Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 314 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Algemene wet bestuursrecht en de Faillissementswet in verband met de rechtsbescherming bij de afwikkeling van verzekeraars en enige andere verbeteringen in het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars (Wijzigingswet herstel en afwikkeling van verzekeraars)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 29 maart 2023
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
Wijzigingswet herstel en afwikkeling van verzekeraars. Deze leden hebben hierover
nog enkele vragen aan de regering.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wijzigingswet
herstel en afwikkeling van verzekeraars. Deze leden steunen de actualisatie van de
wet na nieuwe inzichten en veranderde omstandigheden, ook omdat deze leden belang
hechten aan de grotere en kleinere verbeteringen die het voorliggende wetsvoorstel
met zich meebrengt. Zij hebben nog wel enkele vragen en opmerkingen aan de regering.
De leden van SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wijzigingswet herstel
en afwikkeling van verzekeraars. Deze leden hebben geen verdere vragen of opmerkingen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden hebben hierover enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Wijzigingswet herstel en afwikkeling
van verzekeraars. Deze leden hebben hierbij geen nadere opmerkingen.
De leden van ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Deze leden hebben nog een aantal vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat het wetsvoorstel enerzijds een gevolg is
van aanpassingen in de resolutiewetgeving voor banken, die voor verzekeraars gespiegeld
worden en anderzijds enkele onjuistheden en omissies worden hersteld. Deze leden vragen
de regering om toe te lichten hoe deze onjuistheden en omissies zijn gevonden en of
naast het spiegelen van bankenwetgeving ook een specifieke analyse voor de verzekeringssector
is gemaakt. Daarnaast vragen deze leden de regering om nader toe te lichten op welke
onderdelen van het resolutieraamwerk voor verzekeraars opnieuw wijzigingen te verwachten
zijn als gevolg van het voorstel voor de «richtlijn betreffende de totstandkoming
van een kader voor herstel en afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen».
De leden van de D66-fractie steunen de aanvulling op de Insurance Recovery and Resolution
Directive (IRRD) al voordat de onderhandelingen daarover zijn afgerond in Europa.
Wel vragen deze leden of de regering in contact is geweest met andere lidstaten, of
er ook andere lidstaten zijn die dergelijke nationale wetgeving overwegen en zo ja,
in welke mate deze nationale regels verschillen. Graag zien deze leden namelijk dat
verzekeraars die in meerdere lidstaten actief zijn met zo min mogelijk verschillende
regimes te maken krijgen. Hoe ziet de regering dat?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat het revolutieraamwerk voor
verzekeraars aansluit bij de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD). Deze leden
merken op dat onlangs, in het licht van het falen van SVB, Signature Bank en Credit
Suisse, de intentie is uitgesproken het BRRD-raamwerk te herzien. Deze leden vragen
of de regering in kan gaan op de vraag of, mocht dit raamwerk de aankomende tijd opnieuw
herzien worden, dit ook zal betekenen dat de Wijzigingswet herstel en afwikkeling
van verzekeraars (Whav) ook weer gewijzigd zal worden.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen of de regering in kan gaan op
de geleerde lessen uit het Conservatrix-faillissement met betrekking tot de effectiviteit
en doelmatigheid van de Whav en op welke wijze die casus bijgedragen heeft aan de
onderhavige wijzigingen. Is er, met andere woorden, een verband tussen (de geleerde
lessen uit) dat faillissement en de voorgestelde wetswijzigingen?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen of de regering nogmaals kan ingaan
op het in 2019 afschaffen van de garantieregeling voor depositohouders in 2019 en
om toe te lichten waarom een herintroductie van deze garantieregeling niet zou bijdragen
aan effectieve bescherming van polishouders.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen of de regering een overzicht (huidig,
dan wel het meest actueel) kan geven van garantieregelingen van alle EU-lidstaten
voor polishouders van verzekeraars. Klopt het dat Nederland een van de weinige lidstaten
is zonder dergelijke garantieregeling?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen of de regering toe kan lichten
wat de taxatie is van andere lidstaten van het compatibel zijn van een garantieregeling
voor polishouders met het staatssteunkader.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen de regering om de timing van indiening
van het onderhavige wetsvoorstel toe te lichten, omdat op dit moment ook over de IRRD
wordt onderhandeld.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen de regering nogmaals in te gaan
op de mogelijkheid dat de Whav aangepast moet worden omdat deze niet in lijn blijkt
te zijn met de IRRD, op een zodanige wijze dat niet aan toekomstige Europese minimumvereisten
voldaan wordt.
2. Stroomlijning rechtsbescherming afwikkeling
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of het klopt dat het voorliggende wetsvoorstel
de beroepsprocedures bij het voorbereidend crisisplan en afwikkelingsplan niet wijzigt.
Deze leden begrijpen de afweging om het besluit tot inzet van afwikkelmaatregelen
en het afwikkelbesluit als achtereenvolgende besluiten te zien en tegen één van beide
bestuursrechtelijke rechtsbescherming open te stellen, maar hebben hier wel enkele
verduidelijkende vragen bij. Klopt het dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(CBB) kan besluiten het afwikkelbesluit van DNB te vernietigen, maar de rechtsgevolgen
wel (gedeeltelijk) in stand kan laten? Neemt het gewicht van redenen om hiertoe te
besluiten toe wanneer het beroep bij het CBB bij het afwikkelbesluit zelf plaatsvindt
en niet bij het besluit tot inzet van afwikkelmaatregelen? Zo nee, waarom niet? Welke
toetsing beoogt de regering hierbij van het DNB-besluit door het CBB en heeft de regering
hierbij overwogen om de rechter expliciet(er) te laten toetsen op proportionaliteit
en/of algemeen belang?
Gelet op het belang van vertrouwen van de polishouders en de stabiliteit van het financiële
stelsel ten aanzien van verzekeraars in die in financiële problemen verkeren, vragen
de leden van de D66-fractie naar de samenhang van de wetgeving rond het herstel en
de afwikkeling van verzekeraars in relatie tot een garantiefonds om te borgen dat
schades te allen tijde vergoed kunnen worden. Kan de regering toelichten waarom er
bij verzekeraars geen stelsel is dat, analoog aan het depositogarantiestelsel, borgt
dat vergoedingen kunnen worden uitbetaald, ook als een verzekeraar (daardoor) failliet
gaat?
§ 3. Regeldruk
Hoewel de leden van de D66-fractie de constatering dat de regeldruk niet wordt vergroot
met het voorliggende wetsvoorstel steunen, vragen deze leden de regering of een specifieke
vergroting wenselijk kan zijn. Deze leden zien namelijk een risico dat verzekeraars
een massale schade, bijvoorbeeld als gevolg van een overstroming, niet individueel
kunnen dragen. Daarbij kan de situatie ontstaan dat verzekeraars dit risico niet willen
verzekeren, terwijl de klimaatopgave waar ook Nederland voor staat helaas kan betekenen
dat het risico op schade als gevolg van klimaatverandering toeneemt. Kan de regering
daarom toelichten welke stappen worden gezet om de beschikbaarheid van verzekeringen
voor schades die groot en collectief zijn als ze zich materialiseren te borgen?
§ 5. Uitvoering
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering De Nederlansche Bank (DNB)
heeft verzocht een uitvoeringstoets te verrichten voor dit wetsvoorstel en dat DNB
heeft aangegeven dat deze wet uitvoerbaar is. Deze leden verzoeken de regering dit
oordeel verder toe te lichten, daar specificering van de uitvoeringstoets momenteel
ontbreekt. Is er sprake van knelpunten in de uitvoering maar worden de voordelen groter
geacht of is er in algemene zin geen sprake van enig uitvoeringsknelpunt?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat DNB betrokken is geweest bij
de uitvoeringsaspecten en dat er een uitvoeringstoets is uitgevoerd. Deze leden vragen
of de regering kan toelichten of hieruit knelpunten naar boven zijn gekomen.
II. ARTIKELSGEWIJS
ARTIKEL I (Wet op het financieel toezicht)
G (artikel 3A:81)
Omdat de leden van de D66-fractie lezen dat DNB kan afzien van het opstellen van een
afwikkelingsplan als het van oordeel is dat de afwikkelbaarheid voldoende is gewaarborgd,
vragen deze leden naar afwikkeling van verzekeraars die too big to fail zouden zijn.
Voorts vragen deze leden welke waarborgen er zijn om ervoor te zorgen dat het oordeel
van DNB vergelijkbaar is voor verschillende verzekeraars.
L (artikel 3A:120a)
Gelet op verzekeraars die mogelijk actief zijn in verschillende lidstaten, vragen
de leden van de D66-fractie naar de werking van artikel L als het bestuur van een
Nederlandse entiteit onderdeel is van een entiteit in een ander land. Deze leden vragen
of dit artikel regelt dat DNB dan in voldoende mate zeggenschap kan overnemen. Daarbij
vragen deze leden ook naar een vergelijking met andere financiële instellingen zoals
banken, voor zover dat mogelijk is.
De voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Lips
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.