wat wordt precies bedoeld met creëer ruimte voor «empowerment» ook binnen de B1-route?
Als het gaat om de begeleiding van vrouwelijke reizigers en gezinsmigranten? Wat betekent
«empowerment» in deze context?
Antwoord vraag 31:
Het gaat om interventies gericht op het vergroten van zelfvertrouwen en het geloof
in eigen kunnen. Zo zijn er bijeenkomsten en trainingen georganiseerd in een veilige
sfeer waarin vrouwen zich meer konden openstellen en van elkaar konden leren.
32
Welke beleidsinterventies zijn mogelijk om meer zicht en grip te krijgen op gezinsmigranten?
Welke wijzigingen zijn mogelijk binnen de inburgeringswet om de emancipatie van gezinsmigranten
te vergroten?
Antwoord vraag 32:
Een belangrijke wijziging ten opzichte van de Wet inburgering 2013, is dat gemeenten
in de Wet inburgering 2021 de regie krijgen over de inburgering van alle inburgeringsplichtigen,
dus ook de gezinsmigranten.
Daar waar gezinsmigranten onder de Wet inburgering 2013 grotendeels buiten het zicht
bleven van de gemeente, zijn gezinsmigranten nu ook verplicht om deel te nemen aan
de brede intake van de gemeente waardoor zij automatisch beter in beeld komen. Tijdens
de brede intake voeren zij gesprekken met de gemeente, die hen adviezen geeft over
hoe hij/zij het beste kan inburgeren en participeren.
Desondanks blijkt uit gesprekken met gemeenten over de eerste ervaringen die zij met
deze nieuwe werkwijze hebben opgedaan dat deze doelgroep over het algemeen genomen
lastiger te bereiken is en vaak ook andere behoeften heeft dan de groep asielstatushouders.
Afgesproken is om hierover in gesprek te blijven en signalen te blijven delen. Uw
Kamer zal hierover nader worden geïnformeerd zodra er een beter beeld is van de knelpunten.
Divosa zal een «Community of Practice» starten die specifiek gericht is op het begeleiden
van gezinsmigranten. Deze communities bieden gemeenten en partners een platform om kwesties in de uitvoering met elkaar
te delen, samen te zoeken naar oplossingen en van elkaar te leren.
Indien nodig zal bekeken worden of er beleidsinterventies mogelijk en nodig zijn.
Daar is het op dit moment nog te vroeg voor.
33
Welke andere beleidsopties (dat wil zeggen anders dan subsidies voor zelforganisaties)
zijn er overwogen om mentaliteitsverandering te bewerkstelligen?
Antwoord vraag 33:
Voor het bewerkstelligen van een mentaliteitsverandering in gesloten gemeenschappen
zijn geen andere beleidsopties overwogen. Uit onderzoek blijkt dat deze alleen van
binnenuit gerealiseerd kan worden. Maatschappelijke organisaties spelen hierbij een
sleutelrol. Met het subsidie instrument wordt beoogd hen hiervoor te faciliteren opdat
ze bottom up een passende aanpak kunnen ontwikkelen.
34
Wat wordt de invulling van de uitrol van de «module zelfbeschikking» onder actielijn
3? Met wie wordt dit allemaal gedeeld? Hoe gaat u erop toezien dat het geïmplementeerd
wordt?
60
Wie worden er betrokken bij het opstellen van de module Zelfbeschikking?
66
Hoe, hoeveel, en welke ouders, worden jaarlijks bereikt met de methodiek weerbaar
opvoeden?
Antwoorden vragen 34, 60 en 66:
Met de huidige methodiek «Weerbaar Opvoeden» worden jaarlijks via trainingen, workshops
en bijeenkomsten circa 1000 ouders met een migratieachtergrond bereikt. De methodiek
«Weerbaar Opvoeden» wordt uitgebreid met een module zelfbeschikking. Hiervoor wordt
samengewerkt met ervaringsdeskundigen en experts zoals Fier, het landelijk expertise-
en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Ook wordt
– zowel bij de ontwikkeling van de module als bij de implementatie – de feedback van
trainers en ouders meegenomen: hierbij gaat het om de ervaringen van de huidige trainers
«Weerbaar Opvoeden» en de opgetekende ervaringen van ouders in de evaluatieformulieren.
Wat de uitrol betreft, wordt beoogd:
• Om de module «opvoeding en zelfbeschikking» met een handleiding actief via de vorm
van een train-de-trainer- over te dragen aan 20 trainers. Het gaat om 10 trainers
van de huidige pool trainers «Weerbaar Opvoeden» en 10 vrijwilligers van zelforganisaties.
• Om de module ook aan professionals van het Centrum van Jeugd en Gezin (CJG) over te
dragen. Hiervoor wordt een infographic ontwikkeld. Deze infographic zal actief worden
overgedragen aan CJG’s in vier gemeenten die draagvlak hebben voor het thema.
Het gaat hierbij om reguliere instanties die erin slagen om verbinding te leggen met
informele netwerken en ouders met een migratieachtergrond.
• Om de module te verspreiden via verschillende kanalen zoals de VNG en om de module
beschikbaar te stellen via de online academie van Movisie.
• Dat Movisie een artikel zal opstellen over het belang van het bevorderen van zelfbeschikking
in de opvoeding in zorg en welzijn.
De implementatie van de module is gewaarborgd in het train-de-trainer concept. Daar
het hier om een leercyclus gaat, volgt Movisie de trainers gedurende een half jaar
ook in de praktijk. De evaluatie van ouders en trainers wordt meegenomen om de module
te verbeteren en beter af te stemmen op ouders en trainers. Om de voortgang en implementatie
van het project te volgen, worden er regelmatig voortgangsgesprekken met Movisie gehouden.
Daarnaast zullen de resultaten van ook deze actielijn meegenomen worden bij de eindevaluatie
van het Meerjarenplan.
35
Is er al iets bekend over hoe het cultuur- en gendersensitief werken van de huidige
professionals en vrijwilligers structureel versterkt kan worden om geldzorgen bij
Nederlanders met een migratieachtergrond te voorkomen?
36
Wat is tot nu toe bekend over hoe toekomstige professionals kunnen worden toegerust
om cultuursensitief te kunnen werken? Zijn er al geïnteresseerde opleidingen gevonden?
Zo niet, is er al een pilot opgezet op dit gebied?
Antwoorden vraag 35 en 36:
Op dit moment wordt er een scan uitgevoerd of en hoe het cultuursensitief werken aan
bod komt in de opleidingen op mbo en hogescholen. De scan wordt in de eerste helft
van 2023 opgeleverd.
In de tweede helft van 2023 wordt verkend hoe het cultuur- en gendersensitief werken
van de huidige professionals en vrijwilligers structureel versterkt kan worden. Het
doel is daarbij dat de professional en vrijwilliger meer zicht krijgen op vrouwen
uit gesloten gemeenschappen die mogelijk beperkt worden in hun recht op zelfbeschikking,
waaronder bijvoorbeeld het niet hebben van een eigen bankpas. U wordt hier in de jaarlijkse
voortgangsbrief nader over geïnformeerd.
37
Hoe gaat u de monitoring binnen actielijn 5 inrichten? Wanneer zal de Kamer tussentijds
geïnformeerd worden? Wordt er in de monitoring gekeken naar alternatieve manieren
van het monitoren op indicatoren als mentaliteitsverandering? Worden ook bijvoorbeeld
sociale media hierin meegenomen?
Antwoord vraag 37:
Zie het antwoord op vraag 27.
38
Hoe wordt de 1,2 miljoen die vrijgemaakt is, verdeeld over de actielijnen?
Antwoord vraag 38:
Bij de begrotingsbehandeling van SZW in 2022 heeft lid Becker (VVD) een amendement
ingediend dat verzoekt om een extra impuls te geven aan mentaliteitsverandering in
gesloten gemeenschappen met het oog op financiële zelfredzaamheid van vrouwen in een
afhankelijkheidssituatie. Dit amendement is aangenomen. Door dit amendement zijn de
financiële middelen over het jaar 2023 met € 150.000 verhoogd en komen daarmee op
een totaal van 1,35 miljoen euro te besteden in 2022 tot en 2025.
Hieronder treft u de verdeling van deze middelen aan per actielijn:
Actielijn 1 Inzet op mentaliteitsverandering (waaronder ook amendement Becker 2022)
€ 850.000
Actielijn 2 Bevorderen financiële zelfredzaamheid en duurzame participatie van vrouwen
met een migratieachtergrond
€ 250.000
Actielijn 3 Zelfbeschikking in de opvoeding
€ 94.000
Actielijn 4 Verhogen cultuur- en gendersensitiviteit van professionals en vrijwilligers
betrokken bij de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden
€ 125.000
Actielijn 5 Voortgang en evaluatie
€ 70.000
Totaal
€ 1.389.000
Het totale bedrag wordt gefinancierd uit begrotingsartikel 13 Integratie en maatschappelijke
samenhang uit de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
39
Kunt u toelichten waarom u de term besnijdenis gebruikt in plaats van de term vrouwelijke
genitale verminking, die meer recht doet aan de ernst van de situatie?
Antwoord vraag 39:
In communicatie naar het parlement gebruikt het kabinet de term vrouwelijke genitale
verminking. Dit is de term die ook in de medische wereld en internationaal (female genital mutilation) gehanteerd wordt. In de communicatie naar de doelgroep wordt zorgvuldig afgewogen
welk taalgebruik het beste aansluit op het doel van de communicatie. Soms wordt dan
gekozen voor de term meisjesbesnijdenis, bijvoorbeeld omdat de doelgroep zich dan
beter herkent in het taalgebruik.
40
Wat zijn de streefcijfers en doelen van de middelen die vrij worden gemaakt met het
amendement Becker (Kamerstuk 35 925 XV, nr. 32)?
Antwoord vraag 40:
Zie het antwoord op vraag 7.
41
Hoe staat het met de financiering van het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd
Geweld? Is dit nu meerjarig vastgelegd door het kabinet in de van begroting het Ministerie
van Justitie & Veiligheid?
Antwoord vraag 41:
Het LEC ECG wordt betaald uit de algemene bijdrage die de politie ontvangt van het
Ministerie van Justitie en Veiligheid.
42
Kunt u een overzicht geven van alle programma's die gericht zijn om de financiële
zelfredzaamheid van vrouwen met een migratieachtergrond te verbeteren?
Antwoord vraag 42:
Zie het antwoord op vraag 15.
43
Op welke wijze worden mannen betrokken in het proces inzake de mentaliteitsverandering
en financiële redzaamheid van vrouwen, bijvoorbeeld als het gaat om de verdeling van
de onbetaalde zorgtaken?
Antwoord vraag 43:
De projecten die een mentaliteitsverandering in gang gaan zetten, zijn gericht op
alle personen die deel uitmaken van een gesloten gemeenschap. Bij de inzet op mentaliteitsverandering
worden zowel mannen als vrouwen betrokken. De sociale normen en waarden spelen immers
bij het opvoeden van de kinderen, het al dan niet verdelen van de zorgtaken en het
bepalen van de verdeling van financiële middelen.
Bij de volgende initiatieven is er aandacht voor de specifieke rol en positie van
mannen:
• De inzet vanuit de Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0 en de Alliantie Jong Gelijk;
• Themabijeenkomsten van het Platform Eer en Vrijheid;
• De ontwikkeling van een module Zelfbeschikking binnen de methodiek Weerbaar Opvoeden.
Een andere verdeling van zorgtaken kan hierbij een gevolg zijn van gewijzigde opvattingen.
44
Is er recenter onderzoek bekend naar aard en omvang van huwelijksdwang, achterlating
en huwelijkse gevangenschap dan het onderzoek uit 2014 van het Verwey Jonker Instituut?
Zo nee, wordt overwogen daar opdracht toe te geven?
Antwoord op vraag 44:
Nee, er is geen recenter onderzoek bekend naar aard en omvang van huwelijksdwang,
achterlating en huwelijkse gevangenschap. De verkenning naar schadelijke traditionele
praktijken van Andersson, Elffers Felix (AEF) uit 2019 biedt inzicht in de risicogroepen
van schadelijke praktijken en identificeert een aantal potentiële maatregelen voor
een samenhangende aanpak. AEF geeft in de verkenning aan dat het moeilijk is om precies
in kaart te brengen hoe vaak deze verschijningsvormen voorkomen, omdat het om een
schaal van verschillende mate van dwang gaat en slachtoffers weinig in beeld zijn.
Deze praktijken spelen vooral binnen gesloten gemeenschappen, waar het veelal een
taboe is om erover te praten.
Volgens AEF biedt het onderzoek van het Verwey Jonker Instituut uit 2014 een eerste
inkijk via onder meer de methode van educated guess. Naar aanleiding van dit onderzoek concludeert AEF wel dat er bij alle verschijningsvormen
een grote discrepantie bestaat tussen het aantal slachtoffers dat in beeld is en de
schattingen van werkelijke aantallen. Een herhaling van een dergelijk onderzoek zal
met dezelfde beperkingen te maken krijgen. Vandaar dat ik eerst een haalbaarheidsstudie
laat uitvoeren of en zo ja hoe we een onderzoek naar aard en omvang van huwelijksdwang,
achterlating en huwelijkse gevangenschap kunnen uitvoeren waarbij deze beperkingen
in belangrijke mate kunnen worden ondervangen.
45
Is u bekend dat uit recent onderzoek bleek dat minder dan de helft van de gemeenten
ook de vrouw uit een migrantengezin in de uitkering benadert om aan de slag te komen,
welke acties heeft u hierop ondernomen naar aanleiding van de motie Becker (Kamerstuk
32 824, nr. 216) en is bekend hoeveel procent van de gemeenten tegenwoordig, in een migratiegezin
met een uitkering, ook de vrouw uitnodigt om haar te activeren richting werk?
Antwoord vraag 45:
De uitvoering van de Participatiewet is gedecentraliseerd naar gemeenten. Dit geldt
ook voor de uitvoering van de re-integratie. Gemeenten hebben op grond van artikel 7,
eerste lid Participatiewet de taak om ondersteuning te bieden bij de arbeidsinschakeling
aan de doelgroepen van de Participatiewet. De gemeenteraad stelt bij verordening regels
vast met betrekking tot deze opdracht. Gemeenten ontvangen hiervoor jaarlijks een
participatiebudget, als onderdeel van de algemene uitkering gemeentefonds. De wijze
waarop het college invulling geeft aan de re-integratietaak wordt dus bepaald door
het college, in samenspraak met en gecontroleerd door de gemeenteraad.
Wat vrouwelijke statushouders betreft, komen er uit de KIS-monitor 2022 verschillende
beelden naar voren. Allereerst laat de monitor zien dat gemeenten in 2022 meer aandacht
hebben voor de arbeidstoeleiding van vrouwelijke statushouders dan het jaar daarvoor.
67% van de gemeenten begeleiden in het geval van een echtpaar zowel de man als de
vrouw richting werk.
In de Wi2021 is er bewust voor gekozen om duale trajecten in te richten waarin inburgering
gekoppeld wordt aan participatieactiviteiten. De wens is dat alle inburgeringsplichtigen
hiermee volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. De participatiecomponent kan
op verschillende manieren worden ingevuld maar komt in elk geval terug binnen de Module
Arbeidsmarkt en Participatie (MAP), zoals ik beschreven heb in mijn brief over het
Meerjarenplan Zelfbeschikking.
Aangezien de Wi2021 nog niet lang geleden is ingegaan, zijn er nog geen cijfers van
de realisatie. Wel hebben gemeenten meegewerkt aan de KIS-monitor 2022 waarin ze op
basis van verwachtingen vragen hebben beantwoord die meer inzicht geven in de praktijk.
Op p. 47 staat bijvoorbeeld dat gemeenten verwachten dat 59% van de vrouwelijke statushouders
een duaal traject (gericht op participatie) zal volgen en 72% van de mannen.
Het streven is dat ook vrouwelijke inburgeringsplichtigen aan een duaal traject deelnemen.
Zoals beschreven in de brief «Meerjarenplan Zelfbeschikking 2022–2025» zal met gemeenten
nader gesproken worden over de manier waarop de kansen binnen de inburgering nog beter
benut kunnen worden voor deze doelgroep. Ook is er specifieke aandacht voor deze doelgroep
binnen de monitoring van de Wi2021.
46
Hoeveel middelen worden vrijgemaakt om doel 1 van het meerjarenplan te bereiken?
47
Hoeveel middelen worden vrijgemaakt om doel 2 van het meerjarenplan te bereiken?
Antwoorden vraag 46 en 47:
Zie het antwoord op vraag 38.
48
Hoeveel middelen worden er vrijgemaakt voor het bevorderen van cultuur-en gendersensitief
werken van professionals en hoeveel is dat per professional?
Antwoord vraag 48:
In het antwoord van vraag 38 is te lezen dat er € 125.000 is voorzien voor 2 projecten
met betrekking tot het cultuur- en gendersensitief werken van huidige en nieuwe professionals
en vrijwilligers bij de preventie van geldzorgen, armoede en schuldhulpverlening.
Dit bedrag is bestemd voor 2 projecten ten behoeve van huidige en toekomstige professionals
en vrijwilligers.
49
Is het feit dat het grootste aantal slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating
en huwelijkse gevangenschap in een afhankelijke financiële situatie verkeert een belangrijke
reden voor hen om niet uit deze situatie te kunnen of willen komen? Zou financiële
onafhankelijkheid deze groep helpen om uit de situatie van huwelijksdwang, achterlating
of huwelijkse gevangenschap te komen?
Antwoord vraag 49:
Ja het kan behulpzaam zijn als vrouwen financieel onafhankelijk zijn om uit een situatie
van huwelijksdwang, achterlating of huwelijkse gevangenschap te komen. Er spelen echter
ook andere factoren een rol waardoor het van belang is om ook in te zetten op mentaliteitsverandering.
Via het FON en de diverse eerdergenoemde Allianties worden initiatieven ondersteund
die zich richten op een verandering van binnenuit.
50
Wordt er ook aandacht besteed aan het bieden van of verwijzen naar psychologische
ondersteuning of coaching voor slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse
gevangenschap, aangezien psychologische schade door deze situaties tot verminderd
doenvermogen kan leiden?
Antwoord vraag 50:
Als daartoe aanleiding is, dan verwijst Veilig Thuis slachtoffers van huwelijksdwang,
achterlating en huwelijkse gevangenschap door naar de reguliere routes voor het inschakelen
van hulp, zoals de huisarts of het lokaal (wijk)team als het gaat om hulp bij schulden,
inkomensondersteuning of de begeleiding naar werk. Daar wordt bezien welke zorg en
ondersteuning, zoals coaching of geestelijke gezondheidszorg nodig is.
51
Welke definitie van cultuursensitief wordt gehanteerd? In hoeverre wordt dit toegepast
als rekening houden met gevoeligheden binnen een cultuur waardoor belangrijke zaken
niet besproken kunnen worden zoals (homo)seksualiteit?
Antwoord vraag 51:
Uit onderzoek blijkt dat cultuursensitief werken een belangrijke competentie is in
het bereiken en ondersteunen van groepen en gemeenschappen die relatief gezien vaker
te maken hebben met geldzorgen, armoede en schulden19. Volgens de Handreiking20 van de VNG over Cultuursensitief Werken gaat het bij cultuursensitieve dienstverlening
over het volgende:
• Kennis van de leefwereld en achtergronden;
• Maatwerk voor ondersteuning en zorg;
• Outreachend werken;
• Samenwerking met ervaringsdeskundigen;
• Diversiteit in personeel.
Handelen vanuit een cultuursensitieve houding waarbij professionals en vrijwilligers
zich onder meer bewust zijn van hun eigen normen en waarden is ook van belang als
er met gemeenschappen wordt gesproken over gevoelige thema’s.
Een cultuursensitieve dienstverlening draagt eraan bij dat het aanbod beter aansluit
bij de leefwereld van cliënten. Gemeenschappen worden ook beter bereikt zodat er duurzamere
en effectievere hulp kan worden geboden. In de gesprekken met de cliënten zijn de
Nederlandse wet, waarden en normen leidend.
52
Is bij de brede intake en de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) ook aandacht
voor het verhogen van cultuur- en gendersensitiviteit en niet alleen maar bij aanpak
geldzorgen, armoede en schulden? Wat wordt bij beiden nu al gedaan op het gebied van
cultuur- en gendersensitief werken?
Antwoord vraag 52:
De Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) wordt door gemeenten vormgegeven. De
invulling van de MAP is maatwerk en verschilt per gemeente en per inburgeraar. Vanuit
wet- en regelgeving worden gemeenten verplicht aandacht te besteden aan acht thema’s.
Cultuur- en gendersensitiviteit is daar geen onderdeel van. Wel schrijft het Besluit
inburgering 2021 voor dat aandacht besteed moet worden aan het thema «werkcultuur»
waar cultuur- en gendersensitiviteit onderdeel van kan zijn. Het gaat hierbij om de
cultuur- en gendersensitiviteit van zowel de inburgeraar als van de werkgever waar
de inburgeraar komt te werken. Divosa en Stillare hebben een training voor de MAP
ontwikkeld waar gemeenten gebruik van maken. In deze training is aandacht besteed
aan cultuur- en genderdiversiteit.
Gemeenten hebben een grote mate van vrijheid hoe zij de brede intake vormgeven en
afnemen. Uit een rondvraag onder een beperkte groep klantmanagers komt naar voren
dat in de brede intake rekening wordt gehouden met de cultuur, herkomst, geslacht
en genderaspecten van de inburgeraar. Het cultuursensitief werken is bij gemeenten
meer bekend dan het gendersensitief werken. Op het terrein van cultuursensitief werken
zijn diverse trainingen beschikbaar en professionals nemen hieraan deel. Voor klantmanagers
bij gemeenten is op basis van alle vergaarde kennis uit de eerder door SZW ontwikkelde
pilots echter ook een e-learning ontwikkeld «Vrouwelijke nieuwkomers begeleiden op
weg naar werk». Hier kunnen gemeenten ook gebruik van maken. Door het platform KIS
wordt dit onder de aandacht gebracht.
53
Op welke doelgroep(en) richt de Alliantie Verandering van Binnenuit zich?
Antwoord vraag 53:
De Alliantie Verandering van Binnenuit richt zich op het bevorderen van de veiligheid,
gelijkheid en acceptatie van vrouwen en lhbtiq+ personen (met of zonder migratieachtergrond)
binnen de eigen gemeenschap.
54
Op welke doelgroep(en) richt de Alliantie Jong Gelijk zich?
Antwoord vraag 54:
De Alliantie Jong Gelijk heeft een brede focus op diverse jongeren (t/m 30 jaar) met
een specifieke focus op lhbtiq+ bipoc21 jongeren, biculturele vrouwen en meiden, en jongeren buiten de Randstad.
55
Welke criteria hanteert de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) bij
de besluitvorming over de alliantievormingen?
Antwoord vraag 55:
De procedure voor de besluitvorming over de allianties is onderdeel van de subsidieregeling
gender- en lhbtiq+-gelijkheid 2017–2022.
Het selecteren van de allianties geschiedt in twee rondes. In de eerste ronde worden
de aanvragen beoordeeld op basis van een ingediend trackrecord. Het trackrecord wordt beoordeeld aan de hand van een aantal criteria die in artikel 2.5 van de subsidieregeling
zijn opgenomen, waaronder expertise en effectiviteit, transparantie, lerend vermogen,
en innovatiekracht. In de eerste ronde zijn 12 aanvragen geselecteerd om door te gaan
naar de tweede ronde.
Voor de tweede beoordelingsronde hebben de aanvragers een verandertheorie ingediend.
De verandertheorie is beoordeeld aan de hand van de in artikel 2.6 van de subsidieregeling
opgenomen criteria. Hier gaat het onder meer om de strategische doelstellingen, de
onderliggende probleemanalyses en aannames en de risicoanalyses.
De scores van de aanvragen hebben geleid tot een rangschikking, waaruit de 8 allianties
met de hoogste score zijn geselecteerd.
56
Wanneer kan de Kamer de uitkomst van de verkenning naar de mogelijkheid van een fonds
op naam tegemoetzien?
Antwoord op vraag 56:
De verkenning naar de mogelijkheid van een Fonds op Naam is afgerond. De subsidie
om een Fonds op Naam in te richten, is verstrekt aan het Oranjefonds. In de voorgenomen
voortgangsbrief zal ik u informeren over de projecten die daaruit voortkomen.
57
Aan welk kader wordt het uitgewerkte plan en de begroting getoetst die organisaties
kunnen indienen? Kan de Kamer dit kader ontvangen?
Antwoord vraag 57:
Het kader, de doelen van dit specifieke Fonds op Naam zijn in overleg met SZW overeengekomen
en worden op de website van het Fonds gepubliceerd. De organisatie waar dit Fonds
op Naam wordt opgericht, zal aanvragen van indieners inhoudelijk beoordelen op passendheid
binnen het kader van het Fonds op Naam en het uitgewerkte plan en de begroting ook
beoordelen op basis van de criteria die het Fonds daarvoor hanteert. Uw Kamer zal
worden geïnformeerd in de voortgangsbrief over de vindplaats van de informatie over
het kader.
58
Hoe groot is de groep vrouwen met een migratieachtergrond die niet werkt en ook geen
recht op een uitkering heeft?
Antwoord vraag 58:
Ik heb hier geen gegevens over.
59
Wat zijn de streefcijfers en doelen van de praktijkgerichte pilot die wordt ingezet
om de financiële zelfredzaamheid van kwetsbare vrouwen met een migratieachtergrond
in een afhankelijkheidssituatie uit gesloten gemeenschappen te bevorderen?
Antwoord vraag 59:
Zie het antwoord op vraag 7.
60
Wie worden er betrokken bij het opstellen van de module Zelfbeschikking?
Zie het antwoord op vraag 34.
61
Is in actielijn 2 ook aandacht voor de rol die buurthuizen, waar de ontmoeting en
het eventueel vrijwilligerswerk kan dienen als opstap naar (arbeids)participatie,
kunnen spelen bij het bevorderen van financiële zelfredzaamheid en duurzame participatie
van vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie?
Antwoord vraag 61:
De opdracht voor de pilot is nog in voorbereiding. Het is aan de uitvoerende instanties
op welke manier zij de betreffende doelgroep het beste kunnen bereiken.
62
Welke acties zijn inmiddels in gang gezet naar aanleiding van de evaluatie platform
eer en vrijheid en welke resultaten heeft dit tot dusver opgeleverd?
Antwoord vraag 62:
Hieronder volgt een overzicht van de acties die in gang zijn gezet naar aanleiding
van de aanbevelingen in de evaluatie van het Platform Eer en Vrijheid.
Vernieuwende acties
• Naast bijeenkomsten op locatie organiseert het Kennisplatform Inclusief Samenleven
(KIS) nu ook bijeenkomsten online. Voordeel van deze organisatievorm is dat ook mensen
uit de regio gemakkelijker kunnen aanhaken. Een nieuwe werkvorm hierbij is een online
talkshow, met drie verschillende gespreksronden.
• Ook zijn er nieuwe en actuele thema’s aan de orde gesteld, zoals:
– De opbrengsten van #Metoo
– Shame sexting
– Mannenemancipatie
– Zelfbeschikking in de opvoeding (-ondersteuning)
– Samenwerking tussen formele en informele organisaties
Aangescherpte doelen
De gestelde doelen voorkomend uit de evaluatie van het Platform zijn verankerd in
het KIS Werkplan 202322. Hierin streeft KIS naar het verbreden van de uitwisseling van kennis en ervaring
naar andere thema’s en doelgroepen, met focus op een jongere doelgroep en op lhbtiq+
personen. Het accent ligt op problematiek die met name in de migrantengemeenschappen
speelt, maar niet uitsluitend.
Informatievoorziening verbeterd
KIS informeert de aangesloten organisaties en andere geïnteresseerden op tijd over
de nieuwe jaarlijkse platformbijeenkomst door een aantal maanden vooraf een «save
the date» te versturen. Ook stuurt KIS ruim voor de bijeenkomst haar Nieuwsbrief met
een vooruitblik op het thema en op het programma. Daarnaast wordt de platformbijeenkomst
ook via de websites van KIS en Movisie en de sociale media aangekondigd. Na afloop
van de bijeenkomst wordt het verslag en de Nieuwsbrief verspreid via KIS.nl en de mailinglist van aangeslotenen.
Meer samenwerken met zelforganisaties
Bij de voorbereiding van de jaarlijkse bijeenkomst worden vertegenwoordigers uit de
verschillende aangesloten organisaties uitgenodigd voor de inhoudelijke voorbereidingssessie,
daaronder expliciet altijd een aantal zelforganisaties. De afgelopen twee jaar heeft
KIS de workshops op de landelijke bijeenkomst vooral door zelforganisaties en informele
werkers laten verzorgen.
Investeren in het bereiken van ondervertegenwoordigde groepen
KIS heeft in 2022 een infosheet gemaakt over het Platform voor potentiële belangstellenden.
Zij heeft diverse gesprekken gevoerd met zelforganisaties zoals Nisa for Nisa, Voice
of All Women, Colored Qollective, Stichting Marouf, en andere groepen lhbtiq+ met
een migratieachtergrond, waarmee een gesprek gepland staat begin 2023.
Met diverse organisaties is contact gezocht, zoals Syrische, Caraïbische en West-Afrikaanse
vrouwenorganisaties, waarmee in 2023 gesprekken worden gevoerd. In 2023 gaat KIS mogelijk
samenwerken met Pakhuis de Zwijger om het Platform meer spin-off te geven naar een
breder, jonger publiek.
Vergroten van de rol en verantwoordelijkheid van de rijksoverheid
Medewerkers van SZW nemen deel aan de voorbereidingssessies en presenteren tijdens
elke landelijke platformbijeenkomst de belangrijkste beleidsontwikkelingen rond zelfbeschikking.
Tijdens de laatstgehouden bijeenkomst op 10 november 2022 heeft SZW haar Meerjarenplan
Zelfbeschikking gepresenteerd en gingen de medewerkers in gesprek met de deelnemers
in de plenaire zaal.
63
Waarom worden universiteiten niet meegenomen in de verkenning en mogelijke pilot naar
modules gericht om professionals toe te rusten om cultuursensitief te werken?
Antwoord vraag 63:
De verkenning richt zich op toekomstige professionals die nu een opleiding Sociaal
Juridische Dienstverlening en Social Work volgen binnen een mbo- of hbo-instelling.
Het is het meest aannemelijk dat deze toekomstige professionals uitstromen naar een
beroep in het sociaal domein gericht op praktische ondersteuning van mensen met geldzorgen,
schulden of die in armoede leven.
64
Kunt u nader toelichten wat de samenhang is van het meerjarenplan met de emancipatienota
van de Minister van OCW?
Antwoord vraag 64:
Zowel de Emancipatienota (Kamerstuk 30 420, nr. 374) als het Meerjarenplan Zelfbeschikking zijn gericht op emancipatie van achtergestelde
groepen, waarbij onder andere wordt ingezet op het in hun kracht zetten van individuen
en gemeenschappen zodat zij uiteindelijk gelijkwaardig en volwaardig deel kunnen nemen
aan de maatschappij. Het gaat bij beide aanpakken om de versterking van de positie
van vrouwen en lhbtiq+ personen.
Het Meerjarenplan Zelfbeschikking richt zich in het bijzonder op twee doelen:
• het vergroten van bewustwording en het op gang brengen van een mentaliteitsverandering
van personen binnen gesloten gemeenschappen.
• het verhogen van de financiële zelfredzaamheid en duurzame participatie van vrouwen
met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie.
De Emancipatienota is een document van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
namens het hele kabinet, waarin alle aspecten van het beleid van het kabinet op het
gebied van gendergelijkheid en gelijkheid van lhbtiq+ personen aan bod komen. Het
Meerjarenplan Zelfbeschikking is één van die aspecten. Uiteraard zijn veel andere
onderwerpen in de Emancipatienota ook van belang voor de groepen waarop het Meerjarenplan
zich richt. U kunt hierbij onder meer denken aan het beleid rond arbeidsparticipatie,
veiligheid en intersectionaliteit.
65
Op welke termijn zal deze meerjarige inzet worden geëvalueerd?
Antwoord vraag 65:
Zie het antwoord op vraag 27.
66
Hoe, hoeveel, en welke ouders, worden jaarlijks bereikt met de methodiek weerbaar
opvoeden?
Zie het antwoord op vraag 34.
67
Is er voorlichtingsmateriaal en zijn er gastlessen gericht op mannelijke inburgeraars
die gaan over het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen?
Antwoord vraag 67:
Zelfbeschikking komt terug in het participatieverklaringstraject als één van de fundamentele
onderdelen van het vrijheidsrecht en wordt behandeld in bijvoorbeeld de brochure van
ProDemos over de kernwaarden. Het recent ontwikkelde voorlichtingsmateriaal voor nieuwkomers
van Femmes For Freedom in het kader van de campagne «Beslis over je eigen leven» gaat
breed in op de verschillende facetten van het zelfbeschikkingsrecht en wat het betekent
in de praktijk van het dagelijkse leven. Dit materiaal kan worden ingezet in het inburgeringstraject
voor zowel mannen als vrouwen.
68
Hoe vaak ontvangt de Kamer een update van de monitor van het actieplan?
Antwoord vraag 68:
Zie het antwoord op vraag 27.
69
Welk deel van de beschikbare middelen zal in de vorm van subsidies worden verdeeld
en welk deel wordt op andere wijze besteed en hoe? Is er een meer concrete begroting
van het programma?
Antwoord vraag 69:
In artikel 13 van de SZW begroting is jaarlijks € 300.000 gereserveerd voor Zelfbeschikking.
De intentie is hiervoor de instrumenten subsidies en opdrachten in te zitten. De verdeling
hiertussen kan per jaar verschillen. Voor een overzicht van de activiteiten verwijs
ik naar de bijlage.
Bijlage: Begroting van het Meerjarenplan 2022–2025
Projectomschrijving
Begroting 2022–2025 (in euro’s)
Alliantie Verandering van Binnenuit 2.0 (bijdrage SZW)
400.000
Fonds op Naam ihkv mentaliteitsverandering & financiële zeggenschap
450.000
Kennisbevordering over geldzaken van kwetsbare vrouwen met een migratieachtergrond
100.000
Pilot gericht op bevordering zelfredzaamheid en participatie arbeidsmarkt van kwetsbare
vrouwen met een migratieachtergrond
150.000
Zelfbeschikking in de opvoeding
94.000
Verhogen cultuur- en gendersensitiviteit van professionals en vrijwilligers betrokken
bij de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden
125.000
Voortgang en evaluatie
70.000
Totaal:
1.389.000
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier