Schriftelijke vragen : De aanpak van milieucriminaliteit
Vragen van de leden Sneller en Hagen (beiden D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de aanpak van milieucriminaliteit (ingezonden 24 maart 2023).
Vraag 1
Onderschrijft u de conclusie van de Algemene Rekenkamer1 dat de huidige strafrechtelijke aanpak van milieucriminaliteit onvoldoende afschrikwekkend
is en ook geen vergelding teweeg brengt, nu 55 procent van de milieuzaken middels
een transactie worden afgedaan waarbij geen schuld bekend hoeft te worden?
Vraag 2
Deelt u de mening dat transacties effectiever zouden kunnen zijn als het Openbaar
Ministerie (OM) een in de wet verankerde bevoegdheid krijgt om bij een transactie
met een rechtspersoon een compliance-maatregel op te leggen, en om alsnog tot vervolging
over te gaan wanneer het bedrijf de compliance-maatregel als onderdeel van de transactievoorwaarden
niet naleeft?
Vraag 3
Onderschrijft u de conclusie van het OM dat er een verplichte reclassering moet komen
voor bedrijven die een transactie zijn aangegaan met het OM, die onafhankelijk toezicht
houdt op de naleving van de transactie-afspraken?2
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat bedrijven bij wie de
kans op overtreding hoog is in absolute zin weinig worden geïnspecteerd? Welke stappen
zijn er op dit gebied inmiddels gezet?
Vraag 5
Deelt u de mening dat veelplegers op het gebied van milieucriminaliteit harder bestraft
zouden moeten worden op het moment dat zij opnieuw de fout ingaan om herhaling te
voorkomen? Zo ja, bent u bereid om een veelplegersaanpak te ontwikkelen met het oog
op het aanpakken van de kleine groep bedrijven die verantwoordelijk is voor het overgrote
deel van de in Nederland gepleegde milieucriminaliteit?
Vraag 6
Hoe en wanneer bent u van plan opvolging te geven aan motie-Hagen/Sneller (die op
6 december 2022 is aangenomen) over het expliciet in de Wet op de economische delicten
opnemen dat de sancties op milieudelicten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend
moeten zijn, zodat de rechter beter in staat wordt gesteld om straffen op te leggen
die in verhouding staan tot de overtreding (Kamerstuk 22 343, nr. 344)?
Vraag 7
Hoe en wanneer verwacht u opvolging te geven aan motie-Hagen/Sneller (die op 6 december
2022 is aangenomen) over het opzetten van een met privacy waarborgen omkleed gedeeld
informatiesysteem waarvan alle bestuurlijke en strafrechtelijke diensten die betrokken
zijn bij opsporing en handhaving van milieucriminaliteit gebruik kunnen maken (Kamerstuk
22 343, nr. 329)?
Vraag 8
Heeft u zicht op de omvang en de aard van milieucriminaliteit in Nederland? Klopt
het dat de kosten van milieucriminaliteit mogelijk veel hoger liggen dan de schattingen
van 4,4 miljard euro, gezien het beperkte zicht op de omvang?
Vraag 9
Op welke manier is er sinds het rapport van de Algemene Rekenkamer gewerkt aan de
informatiepositie van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en daarmee uw eigen
informatiepositie op het gebied van het functioneren van het stelsel van vergunningverlening,
toezicht en handhaving (VTH-stelsel)? Hoe verhoudt zich dit tot de recente berichtgeving
over gebrekkig toezicht vanuit de ILT?3
Indieners
-
Gericht aan
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
Joost Sneller, Kamerlid -
Medeindiener
K.B. Hagen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.