Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller en Dekker-Abdulaziz over het online gebiedsverbod
Vragen van de leden Sneller en Dekker-Abdulaziz (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Rechtsbescherming over het online gebiedsverbod (ingezonden 6 februari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Rechtsbescherming (ontvangen
21 maart 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1723.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «burgemeester van Utrecht mocht geen online gebiedsverbod
opleggen» van 3 februari 2023?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe oordeelt u over het feit dat de rechter heeft geoordeeld dat het verbod op het
tonen van bepaald gedrag op een openbare plaats uit de algemene plaatselijke verordening
(APV) geen betrekking heeft op het online doen van een oproep tot verstoring van de
openbare orde in Utrecht?
Hoe oordeelt u over het feit dat de rechter heeft geoordeeld dat het verbieden van
online uitingen door de burgemeester een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van
meningsuiting inhoudt en dus in strijd is met de Grondwet?
Antwoord 2 en 3
Het is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid om uitspraken te doen
over individuele en/of lopende zaken. Op dit moment is hoger beroep aanhangig, waarbij
ook dit onderdeel van de uitspraak van de rechtbank aan de orde kan komen.
Vraag 4 en 5
Onderschrijft u de conclusie van de rechter dat alleen de landelijke wetgever, onder
voorwaarden, de vrijheid van meningsuiting mag beperken en dat die bevoegdheid niet
via een lokale regeling aan de burgemeester kan worden toegekend?
Onderschrijft u de conclusie van Jon Schilder, hoogleraar staats- en bestuursrecht,
dat de bevoegdheid om burgers online te volgen en om de uitlatingen die zij online
doen inhoudelijk te beoordelen niet past bij de rol en taak van de burgemeester, die
vooral is gericht op ordeverstoringen en het voorkomen daarvan?2
Antwoord 4 en 5
In het betreffende artikel stelt professor Schilder dat burgemeesters zich niet mogen
bezighouden met de inhoud van uitingen. Zij moeten zich bezighouden met ordeverstoringen
en het voorkomen daarvan. Wanneer een burgemeester meent dat een uiting opruiing is,
dan geeft deze een mening over die uiting. Alleen justitie en de rechtbank zijn daartoe
bevoegd, aldus professor Schilder.
Zoals toegelicht in de beantwoording van vraag 2 en 3, is het niet aan mij als Minister
van Justitie en Veiligheid om in te gaan op individuele en/of lopende zaken.
Wel hecht ik eraan een toelichting te geven op de verschillende acties die op dit
moment worden uitgewerkt, die gerelateerd zijn aan de problematiek die het lokaal
bestuur tegenkomt wanneer fysieke verstoringen van de openbare orde in een gemeente
online beginnen of online versterkt worden.
Vanwege het gebrek aan ervaring op dit vlak en de behoefte om het handelingsperspectief
van burgemeesters te verduidelijken, brengt mijn departement – in samenwerking met
gemeenten, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), het
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) – in kaart welk handelingsperspectief
burgemeesters hebben voor de tijdige onderkenning, voorkoming of beheersing van online
aangejaagde ordeverstoringen. Dit betreft een ordening van zowel juridische als niet-juridische
mogelijkheden.
Via het CCV wordt een webdossier jurisprudentie, handreikingen en praktische instrumenten
op basis van ervaringen van gemeenten aangeboden. Daarnaast werkt JenV samen met het
CCV aan een barrièremodel voor online aangejaagde openbare ordeverstoringen. Hiermee
kunnen alle betrokken instanties bepalen welke barrières opgeworpen kunnen worden
tegen bijvoorbeeld online opruiing. Ook wordt gewerkt aan een afwegingskader met en
voor gemeenten op basis waarvan zij kunnen bepalen welke interventiemaatregelen het
beste kunnen worden ingezet en wordt een digitale consultatiebox ingericht voor «advies
op maat». Dit maakt het voor gemeenten mogelijk om voor een specifieke casus juridisch
advies op te vragen. Ook worden jaarlijks «leerkringen online openbare ordeverstoringen»
georganiseerd waar bestuurders, ambtenaren en deskundigen best practices delen. In
2022 zijn drie leerkringen over dit thema georganiseerd, dit jaar worden er ook drie
georganiseerd en de hierin opgedane inzichten worden breder gedeeld. Ook onderzoek
ik of burgemeesters behoefte hebben aan een voorziening die gemeenten ondersteunt
bij het indienen van notice and take down verzoeken bij de internetsector. Tot slot werkt mijn departement samen met het Ministerie
van BZK aan een verdere verheldering van het juridisch kader voor online monitoring
door gemeenten in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Op basis van de hiervoor geduide acties en diverse aanvullende ambtelijke en ook bestuurlijke
gesprekken over deze problematiek wordt bezien hoe burgemeesters het beste nog verder
kunnen worden ondersteund bij het voorkomen en beheersen van online aangejaagde ordeverstoringen.
Daarbij speelt ook dat het van belang is om de balans in het ambt van de burgemeester
te behouden. Om die balans te behouden werken mijn ambtsgenoot van BZK en ik, samen
met de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Nederlands Genootschap voor Burgemeesters,
aan een afwegingskader voor nieuwe burgemeestersbevoegdheden, om zorgvuldig te kunnen
beoordelen of een eventuele aanvullende bevoegdheid bij de burgemeester thuishoort
of niet. Daarbij zijn de balans tussen de verschillende rollen van de burgemeester
en de afbakening tussen het bestuursrecht en het strafrecht essentieel. Dat betekent
dat we onder meer ook kijken naar de rol van het OM waar het bijvoorbeeld gaat om
gevallen van online opruiing.
Vraag 6
Wat zijn, naar uw oordeel, de consequenties van deze uitspraak voor lokale experimenten
met online gebiedsverboden van burgemeesters in andere steden?
Antwoord 6
Omdat in deze zaak hoger beroep aanhangig is, stel ik mij terughoudend op in het oordelen
over de eventuele consequenties van deze specifieke uitspraak.
Vraag 7 en 8
Bent u voornemens om uw rol als landelijk wetgever op te pakken en de Kamer een alternatief
voorstel te sturen om online opruiing aan te pakken, zoals bijvoorbeeld een uitbreiding
van de bevoegdheden van de Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch
Materiaal?
Welke andere alternatieve mogelijkheden ziet u om, op basis van de juiste wettelijke
grondslag, online opruiing aan te pakken?
Antwoord 7 en 8
Vooropgesteld zij dat opruiing nu al strafrechtelijk verboden is, ook als dit online
gebeurt. Op dit moment wordt verder via diverse trajecten – zoals vermeld in de beantwoording
van vragen 4 en 5 – gewerkt aan het in kaart brengen en de ordening van de mogelijkheden
die er zijn voor burgemeesters om te handelen ter tijdige onderkenning, voorkoming
of beheersing van online aangejaagde ordeverstoringen. Dit betreft zowel juridische
als niet-juridische interventies. Uit onderzoeken komt bijvoorbeeld naar voren dat
gemeenten – met succes – veelal niet-juridische interventies inzetten om online aangejaagde
ordeverstoringen aan te pakken. Voorbeelden hiervan zijn het attenderen van ouders
van rellende jongeren en het in gesprek gaan met online oproepers.3
Daarbij is ook van belang om te kijken naar wie het meest geëigend is om hierin op
te treden en op welke wijze. Vooral de rol van het OM en politie is hierin relevant.
Zo hebben we als overheid op dit moment verschillende mogelijkheden om illegale content,
zoals bijvoorbeeld opruiing, te laten verwijderen. Dat loopt via de officier van justitie,
de rechter-commissaris of de civiele rechter.
Op basis van een duidelijk handelingsperspectief kan vervolgens worden bepaald hoe
burgemeesters het beste verder kunnen worden ondersteund bij het voorkomen en beheersen
van online aangejaagde ordeverstoringen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.