Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het niet halen van de doelen voor sociale huurwoningen
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het niet halen van de doelen voor sociale huurwoningen (ingezonden 21 maart 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
3 april 2023).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het artikel «Het nationale woningbouwprogramma leidt tot verdere
daling sociale huursector» op MeJudice en het artikel «Aantal sociale huurwoningen
blijft dalen, in weerwil van kabinetsplannen» in Trouw?1,
2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat het cruciaal is om het doel van 30% sociale huur in alle gemeenten
te halen om alle Nederlanders van een betaalbare woning te kunnen voorzien?
Antwoord 2
Mijn doel is om meer betaalbare woningen te realiseren voor mensen met een laag inkomen
en voor mensen met een middeninkomen. Daar is mijn beleid op gericht, zowel ten aanzien
van de bestaande woningvoorraad alsook de nieuwbouwopgave. Voor de bestaande woningvoorraad
geef ik bijvoorbeeld meer mogelijkheden aan gemeenten om malafide verhuur aan te pakken
en introduceer ik huurprijsbescherming voor het middensegment. Ten aanzien van de
nieuwbouwopgave stuur ik erop dat ten minste twee derde van de nieuwbouwwoningen tot
en met 2030 moet bestaan uit betaalbare woningen: sociale huur, middenhuur en betaalbare
koop.
Ten aanzien van de sociale huur is mijn beleid erop gericht dat woningcorporaties
250.000 nieuwe sociale huurwoningen bouwen tot en met 2030. Daardoor zal de sociale
huurvoorraad in absolute omvang toenemen. Ik wil bovendien dat de sociale huurvoorraad
evenwichtiger verdeeld wordt tussen gemeenten. Om die reden wil ik gemeenten die minder
sociale huurwoningen in hun voorraad hebben dan het landelijke gemiddelde – op dit
moment ca. 27% – verplichten om 30% van hun nieuwbouwopgave in te vullen met sociale
huur.
Vraag 3
Wat zijn volgens u de belangrijkste redenen dat het aandeel sociale huurwoningen in
de woningvoorraad kleiner wordt in plaats van groter?
Antwoord 3
Ik zet in op het vergroten van de woningvoorraad van betaalbare woningen voor lage
inkomens en middeninkomens. Daarom moet twee derde van de 900.000 nieuw te bouwen
woningen tot en met 2030 betaalbaar zijn: 350.000 betaalbare koop- en middenhuurwoningen
(40% van de totale opgave) en 250.000 sociale huurwoningen van corporaties (27% van
de opgave). Het aandeel sociale huur in de totale nieuwbouwopgave komt overeen met
het huidige aandeel sociale huur in de totale woningvoorraad, maar omdat de netto
groei van de sociale huurvoorraad minder dan 250.000 zal zijn, zal het relatieve aandeel
sociale huur in de totale woningvoorraad afnemen. Dat neemt niet weg dat mijn inzet
voor meer betaalbare woningen bijdraagt aan een groei van de sociale huurvoorraad
in absolute zin en betere beschikbaarheid van sociale huurwoningen door meer mogelijkheden
voor huishoudens met een middeninkomen om door te stromen naar een betaalbare koop-
of middenhuurwoning.
Vraag 4 en 5
Volgens het artikel is een belangrijke reden voor het verlaagde aandeel de lagere
conversiegraad als gevolg van de verkoop en sloop van bestaande sociale huurwoningen.
Klopt dit? Kunt u historische cijfers en een prognose aanleveren over de sloop en
verkoop van de sociale woningvoorraad?
Welke opties zijn er om de verkoop en sloop van de bestaande voorraad in de toekomst
tegen te gaan?
Antwoord 4 en 5
Het klopt dat corporaties naast nieuwbouw ook woningen verkopen en slopen, waarbij
sloop vaak gepaard gaat met vervangende nieuwbouw. Zowel verkoop als sloop is een
noodzakelijk onderdeel van een gezonde bedrijfsvoering door corporaties en het in
stand houden van een kwalitatief goede woningvoorraad. Ik zie dus geen reden om dit
actief tegen te gaan. Bovendien geldt dat verkoop en sloop nagenoeg altijd een lokale
afweging vergt, die corporaties maken in overleg met gemeenten en huurdersorganisaties.
In de Nationale prestatieafspraken heb ik om die reden vastgelegd dat ik samen met
corporaties, gemeenten en huurders streef naar een zo groot mogelijke netto groei
van de sociale huurvoorraad, maar dat de lokale uitkomst hiervan op lokaal niveau
bepaald moet worden.
De onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de corporatievoorraad over de periode
van 2015 tot en met 2021 zien. Hierin is te zien dat de corporatievoorraad sinds 2018
in absolute zin weer groeit, na een periode van krimp in de periode daarvoor. Er is
op dit moment geen specifieke prognose van het aantal woningen dat corporaties de
komende jaren zullen slopen en/of verkopen, maar het is reëel te verwachten dat dit
in dezelfde orde van grootte zal zijn als in de afgelopen jaren.
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Beginstand
2.402.216
2.390.511
2.384.443
2.375.102
2.377.898
2.379.209
2.378.934
Nieuwbouw
14.978
15.280
14.439
14.061
14.927
15.878
16.900
Aankoop
303
1.741
2.883
4.151
5.846
12.9211
2.142
Sloop
10.179
7.479
9.139
6.874
7.863
7.020
8.373
Verkoop totaal
17.076
15.667
11.416
12.175
11.631
19.9851
8.072
Saldo overige mutaties
839
782
–526
727
433
708
1.816
Eindstand
2.390.138
2.386.129
2.381.247
2.374.992
2.379.611
2.381.712
2.383.346
Bron: Staat van de Corporatiesector 2022, Autoriteit woningcorporaties
X Noot
1
Het aantal aangekochte en verkochte woningen was in 2020 zo’n 10.000 woningen hoger
dan normaal door de overname van Vestia-woningen door andere corporaties.
Vraag 6 en 7
Deelt u de mening dat 250.000 sociale huurwoningen bijbouwen tot 2030 klaarblijkelijk
niet genoeg is om het streefdoel van 30% te halen?
Welke stappen gaat u ondernemen om het gestelde doel om extra sociale huurwoningen
te realiseren en het streefdoel van 30% toch te halen?
Antwoord 6 en 7
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, is mijn doel om de sociale huurvoorraad
in absolute zin te laten groeien tot en met 2030 en om de sociale huurvoorraad meer
evenwichtig tussen gemeenten te verdelen. Daar zijn de doelstelling om 250.000 nieuwe
sociale huurwoningen door corporaties te laten bouwen en mijn voornemen om gemeenten
met een lager aandeel sociale huur dan het landelijke gemiddelde te verplichten 30%
van hun nieuwbouwopgave in te vullen met sociale huur op gericht.
Vraag 8
Wat vindt u van de huidige afbakening van het DAEB-segment? Hoe verschilt dit van
andere Europese landen?
Antwoord 8
De huidige DAEB-taak van corporaties, afgebakend door de liberalisatiegrens en de
inkomensgrenzen, is ruim en passend bij de doelgroep die is aangewezen op sociale
huur. Ik ben trots op de volkshuisvestelijke traditie in Nederland en de grote sociale
huursector in Nederland. Er is geen land in Europa met zo'n grote sociale huursector
als Nederland, zoals ik ook heb toegelicht in mijn brief van 12 oktober 20223.
Vraag 9
Bent u van plan om het DAEB-segment uit te breiden zodat corporaties meer investeringsruimte
krijgen en meer mensen een plaats kunnen krijgen in een corporatiewoning? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 9
Nee, ik ben niet van plan het sociale huursegment van corporaties uit te breiden.
Uitbreiding van het sociale huursegment door meer mensen aanspraak te laten maken
op een sociale huurwoning zou niet leiden tot meer investeringsruimte, maar mogelijk
wel tot langere wachtlijsten en minder kansen op een woning voor juist die mensen
die het meest afhankelijk zijn van de sociale huursector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.