Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over een meldplicht bij stadionverboden
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over een meldplicht bij stadionverboden (ingezonden 9 maart 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 maart
2023).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de man die bij de Europa League wedstrijd PSV-Sevilla
op 23 februari jl. Sevilla-keeper Marko Dmitrovic aanviel een stadionverbod had?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onder welke criteria wordt besloten om bij stadionverboden ook een meldplicht op te
leggen? Ligt deze eindverantwoordelijkheid uitsluitend bij de burgemeester of worden
betreffende voetbalclubs ook betrokken?
Antwoord 2
Een civielrechtelijk stadionverbod kan worden opgelegd door een voetbalorganisatie
(voor het eigen stadion) of de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Ook de
strafrechter kan een stadionverbod opleggen. Een meldplicht kan zowel door de officier
van justitie, de strafrechter als de burgemeester worden opgelegd. Als de meldplicht
wordt opgelegd, dan wordt deze goed nagekomen.
De officier van justitie kan bij ernstige bezwaren jegens de verdachte én verdenking
van een strafbaar feit een meldplicht opleggen. De strafrechter kan een meldplicht
opleggen bij een rechtelijke uitspraak; een (on)voorwaardelijke (taak)straf en als
maatregel ter beveiliging van de maatschappij of voorkomen van strafbare feiten.
De burgemeester heeft op grond van artikel 172a van de Gemeentewet onder daarin bepaalde
omstandigheden een bevelsbevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsverbod, groepsverbod
of meldplicht. De burgemeester mag een maatregel (zoals de meldplicht) opleggen als
er sprake is van een herhaaldelijke of ernstige groepsgewijze of individuele verstoring
van de openbare orde. Op grond van het tweede lid kan de burgemeester tevens een bevel
geven aan een persoon aan wie door een private organisatie een sanctie is opgelegd,
wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon
de openbare orde zal verstoren. De burgemeester is daarmee onder meer bevoegd tot
het opleggen van een meldplicht in aanvulling op een civielrechtelijk stadionverbod.
De burgemeester moet de noodzaak voor een aanvullende maatregel goed motiveren (zie
ook het antwoord op vraag 6). Hierbij kan informatie van voetbalclubs worden gebruikt.
Vraag 3
Is betreffende supporter behandeld volgens de zogenaamde persoonsgerichte aanpak (PGA-aanpak)?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen zijn gehanteerd?
Antwoord 3
Een persoonsgerichte aanpak (PGA) bestaat uit een mix van bestuurs-, civiel- en strafrechtelijke
maatregelen, waarbij ook zorg- en overige interventies toegepast kunnen worden. Het
treffen van maatregelen is een bevoegdheid van het lokaal gezag en de clubs, waarbij
de PGA op verschillende manieren kan worden ingevuld of toegepast. De gemeente Eindhoven
heeft laten weten dat aan de betreffende persoon civielrechtelijk, door de club, een
stadionverbod is opgelegd en bestuursrechtelijk, door de burgemeester, een gebiedsverbod.
Na het incident heeft de rechter in een snelrechtszitting een gevangenisstraf van
drie maanden opgelegd, waarvan één voorwaardelijk, in combinatie met een gebiedsverbod
voor twee jaar. Daarnaast heeft PSV een stadionverbod van 40 jaar gegeven en wil de
club een procedure starten om de eventuele schade voor de club op de supporter te
verhalen. Er wordt nu met alle partners bekeken welke eventuele aanvullende maatregelen
nodig zijn, waarbij sowieso sprake zal zijn van een persoonsgerichte aanpak.
Vraag 4
Bent u het eens dat er strakker opgetreden zou moeten worden tegen de relatief kleine
groep notoire ordeverstoorders die het niet uitmaakt dat ze een stadionverbod hebben,
zodat zij naast een omgevingsverbod ook standaard een meldplicht opgelegd krijgen?
Antwoord 4
Het bezoeken van een voetbalwedstrijd moet voor iedereen gastvrij en veilig zijn.
De kleine groep notoire ordeverstoorders moeten met een lik op stuk beleid worden
aangepakt. Dat ben ik met u eens. In eerste instantie is de handhaving van stadionverboden
de verantwoordelijkheid van de betaald voetbalorganisaties. Civielrechtelijke, bestuursrechtelijke
en strafrechtelijke maatregelen zijn complementair aan elkaar en in sommige gevallen
is het inderdaad wenselijk deze gecombineerd in te zetten. De partijen uit het lokale
driehoeksoverleg (burgemeester, politie en officier van justitie) en de betaald voetbalorganisatie
werken hierin samen. Het standaard opleggen van een meldplicht is echter niet haalbaar
en niet wenselijk en vereist altijd maatwerk, zie hiervoor ook het antwoord op vraag
6.
Vraag 5
Bent u zich ervan bewust dat de vraag om na een stadionverbod vaker een meldplicht
op te leggen ook vanuit betaald voetbalorganisaties zelf en supporters komt? Zo ja,
bent u ook met hen in gesprek over het tegengaan van supportersgeweld?
Antwoord 5
Ja, daar ben ik mij van bewust en ik ben met deze partijen in gesprek. Recentelijk
heb ik nog gesproken met het Supporterscollectief Nederland en een afvaardiging van
supportersverenigingen. In dit gesprek heb ik deze zorgen ook gehoord en heb ik aangegeven
dat dit primair een lokale afweging is. Ik heb ook aangegeven dat ik in gesprek zal
blijven met alle partijen, waaronder de burgemeesters van gemeenten met een betaald
voetbal organisatie, om te bezien of we alle instrumenten die we hebben ook goed en
consequent inzetten en waar we elkaar kunnen helpen.
In verschillende gremia is het Ministerie van Justitie en Veiligheid met betaald voetbalorganisaties
en supporters in gesprek over het tegengaan van supportersgeweld. Binnen de Regiegroep
Voetbal en Veiligheid wordt op structurele basis overleg gevoerd tussen de KNVB, politie,
openbaar ministerie, gemeenten en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De supportersvertegenwoordiging
zal op gezette tijden aansluiten bij de Regiegroep als geheel en heeft daarnaast ook
waar nodig aparte gesprekken met de leden. Onder de Regiegroep voert de Expertgroep,
die uit dezelfde partijen bestaat, op structurele basis overleg met het Supporterscollectief
Nederland en een kerngroep van Supporter Liaison Officers (SLO’s – de internationale
term voor supporterscoördinator). De samenwerking tussen alle partijen is intensief.
Ons gezamenlijk doel is om het betaalde voetbal weer toegankelijk, gastvrij en veilig
te maken voor iedereen.
Vraag 6
Kunt u precies uiteenzetten waarom een meldplicht niet standaard wordt opgelegd na
een stadionverbod? Is dit enkel uit capaciteitsgebrek of zijn er andere overwegingen
die meespelen?
Antwoord 6
Het is niet haalbaar of wenselijk dat alle stadionverboden worden gecombineerd met
strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen zoals een meldplicht. Het opleggen
van een meldplicht is niet in alle gevallen proportioneel, zoals iemand die een plastic
beker bier naar het veld gooit of zijn/haar kaart illegaal doorverkoopt. Deze situaties
vallen hierbuiten en worden alleen civielrechtelijk aangepakt. Het is aannemelijk
dat de gezagsdragers aan de personen die hiervoor een stadionverbod krijgen, geen
(gebiedsverbod met) meldplicht opleggen. Bovendien kan een meldplicht alleen onder
bepaalde voorwaarden (zie ook het antwoord op vraag 2) worden opgelegd. Zo kan de
burgemeester dit opleggen bij ernstige vrees voor (verdere) verstoring van de openbare
orde. Het al dan niet opleggen van dergelijke maatregelen is een bevoegdheid van het
lokaal gezag en vraagt altijd een lokale afweging en maatwerk.
Vraag 7
Kunt u een update geven over de pilot met de digitale meldplicht die in 2020 vorm
kreeg? Is het de bedoeling om dit traject voort te zetten? Zo ja, wat zijn de plannen
met betrekking tot de financiering en de tijdslijn? Waarom lijkt het nog jaren te
duren voordat duidelijk wordt of een digitale meldplicht mogelijk is terwijl een soortgelijke
techniek al wordt toegepast met enkelbanden bij gedetineerden? Kunt u aangeven wat
nodig is om elektronisch toezicht in het geval van stadionverboden toe te passen?2
Antwoord 7
Na een voorstudie is de Justitiële Informatiedienst (Justid) reeds gestart met de
bouw van een prototype van de digitale meldplicht app. Het doel van het prototype
is het toetsen van de technische haalbaarheid en het toetsen van de mogelijkheid om
de app te beveiligen tegen fraude. Het prototype is daarmee nog niet geschikt voor
operationeel gebruik.
Het prototype van de digitale meldplicht app bevat unieke software en functionaliteiten.
Twee voorbeelden zijn gezichtsherkenning om de identiteit van de melder vast te stellen
en nauwkeurige locatiebepaling. Fraudepreventie is hierbij cruciaal, omdat er risico's
zijn op fraude met gezichtsherkenning door bijvoorbeeld deepfake technologie en fraude
met de locatie door bijvoorbeeld VPN of GPS-spoofing. Een kritische succesfactor is
dan ook het gebruik van geschikte software om deze fraude op te sporen en de privacy
en informatiebeveiliging van de melder te waarborgen. Rond de zomer volgt een besluit
over de volgende fase waarin wordt toegewerkt naar een pilot. In deze fase zal meer
helderheid ontstaan over de financiële consequenties ook op basis van kosten-batenanalyses.
Voor er daadwerkelijk in de praktijk met een digitale meldplicht kan worden gewerkt
moeten er dus nog de nodige stappen worden gezet. Ik kan hier nu nog geen concrete
tijdlijn aan verbinden, maar deel de urgentie en met mij de partners in dit traject
zoals de gemeenten, politie en OM. De digitale meldplicht vereist een digitale voorziening
die robuust, veilig en breed toepasbaar moet zijn. Dit vraagt om een gedegen en zorgvuldige
aanpak en dat vergt tijd.
De app moet bruikbaar zijn op een smartphone van de meldplichtige. Dat maakt het complexer
dan een enkelband. De identiteit moet continu fraudebestendig vastgesteld worden.
Het zijn duidelijk twee verschillende (elektronische) middelen met andere hard- en
software.
De toepassing van de enkelband is bovendien anders van aard dan de digitale meldplicht
en kent een ander juridisch kader. Zo kan een enkelband uitsluitend worden toegepast
bij een verdachte of veroordeelde op grond van het strafrecht, terwijl de meldplicht
zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan worden opgelegd. Een enkelband voor
de betrokkene is verstrekkender dan een (digitale) meldplicht. De toepassing van een
enkelband ziet op het (desgewenst) continu zichtbaar maken van de locatie van een
verdachte of veroordeelde. De (digitale) meldplicht ziet slechts, in combinatie met
een gebiedsverbod, op controle op een bepaald moment, bijvoorbeeld gerelateerd aan
een voetbalwedstrijd.
Vraag 8
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over Sportbeleid
op 5 april a.s.?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.