Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij en Eppink over het lokaliseren van Joodse gemeenschappen over de hele wereld door Iran om daar moordaanslagen op te kunnen plegen
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Eppink (JA21) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het lokaliseren van Joodse gemeenschappen over de hele wereld door Iran om daar moordaanslagen op te kunnen plegen (ingezonden 24 februari 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 28 maart 2023).
Vraag 1
Kent u het bericht «Iran «mapping» locations of Jewish diaspora for «hit squads to
target» in event of attack by Israel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u, indien nodig na overleg met Israël en/of andere bondgenoten, bevestigen of
Iran inderdaad voornemens zou zijn om Joodse gemeenschappen en organisaties buiten
Israël in kaart te brengen, met het doel (moord)aanslagen te plegen wanneer het regime
daar een rechtvaardiging voor ziet?
Antwoord 2
Het kabinet heeft regelmatig en op verschillende wijzen overleg inzake Iran met Israël
en andere landen. Indien er sprake is van een concrete dreiging dan zal het kabinet
daartegen handelend optreden.
Vraag 3
Klopt het dat deze dreiging ook concreet geldt voor Joden dan wel Joodse en/of pro-Israëlische
organisaties in Nederland, zoals het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI)
en Christenen voor Israël?2 Zo ja, bent u bereid de Iraanse ambassadeur hierover te ontbieden en hem om opheldering
te vragen?
Antwoord 3
Indien er sprake is van een concrete dreiging, dan zal het kabinet daartegen handelend
optreden. Waar nodig en effectief geacht, kunnen daarbij ook diplomatieke middelen
worden ingezet, zoals ontbieden of anderszins opheldering vragen bij de Iraanse ambassadeur
in Nederland.
Vraag 4
Zijn er voorts aanwijzingen dat het Iraanse regime andere acties van bedreigende en
ondermijnende aard uitvoert, of daartoe in staat is, zoals vergeldingsacties, hybride
oorlogvoering en cyberaanvallen; en zo ja, zijn er aanwijzingen dat de Iraanse ambassade
in Nederland hierbij een kwalijke rol kan spelen? Zo ja, bent u bereid de Iraanse
ambassadeur ook hierover om opheldering te vragen?
Antwoord 4
Zoals in het openbare jaarverslag van de AIVD van het jaar 2021 staat, heeft (onder
meer) Iran grote, offensieve cyberprogramma’s die duizenden hackers inzetten om te
spioneren, kennis te stelen of sabotage voor te bereiden of te plegen. Het kabinet
is alert op dreigingen tegen de nationale veiligheid, ook indien dit spionage betreft.
Indien nodig kan het kabinet verschillende instrumenten inzetten om dreigingen tegen
te gaan. Waar nodig en effectief kunnen daarbij ook diplomatieke middelen worden ingezet,
zoals ontbieden of anderszins opheldering vragen bij de Iraanse ambassadeur in Nederland.
Vraag 5
Welke maatregelen neemt de Nederlandse regering om de veiligheid van Joden en organisaties
in Nederland te waarborgen, en zijn deze veiligheidsmaatregelen voldoende om de dreiging
daadwerkelijk het hoofd te bieden?
Antwoord 5
Het kabinet kan geen uitspraken doen over of, en zo ja, welke beveiligingsmaatregelen
getroffen worden. In algemene zin geldt dat op basis van de duiding van een dreiging
passende veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
Vraag 6
Staat u hierover in nauw contact met de Joodse gemeenschap?
Antwoord 6
In algemene zin geldt dat op basis van de duiding van een dreiging passende veiligheidsmaatregelen
worden getroffen. Over het bredere onderwerp veiligheid heeft de Minister van Justitie
en Veiligheid de afgelopen tijd met regelmaat ontmoetingen gehad met leden en vertegenwoordigers
van de Joodse gemeenschap. Hierover is direct contact tussen de relevante onderdelen
van de rijksoverheid – waaronder de Politie, de Koninklijke Marechaussee, en de Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) – en de Joodse gemeenschap.
Vraag 7
Bent u bereid waar nodig preventief te handelen om wraakacties zoals gericht tegen
de steekpartij op de schrijver Salman Rushdie te voorkomen; zo ja, met welke nationale
maatregelen en met welke diplomatieke middelen kan Nederland in internationaal en
Europees verband dit soort wraakacties voorkomen?3
Antwoord 7
De inzet van het kabinet is er uiteraard op gericht om veiligheidsincidenten waar
mogelijk te voorkomen. Het is echter lastig om wraakacties van eenlingen te voorkomen.
Indien het kabinet beschikt over concrete aanwijzingen van een dreiging, dan zal het
kabinet daartegen in nationaal, Europees en/of internationaal verband handelend optreden.
Indien er sprake is van betrokkenheid van een statelijke actor zouden daarbij ook
diplomatieke middelen kunnen worden ingezet. Het kabinet verwijst hiervoor verder
naar de Kamerbrief «Ongewenste buitenlandse inmenging» d.d. 16 maart 2018.
Vraag 8
Zijn de genomen veiligheidsmaatregelen voldoende om de dreiging het hoofd te bieden,
wanneer deze zich daadwerkelijk zou voordoen en Iran moordcommando’s zou afsturen
op Joodse gemeenschappen in Nederland?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Bent u, mede in het licht van deze dreiging, bereid de Iraanse Revolutionaire Garde
alsnog op de Nederlandse terreurlijst te plaatsen; en zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het kabinet is voorstander van het plaatsen van het Islamitische Revolutionaire Gardekorps
(IRGC) op de EU-terrorismelijst en verkende hiervoor uiteraard ook de mogelijkheid
om IRGC op de nationale sanctielijst terrorisme te plaatsen. Dit blijkt echter juridisch
op dit moment niet mogelijk. Toepassing van een nationale bevriezingsmaatregel is
territoriaal beperkt en kan buiten het grondgebied van Nederland alleen worden toegepast
op Nederlanders en Nederlandse rechtspersonen. Deze beperking maakt dat de Minister
van Buitenlandse Zaken enkel over kan gaan tot een «nationale» bevriezingsmaatregel
indien er bijvoorbeeld aanwijzingen bestaan dat een organisatie of persoon in of vanuit
Nederland (een poging tot) terroristische activiteiten ontplooit of betrokken is bij
het faciliteren daarvan. Voor de IRGC kan dit op dit moment echter onvoldoende onderbouwd
worden.
Vraag 10
Bent u tevens bereid in EU-verband te blijven pleiten voor het plaatsen van de Iraanse
Revolutionaire Garde op de EU-lijst van terroristische organisaties?
Antwoord 10
Het kabinet is voorstander van het plaatsen van het Islamitische Revolutionaire Gardekorps
(IRGC) op de EU-terrorismelijst en heeft hiervoor in Europees verband meermaals gepleit.
De Juridische Dienst van de Raad heeft echter geconstateerd dat hiervoor momenteel
geen juridische basis is. Het kabinet blijft zich inzetten om schendingen van het
internationaal recht door de IRGC tegen te gaan en kijkt daarbij – in samenwerking
met andere lidstaten – naar alle mogelijke instrumenten, waaronder sancties.
Vraag 11
Ziet u een reële dreiging dat Iran op termijn nucleaire wapens kan ontwikkelen?4
Antwoord 11
Het is zorgwekkend dat Iran doorgaat met het uitbreiden van de voorraden verrijkt
uranium en de verrijkingscapaciteit. Nederland roept, samen met Europese partners,
Iran bij herhaling op om deze ernstige stappen in de verkeerde richting ongedaan te
maken. Zo ook nog recent in de bestuursraad van het Internationaal Atoom Energie Agentschap.
Het voorkomen van een Iraans kernwapen blijft een topprioriteit van Nederland. Een
diplomatieke oplossing blijft de beste manier om een Iraans kernwapen te voorkomen.
Vraag 12
Bent u het er mee eens dat de ontwikkeling van Iran als nieuwe kernmacht een ontwrichtende
werking zou hebben voor de stabiliteit en veiligheid in het Midden-Oosten?
Antwoord 12
Ja. Indien Iran inzet op ontwikkeling van een kernwapen zal dit vermoedelijk een ontwrichtende
werking op de stabiliteit en veiligheid in het Midden-Oosten hebben. Een Iraans kernwapen
kan ook het risico op een nucleaire proliferatie crisis in de regio vergroten.
Vraag 13
Op welke wijze wordt in NAVO- en Europees verband op dit scenario voorbereid?
Antwoord 13
Er is tussen Nederland en zijn partners in de EU en bondgenoten in de NAVO voortdurend
intensief contact over belangrijke veiligheidsdossiers, waaronder het risico op een
nucleaire proliferatie crisis in het Midden-Oosten. Een diplomatieke oplossing blijft
de beste manier om een Iraans kernwapen te voorkomen. Nederland staat hierover in
nauw contact met betrokken partners.
Vraag 14
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, voorafgaand aan het commissiedebat op
16 maart over de Raad Buitenlandse Zaken?
Antwoord 14
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.