Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de staatsrechtelijke opstelling kabinet nieuwe wetgeving
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Economische Zaken en Klimaat over de staatsrechtelijke opstelling kabinet nieuwe wetgeving (ingezonden 20 februari 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
            en van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 28 maart 2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel van RTL Nieuws met de kop «Kabinet blokkeert omstreden
               wet voor maatschappelijk verantwoord ondernemen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herkent u zichzelf in de zin «Het kabinet gaat de initiatiefwet in de huidige vorm
               niet uitvoeren, luidde de boodschap van de verantwoordelijke Ministers»?
            
Antwoord 2
            
Nee. Wij zijn in gesprek met de initiatiefnemers om te verkennen of wij samen tot
               een gedragen wetsvoorstel voor IMVO kunnen komen; in die gesprekken gaat het uiteraard
               over het initiatiefvoorstel Wet Verantwoord en Duurzaam Internationaal Ondernemen
               (WVDIO). De afspraken uit het coalitieakkoord zijn leidend voor onze inbreng in deze
               gesprekken. Die vragen dat we in nationale IMVO-wetgeving rekening houden met een
               gelijk speelveld met de ons omringende landen en de implementatie van mogelijke EU-regelgeving.
               Wij hebben de initiatiefnemers dan ook gevraagd om door de bril van effectiviteit
               en een gelijk speelveld in de EU hun wetsvoorstel te bekijken. De gesprekken met de
               initiatiefnemers lopen nog.
            
Het initiatiefvoorstel zelf volgt de gebruikelijke parlementaire procedure. Hier hoort
               te zijner tijd een kabinetsreactie bij.
            
Vraag 3
            
Welke woorden heeft u exact gebruikt om dit over te brengen?
Antwoord 3
            
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
            
Staat u nog steeds achter deze opstelling en waarom heeft u dit gezegd?
Antwoord 4
            
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
            
Kunt u gedetailleerd uitleggen hoe u deze opstelling rijmt met de staatsrechtelijke
               verhoudingen tussen de Staten-Generaal en de regering?
            
Antwoord 5
            
Zoals in vraag 2 toegelicht, had onze inzet betrekking op de gesprekken met de initiatiefnemers.
               Voor wat betreft de verhouding tussen Staten-Generaal en de regering inzake het initiatiefvoorstel
               geldt het volgende:
            
Het initiatiefvoorstel WVDIO is bij uw Kamer aanhangig gemaakt op 11 maart 2021. Het
               initiatiefvoorstel is na verwerking van het advies van de Raad van State door uw Kamer
               op 1 november 2022 in behandeling genomen.
            
Inmiddels zijn nadere stappen gezet in de parlementaire voorbereiding van de plenaire
               behandeling van het initiatiefvoorstel in de Tweede Kamer, onder meer door de vaststelling
               van de inbreng van het verslag. Wanneer het initiatiefvoorstel voor de plenaire behandeling
               in de Tweede Kamer wordt geagendeerd, zal het kabinet een reactie geven op het initiatiefvoorstel.
            
Nadat over het initiatiefvoorstel een plenaire beraadslaging heeft plaatsgevonden,
               gaat de Tweede Kamer over tot het nemen van een besluit over het initiatiefvoorstel
               en de eventuele (sub)amendementen. Als de Tweede Kamer het initiatiefvoorstel aanvaardt,
               wordt het daarmee een voorstel van de Tweede Kamer, dat daarna wordt ingediend bij
               de Eerste Kamer. Wanneer het initiatiefvoorstel in beide Kamers is aangenomen, neemt
               de ministerraad een besluit over de (voordracht voor) bekrachtiging. Na bekrachtiging
               door de Koning wordt het initiatiefvoorstel wet en zal na de daaropvolgende contrasignering
               worden gepubliceerd in het Staatsblad.
            
Vraag 6 en 7
            
Bent u van mening dat de regering zelf kan kiezen welke wetten zij uitvoert en welke
               niet?
            
Bent u zich ervan bewust dat een wet vastgesteld door de Staten-Generaal geen advies
               is, maar een dwingend karakter heeft en gelegitimeerd wordt door een meerderheid van
               volksvertegenwoordigers die namens de Nederlandse kiezer spreken?
            
Antwoord 6 en 7
            
Het recht van initiatief van uw Kamer is grondwettelijk geborgd. Wanneer een initiatiefvoorstel
               in beide Kamers is aangenomen, neemt de ministerraad een besluit over de bekrachtiging,
               alvorens een initiatiefvoorstel wet wordt. In de praktijk kan het voorkomen dat de
               bekrachtiging pas op een later moment plaatsvindt, bijvoorbeeld als het noodzakelijk
               is andere wetgeving aan te passen of uitvoeringswetgeving tot stand te brengen.
            
Vraag 8
            
Begrijpt u dat u hiermee de Staten-Generaal en de mensen die zij vertegenwoordigen
               minacht?
            
Antwoord 8
            
Zie ook het antwoord op vraag 2. Wij hebben met onze toelichting op onze inzet in
               de gesprekken met de initiatiefnemers, om te bezien of wij samen tot een gedragen
               voorstel kunnen komen, niet de intentie gehad om de Staten-Generaal en de mensen die
               zij vertegenwoordigen te minachten of op het verkeerde been te zetten.
            
Vraag 9
            
Bent u zich ervan bewust dat u met dergelijke uitspraken het vertrouwen in de overheid
               en de democratie ondermijnd?
            
Antwoord 9
            
Wij delen uw visie niet dat wij het vertrouwen in de democratie hebben ondermijnd
               door het geven van een toelichting op onze inzet in de gesprekken met de initiatiefnemers.
            
Vraag 10
            
Begrijpt u dat burgers zich afvragen waarom zij zich aan de wet moeten houden als
               de regering deze actief negeert?
            
Antwoord 10
            
Zoals moge blijken uit de beantwoording van voorgaande vragen, delen wij uw visie
               dat de regering de wet negeert, niet.
            
Vraag 11
            
Vindt u dat een Minister zich aan de wet moet houden?
Antwoord 11
            
Ja.
Vraag 12
            
Kan u de gespreksverslagen van het gesprek met de Kamer delen?
Antwoord 12
            
Deze verkennende gesprekken lopen nog. Wij zeggen toe uw Kamer op de hoogte te brengen
               van de einduitkomst van deze gesprekken.
            
Vraag 13
            
Kunt u de Tweede Kamer inzage geven in de beleidsadviezen die u verkreeg na aanleiding
               van het initiatiefwetsvoorstel internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen?
            
Antwoord 13
            
Er zijn reeds meerdere beslisnota’s inzake IMVO openbaar gemaakt.2 Zodra we de Kamer op de hoogte brengen van de uitkomsten van de gesprekken met de
               initiatiefnemers, zullen we ook de gebruikelijke procedures volgen.3
Vraag 14
            
Mocht deze door beide Kamers der Staten-Generaal worden aangenomen, zal u de wet dan
               uitvoeren?
            
Antwoord 14
            
Als het initiatiefvoorstel wordt aangenomen door beide Kamers, neemt de ministerraad
               een besluit over de (voordracht voor) bekrachtiging. Na bekrachtiging door de Koning
               wordt het initiatiefvoorstel wet en zal na de daaropvolgende contrasignering worden
               gepubliceerd in het Staatsblad. De regering neemt dan de uitvoering van de wet ter
               hand.
            
Vraag 15
            
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk, zonder bundeling, en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 15
            
De vragen zijn zoveel mogelijk separaat beantwoord. Voor vragen die (geheel of gedeeltelijk)
               teruggrijpen op de stelling in vraag 2, wordt (ook) verwezen naar het antwoord op
               vraag 2. Voor de leesbaarheid zijn de vragen 6 en 7 (die in elkaars verlengde liggen)
               tezamen beantwoord.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.