Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over de koppeling van persoonsgegevens van uithuisgeplaatste kinderen en onafhankelijk onderzoek naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal, waar de Kamer al in 2021 verzocht
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de koppeling van persoonsgegevens van uithuisgeplaatste kinderen en onafhankelijk onderzoek naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal, waar de Kamer al in 2021 verzocht (ingezonden 22 februari 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretarissen
            van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën (ontvangen 23 maart 2023).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1896.
         
Vraag 1
            
Herinnert u zich dat in november 2021 de motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk
               35 927, nr. 79) unaniem is aangenomen over uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal
               die in het eerste dictum de regering verzoekt «onafhankelijk onderzoek te laten verrichten
               naar de omvang van het probleem en hoe dit jarenlang heeft kunnen gebeuren»?
            
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herinnert u zich dat u het wetsvoorstel «Tijdelijke uitwisseling persoonsgegevens
               UHP KOT» (Kamerstuk 36 275) heeft ingediend waarin drie doelstellingen zijn geformuleerd, namelijk:
            
a. Inzicht krijgen in de (omvang van de) groep ouders die gedupeerd is bij de uitvoering
                     van de kinderopvangtoeslag én hun kinderen die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing;
                  
b. Het bereiken van deze groep ouders met een gericht ondersteuningsaanbod vanuit het
                     Ministerie van J&V;
                  
c. Reflectie op het eigen handelen middels het doorlichten van dossiers van de uithuisgeplaatste
                     kinderen van deze groep ouders door de Raad voor de rechtspraak en de gerechten, de
                     Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instellingen?
                  
Antwoord 2
            
Ja.
Vraag 3
            
Kunt u aangeven waarom u het wetsvoorstel niet de aparte doelstelling gegeven heeft
               om onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal?
            
Antwoord 3
            
Inmiddels is die doelstelling expliciet opgenomen via een nota van wijziging bij het
               wetsvoorstel die uw Kamer op 16 maart jongstleden heeft ontvangen. Het wetsvoorstel
               had initieel als doel om persoonsgegevens te kunnen koppelen om zo inzicht te krijgen
               in de groep ouders (en hun kinderen) die gedupeerde zijn bij de uitvoering van de
               kinderopvangtoeslag én te maken hebben (gehad) met een gedwongen uithuisplaatsing.
               Op basis van dit inzicht kan hen ook een hulpaanbod worden gedaan. Dit heb ik toegezegd
               aan uw Kamer onder meer in het debat over uithuisplaatsingen van 12 mei 2022.
            
Verder werd er reeds onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door het Centraal Bureau voor
               de Statistiek (CBS) en de Inspectie Justitie en Veiligheid en was de onafhankelijke
               onderzoekscommissie in voorbereiding. Bovendien bestaan er reeds mogelijkheden voor
               wetenschappelijk onderzoek, zoals onder andere is toegelicht in de op 16 maart 2023
               aan uw Kamer verstuurde zienswijzen van de Raad van de rechtspraak, de Raad voor de
               Kinderbescherming en Jeugdzorg Nederland. Uit de zienswijzen van deze organisaties
               volgt ook dat zij bereid zijn om aan onderzoek medewerking te verlenen, mits dit juridisch
               en praktisch uitvoerbaar is.
            
Vraag 4
            
Bent u de mening toegedaan dat u met dit wetsvoorstel uitvoering hebt gegeven aan
               de motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 35 927, nr. 79)? Zo ja, kunt u dat motiveren?
            
Antwoord 4
            
Zoals in het antwoord op vraag 3 is toegelicht was het wetsvoorstel oorspronkelijk
               niet specifiek gericht op het «mogelijk maken van onafhankelijk onderzoek», onder
               meer omdat er reeds onafhankelijk onderzoek wordt verricht door het CBS en de Inspectie
               Justitie en Veiligheid. Inmiddels heb ik de commissie Hamer ingesteld die onafhankelijk
               onderzoek zal doen. Ik heb daarmee uitvoering gegeven aan de motie van het lid Omtzigt
               c.s.
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 is inmiddels via een nota van wijziging
               een extra doelstelling aan het wetsvoorstel toegevoegd waarmee wordt gewaarborgd dat
               het op grond van deze tijdelijke wet ontstane inzicht in de groep UHP KOT-kinderen,
               gebruikt kan worden voor extern wetenschappelijk onderzoek. Daarmee draagt dus ook
               deze wet bij aan de uitvoering van de motie.
            
Vraag 5
            
Kunt u aangeven op welke andere wijze u uitvoering gaat geven aan de motie van het
               lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 35 927, nr. 79)?
            
Antwoord 5
            
Ik geef uitvoering aan de motie van het lid Omtzigt op de wijze zoals ik in het antwoord
               op vraag 4 heb beschreven.
            
Vraag 6
            
Bent u ermee bekend dat voor het onderzoek leidend tot het rapport van 1 november
               2022 (Kwantitatief onderzoek naar kinderbeschermingsmaatregelen bij kinderen van gedupeerden
               van de toeslagenaffaire) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), persoonsgegevens
               van kinderen van gedupeerden aan het CBS ter beschikking zijn gesteld?
            
Antwoord 6
            
Ja.
Vraag 7
            
Kunt u aangeven op grond van welke wettelijke bepaling persoonsgegevens van gedupeerde
               ouders en kinderen van gedupeerde ouders aan het CBS zijn verstrekt en door wie?
            
Antwoord 7
            
Op grond van artikel 33, lid 1, onderdeel a, onder 1e opsommingspunt van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek heeft het CBS
               deze gegevens ontvangen van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen en verwerkt
               tot statistische uitkomsten. Er zijn voor de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
               (UHT) geen wettelijke belemmeringen om de gegevens aan het CBS te verstrekken.
            
Vraag 8
            
Welke selectiecriteria zijn gehanteerd bij het opstellen van de aan het CBS ter beschikking
               gestelde lijst van gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal?
            
Antwoord 8
            
De UHT heeft aan het CBS een bestand geleverd met daarin personen die op 1 juli 2022
               bij UHT geregistreerd stonden als gedupeerde. In dit bestand zitten meer dan 25.000
               vastgestelde gedupeerden. Een ouder/aanvrager zit in dit bestand wanneer deze een
               formele beschikking van de Belastingdienst heeft ontvangen waarin meegedeeld wordt
               dat hij/zij gedupeerde is en/of een bedrag van 30.000 euro heeft ontvangen in het
               kader van de Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag.
            
Vraag 9
            
Door wie en wanneer is deze lijst opgesteld en aan het CBS verstrekt?
Antwoord 9
            
Het bestand is op 12 juli 2022 door UHT opgesteld en aan het CBS verstrekt.
Vraag 10
            
Is deze lijst na terbeschikkingstelling aan het CBS nog gewijzigd?
Antwoord 10
            
Nee, deze lijst is niet meer gewijzigd. De aan het CBS verstrekte lijst is een momentopname
               van de personen die op 1 juli 2022 bij UHT geregistreerd waren als gedupeerde.
            
Vraag 11
            
Welke concrete gegevens over gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal zijn
               aan het CBS verstrekt?
            
Antwoord 11
            
Het CBS heeft van UHT een bestand ontvangen met daarin de volgende gegevens:
- BSN ouder
- BSN kind
- Geboortedatum kind (hulpvariabele bij koppeling van bestanden)
- Overlijdensdatum kind (indien van toepassing; hulpvariabele bij koppeling van bestanden)
- Datum eerste CAF-correctie
De datum eerste CAF-correctie was in het bestand alleen gevuld indien het dossier
               van de gedupeerde ouder ten tijde van het aanmaken van het bestand integraal was behandeld
               door UHT. CAF staat daarbij voor het «Combiteam Aanpak Facilitators» dat binnen de
               Belastingdienst was opgericht om onderzoek te doen naar fraude en georganiseerd misbruik
               van kinderopvangtoeslag.
            
Vraag 12
            
Kunt u op basis van de CBS-studie aangeven hoeveel kinderen (met 95% betrouwbaarheidsinterval)
               naaar schatting uithuisgeplaatst zijn als gevolg van het toeslagenschandaal?
            
Antwoord 12
            
Nee dat kan ik niet. Het door het CBS uitgevoerde onderzoek bevat geen antwoord op
               deze vraag, omdat de onderzoeksgroep die te maken kreeg met een uithuisplaatsing statistisch
               gezien te klein was om betrouwbare uitkomsten te kunnen samenstellen.1 In het CBS-onderzoek is gekeken naar de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen.
               Daarbij is op groepsniveau geen bewijs van een relatie gevonden tussen de toeslagenaffaire
               en de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen. Ook met inachtneming van de betrouwbaarheidsintervallen
               is de conclusie dat er geen bewijs gevonden is dat kinderbeschermingsmaatregelen gemiddeld
               genomen vaker voorkomen bij gedupeerden van de toeslagenaffaire dan bij vergelijkbare
               niet-gedupeerden.2
Zoals in het rapport van CBS staat beschreven, kan er in individuele gevallen mogelijk
               wel een relatie zijn. Dit zou kunnen blijken uit het kwalitatieve onderzoek dat momenteel
               wordt uitgevoerd door de Inspectie Justitie en Veiligheid.
            
Vraag 13
            
Onderkent u dat ook wanneer het om een relatief gering aantal zaken zou gaan, het
               van groot belang is om vast te stellen of in de concrete zaken de verdenking van toeslagenfraude
               heeft geleid tot een uithuisplaatsing?
            
Vraag 13
            
Onderkent u dat ook wanneer het om een relatief gering aantal zaken zou gaan, het
               van groot belang is om vast te stellen of in de concrete zaken de verdenking van toeslagenfraude
               heeft geleid tot een uithuisplaatsing?
            
Antwoord 14
            
Ja, mij is bekend dat de Inspectie Justitie en Veiligheid dit onderzoek momenteel
               uitvoert.
            
Vraag 15
            
Op grond van welke wettelijke bepaling verkrijgt de Inspectie J&V de burgerservicenummers
               van gedupeerden van het toeslagenschandaal en hun kinderen?
            
Antwoord 15
            
Om het tweede kwalitatieve deelonderzoek te kunnen uitvoeren was het voor de Inspectie
               Justitie en Veiligheid van groot belang om de gedupeerde gezinnen te kunnen identificeren.
               De Inspectie heeft daarom, op basis van de artikelen 5.16 en 5.20 van de Algemene
               wet bestuursrecht (Awb), juncto artikel 10 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
               (Wabb), gegevens gevorderd bij Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen. Dit om op
               grond van haar wettelijke bevoegdheid in artikel 9.2, derde lid, van de Jeugdwet om
               dossiers in te kunnen zien.
            
Via een DPIA (data protection impact assessment), door de Inspectie gezamenlijk uitgevoerd
               met de UHT, zijn maatregelen bepaald om de privacy van de betrokkenen zo veel mogelijk
               te borgen. Zoals bijvoorbeeld het plaatsen van het bronbestand in een afgeschermde
               omgeving die alleen toegankelijk is voor één geautoriseerde medewerker en het anonimiseren
               van het matchbestand.
            
Vraag 16
            
Hoeveel gevallen gaat de Inspectie J&V onderzoeken?
Antwoord 16
            
In het plan van aanpak van het tweede, kwalitatieve, deelonderzoek heeft de Inspectie
               Justitie en Veiligheid beschreven dat zij een selectie van de dossiers kwalitatief
               gaat analyseren op factoren die mogelijk een rol hebben gehad in de beoordeling van
               de veiligheidssituatie van de kinderen bij de gedupeerde gezinnen, die leidde tot
               een kinderbeschermingsmaatregel. De Inspectie onderzoekt momenteel daarom ten minste
               twintig casussen. Hierbij wordt onder andere gesproken met gedupeerde ouders, kinderen,
               betrokken jeugdbeschermers en medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna
               RvdK). Dit zal resulteren in tientallen interviews om informatie te verkrijgen over
               hoe de jeugdbescherming is omgegaan met ouders en kinderen. Door zowel met ouders
               en kinderen als betrokken professionals in gesprek te gaan worden verschillende perspectieven
               in het onderzoek betrokken.
            
De uiteindelijke grootte van de selectie wordt bepaald aan de hand van saturatie,
               met een minimum van twintig casussen. Dat betekent dat de Inspectie Justitie en Veiligheid
               steeds nieuwe casussen analyseert totdat zij geen nieuwe factoren kan identificeren
               en aanvullend casusonderzoek geen nieuwe inzichten oplevert. De uitvoering van dit
               onderzoek is op dit moment nog gaande. Het is op dit moment dan ook nog niet te zeggen
               hoeveel casussen in totaal onderzocht gaan worden.
            
Vraag 17
            
Over welke informatie (data) en dossiers beschikt de Inspectie J&V met betrekking
               tot dit onderzoek?
            
Antwoord 17
            
Om de casussen ten behoeve van het onderzoek te kiezen is het van belang te weten
               welke gedupeerde gezinnen ook nog te maken hadden/hebben met een kinderbeschermingsmaatregel.
               Om dit duidelijk te krijgen, heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid in mei 2022
               de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen verzocht om een lijst met burgerservicenummers
               van gedupeerde gezinnen. In september 2022 is deze lijst met de Inspectie gedeeld.
               Daarna is deze lijst gekoppeld aan gegevens van de RvdK. Beide lijsten heeft de Inspectie
               Justitie en Veiligheid beveiligd om de privacy van gezinnen te waarborgen. Uit de
               koppeling is vervolgens een lijst gekomen van 2.794 ouders die gedupeerd zijn én tussen
               2008 en 2022 met de RvdK te maken hebben gekregen. In deze lijst zitten ook gezinnen
               waar de RvdK wel een raadsonderzoek heeft gedaan, maar waarbij dit niet heeft geleid
               tot een kinderbeschermingsmaatregel.
            
Vervolgens is uit de lijst van 2.794 BSN’s een aantal casussen geselecteerd om mee
               te nemen in het onderzoek. Casussen worden niet helemaal toevallig gekozen, de Inspectie
               Justitie en Veiligheid wil namelijk verschillende casussen onderzoeken om een zo representatief
               mogelijk beeld te krijgen van wat er zich heeft afgespeeld. Voor de selectie van de
               casussen was het nodig om enkele gegevens in dossiers op te zoeken bij de RvdK, zoals
               de uitgesproken kinderbeschermingsmaatregel en of sprake is geweest van een vrijwillige
               uithuisplaatsing. Naar aanleiding van de samenstelling van de groep ouders gedupeerd
               door de toeslagenaffaire die in aanraking zijn gekomen met een jeugdbeschermingsmaatregel
               willen de inspecties deze groep afgespiegeld zien in de selectie van casussen die
               onderzocht worden in het kwalitatieve onderzoek. Daarom is ook rekening gehouden met
               de regio waarin de casus speelt/ speelde en migratieachtergrond.
            
Ook heeft de Inspectie contactgegevens van ouders van geselecteerde casussen nodig
               voor het vragen om toestemming voor nader dossieronderzoek en het meewerken met een
               interview. De informatie over casussen die niet zijn meegenomen in het onderzoek,
               bijvoorbeeld wanneer de gedupeerde ouder geen toestemming geeft, wordt na de definitieve
               keuze van casussen verwijderd uit het systeem van de Inspectie. Dit uit privacy-oogpunt
               en om te voorkomen dat casussen opnieuw worden geselecteerd en ouders opnieuw om toestemming
               worden gevraagd. Op casusniveau kan, alleen na toestemming van gedupeerde gezinnen,
               meer informatie bij bijvoorbeeld de RvdK, de Gecertificeerde Instelling en Veilig
               Thuis worden opgevraagd.
            
Vraag 18
            
Welke partijen heeft de Inspectie J&V om informatie verzocht?
Antwoord 18
            
Zie het antwoord op vraag 17.
Vraag 19
            
Hoe weet de Inspectie J&V welke (ouders van) kinderen met een beschermingsmaatregel
               betrokken zijn bij de toeslagenaffaire?
            
Antwoord 19
            
Zie het antwoord op vraag 17.
Vraag 20
            
Herinnert u zich dat de Inspectie J&V op 17 januari 2022 de aankondiging van de onderzoeksopzet
               «Hoe ging de Jeugdbescherming om met gezinnen gedupeerd door de Toeslagenaffaire»
               heeft gepubliceerd en daarin vermeld:
            
«Nadat beide deelonderzoeken zijn afgerond zullen de inspecties hun bevindingen publiceren.
               Hoewel tussentijds niet inhoudelijk gerapporteerd zal worden, zullen de inspecties
               tijdens alle fases van het onderzoek via de website van de Inspectie J&V inzichtelijk
               maken waar in het onderzoeksproces zij zich bevinden»?
            
Antwoord 20
            
Ja.
Vraag 21
            
Kunt u aangeven waarom het CBS van deze onderzoeksopzet is afgeweken en haar bevindingen
               al eerder heeft gepubliceerd?
            
Vraag 21
            
Kunt u aangeven waarom het CBS van deze onderzoeksopzet is afgeweken en haar bevindingen
               al eerder heeft gepubliceerd?
            
Antwoord 22
            
Beginsel 6.7 van de Praktijkcode Europese statistieken luidt dat alle gebruikers op
               hetzelfde tijdstip dezelfde toegang hebben tot statistische nieuwsberichten. Dit maakt
               dat het CBS de resultaten van het eerste deelonderzoek, dat zij op verzoek van de
               Inspectie heeft uitgevoerd, na een zeer korte embargotermijn heeft gepubliceerd. Dit
               maakt dat de Inspectie Justitie en Veiligheid ook is afgeweken van haar voornemen
               om in één keer te publiceren.
            
Vraag 23
            
Herinnert u zich dat de inspecties in hun onderzoeksopzet schreven:
«De kenmerken waarop in het eerste deelonderzoek gecontroleerd zal worden en de keuze
               voor vergelijkingsgroepen zal uiterst zorgvuldig en in nauwe afstemming met het CBS
               en interne en externe experts plaatsvinden. Daarnaast zal het onderzoeksteam zich
               op een aantal vooraf bepaalde momenten, zoals bij het vaststellen van de onderzoeksvragen
               en de onderzoeksmethoden, laten adviseren door deze externe experts. Hiervoor zullen
               experts met kennis over onderzoeksmethoden en -technieken worden benaderd, maar ook
               bijvoorbeeld experts met kennis over de Toeslagenaffaire, de jeugdbescherming, nondiscriminatierecht
               en rechten van de mens.
            
2.4 Verdere procedure onderzoek
De resultaten van het deelonderzoek 1 worden gebruikt voor het verder vormgeven van
               deelonderzoek 2 waarin oorzaken onderzocht worden. Het plan van aanpak van dit tweede
               deelonderzoek zal ook op de website van de Inspectie JenV gepubliceerd worden. Na
               afronding van deelonderzoek 2 zullen de totale resultaten van het gehele onderzoek
               gepubliceerd worden.
            
2.5 Open en transparant
Zoals de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag concludeerde in
               haar rapport Ongekend onrecht, zijn de grondbeginselen van de rechtsstaat bij de uitvoering
               van de kinderopvangtoeslag geschonden, en zijn ouders door toedoen van de overheid
               in grote problemen terechtgekomen. Dit heeft het vertrouwen van mensen in de overheid
               geschaad. De inspecties hechten er daarom waarde aan bij het uitvoeren van onderzoek
               naar de wijze waarop de jeugdbescherming is omgegaan met gedupeerde gezinnen zorgvuldig
               te werk te gaan. Daar hoort ook bij dat de inspecties open en transparant zullen communiceren
               over wat zij willen gaan doen, wanneer zij dit doen, en op welke termijn mensen op
               de hoogte worden gebracht van de resultaten van het onderzoek. De stand van zaken
               van het onderzoeksproces zal daarom via de website van de Inspectie JenV inzichtelijk
               zijn. Het onderzoeksrapport wordt actief openbaar door het op de websites van beide
               inspecties te publiceren. Zij zullen (een afvaardiging van) gedupeerde gezinnen in
               staat stellen vóór publicatie kennis te nemen van de inhoud van het rapport»?
            
Antwoord 23
            
Ja.
Vraag 24
            
Kunt u aangeven hoe deze onderzoeksopzet gevolgd is? Kunt u met name ingaan op de
               volgende vragen:
            
a. Welke externe experts zijn geraadpleegd en kunnen hun adviezen openbaar gemaakt worden;
b. Hoe zijn gedupeerde gezinnen op de hoogte gebracht van de inhoud van het eerste deelrapport
                     (en de correcties) voor de publicatie?
                  
Antwoord 24
            
De experts waarnaar verwezen wordt zijn op verschillende momenten betrokken, bijvoorbeeld
               in de begeleidingscommissie van het CBS. Dit zijn experts op het gebied van statistiek,
               jeugdbescherming en kinderrechten. Naast inhoudelijk experts betrekt de Inspectie
               Justitie en Veiligheid ook gedupeerden als ervaringsdeskundigen. Zij heeft een klankbordgroep
               samengesteld van gedupeerde ouders.
            
In het kwantitatieve deelonderzoek door het CBS bestond de externe begeleidingscommissie
               uit de volgende personen:
            
- Prof. dr. Casper Albers, Rijksuniversiteit Groningen
- Mr. dr. Alexander Hoogenboom, College voor de Rechten van de Mens/ Maastricht University
- Prof. dr. Tobias Klein, Tilburg University
- Prof. dr. Frank Pijpers, Centraal Bureau voor de Statistiek3/Universiteit van Amsterdam
     De leden van de begeleidingsgroep hebben hun adviezen veelal mondeling gegeven
               in een aantal video-overleggen met het CBS en de Inspectie Justitie en Veiligheid
               en hebben daarnaast individueel per e-mail gereageerd op conceptstukken.
            
Naar aanleiding van uw verzoek ben ik bereid de communicatie van het CBS en de Inspectie
               met de begeleidingscommissie actief openbaar te maken, conform de uitgangspunten van
               de Wet open overheid (Woo). Dit laatste brengt wel met zich mee dat de communicatie
               van het CBS en de Inspectie met de begeleidingscommissie die ik openbaar wil maken
               vooraf (conform de werkwijze bij openbaarmaking op grond van de Woo) aan de begeleidingscommissie
               om zienswijze zal worden voorgelegd.
            
De inspecties begrijpen dat het voor gedupeerden vervelend is onderzoeksresultaten
               uit de media te moeten vernemen. Echter, gegeven de embargoprocedures van het CBS
               was het niet mogelijk om de ouders uit de klankbordgroep voor publicatie kennis te
               laten nemen van de inhoud van het rapport. Daarom is zo spoedig mogelijk na deze publicatie
               met de klankbordgroep gesproken en toelichting gegeven op de uitkomsten van het onderzoek
               en de duiding hiervan door de Inspectie Justitie en Veiligheid.
            
Vraag 25
            
Hoe beoordeelt u zelf de gang van zaken met het eerste deel van het onderzoek en de
               conclusies?
            
Antwoord 25
            
Ik verwijs naar mijn beleidsreactie op het eerste deel van het onderzoek in de voortgangsbrief
               van 1 november 2022.4 Verder is het ongelukkig dat een tussenkopje in de samenvatting van het CBS-rapport
               niet zorgvuldig geformuleerd was en nadien gecorrigeerd moest worden. Dit doet echter
               niets af aan de inhoud en de conclusies van het rapport.
            
Vraag 26
            
Herinnert u zich uw brief van 1 november 2022 (Kamerstuk 31 839, nr. 909) waarin u schrijft een onafhankelijke onderzoekscommissie onder voorzitterschap van
               mevrouw Mariëtte Hamer in te stellen met de volgende opdrachtformulering: «De commissie
               heeft tot taak het verband tussen de toeslagenaffaire en uithuisplaatsingen te onderzoeken
               (2004 tot heden)»?
            
Antwoord 26
            
Ja.
Vraag 27
            
Kunt u toezeggen de onafhankelijke onderzoekscommissie van alle door deze commissie
               gewenste informatie te voorzien en inzage te verlenen in alle door deze commissie
               gevraagde dossiers?
            
Antwoord 27
            
Ik heb uw Kamer op 16 maart 2023 een nota van wijziging op het wetsvoorstel Tijdelijke
               wet uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT toegezonden. Hierin is een expliciete grondslag
               opgenomen die borgt dat de commissie onderzoek kan doen en daarbij inzage kan krijgen
               in de dossiers.
            
Vraag 28
            
Welke onafhankelijke onderzoeken naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal
               vinden op dit moment plaats?
            
Antwoord 28
            
De Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoekt de rol van de jeugdbescherming bij
               de door de toeslagenaffaire gedupeerde gezinnen. Het eerste deelonderzoek van de Inspectie
               Justitie en Veiligheid op basis van CBS-onderzoek5 is op 1 november 2022 gepubliceerd. Het tweede deelonderzoek wordt nu uitgevoerd
               en is naar verwachting medio 2023 gereed. Daarnaast is op verzoek van uw Kamer een
               onafhankelijke onderzoekscommissie (commissie Hamer) ingesteld met de taak zoals beschreven
               in artikel 3 van het Instellingsbesluit Commissie onderzoek uithuisplaatsingen in
               relatie tot de toeslagenaffaire.6
Vraag 29
            
Herinnert u zich dat u in de Hofbar van 21 februari 2023 stelde dat de Kamer de commissie
               Hamer heeft ingesteld? Klopt dat of herinnert u zich dat u toch echt zelf die commissie
               heeft samengesteld en ingesteld?
            
Antwoord 29
            
Ik doelde met mijn opmerking bij de Hofbar op het gegeven dat uw Kamer mij bij verschillende
               gelegenheden heeft bevraagd over het instellen van een onafhankelijke commissie. Uiteraard
               heb ik – samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de
               Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane – de commissie zelf ingesteld.
            
Vraag 30
            
Herinnert u zich dat u bij de Hofbar op 21 februari 2023 stelde dat onderzoekers in
               Leiden en van de Erasmus Universiteit de data gekregen hebben om onderzoek te doen
               naar uithuisplaatsingen?
            
Antwoord 30
            
Ik doelde niet op onderzoek naar uithuisplaatsingen. Ik heb verwezen naar recent onderzoek
               van professor Bruning van de Universiteit Leiden (naar de kinderbeschermingswetgeving7) en naar onderzoek van professor Steketee van de Erasmus Universiteit (naar de meerwaarde
               van jeugdbescherming8). Deze onderzoekers hebben geen data ontvangen die specifiek ziet op uithuisplaatsingen
               onder gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire. Ik maakte die verwijzing om te
               illustreren dat het heel gebruikelijk is dat er onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek
               wordt gedaan naar verschillende aspecten van het functioneren van de jeugdbescherming
               en dat organisaties als de Raad van de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen
               hun medewerking verlenen aan onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek.
            
Vraag 31
            
Kunt u aangeven aan welke onderzoekers u welke data gegeven heeft, wanneer u dat gedaan
               heeft en wat de onderzoekersvragen en onderzoeksopzet van die studies is?
            
Antwoord 31
            
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag 32
            
Herinnert u zich dat u bij de Hofbar op 21 februari 2023 stelde dat professor Bruning
               en professor Steketee de data gekregen hebben?
            
Antwoord 32
            
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag 33
            
Kunt u aangeven welke data u gegeven heeft, wanneer u dat gedaan heeft en wat de onderzoekersvragen
               en onderzoeksopzet van die studies is? Doen zij onderzoek naar uithuisplaatsingen
               en het toeslagenschandaal?
            
Antwoord 33
            
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag 34
            
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden? Kunt u de vragen
               in ieder geval drie dagen voor het plenaire debat over het wetsvoorstel «Tijdelijke
               uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT» beantwoord hebben, als dat eerder dan over
               drie weken is?
            
Antwoord 34
            
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming - 
              
                  Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede namens
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.