Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk
36 251 Initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk
Nr. 4
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 maart 2023
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de initiatiefnemers over de Initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen
en Haverkort van 16 november 2022 over de aanpak van illegaal vuurwerk (Kamerstuk
36 251, nr. 2).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 februari 2023 aan de initiatiefnemers voorgelegd.
Bij brief 28 maart 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Kat
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en Reactie van de initiatiefnemers
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
6
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
9
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
12
5.
Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
14
6.
Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks- en PvdD-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
17
7.
Vragen en opmerkingen vanuit de BBB-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
18
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en Reactie van de initiatiefnemers
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met waardering kennisgenomen van de initiatiefnota
over de aanpak van illegaal vuurwerk. Deze leden stellen voorop dat de aanpak van
illegaal vuurwerk essentieel is voor het veiliger maken van Nederland. Illegaal vuurwerk
is een hardnekkig probleem en veroorzaakt veel leed voor inwoners van Nederland, voor
hun dieren en voor de natuur. Daarnaast zijn er helaas veel incidenten, waarbij niet
alleen de openbare orde wordt verstoord en objecten in de publieke ruimte worden vernield,
maar waarbij ook slachtoffers vallen en hulpverleners worden belaagd. Deze leden stellen
het op prijs dat de leden Michon-Derkzen en Haverkort een gedegen en nauwgezette analyse
hebben gemaakt met dertien concrete beslispunten om de aanpak van illegaal vuurwerk
tegen te gaan. Zij stellen nog enkele vragen.
De initiatiefnemers danken de leden van de VVD-fractie hartelijk voor de waarderende
woorden.
3.4. Letselschade door illegaal vuurwerk
De leden van de VVD-fractie begrijpen uit de cijfers en uit de initiatiefnota dat
het lastig is voor de initiatiefnemers om een uitsplitsing te maken naar slachtoffers
van illegaal vuurwerk en slachtoffers van legaal vuurwerk. Deze leden stellen dat
er bij de jaarwisseling 2021–2022 in totaal 773 vuurwerkslachtoffers zijn behandeld
op een Nederlandse spoedeisende hulp of een huisartsenpost. Hoe groot was dit aantal
bij de jaarwisseling 2022–2023?
De leden van de VVD-fractie vragen naar het aantal vuurwerkslachtoffers dat tijdens
de jaarwisseling 2022–2023 is behandeld of gezien op een SEH-afdeling of een huisartsenpost.
Dat aantal bedraagt naar schatting 1.253, wat blijkt uit de letselcijfers verzameld
door VeiligheidNL. Naast de slachtoffers die op een SEH-afdeling behandeld werden,
bezochten zo’n 864 personen met vuurwerkletsel een huisartsenpost. Het totaalaantal
van 1.253 vuurwerkslachtoffers betekent een stijging (+62%) ten opzichte van de jaarwisseling
2021–2022. Vergeleken met de laatste jaarwisseling voor de coronacrisis (2019–2020)
is het aantal vuurwerkslachtoffers ongeveer gelijk.
4.1 Juridisch kader
De leden van de VVD-fractie merken op dat wanneer vuurwerk opzettelijk naar hulpverleners
wordt gegooid of geschoten er aangifte wordt gegaan van een poging tot doodslag, ondanks
dat de aard van het vuurwerk lastig te achterhalen valt. Krijgt het vuurwerk daardoor
niet meer het karakter van een wapen en zien de initiatiefnemers hierin geen aanleiding
om illegaal vuurwerk onder de wapenwet te laten vallen in plaats van onder Wet economische
delicten zoals de korpschef van de Nationale Politie onlangs betoogde?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op de initiatiefnota
van de initiatiefnemers. Deze leden vragen of de initiatiefnemers bij het kabinet
kunnen nagaan wat er in de kabinetsreactie wordt bedoeld op pagina 6: «Daaruit volgt
dat of vuurwerk een wapen is, afhangt van de wijze waarop het gebruikt wordt. Dat
hangt af van de specifieke omstandigheden van een geval (anders dan bijvoorbeeld een
pistool), redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het is bestemd om letsel aan personen
toe te brengen of te dreigen. Het wetsvoorstel heeft geen betrekking op de loutere
vondst van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk». Wat vinden de initiatiefnemers
van deze passage? Zou naar hun mening het specifieke – massa explosieve – karakter
al moeten volstaan om illegaal vuurwerk aan te merken als een explosief onder de Wapenwet?
Daarnaast vragen deze leden wat de initiatiefnemers vinden van de passage in de kabinetsreactie
ten aanzien van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester in relatie tot illegaal
vuurwerk.
De leden van de VVD-fractie hebben gelijk dat vuurwerk in sommige gevallen als wapen
wordt gezien, bijvoorbeeld om aan te geven of en wanneer er sprake is van gevaarzetting.
Misdrijven met vuurwerk, zoals bijvoorbeeld vernieling, brandstichting en mishandeling
vallen nu al onder de Wet wapens en munitie en/of zijn strafbaar onder het Wetboek
van Strafrecht. De initiatiefnemers wachten op een duiding van de Minister van Justitie
en Veiligheid over de uitspraak van de korpschef; «Een cobra is vergelijkbaar met
een handgranaat en dan moet je het ook op die manier strafbaar stellen.»
De initiatiefnemers zijn van mening dat het enkele bezit van illegaal vuurwerk, ongeacht
of het een grote of kleine hoeveelheid betreft, per definitie gevaarzettend is. Daarmee
kan illegaal vuurwerk altijd als wapen worden gezien. Het is vervolgens aan het Openbaar
Ministerie om te beslissen welk strafbaar feit ten laste gelegd wordt aan een gedraging,
zoals zij dat altijd doet.
Het bezit of de aanwezigheid van illegaal vuurwerk, ongeacht de hoeveelheid, is wat
de initiatiefnemers betreft een grond voor sluiting van een woning door de burgemeester,
op basis van artikel 174a Gemeentewet. De aanstaande wijziging van de Wet sluitingsbevoegdheid
burgemeester verruimt, terecht, de bevoegdheid door ook ernstig geweld en wapenvondst
toe te voegen.
4.2. Preventief fouilleren op vuurwerk
De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemers, gezien de directe dreiging
en het gevaar, of naar hun mening de zwaardere straffen in de Wet economische delicten
wel opwegen tegen de extra bevoegdheden, waaronder preventief fouilleren, die de Wet
wapens en munitie biedt. Daarnaast vragen deze leden wat de initiatiefnemers vinden
van de stelling in de kabinetsreactie ten aanzien van preventief fouilleren.
De leden van de VVD-fractie stellen hier een terechte vraag.
De politie vraagt juist wel om meer mogelijkhedenbevoegdheden om preventief te fouilleren.
Om die reden herkennen de initiatiefnemers niet het beeld dat de kabinetsreactie wordt
geschetst over de politie en het preventief fouilleren.
Grote evenementen dan wel demonstraties worden vaak aangewezen als veiligheidsrisicogebied,
waarmee de bevoegdheid om preventief te fouilleren ontstaat. Volgens de kabinetsreactie
is preventief fouilleren op vuurwerk als wapen in bepaalde gevallen mogelijk, aldus
de WODC-evaluatie preventief fouilleren. Naar aanleiding van die evaluatie is verkend
met politie, OM en gemeenten of preventief fouilleren mogelijk gemaakt moest worden
in relatie tot vuurwerk als er nog geen harde politie-informatie is dat vuurwerk als
wapen wordt gebruikt. Hieruit is gebleken dat op dit moment er geen urgente behoefte
bestaat hiervoor. Initiatiefnemers herkennen zich hier niet in en willen daarom ook
aan de Minister vragen hoe de grondslag voor preventief fouilleren in relatie tot
vuurwerk wél kan worden uitgebreid.
Het onderbrengen van de bevoegdheid preventief fouilleren in de Wet economische delicten
kan op gespannen voet komen te staan met de bestaande opsporingsbevoegdheden in die
wet. Bij de Wet economische delicten zou de bevoegdheid preventief fouilleren voor
alle economische delicten gelden, wat daarmee een relatief grote uitbreiding zou betreffen
en nadere doordenking zou vergen, omdat zo’n uitbreiding gevolgen kan hebben die de
aanpak van illegaal vuurwerk en daarmee het bestek van deze initiatiefnota te buiten
kan gaan. Daarnaast kan onder de Wet economische delicten al bij een (concrete) aanwijzing
gehandhaafd worden en niet zoals bij Wet wapens en munitie pas bij een verdenking.
4.3. Samenwerking met het buitenland
De leden van de VVD-fractie achten het voor de aanpak van illegaal vuurwerk cruciaal
dat er goed wordt samengewerkt met onze buurlanden en ook dat er op Europees niveau
wordt ingezet op harmonisatie van EU-regels. In de kabinetsreactie op de initiatiefnota
lezen deze leden dat de Europese Commissie voornemens is om de Pyrorichtlijn vanaf
dit voorjaar te gaan evalueren. Wat zou wat de initiatiefnemers betreft het uitgangspunt
moeten zijn bij de inzet van het kabinet bij onderhandelingen over een nieuwe Pyrorichtlijn?
Delen de initiatiefnemers dat het kabinet met gelijkgestemde landen en met name onze
buurlanden ervoor moet pleiten om de CE-markering te verbeteren? Wat zou Nederland
samen met buurlanden op de korte termijn nog verder kunnen doen totdat de richtlijn
is gewijzigd? Daarnaast vragen deze leden wat de initiatiefnemers vinden van de stellingname
in de kabinetsreactie ten aanzien van de passage: «het verkennen of het opzetten van
een internationale taskforce met Duitsland en Brussel mogelijk is». Zijn de initiatiefnemers
het met deze leden eens dat «verkennen» niet de juiste urgentie aanduidt die deze
leden voelen om zo snel mogelijk over te gaan tot een internationale taskforce? Kunnen
de initiatiefnemers bij het kabinet nagaan of het mogelijk is conform het ingezetenencriterium
(i-criterium) in coffeeshops een overeenkomstige regeling te treffen voor de aankoop
van vuurwerk in de buurlanden? Kunnen de intitiatiefnemers daarnaast nagaan wanneer
de evaluatie van de Pyrorichtlijn gereed zal zijn en wat de evaluatiecriteria zijn?
De leden van de VVD-fractie vragen naar wat volgens de initiatiefnemers het uitgangspunt
zou moeten zijn van de inzet van het kabinet bij onderhandelingen over een nieuwe
Europese Pyro-richtlijn. Volgens de initiatiefnemers zou de Pyro-richtlijn op de volgende
punten moeten worden aangescherpt:
• Consumentenvuurwerk krijgt een maximale hoeveelheid kruit (netto explosieve massa),
nader te bepalen en vast te leggen in bijlage 1 van de richtlijn; Veiligheidseisen,
zoals voor F1 vuurwerk reeds een maximum bestaat.
• De zinsnede uit bijlage, «Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen»
vervalt;
• De inzet van Nederland zou moeten zijn dat de bepalingen ten aanzien van de hoeveelheid
pyrotechnische lading zoals beschreven in de Regeling Aanwijzing Consumenten- en Theatervuurwerk
(Ract) worden opgenomen in de richtlijn voor alle landen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de initiatiefnemers delen dat het kabinet ervoor
moet pleiten om de CE-markering te verbeteren. Daarnaast vragen ze wat Nederland samen
met buurlanden nog verder kan doen totdat de richtlijn is gewijzigd. De initiatiefnemers
delen met de VVD-fractie dat het kabinet stevig moet inzetten op het verbeteren van
de CE-markering. Berichtgeving van ILT laat zien dat markeringen niet voldoen aan
het gevraagde. Initiatiefnemers stellen voor om ILT te vragen een lijst bij te houden
van marktpartijen die niet hebben voldaan aan de juiste markering en hen uit te sluiten
van marktdeelname. Dat zou Nederland vooruitlopend op de evaluatie en aanpassing van
de richtlijn kunnen voorstellen via de Milieuraad.
De leden van de VVD-fractie vragen of de initiatiefnemers kunnen nagaan wanneer de
evaluatie van de Pyro-richtlijn gereed zal zijn en wat de evaluatiecriteria zijn.
De initiatienemers zullen deze vraag doorgeleiden naar de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat.
B.9 Voorkomen dat illegaal vuurwerk in Nederland wordt afgestoken
De leden van de VVD-fractie steunen de oproep om illegaal vuurwerk uit voetbalstadions
te weren. De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) stelt daarop aansluitend voor
om het in bezit hebben (op zak hebben of in bijvoorbeeld auto’s en bussen) dan wel
afsteken en aanbieden van noodseinmiddelen in de context van voetbalevenementen strafbaar
te maken. Deze maatregel helpt mee in de aanpak van illegaal vuurwerk in het voetbal,
aldus de KNVB. Kunnen de initiatiefnemers aangeven of dit naar hun mening binnen de
reikwijdte van hun initiatiefnota valt?
De leden van de VVD-fractie hebben gezien dat de KNVB de suggestie doet om het in
het bezit hebben en gebruiken van noodseinmiddelen in de context van voetbalevenementen
strafbaar te stellen. Deze leden vragen of dat in de reikwijdte van deze nota valt;
dat is het geval. Wat de initiatiefnemers betreft zou dit een toevoeging zijn op punt
negen uit de voorstellen in de nota.
Overig
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de vragen
van lid Michon-Derkzen over het bericht »Ouders omgekomen Bram (12) uit Haaksbergen
willen verbod op klaphamer» (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1349). Hoewel het gebruik van een klaphamer op dit moment officieel geen vuurwerk is,
achten zij het passend om dit onderwerp bij de initiatiefnota te betrekken. Gelet
op de impact op slachtoffers en nabestaanden is het noodzakelijk dat het kabinet stappen
zet om het gebruik van klaphamers tegen te gaan. Het gebruik van klaphamers kan levensgevaarlijk
zijn en gelet op de aard en omstandigheden is het volgens deze leden noodzakelijk
om te onderzoeken hoe klaphamers effectief kunnen worden tegengegaan. Daarbij zijn
verschillende opties denkbaar, onder andere: het opnemen van de klaphamer in de Wet
wapens en munitie, het opnemen van het bezit en gebruik van de klaphamer in het Wetboek
van Strafrecht, het opnemen van de Klaphamer in het Vuurwerkbesluit of het opnemen
in de model Algemene plaatselijke verordening (APV) van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG). Welke optie achten de initiatiefnemers het meest haalbaar om te bevorderen
dat in zoveel mogelijk gemeenten het fenomeen klaphamer wordt tegengegaan?
De leden van de VVD-fractie vragen naar de optie die in de ogen van de initiatiefnemers
het beste schikt om het gebruik van klaphamers tegen te gaan. In lijn met de antwoorden
van het kabinet op de schriftelijke vragen van het lid Michon-Derkzen is het, wat
de initiatiefnemers betreft, wenselijk om een verbod op te nemen in de model APV.
Daarmee is het de facto een landelijk verbod.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
1. Inleiding
De leden van de D66-fractie willen allereerst waardering uitspreken voor het werk
dat de initiatiefnemers hebben gestoken in deze nota. Deze leden onderschrijven de
noodzaak tot gericht beleid tegen illegaal vuurwerk en zijn blij dat initiatiefnemers
concrete maatregelen voorstellen. Zij hebben nog wel enkele vragen over de probleemanalyse
en de daaraan gekoppelde voorstellen van de initiatiefnemers. De initiatiefnemers
stellen dat een geheelverbod op consumentenvuurwerk niet zou werken. «Hoe meer je
verbiedt, hoe meer je moet handhaven.», zo stellen zij. Kunnen de initiatiefnemers
deze stelling nader onderbouwen? Zijn de initiatiefnemers het niet eens met de politie
en de politiebonden die stellen dat een geheelverbod makkelijker te handhaven is dan
een gedeeltelijk verbod, omdat zij geen onderscheid hoeven maken tussen legale en
illegale knallen? Wat doen de initiatiefnemers met de oproep van de politie?
De initiatiefnemers danken de leden van de D66-fractie zeer voor hun waarderende woorden.
De initiatiefnemers menen dat de initiatiefnota slechts ziet op een betere, gerichtere
aanpak van illegaal vuurwerk en deze niet ingaat op een algeheel vuurwerkverbod. Los
van (de discussie over) een algeheel vuurwerkverbod zal er altijd illegaal vuurwerk
zijn. De nota gaat in op de stevige bestrijding van dit gevaarlijke en onwenselijke
vuurwerk.
De initiatiefnemers stellen daarbij ook dat «mensen bij een geheel verbod waarschijnlijk
nog vaker de grens over gaan». Kunnen de initiatiefnemers deze stelling nader onderbouwen?
Is er onderzoek (bijvoorbeeld in andere landen) waaruit dit blijkt?
De initiatiefnemers hebben geconstateerd dat een lokaal vuurwerkverbod niet heeft
geleid tot het afzien van de koop van vuurwerk door de inwoners van de betreffende
gemeenten. In zowel België als Duitsland kan elke Nederlander vuurwerk kopen, ook
vuurwerk dat in Nederland reeds verboden is (zoals vuurwerk uit de F2-categorie),
in België kan dit zelfs het gehele jaar.
3.2. Opslag en inbeslagname van illegaal vuurwerk
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de cijfers met betrekking tot
de inbeslagname van illegaal vuurwerk. In hoeverre is, naar inschatting van de initiatiefnemers,
de forse toename van in beslag genomen illegaal vuurwerk toe te schrijven aan toename
in effectiviteit van de politie of/en in hoeverre aan toename in handel in illegaal
vuurwerk?
De leden van de D66-fractie vragen naar een inschatting of de toename van inbeslagname
van illegaal vuurwerk toeneemt omdat de politie effectiever is in het afpakken. De
initiatiefnemers kunnen dit niet inschatten; je weet immers niet wat je niet weet.
In dit specifieke geval weet je bovendien niet wat de totale markt van illegaal vuurwerk
is. In de regel geldt voor elke vorm van criminaliteit dat er meer aan het daglicht
komt wanneer de politie de handhaving intensiveert.
6. Het concrete plan
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de concrete maatregelen
die de initiatiefnemers voorstellen. Wat zijn concreet de implicaties van illegaal
vuurwerk onderdeel laten uitmaken van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit?
Hoe kijken de politie en het Openbaar Ministerie (OM) tegen dit voorstel aan en in
hoeverre wordt de handel in illegaal vuurwerk in hun onderzoeken al benaderd als zijnde
georganiseerde ondermijnende criminaliteit?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de visie van de politie en het OM op
het voorstel om illegaal vuurwerk onderdeel te laten uitmaken van de aanpak van georganiseerde
criminaliteit. De politie is hier voorstander van. Illegaal vuurwerk is immers een
van de producten waar criminele organisaties in handelen. De initiatiefnemers menen
dat, door mensen en middelen slim en in samenhang in te zetten, er meer resultaat
kan worden behaald.
De initiatiefnemers stellen voor een taskforce van Nederland, Duitsland en België
in te stellen. De leden van de D66-fractie merken op dat er in Nederland al een taskforce
bestaat dat zich richt op internationale samenwerking in de opsporing van illegaal
vuurwerk. Daarbij wordt er ook al succesvol samengewerkt met onze buurlanden. Hoe
zou deze nieuwe taskforce zich tot de bestaande taskforce moeten verhouden? Wat gaat
er in de bestaande samenwerking nog mis waardoor de initiatiefnemers deze taskforce
nodig achten? Hoe zou aansturing van deze internationale taskforce eruit moeten komen
te zien?
De leden van de D66-fractie halen terecht de reeds bestaande initiatieven op dit gebied
aan, zoals de genoemde taskforce. Deze bestaande taskforce is operationeel. De initiatiefnemers
vinden het noodzakelijk dat er een bestuurlijke taskforce komt, op ministerieel niveau,
die op strategisch niveau afspraken kan maken over de inzet, de eventuele aanpassing
in wetgeving, et cetera.
De initiatiefnemers stellen dat postpakketbedrijven die hun verantwoordelijkheid niet
nemen voor het treffen van adequate maatregelen om vuurwerkpakketten te onderscheppen,
met bestuurlijke maatregelen worden gesanctioneerd. Kunnen de initiatiefnemers toelichten
om wat voor maatregelen het gaat en door wie die maatregelen moeten worden opgelegd?
Kunnen zij tevens aangeven of zij hiermee doelen op het beter benutten van bestaande
bevoegdheden of dat aanvullende wetgeving hiervoor nodig is?
De initiatiefnemers danken de leden van de D66-fractie voor deze vragen. Een burgemeester
heeft op basis van de gemeentewet artikel 174a ter handhaving van de openbare orde
de bevoegdheid om een woning te sluiten, niet voor publiek toegankelijk lokaal of
een bij die woning of lokaal behorend erf. Deze bevoegdheid kan ook ingezet worden
bij kantoor- en bedrijfsruimten, waaronder een postpakketbedrijf. De toepassing van
de wet sluit andere vormen van maatschappelijk onaanvaardbare overlast niet uit, waarbij
sprake is van ernstige risico’s voor de veiligheid en gezondheid van omwonenden. Een
bestaande bevoegdheid kan hiermee worden benut.
De leden van de D66-fractie hebben met enige verbazing kennisgenomen van het voorstel
om van heel Nederland een veiligheidsrisicogebied te maken op 31 december en 1 januari.
Het doel hiervan zou zijn dat de politie op deze dagen in heel Nederland preventief
kan fouilleren om illegaal vuurwerk op te sporen. Het lijkt alsof de initiatiefnemers
hiermee bij voorbaat bij elke jaarwisseling in heel Nederland de noodtoestand willen
uitroepen. Deze leden hebben hierover verschillende vragen. De initiatiefnemers geven
zelf in hun nota aan dat burgermeesters goed uit de voeten kunnen met de huidige bevoegdheden
voor preventief fouilleren. De burgemeesters kunnen dan ook al veiligheidsrisicogebieden
aanwijzen waar nodig en maken daar ook gebruik van. Waarom willen de initiatiefnemers
de huidige goed functionerende bevoegdheden wegnemen bij de burgermeester en landelijk
opleggen? Hoe verhoudt zich dit tot de verantwoordelijkheid van de burgermeester voor
de openbare orde en veiligheid?
De initiatiefnemers beogen landelijke kaders te stellen, om de burgemeester te ontlasten.
Die moet en kan tot op heden, vooraf en beargumenteerd, een bepaald afgerasterd gebied
aanwijzen. Dat geeft niet de flexibiliteit die nodig is voor de mogelijke openbare
orde verstoringen tijdens Oudjaar. De initiatiefnemers pogen dat op te lossen.
Daarnaast zit de kracht van een veiligheidsrisicogebied juist ook in de gerichtheid,
waardoor politie inzet ook gericht kan plaats vinden. Hoe zien de initiatiefnemers
dat voor zich als heel Nederland een risicogebied wordt? Hoeveel capaciteit denken
zij dat de politie hiervoor nodig zou hebben?
De leden van de D66-fractie vragen naar de capaciteit die de politie nodig heeft voor
het aanwijzen van Nederland als veiligheidsrisicogebied. De burgemeester heeft het
gezag over de politie, waardoor het uiteindelijk een besluit van de burgemeester zal
zijn, na overleg in de driehoek, of en zo ja waar, de politie preventief gaat fouilleren
op 31 december en 1 januari. Het lokale gezag heeft immers het zicht op de risicovolle
locatie, waardoor meer gerichte inzet van de politie plaats kan vinden.
De initiatiefnemers stellen voor daders van vuurwerkdelicten verplicht een afdracht
te laten doen van 500 euro voor een op te richten fonds waarmee de overheid schade
kan verhalen. De leden van de D66-fractie onderschrijven de intentie van de initiatiefnemers
om daders verantwoordelijk te houden voor de schade die zij aanrichten. Dit voorstel
roept wel de vraag op waarom het aanrichten van schade met vuurwerk anders behandeld
zou moeten worden dan enige andere vorm van publieke vernieling. Kunnen de initiatiefnemers
dit nader onderbouwen? Welke wetswijziging zou er nodig zijn dit voorstel te verwezenlijken?
De leden van de D66-fractie vragen waarom het aanrichten van schade met vuurwerk anders
is dan vandalisme in het algemeen. De initiatiefnemers vinden dit een aparte categorie
omdat er evident zo veel schade door vuurwerk is.
Dat vereist geen wetswijziging, daar de dader van een strafbaar feit al kan worden
bestraft via het strafrecht en de schade hiervan kan op de veroorzaker worden verhaald
middels het Burgerlijk Wetboek, artikel 162. Het oprichten van een fonds die deze
vergoeding die de initiatiefnemers voorstellen zou moeten regelen en het betalen van
een vast bedrag staan los van bestaande mogelijkheden via een civiele zaak en komen
hier bovenop. Voorbeelden hiervan bestaan inmiddels ook. Middels het Service Organisatie
Directe Aansprakelijkstelling, SODA, kan schade verhaald worden namens benadeelden,
nu nog alleen ondernemers en verzekeraars, voor bijvoorbeeld winkeldiefstal, tanken
zonder betalen en internetfraude. Onderzoek heeft uitgewezen dat daders die schade
vergoeden ook minder in herhaling vallen, aldus SODA. Daarnaast zien initiatiefnemers
ook een voorbeeld in Amsterdam. De stad heeft in de coronaperiode flink wat geweld
en schade te verduren gekregen tijdens de Museumpleinrellen. Hierin heeft de rechter
in Amsterdam in 28 strafzaken als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de veroordeelde
een geldbedrag moest storten. Daarnaast stond het schadeloos stellen van slachtoffers,
in het bijzonder de al door coronamaatregelen hard getroffen ondernemers, centraal.
Omdat dit ging om een klein aantal veroordelingen tussen € 250 en € 500 voor schade
in Amsterdam is in overleg met het OM gekozen voor een lokaal fonds belegd bij de
gemeente Amsterdam, aldus de Minister van Justitie en Veiligheid in oktober 2022 (Kamerstuk
29 279, nr. 737).
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van de leden
Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk. Deze leden waarderen
de inspanning van de initiatiefnemers om een bredere aanpak te bewerkstelligen omtrent
illegaal vuurwerk en zijn het met de initiatiefnemers eens dat zowel preventieve als
repressieve maatregelen ingezet moeten worden in deze aanpak. Deze leden maken van
de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen aan de initiatiefnemers over deze
initiatiefnota.
1. Inleiding
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers benadrukken dat daders die
met illegaal vuurwerk schade aanrichten aan goederen en dit inzetten om geweld te
plegen, strenger en effectiever moeten worden aangepakt. Welke concrete maatregelen
kunnen volgens de initiatiefnemers ingevoerd worden zodat de pakkans van daders verder
wordt vergroot, waardoor de schade zoveel mogelijk kan worden verhaald op de specifieke
dader en elke cent wordt terugbetaald? Zijn de initiatiefnemers het met deze leden
eens dat bijvoorbeeld het effectiever inzetten van cameratoezicht, met name tijdens
de jaarwisseling, een helpende hand kan bieden om de daders op te sporen?
De initiatiefnemers danken de leden van de CDA-fractie voor hun vragen en hun vriendelijke
woorden over de initiatiefnota.
De initiatiefnemers zijn het met de CDA-fractie eens dat cameratoezicht een goede
optie is. Niettemin vinden deze initiatiefnemers dat het betrappen op heterdaad om
vervolgens via snelrecht te straffen het beste scenario is. Daarbovenop is groepsaansprakelijk
ook een goede grondslag voor het verhalen van schade. Wanneer iemand in een groep
onrechtmatig schade toebrengt dan is iedere persoon uit die groep hoofdelijk aansprakelijk
indien deze gedragingen hen kunnen worden toegerekend. Zij zijn dan ook allemaal verplicht
om de volledige schade te vergoeden, volgens artikel 6:166 BW.
2. Wat is illegaal vuurwerk?
De leden van de CDA-fractie vragen of de initiatiefnemers welwillend staan tegenover
het strafbaar stellen van het in bezit hebben, afsteken en aanbieden van noodseinmiddelen
in de context van voetbalevenementen. Hoe verhoudt bijvoorbeeld het mogen bezitten
en aanbieden van noodseinmiddelen zich tot het voorstel uit de initiatiefnota om vuurwerk
uit voetbalstadions te weren?
De initiatiefnemers staan zeker welwillend tegenover hetgeen deze leden schetsen.
Dat past binnen de reikwijdte van deze initiatiefnota, want deze seinmiddelen worden
als vuurwerk gebruikt en zijn daarmee gevaarzettend in een stadion.
3.3 Hulpverleners belaagd
De leden van de CDA-fractie delen de mening van de initiatiefnemers dat het in alle
gevallen onaanvaardbaar is dat hulpverleners worden belaagd tijdens de jaarwisseling
en worden geconfronteerd met explosies van geweld, waarbij illegaal vuurwerk vaak
een rol speelt.
4.2 Preventief fouilleren op vuurwerk
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers refereren naar een eerder
aangenomen motie van het lid Van Dam c.s. (Kamerstuk 28 684, nr. 599) betreffende het onderzoek naar de mogelijkheid tot preventief fouilleren, met name
ten aanzien van illegaal vuurwerk. Deze leden waarderen dat deze motie betrokken wordt
in de initiatiefnota en onderstrepen het belang dat preventief fouilleren in bepaalde
situaties een effectief middel kan zijn om illegaal vuurwerk in beslag te nemen en
te voorkomen dat hiermee schade wordt aangericht aan personen of de publieke ruimte.
In de kabinetsreactie op de initiatiefnota benadrukt de Minister dat preventief fouilleren
ter opsporing van vuurwerk als wapen in bepaalde gevallen al mogelijk is, en dat op
uitvoerend niveau geen behoefte bestaat aan het preventief fouilleren als er nog geen
harde politie-informatie is dat vuurwerk als wapen wordt gebruikt. Kunnen de initiatiefnemers
reageren op de kabinetsrectie op dit punt?
De leden van de CDA-fractie vragen naar een beschouwing op de kabinetsreactie op preventief
fouilleren. Preventief fouilleren kan nu in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld in een
door de burgemeester ingesteld veiligheidsrisicogebied, zoals de omgeving rond het
stadion, het gebied van een demonstratie of uitgaansgebieden met een verhoogd risico
voor de openbare orde. Daarbinnen kan de politie iedereen preventief fouilleren, op
last van de officier van justitie, als er een vermoeden bestaat dat er vuurwerk aanwezig
is dat kan worden gebruikt als wapen. De initiatiefnemers willen de mogelijkheden
tot preventief fouilleren verruimen conform de wens van de politie.
4.3 Samenwerking met het buitenland
De leden van de CDA-fractie lezen dat doorgaans geen zicht is op de totale hoeveelheid
illegaal vuurwerk die in het buitenland is gekocht en in Nederland wordt gebruikt
of verder wordt verhandeld. Deze leden zijn van mening dat een duidelijk beeld van
de cijfers en problematiek omtrent de samenwerkingsverbanden van illegaal vuurwerk
in het buitenland belangrijk is om tot een effectieve aanpak te komen op het gebied
van grensoverschrijdende handel in illegaal vuurwerk. Op welke manieren kan volgens
de initiatiefnemers een beter beeld verkregen worden van de buitenlandse handel van
illegaal vuurwerk dat over de grenzen van Nederland wordt vervoerd en verhandeld?
De leden van de CDA-fractie stellen terecht dat een duidelijk beeld van deze cijfers
bijdraagt aan een effectievere aanpak. Dit gewenste beeld volgt uit opsporingsinformatie
van de politie. In 2022 is er bijvoorbeeld een recordvangst aan illegaal vuurwerk
onderschept. We weten echter niet hoeveel procent zo’n vangst is van de totale markt,
want de omvang van die markt is niet bekend. Dat maakt die inschatting moeilijk.
De leden van de CDA-fractie vragen aan de initiatiefnemers of zij een reactie kunnen
geven op de oproep van de KNVB om onderling stewards uit te wisselen met landen zoals
België.
Wat de initiatiefnemers betreft is dat is aan de clubs zelf. Het is de initiatiefnemers
wel bekend dat veel clubs de voorkeur hebben voor vaste stewards, omdat die ingewerkt
zijn in een club en daarom de relschoppers dan wel probleemsupporters (her)kennen.
5. Financiële consequenties
De leden van de CDA-fractie lezen dat de financiële gevolgen van de voorstellen van
de initiatiefnemers afhankelijk zijn van de wijze waarop de voorstellen worden overgenomen
en ingevuld door de Minister. Deze leden vragen of de initiatiefnemers een beeld kunnen
schetsen van de financiële consequenties van de voorstellen, nu de kabinetsreactie
op deze initiatiefnota is verzonden naar de Kamer.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de financiële gevolgen van de initiatiefnota.
De initiatiefnemers gaan ervan uit dat deze plannen binnen de huidige budgetten passen.
De voorstellen uit de nota zien vooral op aanpassing van wetgeving, om politie en
het Openbaar Ministerie in staat te stellen beter te kunnen handhaven op illegaal
vuurwerk.
6. Het concrete plan
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om illegaal
vuurwerk integraal onderdeel te maken van de aanpak van de georganiseerde ondermijnende
criminaliteit. Kunnen de initiatiefnemers dit voorstel concretiseren? Bedoelen de
initiatiefnemers hiermee te zeggen dat binnen de aanpak van georganiseerde criminaliteit
ook de aandacht moet komen te liggen op het opsporen van illegaal vuurwerk en het
oprollen van samenwerkingsverbanden in het kader van illegaal vuurwerk?
Dat is een correcte aanname van de leden van de CDA-fractie. Illegaal vuurwerk is
immers een van de producten die door de georganiseerde misdaad verhandeld wordt.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om postpakketbedrijven
die hun verantwoordelijkheid niet nemen voor het treffen van adequate maatregelen
om vuurwerkpakketten te onderscheppen, worden gesanctioneerd met bestuurlijke maatregelen.
Deze leden lezen ook in de kabinetsreactie op de initiatiefnota dat op dit moment
scherp toezicht van toepassing is op de controle van postpakketten op illegaal vuurwerk
en dat postpakketbedrijven hun verantwoordelijkheid nemen om transportstromen schoon
van vuurwerk te krijgen. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers wat de aanleiding
is geweest om deze aanbeveling op te stellen. Zijn er concrete aanwijzingen dat bepaalde
postpakketbedrijven niet hun verantwoordelijkheid nemen op het gebied van het onderscheppen
van transport van vuurwerk via de post?
De leden van de CDA-fractie vragen naar concrete aanwijzingen dat bepaalde postpakketbedrijven
niet hun verantwoordelijkheid nemen op het gebied van het onderscheppen van transport
van vuurwerk via de post. Er bestaat een grote hoeveelheid aan pakketservices. Het
maximaal controleren van poststukken gaat altijd ten koste van een snelle afwikkeling
van die post. Daarmee kost het bedrijven geld. Vanuit maatschappelijk oogpunt zal
altijd weerbaarheid tegen criminele activiteiten de overhand moet hebben in de belangenafweging
van een postpakketbedrijf. Het RIEC Brabant-Zeeland heeft een publiek-private aanpak
ontwikkeld op het vergroten van de weerbaarheid bij post- en pakketbedrijven – en
dat is niet zonder reden. De Douane is hierbij betrokken.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de initiatiefnemers voorstellen om een
fonds op te richten waarin daders van alle vuurwerkdelicten verplicht een afdracht
moeten doen van 500 euro. Sluiten de initiatiefnemers hierbij aan bij de eerder aangenomen
motie van de leden Van Nispen en Knops (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 68) van 17 november 2022 over de oprichting van een dergelijk schadefonds en hebben
zij zich hierdoor laten inspireren?
Dat stellen de leden van de CDA-fractie terecht. De initiatiefnemers sluiten zich
aan bij deze motie en hebben hieruit inspiratie geput bij het schrijven van de initiatiefnota.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de initiatiefnota met betrekking tot het tegengaan
van illegaal vuurwerk gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden veroordelen ten zeerste het gedrag van mensen die hulpverleners met zwaar
vuurwerk bekogelen en zo hen in gevaar brengen en hun werkzaamheden onmogelijk maken.
Zij danken de initiatiefnemers voor hun nota en delen met de initiatiefnemers de constatering
dat de overlast van illegaal vuurwerk toeneemt en aangepakt dient te worden.
De leden van de SP-fractie constateren tegelijkertijd dat door politieke keuzes in
de afgelopen jaren, er is onder andere een vacaturestop is ingesteld bij de politie,
de handhavingscapaciteit is afgenomen. Kunnen de initiatiefnemers hierop ingaan?
De initiatiefnemers danken de leden van de SP-fractie hartelijk voor hun vragen.
De leden van de SP-fractie vragen naar de handhavingscapaciteit van de politie, het
is een feit dat deze onder druk staat. De uitstroom is op dit moment hoger dan de
instroom. De initiatiefnemers vragen zich af of de daling van het aantal operationele
agenten een wezenlijke oorzaak is voor de stijging van het aantal veilig publieke
taak-zaken. De relatie hiertussen is nimmer onderzocht.
De initiatiefnemers stellen dat de import van illegaal vuurwerk steeds vaker samenhangt
met andere vormen van georganiseerde misdaad. Kunnen de initiatiefnemers aangeven
of het in dat opzicht niet beter is juist te investeren in politiecapaciteit en capaciteit
bij het OM en de Rechtspraak, zodat de opsporing van deze criminele netwerken beter
geborgd is? Is het aanpakken van illegaal vuurwerk in dat opzicht geen symptoombestrijding?
De leden van de SP-fractie vragen zich af of het niet beter is om te investeren in
partijen van de strafrechtketen. Dit kabinet investeert, terecht, gigantisch in de
aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit en de georganiseerde misdaad. Hiervoor
wordt oplopend structureel € 1 miljard euro gereserveerd, onder andere voor het versterken
van alle organisatieonderdelen van de strafrechtketen.
De handel in illegaal vuurwerk is een van de verdienmodellen van deze criminele sector.
Om die reden vinden de initiatiefnemers dat de voorgestelde hardere aanpak van illegaal
vuurwerk een onderdeel moet zijn van de brede aanpak van georganiseerde misdaad, waar
er ook middelen voor die aanpak zijn.
De initiatiefnemers stellen dat het niet alleen criminelen zijn die voor gevaar zorgen
maar ook «naïeve huisvaders en zonen slaan een doos illegaal vuurwerk op onder het
bed of achter knieschotten». Kunnen de initiatiefnemers aangeven vanaf welke hoeveelheid
illegaal vuurwerkopslag iemand crimineel is? Kunnen de initiatiefnemers aangeven of
zij denken dat de stap van het afsteken van niet-illegaal vuurwerk, de stap naar het
aanschaffen van illegaal vuurwerk kleiner maakt? Zo nee, kunnen zij hun antwoord toelichten?
De leden van de SP-fractie vragen bij welke hoeveelheid illegaal vuurwerk crimineel
is. Op dit moment is het zo dat iemand pas een boete krijgt als hij meer dan 25 kilogram
illegaal vuurwerk heeft opgeslagen. De initiatiefnemers vinden dat een vreemde gang
van zaken. Als illegaal vuurwerk verboden is, moet dat bestraft worden, ongeacht de
hoeveelheid.
De leden van de SP-fractie hebben voorts nog enkele vragen over de concrete voorstellen.
De initiatiefnemers stellen voor om burgemeesters de bevoegdheden te geven om een
woning te sluiten, zoals de burgemeester nu al heeft bij drugspanden. Kunnen de initiatiefnemers
aangeven of dit volgens hen ook moet gelden voor de «naïeve huisvaders en zonen»?
Welke waarborgen zien de initiatiefnemers hier voor zich?
De leden van de SP-fractie stellen vragen over mensen die naïef omgaan met het bezit
van illegaal vuurwerk. De initiatiefnemers geloven niet in deze naïviteit. Men moet
weten dat illegaal niet mag en bovendien levensgevaarlijk is voor jezelf, je gezin
en zeker ook voor de buurt. Het wetsvoorstel sluitingsbevoegdheid burgemeester bij
openbare ordeverstoring door ernstig geweld of door een wapenvondst ligt nu voor in
de Kamer. In die wet staan algemene waarborgen die ook zullen gelden in het geval
deze wet wordt ingeroepen bij het bezit van illegaal vuurwerk.
De leden van de SP-fractie lezen dat volgens de initiatiefnemers Nederland een veiligheidsrisicogebied
moet worden op 31 december en 1 januari, met als argument dat er een ernstige vrees
is voor de verstoring van de openbare orde. Hierdoor kan de politie op deze dagen
in heel Nederland preventief fouilleren om illegaal vuurwerk op te sporen. Vinden
de initiatiefnemers het proportioneel om iedereen in het land preventief te kunnen
fouilleren vanwege een feestdag? Hoeveel capaciteit gaat hiermee gepaard? Vinden initiatiefnemers
dat hier op dit moment voldoende capaciteit voor is? Als er een gerichte verdenking
is van het bezit van illegaal vuurwerk kan er al gefouilleerd worden, hoe zien de
initiatiefnemers dit concreet voor zich als het gaat om ongericht preventief fouilleren?
De leden van de SP-fractie vragen naar de capaciteit rondom het preventief fouilleren
in een algeheel veiligheidsrisicogebied. De burgemeester heeft het gezag over de politie,
waardoor het uiteindelijk een besluit van de burgemeester zal zijn of, en zo ja waar,
de politie preventief gaat fouilleren op 31 december en 1 januari.
De leden van de SP-fractie lezen dat daders van alle vuurwerkdelicten verplicht een
afdracht moeten doen van 500 euro voor een op te richten fonds, waardoor de overheid
de schade van illegaal vuurwerk in de publieke ruimte beter kan verhalen. Bij minderjarige
daders zijn de ouders verplicht deze afdracht te doen. Dit staat los van de reeds
bestaande mogelijkheden om de daadwerkelijke schade te verhalen op de dader via een
civiele zaak. Deze leden zijn voorstander van het verhalen van de schade op dader.
Begrijpen zij het goed dat deze 500 euro een extra bedrag is bovenop de boete die
opgelegd kan worden op basis van de Wet economische delicten? Hoe wordt bepaald welke
schade in de publieke ruimte door regulier vuurwerk of ander menselijk handelen is
veroorzaakt en welke door illegaal vuurwerk?
Zoals de leden van de SP-fractie het ook hebben begrepen; komt het bedrag van € 500
bovenop de boete die de rechter kan opleggen. Dat idee van de initiatiefnemers is
geënt op de motie van de leden Van Nispen en Knops (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 68) van 17 november 2022 over de oprichting van een dergelijk schadefonds.
5. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende
initiatiefnota van de leden Michon-Derksen en Haverkort over vuurwerk. Deze leden
delen de zorgen van de initiatiefnemers over de onveiligheid van vuurwerk en kunnen
zich daarom doorgaans vinden in voorstellen die ertoe moeten leiden dat de veiligheid
toeneemt. Dat neemt niet weg dat de aan het woord zijnde leden enkele vragen en kanttekeningen
hebben.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de initiatiefnemers zich vooral richten op
het tegengaan van illegaal vuurwerk en het gebruik daarvan. Gezien het feit dat dat
vuurwerk al verboden is en bovendien extra gevaarlijk is ten opzichte van legaal vuurwerk,
is dat een begrijpelijke keuze. Echter, zo zouden de aan het woord zijnde leden willen
opmerken, wordt een groot deel van de verwondingen door legaal vuurwerk veroorzaakt.
Bovendien zijn het in de helft van de gevallen niet degenen die het vuurwerk afsteken,
legaal of illegaal, maar omstanders die verwond worden. Ook al is het aandeel van
vooral zwaar illegaal vuurwerk daarin groter en zijn de letsels veelal ernstiger,
de aan het woord zijnde leden menen dat ook de nadelen van legaal vuurwerk niet onbesproken
kunnen blijven. Kunnen de initiatiefnemers hier op in gaan? Welke maatregelen overwegen
zij om het gevaar en gebruik van legaal vuurwerk terug te brengen?
De initiatiefnemers danken de leden van de PvdA-fractie hartelijk voor hun belangstelling
en hun vragen.
Deze leden vragen naar de aanpak van legaal vuurwerk. De initiatiefnemers erkennen
dat er ook problemen met legaal vuurwerk bestaan. De insteek van deze nota is echter
een betere aanpak van illegaal vuurwerk, de nota ziet niet toe op legaal vuurwerk.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de initiatiefnemers de mening toegedaan zijn
dat een algeheel vuurwerkverbod niet nodig is om de uitwassen van vuurwerk tegen te
gaan. Hoe verhoudt die mening zich tot het feit dat legaal vuurwerk nu ook voor veel
gewonden, waaronder veel omstanders, zorgt? Hoe verhoudt die mening van de initiatiefnemers
zich tot het feit dat tijdens de twee jaarwisselingen in de coronatijd, toen er geen
vuurwerk mocht worden afgestoken, het aantal gewonden aanzienlijk lager lag dan tijdens
de laatste jaarwisseling?
De initiatiefnemers menen dat er, los van een algeheel vuurwerkverbod, altijd illegaal
vuurwerk zal zijn. Dat is wat de initiatiefnemers betreft gevaarlijk en onwenselijk
en moet stevig worden bestreden.
Waarop is de mening van de initiatiefnemers gebaseerd dat de groep die nu illegaal
vuurwerk afsteekt zich niet door een algeheel vuurwerkverbod zal laten weerhouden?
Waarom denken de initiatiefnemers dat een door hen voorgestelde landelijke vuurwerk-inleverdag
dan wel zou kunnen helpen om de groep die illegaal vuurwerk wil afsteken daarvan te
weerhouden? Denken de initiatiefnemers oprecht dat de door henzelf genoemde «raddraaiers»
die, naar de mening van de initiatiefnemers (p. 1) het illegaal vuurwerk bewust inzetten
en daarmee ongelukken en vandalisme veroorzaken, door een vrijwillige inleveractie
ineens brave burgers gaan worden en dat dat effectiever is dan het handhaven een verbod?
Voor de goede orde: de leden van de PvdA-fractie zijn voorstander van het vrijwillig
inleveren van illegaal vuurwerk, maar hebben niet de hooggespannen verwachtingen die
de initiatiefnemers daarbij wel lijken te hebben.
De initiatiefnemers waarderen het delen van het standpunt over het vrijwillig inleveren
van illegaal vuurwerk door de PvdA-fractie. Tegelijkertijd menen de initiatiefnemers
dat een inleverdag iemand een kans geeft om zonder straf van illegaal vuurwerk af
te komen. Wanneer iemand hiervan af ziet, neemt hij het risico op een straf voor lief.
De initiatiefnemers zijn van mening dat hoe meer je verbiedt, hoe meer je moet handhaven.
Daartegenover zou je ook kunnen stellen dat als je maar een deel verbiedt en een ander
deel toelaat, het handhaven erg ingewikkeld blijft. Kunnen de initiatiefnemers daarop
ingaan?
De leden van de PvdA-fractie vragen naar het handhaven van een deels verboden product.
Het illegaal vuurwerk is verboden. Dat is niet voor niets. Het is gevaarlijk en onwenselijk
en moet daarom stevig worden bestreden. In de ogen van de initiatiefnemers kan de
handhaving steviger en beter dan nu het geval is.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de initiatiefnemers menen dat er geen (extra)
structurele middelen voor hun voorstellen nodig zijn. Deze leden vragen of er werkelijk
geen extra middelen nodig zijn voor de invoering van de voorstellen en de handhaving
daarvan. Hebben de initiatiefnemers dit besproken met de betrokken diensten zoals
de douane, politie, OM, rechters, gemeenten, de Inspectie Leefomgeving en Toezicht
en anderen die ieder een deel van de aanbevelingen van de initiatiefnemers zullen
moeten gaan uitvoeren? Zo ja, wat was de uitkomst daarvan? Zo nee, waarom niet en
kunnen de initiatiefnemers dat alsnog doen?
De leden van de PvdA-fractie vragen naar het contact met externe stakeholders. De
initiatiefnemers hebben voor en tijdens het schrijven van deze initiatiefnota veelvuldig
en uitvoerig contact gehad met verschillende stakeholders over de aanpak van illegaal
vuurwerk. De inhoud van de nota is daarmee mede het resultaat van die gesprekken,
zo ook de financiële paragraaf.
De leden van de PvdA-fractie kunnen zich vinden in een groot deel van de aanbevelingen
van de initiatiefnemers. Deze leden hebben echter wel behoefte aan meer uitleg over
een aantal van die punten uit het voorliggende plan. De initiatiefnemers willen dat
illegaal vuurwerk een integraal onderdeel gaat uitmaken van de aanpak van de georganiseerde
criminaliteit. De veronderstelling daarbij is dat dat het bestaande extra budget voor
georganiseerde criminaliteit daarvoor niet verhoogd hoeft te worden. Ten koste van
welk deel van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit gaat de aanpak van illegaal
vuurwerk?
De leden van de PvdA-fractie stellen dat het aanpakken van illegaal vuurwerk ten koste
gaat van een deel van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Het kabinet investeert,
terecht, enorm in de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit en de georganiseerde
misdaad. Dat doet zij daarbij in alle onderdelen van de keten. De handel in illegaal
vuurwerk is een van de verdienmodellen van deze criminele sector. Om die reden vinden
de initiatiefnemers dat de voorgestelde hardere aanpak van illegaal vuurwerk moet
worden meegenomen in de brede aanpak van georganiseerde misdaad, waarvoor reeds middelen
zijn.
De leden van de PvdA-fractie vragen wat de taskforce van Nederland, Duitsland en België
precies moet gaan afspreken om te voorkomen dat illegaal vuurwerk naar Nederland komt.
Doelen de initiatiefnemers daarbij op afspraken over vuurwerk dat in andere landen
legaal is maar in Nederland illegaal? Deze leden lezen dat de initiatiefnemers in
dit verband als voorbeeld de Pyro-pass voor professioneel vuurwerk zien. Bedoelen
de initiatiefnemers dan dat er naar dat voorbeeld ook voor consumentenvuurwerk een
Pyro-passregister moet komen met daarin controledocumenten waarmee het bewijs wordt
geleverd dat een bepaald persoon gemachtigd is dit vuurwerk te kopen «in het bijzonder
in een grensoverschrijdende context. Hiertoe kunnen ook persoonsgegevens behoren»
(Wet milieubeheer)? Zo ja, wie moet dat register gaan beheren, welke administratieve
lasten brengt dit mee? Zo nee, wat bedoelen de initiatiefnemers dan wel? Waarom is
het nodig om vuurwerk dat sowieso in Nederland illegaal is voor import te gaan registreren?
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de taskforce tussen Nederland, België en
Duitsland. De initiatiefnemers vinden het noodzakelijk dat er een bestuurlijke taskforce
komt, op ministerieel niveau, die op strategisch niveau afspraken kan maken over de
inzet, de eventuele aanpassing in wetgeving, et cetera.
De leden vragen voorts naar de Pyro-pass. Voor professionele vuurwerk kopers geldt
een Pyro-pas, maar daar gaat deze initiatiefnota niet over. Tegelijkertijd vinden
de initiatiefnemers dat er, in lijn met de Pyro-pass, ook afspraken gemaakt moeten
worden voor consumenten die over de grens vuurwerk willen kopen.
De leden van de PvdA-fractie kunnen zich vinden in het in Europees verband terugbrengen
van het maximumgewicht aan kruit in vuurwerk. In hoeverre zou dat ertoe kunnen leiden
dat vuurwerk dat elders in de Europese Unie legaal is, ook kan gaan voldoen aan de
eisen die Nederland nu stelt aan vuurwerk? In hoeverre helpt het terugbrengen van
de maximum hoeveelheid kruit in toegestaan vuurwerk om te voorkomen dat vuurwerk dat
van buiten de Europese Unie naar Nederland komt of dat nu al binnen de gehele Europese
Unie illegaal is, te weren?
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de effecten van het in Europees verband terugbrengen
van de hoeveelheid kruit in vuurwerk. Momenteel is het zo dat de richtlijn voor F1
vuurwerk een maximum aan zilverfulminaat voorschrijft en het aan de landen overlaat
in lokale regelgeving nadere eisen te stellen. De richtlijn hanteert voor de veiligheid
voor F2, F3 en F4 vuurwerk enkel nog een minimale veilige afstand en een maximaal
aanvaardbaar geluidsniveau. Nederland heeft aanvullende eisen gesteld in de Regeling
aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract). Het is wenselijk dat deze aanvullende
eisen uniform over de landen gaan gelden. Het vastleggen van het maximum aan kruit
maakt dat producten zoals Cobra’s ook in andere landen illegaal zijn. Dat helpt bij
het weren van dit type illegaal vuurwerk uit Nederland.
De leden van de PvdA-fractie zouden ten aanzien van het voorstel voor een landelijke
vuurwerk-inleverdag willen wijzen op de vragen en opmerkingen over het vrijwillig
inleveren die zij hierboven al hebben geuit.
De leden van de PvdA-fractie delen de mening van de initiatiefnemers dat de Digital
Services Act (DSA) aan bedrijven de verantwoordelijkheid moet geven om illegale content
over de verkoop van illegaal online vuurwerk te verwijderen. Gaat de DSA die mogelijkheid
al niet bieden? Zo ja, wat willen de initiatiefnemers hieraan toevoegen? Zo nee, waarom
niet? Voorziet de DSA in de mogelijkheid om content te laten verwijderen over de verkoop
van vuurwerk dat in Nederland illegaal is maar in andere landen van de EU legaal?
Zo ja, maakt het daarbij uit of die content op een Nederlands platform staat of in
een andere lidstaat? Zo nee, achten de initiatiefnemers het nodig dat die mogelijkheid
er komt?
De leden van de PvdA-fractie stellen hier terechte vragen over wat de reikwijdte van
de DSA is. Door de DSA krijgen hostingbedrijven de plicht om het aanbod van illegaal
vuurwerk offline te halen. Het betreft hier immers illegale content. De exacte uitwerking
is de initiatiefnemers nu nog niet bekend, dat moet nog in de Kamer worden besproken.
De leden van de PvdA-fractie vragen waaraan de initiatiefnemers denken als het gaat
om sancties die de KNVB kan gaan opleggen aan clubs die te weinig tegen illegaal vuurwerk
in een stadion doen. Delen de initiatiefnemers de mening dat ook het afsteken van
legaal vuurwerk in stadions ongewenst is en wat moet daar dan tegen gebeuren?
De initiatiefnemers delen deze mening en verwijzen de leden van de PvdA-fractie graag
ook naar aanbeveling nummer twaalf uit de initiatiefnota.
6. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks en PvdD-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
De leden van de GroenLinks- en PvdD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de initiatiefnota over de aanpak van illegaal vuurwerk. Deze leden danken de initiatiefnemers
voor het opstellen van de initiatiefnota en voor hun inzet voor het aanpakken van
illegaal vuurwerk. Deze leden zijn het met de initiatiefnemers eens dat hulpverleners
beschermd dienen te worden tijdens de jaarwisseling en delen de zorgen over het gebruik
van illegaal vuurwerk als wapen of voor vandalisme. Zij hebben nog enkele vragen voor
de initiatiefnemers.
De leden van de GroenLinks- en PvdD-fractie lezen dat de initiatiefnemers aanbevelen
om tijdens de jaarwisseling van heel Nederland een veiligheidsrisicogebied te maken.
Deze leden vragen hoe de initiatiefnemers de uitwerking hiervan voor zich zien, gezien
deze bevoegdheid bij burgemeesters ligt. Willen de initiatiefnemers dat dit de bevoegdheid
van de burgemeesters blijft? Zo ja, willen de initiatiefnemers dan dat elke burgemeester
wordt opgeroepen om van hun gehele gemeente een veiligheidsrisicogebied te maken tijdens
de jaarwisseling? Verwachten de initiatiefnemers dat dit praktisch uitvoerbaar en
juridisch houdbaar is?
De initiatiefnemers danken de leden van de GroenLinks- en PvdD-fractie hartelijk voor
hun belangstelling, de waarderende woorden en de gestelde vragen.
De leden van deze fracties vragen naar de bevoegdheid tot het instellen van een veiligheidsrisicogebied.
De initiatiefnemers stelen voor dat heel Nederland een veiligheidsrisicogebied is
op 31 december en 1 januari. Echter de burgemeester heeft het gezag over de politie,
waardoor het uiteindelijk een besluit van de burgemeester zal zijn, na overleg in
de driehoek, of, en zo ja waar, de politie preventief gaat fouilleren op 31 december
en 1 januari. Het lokale gezag heeft immers het zicht op de risicovolle locatie, waardoor
meer gerichte inzet van de politie plaats kan vinden.
De leden van de GroenLinks- en PvdD-fractie maken zich zorgen over de aanbeveling
van de initiatiefnemers om de politie de bevoegdheid te geven om tijdens de jaarwisseling
in heel Nederland preventief te kunnen fouilleren. Zijn de initiatiefnemers ook van
mening dat dit een aantasting in de privacy van een grote groep mensen is? Hoe denken
ze te kunnen waarborgen dat etnisch profileren niet in de hand wordt gewerkt?
De leden van de GroenLinks- en PvdD-fractie uiten hun zorgen over de aanbeveling om
tijdens de jaarwisseling preventief te kunnen fouilleren. De initiatiefnemers benadrukken
dat de politie professioneel is en professioneel handelt. Daarbovenop heeft de politie
nu, in bepaalde gevallen, ook al de mogelijkheid om preventief te fouilleren.
De leden van de GroenLinks- en PvdD-fractie lezen dat de initiatiefnemers willen dat
het wetsvoorstel voor uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester
ook van toepassing wordt bij vondsten van grote hoeveelheden illegaal vuurwerk in
woonwijken. Deze leden delen de zorgen van de initiatiefnemers over de gevaren van
de (illegale) opslag van grote hoeveelheden vuurwerk in woonwijken, maar betwijfelen
of het uitbreiden van de sluitingsbevoegdheid voor burgemeesters de juiste oplossing
is. Delen de initiatiefnemers de visie van de leden dat de burgemeester hiermee een
bestuurlijke handhaver van de wapenwetgeving of vuurwerkwetgeving wordt?
Deze leden vragen naar de sluitingsbevoegdheid voor burgemeesters. De visie van de
leden delen de initiatiefnemers niet. De burgemeester is belast met het bewaken van
de openbare orde in zijn gemeente. Daarvoor heeft hij een bestuurlijk instrumentarium,
dat naast het strafrecht kan worden ingezet. Eén van de bestuurlijke instrumenten
is de wet sluitingsbevoegdheid burgemeester bij openbare ordeverstoring door ernstig
geweld of door een wapenvondst. Die wet ligt op dit moment voor in de Kamer.
7. Vragen en opmerkingen vanuit de BBB-fractie en Reactie van de initiatiefnemers
Het lid van de BBB- fractie heeft kennisgenomen van de initiatiefnota van de leden
Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk. Dit lid heeft daarover
nog een aantal vragen. Er wordt geschetst dat de burgermeester een sluitingsbevoegdheid
moet krijgen als er in een pand illegaal vuurwerk wordt aangetroffen. Geldt dit voor
alle categorieën illegaal vuurwerk of alleen voor de zwaarste categorie? Wanneer iemand
namelijk iets te veel vuurpijlen heeft liggen, is dit wel een hele zware bevoegdheid.
De initiatiefnemers danken het lid van de BBB-fractie hartelijk voor haar vragen.
Het lid van de BBB-fractie vraagt naar de afweging van de burgemeester over de hoeveelheid
illegaal vuurwerk bij het sluiten van een woning. Deze afweging is aan de burgemeester,
die een beslissing neemt op basis van een bestuurlijke rapportage opgesteld door de
politie. Gevaarzetting zal een belangrijk element zijn in die rapportage. Tegelijkertijd
geldt wat de initiatiefnemers betreft: illegaal is illegaal. Dat is niet voor niets;
illegaal vuurwerk is gevaarlijk en onwenselijk.
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat in het initiatiefvoorstel allerlei manieren
worden aangehaald om vuurwerk te classificeren, van totaal ongevaarlijk tot heel erg
gevaarlijk. Dit lid ziet echter bijna niets terugkomen over de hoeveelheid kruit in
vuurwerk. Waarom wordt daar niet op geclassificeerd? Kunnen we niet bepaald vuurwerk
legaal houden en legaal maken tot een maximum hoeveelheid kruit? Bijvoorbeeld een
rotje, deze staat nu op de verboden lijst omdat het «knalt», de knal is echter zo
klein dat je er bewijze van spreken tien centimeter naast kan staan.
Het lid van de BBB-fractie vraagt of het classificeren van vuurwerk aan de hand van
de hoeveelheid kruit kan helpen bij het onderscheiden van legaal en illegaal vuurwerk.
In Nederland is in aanvulling op de Europese pyro-richtlijn in de Regeling aanwijzing
consumenten- en theatervuurwerk (RACT) per categorie vastgelegd hoeveel van welke
stof dergelijk vuurwerk mag bevatten. De initiatiefnota is er echter op gericht illegaal
vuurwerk (voornamelijk uit het buitenland) te weren. Daarbij is het wenselijk dat
dergelijke maximale hoeveelheden kruit per categorie voor heel Europa geüniformeerd
worden.
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat in het initiatiefvoorstel een grote verantwoordelijkheid
voor handhaving wordt gelegd bij de postpakketbedrijven. Er wordt geopperd dat deze
bedrijven meer moeten doen om het illegale transport van dit vuurwerk te onderscheppen.
Dit bijvoorbeeld middels inzet van honden en dit lid kan zich hierbij indenken dat
dit ook een vorm kan aannemen met röntgenapparaten. Deze bedrijven hebben hier natuurlijk
geen ervaring mee en zijn hier niet in gespecialiseerd. Dit zal financiële kosten
voor hen meebrengen. Wat wordt er voor deze postpakketbedrijven gedaan op kennis-
en financieel gebied als wij dit van deze bedrijven gaan verwachten?
De initiatiefnemers menen dat postbedrijven het als hun taak zien om weerbaar te zijn
tegen het risico op het meewerken aan criminele activiteiten.
Er bestaat een grote hoeveelheid aan pakketservices. Het maximaal controleren van
poststukken gaat altijd ten koste van een snelle afwikkeling van die post. Daarmee
kost het bedrijven geld. Vanuit maatschappelijk oogpunt zal altijd weerbaarheid tegen
criminele activiteiten de overhand moet hebben in de belangenafweging van een postpakketbedrijf.
Het RIEC Brabant-Zeeland heeft een publiek-private aanpak ontwikkeld op het vergroten
van de weerbaarheid bij post- en pakketbedrijven – en dat is niet zonder reden. De
Douane is hierbij betrokken.
Verder leest het lid van de BBB-fractie dat daders van een vuurwerkdelict 500 euro
moeten afdragen in een fonds waaruit schade betaald zal moeten worden. Waarom laten
wij dit fonds niet achterwegen en laten we de dader het schadebedrag direct betalen
aan de gemeente en/of particuliere eigenaar?
Het lid van de BBB-fractie vraagt naar het eventuele achterwege laten van een schadefonds.
De initiatiefnemers menen dat dat een mooi idee is maar dit gebeurt in de praktijk
nauwelijks, dit omdat het erg lastig is om schade te herleiden tot de ene persoon
die het heeft veroorzaakt. Om die reden doen de initiatiefnemers ook dit voorstel.
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat in het voorstel niet wordt gesproken over
het alcohol- en drugsgebruik tijdens de jaarwisseling. Uit cijfers blijkt dat van
de 3.900 alcohol- en druggerelateerde behandelingen op de spoedeisend hulp tijdens
de jaarwisseling, letsel door siervuurwerk slechts twee procent bedraagt. Dit lid
ziet dus dat het momenteel legale vuurwerk niet het probleem is. Het is dan ook goed
waar te nemen dat een goede aanpak tegen illegaal vuurwerk het draagvlak vergroot
voor legaal vuurwerk. Het is daarbij van belang eigen verantwoordelijkheid ook niet
te vergeten. Dit lid ziet dat het op oudjaar soms fout gaat, maar het grootste deel
van de Nederlanders kan met oudjaar gewoon fijn een oliebol eten, een biertje drinken
en met familie naar het vuurwerk te kijken. Daarbij moet onderstreept worden dat de
eigen verantwoordelijkheid altijd het beginpunt van een fijne jaarwisseling is, ook
richting de directe omgeving. De vraag aan de initiatiefnemers is dan ook vooral hoe
deze nota ervoor gaat zorgen dat Nederlanders zelf deze verantwoordelijkheid nemen.
Dat zou de indieners namelijk als muziek in de oren moeten klinken.
De initiatiefnemers delen met het lid van de BBB-fractie dat de eigen verantwoordelijkheid
van Nederlanders het beginpunt is van verantwoordelijk en veilig gedrag. De hardere
aanpak van illegaal vuurwerk die deze nota beoogt, zou er mede toe moeten leiden dat
mensen het gevaar en de onwenselijkheid van illegaal vuurwerk nog beter in gaan zien.
Tegelijkertijd geldt er voor hardleerse types, wat de initiatiefnemers betreft, een
harde aanpak om hen stevig te straffen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier