Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over de koppeling van persoonsgegevens van uithuisgeplaatste kinderen en onafhankelijk onderzoek naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal, waar de Kamer al in 2021 verzocht
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de koppeling van persoonsgegevens van uithuisgeplaatste kinderen en onafhankelijk onderzoek naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal, waar de Kamer al in 2021 verzocht (ingezonden 22 februari 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretarissen
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën (ontvangen 23 maart 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1896.
Vraag 1
Herinnert u zich dat in november 2021 de motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk
35 927, nr. 79) unaniem is aangenomen over uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal
die in het eerste dictum de regering verzoekt «onafhankelijk onderzoek te laten verrichten
naar de omvang van het probleem en hoe dit jarenlang heeft kunnen gebeuren»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich dat u het wetsvoorstel «Tijdelijke uitwisseling persoonsgegevens
UHP KOT» (Kamerstuk 36 275) heeft ingediend waarin drie doelstellingen zijn geformuleerd, namelijk:
a. Inzicht krijgen in de (omvang van de) groep ouders die gedupeerd is bij de uitvoering
van de kinderopvangtoeslag én hun kinderen die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing;
b. Het bereiken van deze groep ouders met een gericht ondersteuningsaanbod vanuit het
Ministerie van J&V;
c. Reflectie op het eigen handelen middels het doorlichten van dossiers van de uithuisgeplaatste
kinderen van deze groep ouders door de Raad voor de rechtspraak en de gerechten, de
Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instellingen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom u het wetsvoorstel niet de aparte doelstelling gegeven heeft
om onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal?
Antwoord 3
Inmiddels is die doelstelling expliciet opgenomen via een nota van wijziging bij het
wetsvoorstel die uw Kamer op 16 maart jongstleden heeft ontvangen. Het wetsvoorstel
had initieel als doel om persoonsgegevens te kunnen koppelen om zo inzicht te krijgen
in de groep ouders (en hun kinderen) die gedupeerde zijn bij de uitvoering van de
kinderopvangtoeslag én te maken hebben (gehad) met een gedwongen uithuisplaatsing.
Op basis van dit inzicht kan hen ook een hulpaanbod worden gedaan. Dit heb ik toegezegd
aan uw Kamer onder meer in het debat over uithuisplaatsingen van 12 mei 2022.
Verder werd er reeds onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door het Centraal Bureau voor
de Statistiek (CBS) en de Inspectie Justitie en Veiligheid en was de onafhankelijke
onderzoekscommissie in voorbereiding. Bovendien bestaan er reeds mogelijkheden voor
wetenschappelijk onderzoek, zoals onder andere is toegelicht in de op 16 maart 2023
aan uw Kamer verstuurde zienswijzen van de Raad van de rechtspraak, de Raad voor de
Kinderbescherming en Jeugdzorg Nederland. Uit de zienswijzen van deze organisaties
volgt ook dat zij bereid zijn om aan onderzoek medewerking te verlenen, mits dit juridisch
en praktisch uitvoerbaar is.
Vraag 4
Bent u de mening toegedaan dat u met dit wetsvoorstel uitvoering hebt gegeven aan
de motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 35 927, nr. 79)? Zo ja, kunt u dat motiveren?
Antwoord 4
Zoals in het antwoord op vraag 3 is toegelicht was het wetsvoorstel oorspronkelijk
niet specifiek gericht op het «mogelijk maken van onafhankelijk onderzoek», onder
meer omdat er reeds onafhankelijk onderzoek wordt verricht door het CBS en de Inspectie
Justitie en Veiligheid. Inmiddels heb ik de commissie Hamer ingesteld die onafhankelijk
onderzoek zal doen. Ik heb daarmee uitvoering gegeven aan de motie van het lid Omtzigt
c.s.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 is inmiddels via een nota van wijziging
een extra doelstelling aan het wetsvoorstel toegevoegd waarmee wordt gewaarborgd dat
het op grond van deze tijdelijke wet ontstane inzicht in de groep UHP KOT-kinderen,
gebruikt kan worden voor extern wetenschappelijk onderzoek. Daarmee draagt dus ook
deze wet bij aan de uitvoering van de motie.
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke andere wijze u uitvoering gaat geven aan de motie van het
lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 35 927, nr. 79)?
Antwoord 5
Ik geef uitvoering aan de motie van het lid Omtzigt op de wijze zoals ik in het antwoord
op vraag 4 heb beschreven.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat voor het onderzoek leidend tot het rapport van 1 november
2022 (Kwantitatief onderzoek naar kinderbeschermingsmaatregelen bij kinderen van gedupeerden
van de toeslagenaffaire) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), persoonsgegevens
van kinderen van gedupeerden aan het CBS ter beschikking zijn gesteld?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Kunt u aangeven op grond van welke wettelijke bepaling persoonsgegevens van gedupeerde
ouders en kinderen van gedupeerde ouders aan het CBS zijn verstrekt en door wie?
Antwoord 7
Op grond van artikel 33, lid 1, onderdeel a, onder 1e opsommingspunt van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek heeft het CBS
deze gegevens ontvangen van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen en verwerkt
tot statistische uitkomsten. Er zijn voor de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
(UHT) geen wettelijke belemmeringen om de gegevens aan het CBS te verstrekken.
Vraag 8
Welke selectiecriteria zijn gehanteerd bij het opstellen van de aan het CBS ter beschikking
gestelde lijst van gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal?
Antwoord 8
De UHT heeft aan het CBS een bestand geleverd met daarin personen die op 1 juli 2022
bij UHT geregistreerd stonden als gedupeerde. In dit bestand zitten meer dan 25.000
vastgestelde gedupeerden. Een ouder/aanvrager zit in dit bestand wanneer deze een
formele beschikking van de Belastingdienst heeft ontvangen waarin meegedeeld wordt
dat hij/zij gedupeerde is en/of een bedrag van 30.000 euro heeft ontvangen in het
kader van de Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag.
Vraag 9
Door wie en wanneer is deze lijst opgesteld en aan het CBS verstrekt?
Antwoord 9
Het bestand is op 12 juli 2022 door UHT opgesteld en aan het CBS verstrekt.
Vraag 10
Is deze lijst na terbeschikkingstelling aan het CBS nog gewijzigd?
Antwoord 10
Nee, deze lijst is niet meer gewijzigd. De aan het CBS verstrekte lijst is een momentopname
van de personen die op 1 juli 2022 bij UHT geregistreerd waren als gedupeerde.
Vraag 11
Welke concrete gegevens over gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal zijn
aan het CBS verstrekt?
Antwoord 11
Het CBS heeft van UHT een bestand ontvangen met daarin de volgende gegevens:
- BSN ouder
- BSN kind
- Geboortedatum kind (hulpvariabele bij koppeling van bestanden)
- Overlijdensdatum kind (indien van toepassing; hulpvariabele bij koppeling van bestanden)
- Datum eerste CAF-correctie
De datum eerste CAF-correctie was in het bestand alleen gevuld indien het dossier
van de gedupeerde ouder ten tijde van het aanmaken van het bestand integraal was behandeld
door UHT. CAF staat daarbij voor het «Combiteam Aanpak Facilitators» dat binnen de
Belastingdienst was opgericht om onderzoek te doen naar fraude en georganiseerd misbruik
van kinderopvangtoeslag.
Vraag 12
Kunt u op basis van de CBS-studie aangeven hoeveel kinderen (met 95% betrouwbaarheidsinterval)
naaar schatting uithuisgeplaatst zijn als gevolg van het toeslagenschandaal?
Antwoord 12
Nee dat kan ik niet. Het door het CBS uitgevoerde onderzoek bevat geen antwoord op
deze vraag, omdat de onderzoeksgroep die te maken kreeg met een uithuisplaatsing statistisch
gezien te klein was om betrouwbare uitkomsten te kunnen samenstellen.1 In het CBS-onderzoek is gekeken naar de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen.
Daarbij is op groepsniveau geen bewijs van een relatie gevonden tussen de toeslagenaffaire
en de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen. Ook met inachtneming van de betrouwbaarheidsintervallen
is de conclusie dat er geen bewijs gevonden is dat kinderbeschermingsmaatregelen gemiddeld
genomen vaker voorkomen bij gedupeerden van de toeslagenaffaire dan bij vergelijkbare
niet-gedupeerden.2
Zoals in het rapport van CBS staat beschreven, kan er in individuele gevallen mogelijk
wel een relatie zijn. Dit zou kunnen blijken uit het kwalitatieve onderzoek dat momenteel
wordt uitgevoerd door de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Vraag 13
Onderkent u dat ook wanneer het om een relatief gering aantal zaken zou gaan, het
van groot belang is om vast te stellen of in de concrete zaken de verdenking van toeslagenfraude
heeft geleid tot een uithuisplaatsing?
Vraag 13
Onderkent u dat ook wanneer het om een relatief gering aantal zaken zou gaan, het
van groot belang is om vast te stellen of in de concrete zaken de verdenking van toeslagenfraude
heeft geleid tot een uithuisplaatsing?
Antwoord 14
Ja, mij is bekend dat de Inspectie Justitie en Veiligheid dit onderzoek momenteel
uitvoert.
Vraag 15
Op grond van welke wettelijke bepaling verkrijgt de Inspectie J&V de burgerservicenummers
van gedupeerden van het toeslagenschandaal en hun kinderen?
Antwoord 15
Om het tweede kwalitatieve deelonderzoek te kunnen uitvoeren was het voor de Inspectie
Justitie en Veiligheid van groot belang om de gedupeerde gezinnen te kunnen identificeren.
De Inspectie heeft daarom, op basis van de artikelen 5.16 en 5.20 van de Algemene
wet bestuursrecht (Awb), juncto artikel 10 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
(Wabb), gegevens gevorderd bij Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen. Dit om op
grond van haar wettelijke bevoegdheid in artikel 9.2, derde lid, van de Jeugdwet om
dossiers in te kunnen zien.
Via een DPIA (data protection impact assessment), door de Inspectie gezamenlijk uitgevoerd
met de UHT, zijn maatregelen bepaald om de privacy van de betrokkenen zo veel mogelijk
te borgen. Zoals bijvoorbeeld het plaatsen van het bronbestand in een afgeschermde
omgeving die alleen toegankelijk is voor één geautoriseerde medewerker en het anonimiseren
van het matchbestand.
Vraag 16
Hoeveel gevallen gaat de Inspectie J&V onderzoeken?
Antwoord 16
In het plan van aanpak van het tweede, kwalitatieve, deelonderzoek heeft de Inspectie
Justitie en Veiligheid beschreven dat zij een selectie van de dossiers kwalitatief
gaat analyseren op factoren die mogelijk een rol hebben gehad in de beoordeling van
de veiligheidssituatie van de kinderen bij de gedupeerde gezinnen, die leidde tot
een kinderbeschermingsmaatregel. De Inspectie onderzoekt momenteel daarom ten minste
twintig casussen. Hierbij wordt onder andere gesproken met gedupeerde ouders, kinderen,
betrokken jeugdbeschermers en medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna
RvdK). Dit zal resulteren in tientallen interviews om informatie te verkrijgen over
hoe de jeugdbescherming is omgegaan met ouders en kinderen. Door zowel met ouders
en kinderen als betrokken professionals in gesprek te gaan worden verschillende perspectieven
in het onderzoek betrokken.
De uiteindelijke grootte van de selectie wordt bepaald aan de hand van saturatie,
met een minimum van twintig casussen. Dat betekent dat de Inspectie Justitie en Veiligheid
steeds nieuwe casussen analyseert totdat zij geen nieuwe factoren kan identificeren
en aanvullend casusonderzoek geen nieuwe inzichten oplevert. De uitvoering van dit
onderzoek is op dit moment nog gaande. Het is op dit moment dan ook nog niet te zeggen
hoeveel casussen in totaal onderzocht gaan worden.
Vraag 17
Over welke informatie (data) en dossiers beschikt de Inspectie J&V met betrekking
tot dit onderzoek?
Antwoord 17
Om de casussen ten behoeve van het onderzoek te kiezen is het van belang te weten
welke gedupeerde gezinnen ook nog te maken hadden/hebben met een kinderbeschermingsmaatregel.
Om dit duidelijk te krijgen, heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid in mei 2022
de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen verzocht om een lijst met burgerservicenummers
van gedupeerde gezinnen. In september 2022 is deze lijst met de Inspectie gedeeld.
Daarna is deze lijst gekoppeld aan gegevens van de RvdK. Beide lijsten heeft de Inspectie
Justitie en Veiligheid beveiligd om de privacy van gezinnen te waarborgen. Uit de
koppeling is vervolgens een lijst gekomen van 2.794 ouders die gedupeerd zijn én tussen
2008 en 2022 met de RvdK te maken hebben gekregen. In deze lijst zitten ook gezinnen
waar de RvdK wel een raadsonderzoek heeft gedaan, maar waarbij dit niet heeft geleid
tot een kinderbeschermingsmaatregel.
Vervolgens is uit de lijst van 2.794 BSN’s een aantal casussen geselecteerd om mee
te nemen in het onderzoek. Casussen worden niet helemaal toevallig gekozen, de Inspectie
Justitie en Veiligheid wil namelijk verschillende casussen onderzoeken om een zo representatief
mogelijk beeld te krijgen van wat er zich heeft afgespeeld. Voor de selectie van de
casussen was het nodig om enkele gegevens in dossiers op te zoeken bij de RvdK, zoals
de uitgesproken kinderbeschermingsmaatregel en of sprake is geweest van een vrijwillige
uithuisplaatsing. Naar aanleiding van de samenstelling van de groep ouders gedupeerd
door de toeslagenaffaire die in aanraking zijn gekomen met een jeugdbeschermingsmaatregel
willen de inspecties deze groep afgespiegeld zien in de selectie van casussen die
onderzocht worden in het kwalitatieve onderzoek. Daarom is ook rekening gehouden met
de regio waarin de casus speelt/ speelde en migratieachtergrond.
Ook heeft de Inspectie contactgegevens van ouders van geselecteerde casussen nodig
voor het vragen om toestemming voor nader dossieronderzoek en het meewerken met een
interview. De informatie over casussen die niet zijn meegenomen in het onderzoek,
bijvoorbeeld wanneer de gedupeerde ouder geen toestemming geeft, wordt na de definitieve
keuze van casussen verwijderd uit het systeem van de Inspectie. Dit uit privacy-oogpunt
en om te voorkomen dat casussen opnieuw worden geselecteerd en ouders opnieuw om toestemming
worden gevraagd. Op casusniveau kan, alleen na toestemming van gedupeerde gezinnen,
meer informatie bij bijvoorbeeld de RvdK, de Gecertificeerde Instelling en Veilig
Thuis worden opgevraagd.
Vraag 18
Welke partijen heeft de Inspectie J&V om informatie verzocht?
Antwoord 18
Zie het antwoord op vraag 17.
Vraag 19
Hoe weet de Inspectie J&V welke (ouders van) kinderen met een beschermingsmaatregel
betrokken zijn bij de toeslagenaffaire?
Antwoord 19
Zie het antwoord op vraag 17.
Vraag 20
Herinnert u zich dat de Inspectie J&V op 17 januari 2022 de aankondiging van de onderzoeksopzet
«Hoe ging de Jeugdbescherming om met gezinnen gedupeerd door de Toeslagenaffaire»
heeft gepubliceerd en daarin vermeld:
«Nadat beide deelonderzoeken zijn afgerond zullen de inspecties hun bevindingen publiceren.
Hoewel tussentijds niet inhoudelijk gerapporteerd zal worden, zullen de inspecties
tijdens alle fases van het onderzoek via de website van de Inspectie J&V inzichtelijk
maken waar in het onderzoeksproces zij zich bevinden»?
Antwoord 20
Ja.
Vraag 21
Kunt u aangeven waarom het CBS van deze onderzoeksopzet is afgeweken en haar bevindingen
al eerder heeft gepubliceerd?
Vraag 21
Kunt u aangeven waarom het CBS van deze onderzoeksopzet is afgeweken en haar bevindingen
al eerder heeft gepubliceerd?
Antwoord 22
Beginsel 6.7 van de Praktijkcode Europese statistieken luidt dat alle gebruikers op
hetzelfde tijdstip dezelfde toegang hebben tot statistische nieuwsberichten. Dit maakt
dat het CBS de resultaten van het eerste deelonderzoek, dat zij op verzoek van de
Inspectie heeft uitgevoerd, na een zeer korte embargotermijn heeft gepubliceerd. Dit
maakt dat de Inspectie Justitie en Veiligheid ook is afgeweken van haar voornemen
om in één keer te publiceren.
Vraag 23
Herinnert u zich dat de inspecties in hun onderzoeksopzet schreven:
«De kenmerken waarop in het eerste deelonderzoek gecontroleerd zal worden en de keuze
voor vergelijkingsgroepen zal uiterst zorgvuldig en in nauwe afstemming met het CBS
en interne en externe experts plaatsvinden. Daarnaast zal het onderzoeksteam zich
op een aantal vooraf bepaalde momenten, zoals bij het vaststellen van de onderzoeksvragen
en de onderzoeksmethoden, laten adviseren door deze externe experts. Hiervoor zullen
experts met kennis over onderzoeksmethoden en -technieken worden benaderd, maar ook
bijvoorbeeld experts met kennis over de Toeslagenaffaire, de jeugdbescherming, nondiscriminatierecht
en rechten van de mens.
2.4 Verdere procedure onderzoek
De resultaten van het deelonderzoek 1 worden gebruikt voor het verder vormgeven van
deelonderzoek 2 waarin oorzaken onderzocht worden. Het plan van aanpak van dit tweede
deelonderzoek zal ook op de website van de Inspectie JenV gepubliceerd worden. Na
afronding van deelonderzoek 2 zullen de totale resultaten van het gehele onderzoek
gepubliceerd worden.
2.5 Open en transparant
Zoals de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag concludeerde in
haar rapport Ongekend onrecht, zijn de grondbeginselen van de rechtsstaat bij de uitvoering
van de kinderopvangtoeslag geschonden, en zijn ouders door toedoen van de overheid
in grote problemen terechtgekomen. Dit heeft het vertrouwen van mensen in de overheid
geschaad. De inspecties hechten er daarom waarde aan bij het uitvoeren van onderzoek
naar de wijze waarop de jeugdbescherming is omgegaan met gedupeerde gezinnen zorgvuldig
te werk te gaan. Daar hoort ook bij dat de inspecties open en transparant zullen communiceren
over wat zij willen gaan doen, wanneer zij dit doen, en op welke termijn mensen op
de hoogte worden gebracht van de resultaten van het onderzoek. De stand van zaken
van het onderzoeksproces zal daarom via de website van de Inspectie JenV inzichtelijk
zijn. Het onderzoeksrapport wordt actief openbaar door het op de websites van beide
inspecties te publiceren. Zij zullen (een afvaardiging van) gedupeerde gezinnen in
staat stellen vóór publicatie kennis te nemen van de inhoud van het rapport»?
Antwoord 23
Ja.
Vraag 24
Kunt u aangeven hoe deze onderzoeksopzet gevolgd is? Kunt u met name ingaan op de
volgende vragen:
a. Welke externe experts zijn geraadpleegd en kunnen hun adviezen openbaar gemaakt worden;
b. Hoe zijn gedupeerde gezinnen op de hoogte gebracht van de inhoud van het eerste deelrapport
(en de correcties) voor de publicatie?
Antwoord 24
De experts waarnaar verwezen wordt zijn op verschillende momenten betrokken, bijvoorbeeld
in de begeleidingscommissie van het CBS. Dit zijn experts op het gebied van statistiek,
jeugdbescherming en kinderrechten. Naast inhoudelijk experts betrekt de Inspectie
Justitie en Veiligheid ook gedupeerden als ervaringsdeskundigen. Zij heeft een klankbordgroep
samengesteld van gedupeerde ouders.
In het kwantitatieve deelonderzoek door het CBS bestond de externe begeleidingscommissie
uit de volgende personen:
- Prof. dr. Casper Albers, Rijksuniversiteit Groningen
- Mr. dr. Alexander Hoogenboom, College voor de Rechten van de Mens/ Maastricht University
- Prof. dr. Tobias Klein, Tilburg University
- Prof. dr. Frank Pijpers, Centraal Bureau voor de Statistiek3/Universiteit van Amsterdam
De leden van de begeleidingsgroep hebben hun adviezen veelal mondeling gegeven
in een aantal video-overleggen met het CBS en de Inspectie Justitie en Veiligheid
en hebben daarnaast individueel per e-mail gereageerd op conceptstukken.
Naar aanleiding van uw verzoek ben ik bereid de communicatie van het CBS en de Inspectie
met de begeleidingscommissie actief openbaar te maken, conform de uitgangspunten van
de Wet open overheid (Woo). Dit laatste brengt wel met zich mee dat de communicatie
van het CBS en de Inspectie met de begeleidingscommissie die ik openbaar wil maken
vooraf (conform de werkwijze bij openbaarmaking op grond van de Woo) aan de begeleidingscommissie
om zienswijze zal worden voorgelegd.
De inspecties begrijpen dat het voor gedupeerden vervelend is onderzoeksresultaten
uit de media te moeten vernemen. Echter, gegeven de embargoprocedures van het CBS
was het niet mogelijk om de ouders uit de klankbordgroep voor publicatie kennis te
laten nemen van de inhoud van het rapport. Daarom is zo spoedig mogelijk na deze publicatie
met de klankbordgroep gesproken en toelichting gegeven op de uitkomsten van het onderzoek
en de duiding hiervan door de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Vraag 25
Hoe beoordeelt u zelf de gang van zaken met het eerste deel van het onderzoek en de
conclusies?
Antwoord 25
Ik verwijs naar mijn beleidsreactie op het eerste deel van het onderzoek in de voortgangsbrief
van 1 november 2022.4 Verder is het ongelukkig dat een tussenkopje in de samenvatting van het CBS-rapport
niet zorgvuldig geformuleerd was en nadien gecorrigeerd moest worden. Dit doet echter
niets af aan de inhoud en de conclusies van het rapport.
Vraag 26
Herinnert u zich uw brief van 1 november 2022 (Kamerstuk 31 839, nr. 909) waarin u schrijft een onafhankelijke onderzoekscommissie onder voorzitterschap van
mevrouw Mariëtte Hamer in te stellen met de volgende opdrachtformulering: «De commissie
heeft tot taak het verband tussen de toeslagenaffaire en uithuisplaatsingen te onderzoeken
(2004 tot heden)»?
Antwoord 26
Ja.
Vraag 27
Kunt u toezeggen de onafhankelijke onderzoekscommissie van alle door deze commissie
gewenste informatie te voorzien en inzage te verlenen in alle door deze commissie
gevraagde dossiers?
Antwoord 27
Ik heb uw Kamer op 16 maart 2023 een nota van wijziging op het wetsvoorstel Tijdelijke
wet uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT toegezonden. Hierin is een expliciete grondslag
opgenomen die borgt dat de commissie onderzoek kan doen en daarbij inzage kan krijgen
in de dossiers.
Vraag 28
Welke onafhankelijke onderzoeken naar uithuisplaatsingen en het kinderopvangtoeslagschandaal
vinden op dit moment plaats?
Antwoord 28
De Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoekt de rol van de jeugdbescherming bij
de door de toeslagenaffaire gedupeerde gezinnen. Het eerste deelonderzoek van de Inspectie
Justitie en Veiligheid op basis van CBS-onderzoek5 is op 1 november 2022 gepubliceerd. Het tweede deelonderzoek wordt nu uitgevoerd
en is naar verwachting medio 2023 gereed. Daarnaast is op verzoek van uw Kamer een
onafhankelijke onderzoekscommissie (commissie Hamer) ingesteld met de taak zoals beschreven
in artikel 3 van het Instellingsbesluit Commissie onderzoek uithuisplaatsingen in
relatie tot de toeslagenaffaire.6
Vraag 29
Herinnert u zich dat u in de Hofbar van 21 februari 2023 stelde dat de Kamer de commissie
Hamer heeft ingesteld? Klopt dat of herinnert u zich dat u toch echt zelf die commissie
heeft samengesteld en ingesteld?
Antwoord 29
Ik doelde met mijn opmerking bij de Hofbar op het gegeven dat uw Kamer mij bij verschillende
gelegenheden heeft bevraagd over het instellen van een onafhankelijke commissie. Uiteraard
heb ik – samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de
Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane – de commissie zelf ingesteld.
Vraag 30
Herinnert u zich dat u bij de Hofbar op 21 februari 2023 stelde dat onderzoekers in
Leiden en van de Erasmus Universiteit de data gekregen hebben om onderzoek te doen
naar uithuisplaatsingen?
Antwoord 30
Ik doelde niet op onderzoek naar uithuisplaatsingen. Ik heb verwezen naar recent onderzoek
van professor Bruning van de Universiteit Leiden (naar de kinderbeschermingswetgeving7) en naar onderzoek van professor Steketee van de Erasmus Universiteit (naar de meerwaarde
van jeugdbescherming8). Deze onderzoekers hebben geen data ontvangen die specifiek ziet op uithuisplaatsingen
onder gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire. Ik maakte die verwijzing om te
illustreren dat het heel gebruikelijk is dat er onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek
wordt gedaan naar verschillende aspecten van het functioneren van de jeugdbescherming
en dat organisaties als de Raad van de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen
hun medewerking verlenen aan onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek.
Vraag 31
Kunt u aangeven aan welke onderzoekers u welke data gegeven heeft, wanneer u dat gedaan
heeft en wat de onderzoekersvragen en onderzoeksopzet van die studies is?
Antwoord 31
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag 32
Herinnert u zich dat u bij de Hofbar op 21 februari 2023 stelde dat professor Bruning
en professor Steketee de data gekregen hebben?
Antwoord 32
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag 33
Kunt u aangeven welke data u gegeven heeft, wanneer u dat gedaan heeft en wat de onderzoekersvragen
en onderzoeksopzet van die studies is? Doen zij onderzoek naar uithuisplaatsingen
en het toeslagenschandaal?
Antwoord 33
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag 34
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden? Kunt u de vragen
in ieder geval drie dagen voor het plenaire debat over het wetsvoorstel «Tijdelijke
uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT» beantwoord hebben, als dat eerder dan over
drie weken is?
Antwoord 34
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.