Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Grinwis over het duurder worden van woningen als gevolg van de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Huizen volgend jaar duurder door privatisering bouwtoezicht» (ingezonden 8 maart 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
3 april 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Huizen volgend jaar duurder door privatisering bouwtoezicht»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Herkent u de twijfels en zorgen bij bouwers, toezichthouders en gemeenten over de
invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen per 1 januari 2024? Wat is
uw reactie op deze twijfels en zorgen?
Antwoord 2
Sinds 2020 doen aannemers, gemeenten en kwaliteitsborgers in proefprojecten ervaring
op met bouwen onder kwaliteitsborging. Uit de evaluaties van die proefprojecten blijkt
dat dit voor veel aannemers vraagt om een andere manier van werken. Met name het vastleggen
van wat er is gebouwd en de opbouw van het dossier bevoegd gezag vragen extra inspanning
van aannemers. In de proefprojecten zien we dat de benodigde inspanning afneemt als
partijen vaker met het nieuwe stelsel hebben gewerkt.
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb) vraagt dus om een andere manier
van werken en vanuit het adagium «oefening maakt de meester» zijn de zorgen over de
startfase herkenbaar. Vanuit mijn ministerie blijft om die reden tot het einde van
het jaar een vergoeding beschikbaar, om die extra inspanning bij die eerste projecten
financieel te ondersteunen. Daarnaast zijn er de afgelopen tijd hulpmiddelen ontwikkeld
voor met name bouwbedrijven in de niet-seriematige bouw, zodat kwaliteitsborging bij
die projecten efficiënter kan verlopen.
Vraag 3
Klopt het dat er per 1 januari 2024 waarschijnlijk maar 200 toezichthouders zullen
zijn? Acht u dit aantal voldoende om de toezichthoudende werkzaamheden naar behoren
uit te voeren?
Antwoord 3
De Vereniging Kwaliteitsborging Nederland (verder: VKBN) heeft berekend dat 200–250
kwaliteitsborgers voldoende is om direct vanaf de start van de Wkb de projecten te
kunnen borgen. De verwachting is dat dit aantal van 200–250 kwaliteitsborgers vanaf
1 januari ook beschikbaar zal zijn. De Wkb treedt per 1 januari 2024 tegelijk met
de Omgevingswet in werking. Als gevolg van het overgangsrecht is de inzet van een
kwaliteitsborger alleen van toepassing op bouwplannen die na die datum worden gemeld.
Bouwplannen die voor 1 januari 2024 worden aangevraagd, worden volgens het oude recht
(door de gemeente) afgehandeld. Als gevolg hiervan is er bij invoering dus slechts
een beperkt aantal kwaliteitsborgers noodzakelijk.
Vraag 4
Hoe voorkomt u dat bouwprojecten stil komen te liggen door een tekort aan toezichthouders?
Antwoord 4
Zoals ik in de vorige vraag heb aangegeven is bij de start van de Wkb slechts een
beperkt aantal kwaliteitsborgers nodig. De VKBN heeft vorig jaar aangegeven dat dat
benodigde aantal nu al werkzaam is bij kwaliteitsborgingsbedrijven en dit recent aan
mij bevestigd. De VKBN geeft tevens aan dat – nu de datum eenmaal vastligt – de negen
maanden tot inwerkingtreding ruim voldoende is voor de benodigde groei richting de
volledige bezetting die noodzakelijk is voor gevolgklasse 1. Ik verwacht dus niet
dat er sprake zal zijn van een tekort aan kwaliteitsborgers. Om toch tegemoet te komen
aan de zorg van onder meer de Eerste Kamer, heb ik in de wetgeving ruimte gelaten
om verbouwingen pas in een later stadium onder kwaliteitsborging te laten vallen.
De komende maanden zal ik dit samen met de VKBN nadrukkelijk monitoren en in overleg
met alle betrokken partijen besluiten of deze terugvaloptie nog noodzakelijk is.
Vraag 5
Herkent u de zorgen over de hoge kosten die toezichthouders in rekening brengen voor
hun werkzaamheden? Deelt u de zorgen over een prijsopdrijvend effect op de bouwprijzen
als gevolg hiervan? Hoe gaat u voorkomen dat dit een nieuwe hobbel wordt op weg naar
betaalbare volkshuisvesting?
Antwoord 5
Bij bouwen onder kwaliteitsborging moet een kwaliteitsborger worden ingeschakeld en
zal een aannemer extra werkzaamheden moeten uitvoeren om te laten zien dat de bouwactiviteit
aan de regels voldoet. Tegenover deze kosten staan een daling van de leges, een verbetering
van de kwaliteit en afname van de faalkosten. Uit onderzoek van Cebeon volgt dat de
werkzaamheden van gemeenten ten behoeve van de vergunningverlening met circa 30% zullen
afnemen.2 Aangezien voor een bouwmelding onder de Wkb geen leges worden geheven is een overeenkomstige
daling van de leges te verwachten. Deze daling is voldoende om de kosten voor kwaliteitsborging
voor een gemiddeld nieuwbouwproject, zoals deze naar voren komen uit proefprojecten,
te compenseren. In combinatie met het feit dat aannemers in de evaluatie van proefprojecten
aangeven beter aan de regels te voldoen maakt dat ik verwacht dat de kosten van woningbouw
niet zullen toenemen en wellicht zelfs kunnen afnemen.
Als het gaat om verbouwingen en kleinere bouwprojecten herken ik de zorg. Als eerste
wil ik overigens opmerken dat een groot deel van de eenvoudige verbouwingen, zoals
aanbouwen, dakkapellen en interne verbouwingen niet vergunningplichtig zijn. In die
gevallen hoeft geen kwaliteitsborger ingeschakeld te worden. Bij kleinere bouwprojecten
die straks wel onder de Wkb vallen zijn – als gevolg van beleidsmatige kruissubsidiëring
door gemeenten- de leges op dit moment laag. Daarmee zullen de kosten van kwaliteitsborging
naar verwachting hoger zijn dan de daling van de leges. Vorig jaar heb ik onderzoek
laten uitvoeren naar de kosten van kwaliteitsborging bij dit type vergunningplichtige
kleinschalige bouwactiviteiten.3 Uit dit onderzoek blijkt dat bij dit soort verbouwingen sprake is van relatief hoge
kosten. Om die reden heb ik de afgelopen tijd een aantal projecten gesubsidieerd die
als doel hebben om op basis van standaardisering de meerkosten zoveel mogelijk te
beperken. Uit het hiervoor genoemde onderzoek blijkt dat hierdoor de meerkosten tot
circa 5% beperkt blijven. Ik ben van mening dat dit past binnen het uitgangspunt van
de Wkb: een toename van de kwaliteit tegen aanvaardbare kosten.
Vraag 6
Kunt u toelichten hoe de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, die onder voorgaande
Ministers is ingediend en verdedigd, past bij de wens om meer regie uit te voeren
op de volkshuisvesting, zoals ook voortvloeit uit het coalitieakkoord? Hoe past de
privatisering van het bouwtoezicht, waardoor gemeenten taken uit handen geven, bij
deze wens om meer regie?
Antwoord 6
De regering heeft het in ere herstellen van volkshuisvesting tot één van de prioriteiten
van beleid gemaakt. Samen met medeoverheden wil ik, zoals ook vastgelegd in de Nationale
Bouw- en Woonagenda, de problemen op de woningmarkt zo snel mogelijk aanpakken. Een
van de instrumenten daarvoor is het voorstel van wet versterking regie volkshuisvesting
dat op dit moment in consultatie is. Doel van dat wetsvoorstel is onder andere een
meer evenwichtige woningvoorraad.
Het doel van de Wkb is een toename van de bouwkwaliteit en een betere rechtspositie
van de opdrachtgever in geval van bouwfouten. Dit wordt bereikt door enerzijds de
verplichte controle door een onafhankelijke kwaliteitsborger en anderzijds door aangescherpte
aansprakelijkheid van de aannemer. Beide onderdelen van de Wkb leiden tot een directe
prikkel voor de aannemer om de eigen interne kwaliteitsborging en daarmee het eindresultaat
te verbeteren. De Wkb introduceert geen nieuwe inhoudelijke regels.
De Wkb ligt daarmee nadrukkelijk in het verlengde van mijn beleid om niet alleen meer
woningen te bouwen maar ook kwalitatief goede woningen te bouwen. Zoals ook eerder
aan uw Kamer gemeld, biedt de Wkb tevens kansen voor versnelling van met name de fabrieksmatige
bouw. Ik zie de Wkb dus als een goede aanvulling op het beleid om de volkshuisvestelijke
rol te versterken.
Vraag 7
Klopt het dat onder andere omgevingsdiensten voordelen zien in een gefaseerde inwerkingtreding
van onderdelen van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen? Welke mogelijkheden ziet
u om aan deze wensen tegemoet te komen?
Antwoord 7
OmgevingsdienstNL geeft in haar Position Paper in het kader van het debat in de Eerste
Kamer inzake de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet aan voordelen te zien in
loskoppeling van de Wkb van de Omgevingswet. In het debat in de Eerste Kamer van 7 maart
jl. heb ik aangegeven dat een loskoppeling om twee redenen niet aan de orde is. Ten
eerste is de koppeling tot stand gekomen op verzoek van de VNG. In het met de VNG
overeengekomen bestuursakkoord op 17 januari 2019 over de Wkb is gelijktijdige invoering
dan ook als voorwaarde voor invoering afgesproken. Navraag bij de VNG leert dat loskoppelen
ook nu nog als onwenselijk wordt gezien aangezien de procedure en systemen in relatief
korte tijd twee keer aangepast zouden moeten worden. Ten tweede is de Wkb een onlosmakelijk
deel van de Omgevingswet. De Wkb alsnog op een later moment invoeren vraagt om aanpassing
van het geheel van de voorliggende wetgeving, inclusief parlementaire goedkeuring.
Een dergelijke aanpassing en ontvlechting is niet mogelijk voor de datum van inwerkingtreding
van 1 januari. Zoals ook in het debat over de Omgevingswet in de Eerste Kamer aangegeven,
betekent inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 dus ook invoering
van de Wkb per die datum.
Vraag 8
Wilt u in lijn met de motie Geurts c.s. (Kamerstuk 33 118, nr. 248) uiterlijk 1 juli 2023 duidelijk maken of de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
ingaat per 1 januari 2024? Kunt u toezeggen dat indien op dat moment nog onduidelijkheden
bestaan over de effecten van deze wet, bijvoorbeeld ten aanzien van de vertraging
van bouwprojecten of de betaalbaarheid van woningen, de wet aangehouden zal worden?
Antwoord 8
Op 14 maart jongstleden heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Conceptbesluit tot
vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet. Hiermee is
er duidelijkheid over invoering van de Omgevingswet en de Wkb per 1 januari 2024.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat over de bouwregelgeving?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.