Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Hoop, Kwint en Westerveld over het feit dat veel reformatorische scholen nog altijd homoseksualiteit afwijzen en identiteitsverklaringen hanteren
Vragen van de leden De Hoop (PvdA), Kwint (SP) en Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het feit dat veel reformatorische scholen nog altijd homoseksualiteit afwijzen en identiteitsverklaringen hanteren (ingezonden 2 juni 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 28 maart
2023)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de KRO-NCRV Pointer aflevering «Religieuze strijd tegen
homoseksualiteit»?1
Antwoord 1
Ja, dat heb ik.
Vraag 2
Hoe verhoudt de recente uitspraak van de Inspectie dat de Gomarus Scholengemeenschap
«nu veilig» is en het aanvullend toezicht beëindigd is zich tot het feit dat deze
school een identiteitsverklaring hanteert waarin staat: «Omdat we beseffen dat ons veel vergeven is en moet worden, willen we aan de ene kant
mild zijn tegenover leerlingen/studenten en collega’s. Tegelijk brengt de realiteit
van het kwaad ons ertoe grenzen te stellen en tegen te gaan wat verkeerd is. (.) In
een klimaat waarin geleefd wordt uit genadebesef, wordt kwaad kwaad genoemd en is
altijd plaats voor vergeving. Deze houding verwachten wij van iedereen in de gemeenschap
van onze scholen.»?2 Klopt het dat deze identiteitsverklaringen nog altijd ondertekend moeten worden?
Bent u van mening dat een dergelijke houding duidt op een veilig schoolklimaat en
gelijke behandeling voor iedereen wanneer «wat verkeerd is» de seksuele oriëntatie
van jongeren kan betreffen?
Antwoord 2
U verwijst in uw vraag naar het identiteitsdocument van het Gomarus College, een onderwijsinstelling
gesitueerd in Groningen, Assen, Drachten en Leeuwarden (bestuursnummer 41789). Dat
betreft dus een andere onderwijsinstelling dan Gomarus Scholengemeenschap, gesitueerd
in Gorinchem en Zaltbommel (bestuursnummer 42556).
Het klopt dat deze school (Gomarus College) vraagt om de ondertekening van een identiteitsverklaring.
Dat is nu niet wettelijk verboden. Daarnaast staat het scholen vrij om, naast het
objectief informeren over de Nederlandse samenleving, normen, waarden en regels, een
specifieke visie te geven op bijvoorbeeld het huwelijk.
Maar ik vind het niet wenselijk dat scholen zich op deze wijze uitdrukken en toelating
voorwaardelijk maken op het ondertekenen van zo’n verklaring. Hier schuren het recht
op vrije meningsuiting en het recht op onderwijsvrijheid met het recht op gelijke
behandeling.
Of een gemeenschap een specifieke overtuiging heeft is op zich niet relevant. Het
gaat erom dat scholen verplicht zijn om te zorgen voor de sociale veiligheid van leerlingen
en medewerkers, en daarnaast vorm te geven aan burgerschapsonderwijs waarin de basiswaarden
van de democratische rechtstaat, waaronder gelijkwaardigheid en tolerantie, centraal
staan. Belangrijker nog, ook de schoolcultuur moet in overeenstemming zijn met die
basiswaarden. Daar ziet de inspectie ook op toe.
In de loop van dit jaar ontvangt u de reactie op de motie-Kwint c.s. en de motie-Gündoğan/Simons,
waarin ik nader inga op het al dan niet verbieden van identiteitsverklaringen. Ik
vind het belangrijk om dit gepaard te laten gaan met een zorgvuldig traject.
Vraag 3
Kunt u in dit licht ook reflecteren op de gezamenlijke verklaring waarin gereformeerde
scholen benadrukken dat volgens hen «seksualiteit thuishoort in een relatie tussen één man en één vrouw»?3 Hoe verhouden dergelijke uitspraken van door de staat gefinancierde scholen zich
tot onze democratische en rechtstatelijke beginselen?
Antwoord 3
Ik ben van mening dat iedere leerling in Nederland recht heeft op vrij en veilig onderwijs.
Scholen moeten daar dus te allen tijde voor zorgen. Daartoe is ook recent de burgerschapsopdracht
aan scholen aangescherpt. Via het in juli opgerichte Expertisepunt Burgerschap kunnen
scholen hiertoe ook ondersteuning krijgen.
Tegelijkertijd staat het scholen vrij om eigen opvattingen te hebben, ook over huwelijk,
relaties en seksualiteit, zolang dat niet indruist tegen de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat. Die staat voor mij voorop. Leerlingen moeten zich te allen tijde veilig
en geaccepteerd weten. Daar waar dit niet het geval is, zal de Inspectie ingrijpen.
Maar ik heb al aangegeven dat ik het niet wenselijk vind dat scholen zich op deze
wijze uitdrukken en toelating voorwaardelijk maken op het ondertekenen van zo’n verklaring.
Hierop kom ik terug in de eerder genoemde brief.
Vraag 4
Bent u van mening dat de sociale veiligheid van LHBTI+ jongeren volledig kan worden
gewaarborgd wanneer de Inspectie in haar laatste rapport concludeert «Het beleid over het gewenste pedagogisch handelen van docenten ten aanzien van leerlingen
die vragen hebben over hun seksuele identiteit is nu nog vooral gericht op de individuele
leerling of op het gesprek in de mentorklas. Er zijn nog geen afspraken over hoe docenten
door hun pedagogisch handelen kunnen bijdragen aan een leerklimaat waarin de mogelijke
spanning tussen de visie van de school en de persoonlijke belevingswereld van leerlingen
bespreekbaar wordt. Ook kan duidelijker worden aangegeven hoe dat aansluit bij de
wettelijke eisen rond burgerschap. Hier ligt een taak voor bestuur en school.»
4 maar toch het additionele toezicht heeft beëindigd?
Antwoord 4
Het bestuur van de school heeft zich welwillend getoond om te blijven werken aan een
sociaal veilige omgeving voor alle leerlingen. Dat vraagt om een stevige inspanning
voor deze school. De herstelopdrachten van de inspectie zijn opgepakt. Hoewel het
specifieke toezicht vanwege de eerdere voorvallen om die reden beëindigd is, betekent
dit niet dat de inspectie de situatie niet volgt en de school zo nodig opnieuw zal
aanspreken. Daar hecht ik ook aan.
Vraag 5
Bent u van mening dat de sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere school
voor leerling en leraar zoals uiteengezet in het coalitieakkoord wordt behaald wanneer
er zelfs meer scholen dan twee jaar geleden afwijzend staan tegenover relaties tussen
mensen van hetzelfde geslacht en ouders en leerlingen opdragen die visie te delen
en ondertekenen? Zo nee, welke concrete actie gaat u ondernemen om deze gang van zaken
uit te bannen?
Antwoord 5
Zoals in vraag 3 gezegd staat voorop dat iedere leerling en medewerker recht heeft
op een veilige leer- en werkomgeving. Dat is ook wettelijk vastgelegd. In mijn beleidsreactie
op het advies van de Onderwijsraad «Grenzen stellen, ruimte laten» en mijn brief over
de uitwerking van de motie-Kwint c.s. en de motie-Gündoğan/Simons kom ik hierop terug5.
Vraag 6
Hoe is het mogelijk dat dergelijke identiteitsverklaringen nog bestaan nadat de motie
Kwint c.s. over het verbieden van identiteitsverklaringen in het onderwijs in september
2021 werd aangenomen? Wat is de status van de uitwerking van deze motie? Hoe gaat
u zo snel mogelijk werk maken van deze motie opdat niet nog meer LHBTI+ jongeren onveilig
hoeven te zijn op school?
Antwoord 6
De wijze waarop een school zijn identiteit uitdraagt mag nooit een inbreuk vormen
op de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat, waaronder het recht van kinderen
zich vrij te voelen om zich te uiten, te kunnen zijn wie ze willen zijn en een relatie
te mogen hebben met degene van wie zij houden. Leerlingen moeten zich te allen tijde
veilig en geaccepteerd weten. Het afwijzen of veroordelen van leerlingen op basis
van seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken
(en het daarnaar leven) is wat mij betreft onacceptabel. Ook in identiteitsverklaringen
is daarvoor geen ruimte.
Indien een school een verklaring gebruikt waarin leerlingen expliciet worden afgewezen
zal de inspectie direct ingrijpen en er door middel van een herstelopdracht en indien
nodig bij het uitblijven van herstel door middel van sancties voor zorgen dat de school
de identiteitsverklaring met dergelijke passages niet meer gebruikt. Op dit moment
onderzoek ik op welke manier ik uitvoering kan geven aan de motie-Gündoğan/Simons,
net als aan de motie-Kwint c.s., die oproepen tot het verbieden van (bepaalde vormen
van) identiteitsverklaringen in het onderwijs. Dat doe ik zorgvuldig. Hierover informeer
ik uw Kamer in de loop van het jaar.
Vraag 7
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.