Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over het bericht ‘Megaclaim gloort in slepend arbeidsgeschil bij de KLM’
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Ministers van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Megaclaim gloort in slepend arbeidsgeschil bij de KLM» (ingezonden 6 maart 2023).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 3 april 2023).
Vraag 1
Kent u het bericht «Megaclaim gloort in slepend arbeidsgeschil bij de KLM»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het in het artikel genoemde geschil?
Antwoord 2
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 3
Bent u bekend met het in het artikel genoemde bedrag van 478 miljoen euro (ongeveer
10 procent van de huidige beurswaarde van Air France-KLM) dat KLM zou moeten uitbetalen/reserveren?
Antwoord 3
Nee, ik ben niet bekend met het bedrag dat in het artikel wordt genoemd.
Vraag 4
Zo niet, vindt u dat u, gezien het risico dat dit bedrag daadwerkelijk betaald dient
te worden, van dat bedrag had moeten weten? En vindt u dat u dit ook aan de Kamers
had moeten melden toen die besloten over een nieuwe lening? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn
geen partij in dit juridische conflict en de nasleep daarvan, dat is iets tussen KLM
en de groep Martinair-piloten. KLM gaat over de eigen bedrijfsvoering, waaronder de
financiële administratie en het behandelen van eventuele claims. Uiteraard wordt door
het Ministerie van Financiën met KLM gesproken over de financiële risico’s die terugbetaling
van de lening en de lange termijn concurrentiepositie van de onderneming in gevaar
kunnen brengen. Op basis van de risico-inschatting door KLM lijkt hier echter geen
sprake van te zijn.
Vraag 5
Kunt u uitsluiten dat het genoemde bedrag van 478 miljoen euro uitbetaald dient te
worden? Hoe groot acht u dit risico?
Antwoord 5
Het is aan de onderneming om een inschatting te maken van de omvang van de mogelijke
schade die voortvloeit uit deze procedure en daar waar nodig een voorziening voor
op te nemen in haar jaarrekening. De accountant controleert de boekhouding, waaronder
ook de hoogte van voorzieningen. Uit het jaarverslag van KLM blijkt dat er een voorziening
is getroffen van EUR 22 mln. voor het financiële risico dat KLM toekent aan dit conflict.
Vraag 6
Wat is op dit moment, naar uw beste inschatting, het maximale bedrag aan uitbetaling,
mocht de rechter dit opdragen? In hoeverre kunt u zelfstandig een nauwkeurige inschatting
maken van het financiële risico?
Antwoord 6
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 5 is het aan KLM om een inschatting te
maken van het financiële risico. De staat heeft in zijn rol als aandeelhouder en leninggever
geen betrokkenheid bij de vaststelling en hoogte van deze voorziening. Verder bestaat
er ook geen verplichting voor KLM om het Ministerie van Financiën daarover te consulteren,
maar niettemin verwacht ik van KLM dat zij in de gesprekken met het Ministerie van
Financiën inzicht geeft in de materiële risico’s.
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen voor Air France-KLM als dit bedrag daadwerkelijk uitgekeerd dient
te worden? Of als het bijvoorbeeld «slechts» de helft is?
Antwoord 7
Zoals hierboven aangegeven bij het antwoord op vraag 4, zijn het Ministerie van Financiën
en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geen partij in dit juridisch conflict.
Als de situatie zich voordoet zoals u schetst is het aan de onderneming om daar een
passende oplossing voor te vinden.
Vraag 8
Kan Air France-KLM de uitbetaling van het genoemde bedrag uit eigen middelen financieren?
En als u dit niet weet, vindt u dat u dat wel zou moeten weten?
Antwoord 8
Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 7 is het aan de onderneming om een
passende oplossing te vinden, indien het door u genoemde scenario zich materialiseert.
Vraag 9
Hoe raakt deze claim aan de in de voorwaarden bij de staatssteun opgenomen verplichting
aan KLM om kosten te besparen; een voorwaarde waaraan volgens de Staatsagent de komende
jaren sowieso al niet wordt voldaan?
Antwoord 9
Er is op dit moment sprake van een claim waarvoor KLM een voorziening heeft getroffen.
Deze voorziening is geen kostenpost, maar er kunnen op een later moment mogelijk wel
kosten voortkomen uit de claim. Als onderdeel van het steunpakket is er afgesproken
dat KLM 15% van de beheersbare kosten (structureel) reduceert. Pas als er sprake is
van kosten die voortvloeien uit de claim dan zal de staatsagent deze kosten meenemen
in zijn berekening van de afgesproken kostenreductie.
Vraag 10
Kunt u de Staatsagent vragen om de financiële gevolgen van dit conflict te monitoren
en mee te nemen in zijn toekomstige voortgangsrapportages?
Antwoord 10
De staatsagent ziet toe op de naleving door KLM van de gemaakte afspraken in het kader
van het steunpakket voor KLM. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 9 speelt
de staatsagent geen rol bij deze claim, tenzij er in de toekomst kosten uit voorvloeien
uit de claim. In dat geval zal de staatsagent dit meenemen als onderdeel van de berekening
van de kostenreductie die met KLM is afgesproken.
Vraag 11
Indien het genoemde bedrag juist was voor 2018, en de reservering in de stukken is
22 miljoen euro2, bent u dan van mening dat u goed bent ingelicht voor wat betreft de juridische en
financiële risico’s? Zo ja, waar blijkt dat dan uit? Zo nee, waar ligt dat aan?
Antwoord 11
KLM heeft in haar jaarverslag over deze juridische claim gerapporteerd. Ik heb begrepen
van KLM dat de onderneming het in het artikel genoemde bedrag van EUR 478 miljoen
niet een reële inschatting acht van de omvang van de mogelijke schade. De omvang van
de voorziening geeft de inschatting van KLM over het reële risico weer.
Vraag 12
Zijn er op dit moment, voor zover u weet, nog meer van dergelijke «posten onvoorzien»?
Zo ja, welke? Zo nee, bent u van plan Air France-KLM hierover stevig te bevragen en
de Kamer hierover te rapporteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
De onderneming rapporteert over dergelijke informatie in haar jaarverslag. Het is
aan KLM om voorzieningen te treffen voor onvoorziene posten en het is vervolgens de
taak van de accountant om de hoogte van de voorzieningen te toetsen. De accountant
kijkt bij voorzieningen specifiek naar drie criteria: 1) er is sprake van een mogelijke
verplichting op basis van een gebeurtenis in het verleden, 2) het is aannemelijk (de
kans is groter dan 50%) dat er uit deze verplichting bepaalde kosten volgen, en 3)
er kan een betrouwbare inschatting worden gemaakt. Bij de gesprekken die het Ministerie
van Financiën periodiek voert met de staatsdeelnemingen wordt ook stilgestaan bij
de voornaamste risico’s voor de onderneming, waar in bepaalde gevallen ook voorzieningen
voor kunnen zijn getroffen.
Vraag 13
Hoe is de houding van KLM, die zich strategisch lijkt voor te bereiden op een nieuw
en slepend juridisch conflict over de hoogte van de schadevergoeding, te rijmen met
goed werkgeverschap? Heeft u daar als aandeelhouder van het bedrijf een mening over?
Zo ja, wat is die?
Antwoord 13
Ik vind het van belang dat KLM zich rekenschap geeft van goed werkgeverschap. Zoals
bij elk juridisch conflict is het verder aan de betrokken partijen om hun belangen
te verdedigen. Van KLM mag worden verwacht dat zij haar belangen toetst aan de eigen
strategie en de daaruit voortvloeiende invulling van het werkgeverschap.
Vraag 14
Kent u vergelijkbare staatsdeelnemingen waar dergelijke risico’s onder de radar sluimeren?
Zo nee, bent u van plan de andere staatdeelnemingen hierover stevig te bevragen en
de Kamer hierover te rapporteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
In de periodieke gesprekken tussen het Ministerie van Financiën en de staatsdeelnemingen
is er aandacht voor financiële en niet-financiële risico’s. Voor zover het risico’s
betreffen die een financiële impact kunnen hebben voor de staatsdeelnemingen ga ik
onder meer af op de door de accountant gecontroleerde jaarrekening, eventuele andere
financiële rapportages en de toelichting van de risico’s door het bestuur. Indien
er op basis van boekhoudkundige criteria, zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag
12, een noodzaak is om een voorziening te treffen voor bepaalde risico’s, dan zijn
deze risico’s zichtbaar in de jaarrekening. Overigens verwacht ik van de deelnemingen
dat zij in de gesprekken met het Ministerie van Financiën inzicht geven in alle materiële
risico’s, en niet slechts de risico’s waarvoor een voorziening is getroffen.
Vraag 15
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.