Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aan leiding van het verslag
36 168 Wijziging van de Wet luchtvaart in verband met een informatieplicht voor luchthavenexploitanten en enkele technische verbeteringen
Nr. 9
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET NADER VERSLAG
Ontvangen 31 maart 2023
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het nader verslag van de Vaste Kamercommissie
voor Infrastructuur en Waterstaat inzake het wetsvoorstel tot de wijziging van de
Wet luchtvaart in verband met een informatieplicht voor luchthavenexploitanten en
enkele technische verbeteringen.
Hierbij beantwoord ik de door de leden van de Vaste Kamercommissie gestelde vragen
en verzoeken om toelichtingen. Daarbij wordt zoveel mogelijk de volgorde van het verslag
aangehouden.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wijziging van
de Wet luchtvaart in verband met een informatieplicht voor luchthavenexploitanten
en de antwoorden uit de eerste schriftelijke ronde. Deze leden hebben hierbij nog
enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de nadere wijziging en
hebben hier geen nieuwe vragen over.
Informatieplicht
De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen evaluatie van de informatieplicht in
het wetsvoorstel is voorzien. Deze leden willen weten waarom dit niet is voorzien
en of er een evaluatie van de informatieplicht komt.
Het uitgangspunt met betrekking tot het opnemen van evaluatiebepalingen is dat dit
dient te gebeuren bij voorstellen waar sprake is van een substantiële beleidswijziging.1 Daar is bij onderhavig wetsvoorstel naar het oordeel van de Minister geen sprake
van. Echter mede in het licht van de hier onderstaande vraag over de informatieplicht
in andere landen ben ik bereid naar aanleiding van deze vraag een evaluatiebepaling
in het wetsvoorstel op te nemen. Dat wordt geregeld via de bijgaande nota van wijziging.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verwachting is dat slechts in uitzonderlijke
gevallen een beroep zal worden gedaan op de informatieplicht, waarbij een spoedige
verschaffing noodzakelijk is. Deze leden willen weten welke gevallen dit precies zijn,
hoe spoedig deze verschaffing zal moeten zijn en in hoeverre op dit moment deze spoedige
verschaffing al voorkomt. Deze leden willen weten of het klopt dat op dit moment bij
een spoedige verschaffing de luchthavenexploitant alle informatie al altijd verstrekt.
Deze leden willen hierbij weten hoe wordt gegarandeerd dat bedrijfsinformatie niet
wordt verstrekt aan derden. Deze leden willen hierbij weten hoe luchthavenexploitanten
hier vanuit kunnen gaan, waar in het wetsvoorstel deze bedrijfsinformatie wordt beschermd
en op welke wijze deze bedrijfsinformatie wordt beschermd.
Tot op heden is aan informatieverzoeken uiteindelijk altijd voldaan. Ten aanzien van
een spoedige verschaffing moet gezegd worden dat het niet op voorhand te voorspellen
valt in welke situaties een spoedige verschaffing noodzakelijk zal zijn en hoe spoedig
dat dan zal zijn. Te denken valt aan situaties waarbij aan het Ministerie van IenW
termijnen zijn gesteld of met betrekking tot Kamervragen waarbij spoedige beantwoording,
bijvoorbeeld in relatie tot de actualiteit, gewenst is. Een voorbeeld van het eerste
zou kunnen zijn de vaststelling van een luchthavenbesluit: zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State IenW een termijn opgelegd waarop de luchthavenbesluiten voor
de luchthavens Eelde en Maastricht uiterlijk moeten zijn vastgesteld en gepubliceerd.
Om een luchthavenbesluit te kunnen vaststellen moet worden beschikt over bepaalde
informatie, zoals informatie met betrekking tot de business case van de luchthaven,
die nodig is voor het kunnen vaststellen van regels ten aanzien van de geluidsbelasting
en het externe-veiligheidsrisico. Een ander voorbeeld zou kunnen zijn de vaststelling
van de capaciteitsdeclaratie door Schiphol waarbij door IenW inzage in de onderbouwing
hiervan zou kunnen worden verlangd. Gezien de internationaal vastgestelde data in
het slotallocatieproces kan het daarbij noodzakelijk zijn informatie vóór een bepaalde
datum te ontvangen zodat indien noodzakelijk kan worden ingegrepen in verband met
de vaststelling van de capaciteitsdeclaratie.
Omdat moeilijk in te schatten valt hoe vaak beroep zal worden gedaan op de informatieplicht
in verband met een spoedige verschaffing van noodzakelijke informatie, is bij het
berekenen van de administratieve lasten een ruime marge aangehouden. Hierbij is uitgegaan
van een administratieve last van 56 uur per luchthaven. In het verlengde van het voorgaande
is moeilijk om bij voorbaat te voorspellen hoe groot de informatieopdracht in een
specifiek geval zal zijn.
De geheimhouding van bedrijfsgevoelige informatie is op grond van reeds bestaande
(algemene) wetgeving gewaarborgd. Zo moet, wanneer een luchthavenexploitant aangeeft
dat informatie om bedrijfseconomische redenen vertrouwelijk wordt verstrekt, met die
omstandigheid rekening worden gehouden wanneer een verzoek wordt ingediend op grond
van de Wet open overheid; vertrouwelijk verstrekte informatie wordt – indien het gaat
om bedrijfs- en fabricagegegevens – in beginsel niet verstrekt aan derden. Op grond
van de Woo vallen vertrouwelijk aan de overheid verstrekte bedrijfs- en fabricagegegevens
onder de absolute uitzonderingsgrond van artikel 5.1, eerste lid, sub c, van de Woo
(tenzij sprake is van milieu-informatie, dan kan mogelijk beroep worden gedaan op
de relatieve uitzonderingsgrond van art. 5.1, tweede lid, sub f, van de Woo). «Andere
concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens» vallen onder de relatieve uitzonderingsgrond
van artikel 5.1, tweede lid, sub f, van de Woo. Bij toepassing van de relatieve uitzonderingsgrond
dient een belangafweging te worden gemaakt door de Staat, bij toepassing van de absolute
uitzonderingsgrond wordt openbaarmaking van de informatie geweigerd.
Daarnaast bevatten diverse andere bepalingen, waaronder artikel 9 van de Ambtenarenwet
2017 en artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een geheimhoudingsplicht
voor degenen die beschikking krijgt over de informatie. Op grond van de Ambtenarenwet
2017 is de (ex-)ambtenaar verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met
zijn functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard van de
zaak volgt. In de Awb is bepaald dat iedereen die is betrokken bij de uitvoering van
de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan
hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, verplicht is
tot geheimhouding van die gegevens (voor zover geen wettelijk voorschrift hem tot
mededeling verplicht of de noodzaak tot mededeling voortvloeit uit zijn taak).
Het wordt gelet op bovenstaande niet nodig geacht om in dit wetsvoorstel aanvullende
bescherming op te nemen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de informatieplicht strekt tot alle taken en
bevoegdheden van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Deze leden willen weten
wat hiervan het doel is en in hoeverre dit proportioneel is. Ook willen deze leden
weten waarom er niet gekozen is voor een informatieplicht voor de onderwerpen economie,
veiligheid en milieu, aangezien dit de aanleiding is geweest voor dit wetsvoorstel.
Verzoeken om informatie van de Minister van IenW kunnen ook nu al zien op alle onderwerpen
die binnen de taken en bevoegdheden van de Minister van IenW vallen op grond van de
Wet Luchtvaart. Omdat het wetsvoorstel beoogt te borgen dat te allen tijde spoedige
informatieverschaffing verzekerd is, is in lijn met de huidige werkwijze gekozen voor
een brede reikwijdte van de informatieplicht. Zoals aangegeven in de Memorie van Toelichting
bij het wetsvoorstel bedragen de administratieve lasten naar schatting maximaal 56
uur x 45 euro= 2.520 euro per jaar voor de exploitant van de betreffende luchthaven
indien de bevoegdheid ook daadwerkelijk wordt toegepast. Dit wordt proportioneel geacht.
Het wetsvoorstel is er niet op gericht om méér informatieverzoeken te genereren. Inzet
van de informatieplicht is dat informatie sneller wordt verkregen dan zonder informatieplicht
het geval zou zijn geweest, in het geval dat spoedige medewerking niet voldoende blijkt.
De leden van de VVD-fractie lezen tot hun verbazing dat de regering niet weet of andere
landen een informatieplicht hebben. Deze leden benadrukken het belang van een goed
vestigingsklimaat in Nederland en willen weten waarom de regering het wetsvoorstel
wil doorzetten, terwijl zij niet weet of andere landen een informatieplicht hebben.
Deze leden zien graag of Duitsland en België Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Polen,
Turkije, Qatar en de Emiraten, die grote overstapluchthavens hebben, een informatieplicht
hebben.
Zoals eerder aangegeven is een informatieplicht als zodanig niet nieuw in de Nederlandse
regelgeving. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel en in de Nota naar
aanleiding van het verslag zijn hierbij artikel 78 van de Elektriciteitswet 1998 en
artikel 96 van de Spoorwegwet als voorbeeld genoemd. Daarnaast worden reeds verzoeken
om informatie gedaan. Gezien het verwachte beperkte gebruik van een wettelijke informatieplicht
en de beperkte administratieve lasten en nalevingskosten wordt een opname ervan in
de Wet luchtvaart proportioneel geacht; de gevolgen voor het vestigingsklimaat zijn
naar verwachting nihil.
Ten aanzien van de vraag of genoemde landen een informatieplicht hebben is voor wat
betreft Duitsland en Turkije de volgende informatie beschikbaar:
Duitsland:
In Duitsland zijn er geen algemene informatieverplichtingen voor de luchthavenexploitanten,
die voor 100 procent in handen zijn van particuliere aandeelhouders. Ministers kunnen
informatie eisen van luchthavens als:
1. de overheid toezichthoudende verantwoordelijkheden heeft ten opzichte van de luchthavenexploitant,
2. als de staat aandeelhouder is van de luchthaven, of
3. als er een onderzoek van de politie loopt.
In Duitsland zijn de verschillende onderwerpen (veiligheid, luchthavenexploitatie,
milieu) verdeeld over verschillende ministeries – maar ieder ministerie kan informatie
opvragen als dat nodig is voor supervisie door dat ministerie.
Turkije:
Voor wat betreft Turkije geldt dat er sprake is van een nauwe band tussen luchthavens
en overheid. Op de website van de Turkse overheid2 valt te lezen dat «[the] General Directorate of State Airports Authority (DHMI) is responsible for the
management of Turkish airports and the regulation and control of Turkish airspace»
en «As a legal entity that has autonomy over its activities, DHMI is a state-owned enterprise
(SOE) that is associated with The Ministry of Transport and Infrastructure.» Hoewel niet met zekerheid is uitgesloten dat de Turkse wet geen informatieplicht
bevat, valt te beargumenteren dat dat vanwege het «staats»-karakter van de luchthavens
ook niet nodig zou zijn.
Voor wat betreft de overige landen zal deze vraag worden meegenomen in de evaluatie
zoals opgenomen in de nota van wijziging.
De leden van de VVD-fractie lezen tot hun verbazing dat niet stelselmatig wordt bijgehouden
hoe vaak een verzoek om informatie wordt gevraagd. Deze leden zien graag een overzicht
van het aantal verzoeken van de afgelopen vijf jaar, om zo meer duidelijkheid te verschaffen.
Ambtelijk wordt zeer regelmatig – vrijwel dagelijks – om informatie gevraagd. Zowel
de vraagstelling als de beantwoording geschiedt op allerlei verschillende manieren:
via e-mail, telefonisch, in overleggen of in presentaties. Deze informatieverzoeken
kunnen zowel eenvoudig als meer complex van aard zijn, en zien op een scala van soorten
informatie, van vragen over feiten of werkprocedures tot statistische overzichten.
Een exact getal valt daarom niet te geven, maar het gaat om enkele honderden informatieverzoeken
over de afgelopen vijf jaar.
De leden van de VVD-fractie lezen dat met de informatie voortkomend uit de informatieplicht
er aan beleidsontwikkeling kan worden gedaan. Deze leden willen weten in hoeverre
dat proportioneel is.
De tekst van het voorgestelde artikel 8a.53a voorziet in een informatieplicht met
betrekking tot taken en bevoegdheden op grond van de Wet luchtvaart. Beleidsontwikkeling
moet dus gelieerd zijn aan het informatieverzoek. Deze bepaling bevat derhalve een
beperking van de reikwijdte ten aanzien waarvan een beroep kan worden gedaan op de
informatieplicht ten behoeve van beleidsontwikkeling. Gezien de geschatte geringe
gevolgen voor de administratieve lasten zoals hierboven aangegeven wordt dit proportioneel
geacht.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat