Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen en Omtzigt over de Corruption Perceptions Index 2022
Vragen van de leden Dassen (Volt) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Corruption Perceptions Index 2022 van Transparency International (ingezonden 3 februari 2023).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 20 maart 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1701.
Vraag 1
Bent u bekend met deCorruption Perceptions Index 2022, gepubliceerd op 31 januari 2023?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van de index, aangaande de uitkomst van Nederland op plaats
acht, mede in het licht van dat Nederland niet eerder zo laag scoorde op de index?
Antwoord 2
De Corruption Perceptions Index meet hoe corrupt de publieke sector van elk land volgens
deskundigen en zakenmensen wordt geacht. De score van een land is het waargenomen
niveau van corruptie in de overheidssector op een schaal van 0–100, waarbij 0 staat
voor «corrupt» en 100 voor «zeer schoon». Nederland scoort van oudsher, net als ook
in 2022, hoog op de index. Zoals Transparency International zelf ook aangeeft wordt
Nederland met een achtste positie nog steeds gezien als een van de landen met een
weinig corrupte publieke sector. Uit het rapport volgt dat er sprake zou zijn van
stagnatie van het integriteitsbeleid in Nederland. Ik herken me niet in het geschetste
beeld. Ik zie de daling in het totaal aantal punten wel als een signaal dat serieus
genomen moet worden. Dat doet het kabinet ook; er zijn al verschillende integriteitsmaatregelen
genomen en er zijn er nog een aantal in voorbereiding. Graag verwijs ik ook naar de
antwoorden op vraag 7 en 8.
Vraag 3
Wat is uw appreciatie aangaande de toelichting van Transparency International van
de Nederlandse positie op de index, te weten vanwege achterblijvende regelgeving op
het gebied van politieke integriteit, gebrekkige controle op financiering van politieke
partijen en weinig toezicht van lobbyisten?
Antwoord 3
Allereerst is het van belang om altijd scherp te blijven op mogelijke verbeteringen
van regelgeving en toepassing en handhaving daarvan. Ook de toelichting op de Corruption
Perceptions Index van Transparency International, waarin Transparency International
een aantal maatregelen voor politieke integriteit bepleit, is hiervoor van belang.
Vanuit het kabinet is er de laatste maanden het nodige in gang gezet op dit terrein.
Dit jaar volgt verdere implementatie van een aantal maatregelen die hieronder worden
genoemd. De index van Transparency International richt zich op meerdere vormen van
integriteitsbeleid, onder andere op het regeringsbeleid en het integriteitsbeleid
van het parlement.
Tijdens het debat over de initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt over wettelijke
maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen
(Kamerstuk 36 101, nr. 2) op 19 september jl. heb ik u geïnformeerd over lopende zaken rondom integriteit
en de voortgang op de aanbevelingen van de Group of States against Corruption (GRECO),
waaronder de aankondiging van wetgeving met betrekking tot gewezen bewindspersonen
en de gedragscode Integriteit Bewindspersonen die eind december 2022 naar de Kamer
is gestuurd. Zie ook de beantwoording op vraag 7.
Daarnaast is in december jl. het onderzoek van prof. dr. C.H.J.M. Braun inzake de
mogelijke invoering van een lobbyregister («Afwegingskader Legitieme Belangenvertegenwoordiging»)
gepubliceerd. In het voorjaar komt het kabinet met een appreciatie op dit onderzoek.
Op het gebied van de financiering van politieke partijen zijn meerdere veranderingen
doorgevoerd met de inwerkingtreding van de Evaluatiewet Wet financiering politieke
partijen (Wfpp) per 1 januari 2023. Zo wordt de transparantie rondom giften vergroot
en de invloed van grote giften beperkt, onder andere door de invoering van een giftenmaximum
van € 100.000,-, een meldingsplicht van giften boven de € 10.000 binnen 3 dagen en,
in verkiezingstijd, het aanleveren van een aanvullend verslag van giften uiterlijk
één maand na afloop van de stemming. Eveneens moet voor een gift vanaf € 1.000,- door
een rechtspersoon de belanghebbenden achter deze rechtspersoon vermeld worden. Ook
op lokaal niveau wordt de transparantie vergroot door de verplichting een giftenregelement
te publiceren op de eigen website. Verder worden er met de Wet op Politieke Partijen,
waarvan het wetsvoorstel momenteel in consultatie is, verdergaande transparantie verplichtingen
voorgesteld en wordt ook een onafhankelijke toezichthouder opgericht. Op decentraal
niveau wordt voorgesteld om het giftenmaximum, de meldingsplicht van substantiële
giften, aanvullende transparantie na verkiezingen, en het bekend maken van de belanghebbende
achter een rechtspersoon in te voeren. Daar staat tegenover dat ook een subsidieregeling
is opgenomen voor decentrale partijen voor drie jaar.
Ten opzichte van 2022, waar het rapport betrekking op heeft, zijn veel wijzigingen
doorgevoerd en ingezet om transparantie en daarmee ook publieke controle op de financiering
van politieke partijen te vergroten.
Vraag 4
Wat is de eigen kabinetsverklaring aangaande het behalen van de achtste positie op de index en daarmee
de laagste score van Nederland sinds Transparency deze index opstelt? Waar ziet u
zelf de meeste achteruitgang in Nederland? Waar ziet u zelf de meeste achteruitgang
in Europa?
Antwoord 4
Nederland heeft een achtste plaats op de index behaald en staat daarmee in de top
tien van de minst corrupte landen. Wel is het totale puntenaantal van Nederland –
net als dat van acht andere landen in de top tien – met twee punten gedaald. De reden
die Transparency International hiervoor aandraagt, is dat – met name – de Nederlandse
regelgeving op het gebied van politieke integriteit zou achterblijven. Het kabinet
vindt dat dit onvoldoende recht doet aan de inspanningen die hier het afgelopen jaar
op zijn gepleegd. Voor een appreciatie van deze bevinding verwijs ik u naar mijn antwoord
op vraag 3.
Voor wat betreft het anti-corruptie- en integriteitsbeleid in de EU biedt het rechtstaatrapport
2022 van de Europese Commissie de meest recente en een waardevolle basis voor debatten
tussen en in EU-lidstaten over de rechtstaat, inclusief corruptiebestrijding. Op 9 september
2022 is hierover een appreciatie naar Uw Kamer verzonden (Kamerstuk, 21 501-02, nr. 2534). Dit onderwerp komt regelmatig aan bod bij de Raad voor Justitie en Binnenlandse
Zaken, met als doel dat lidstaten best practices en uitdagingen bespreken. Ondanks de reeds getroffen anti-corruptiemaatregelen binnen
veel EU-lidstaten, blijven op dit terrein uitdagingen – zoals capaciteitstekorten
of tekort aan middelen voor effectieve implementatie van het anti-corruptieraamwerk
– bestaan, zoals reeds toegelicht in de appreciatie van 9 september 2022.
Vraag 5
Kunt u in uw kabinetsappreciatie van het onderzoeksrapport van de Universiteit Leiden
omtrent het lobbyregister meenemen wat de oorspronkelijke onderzoeksvraag voor het
onderzoeksrapport van het kabinet aan de onderzoekers was? Waarom is voor deze onderzoeksvraag
gekozen? Wat is de argumentatie voor het kiezen van een onderzoeksvraag resulterende
in een wetenschappelijke overzichtsstudie?
Antwoord 5
Ja, in de kabinetsappreciatie van het onderzoek zal hierop worden ingegaan.
Vraag 6
Bent u het eens met de stelling dat Nederland niet veel tijd meer zou moeten nemen,
na het al twee jaar lang missen van een deadline van een Europese instantie als de
GRECO, omdat dit de geloofwaardigheid en daarmee effectiviteit van de instituties
daarmee verslechterd?
Antwoord 6
De evaluaties van internationale gremia zoals de GRECO geven aanbevelingen om het
Nederlandse systeem waar nodig en mogelijk verder te verbeteren. Het kabinet neemt
de internationale aanbevelingen ter verbetering van de publieke integriteit serieus,
en zet zich in voor de implementatie van deze aanbevelingen. Dit vraagt om inhoudelijke
en zorgvuldige afwegingen en implementatie, hetgeen tijd kost.
Vraag 7
Bent u van oordeel dat de door het kabinet voorgenomen beleidsmaatregelen voldoende
zullen zijn om de negatieve bevindingen van Transparency International weg te nemen?
Zo ja, waarom verwacht u dat dit voldoende zal zijn? Zo nee, welke aanvullende maatregelen
moet en gaat u nemen?
Antwoord 7
Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 3. De afgelopen periode is veel in gang gezet
rondom wet- en regelgeving op het gebied van integriteit. Ook dit jaar zijn er voornemens,
zoals indiening van het wetsvoorstel met regels gewezen bewindspersonen, het aanstellen
van een vertrouwenspersoon integriteit voor bewindspersonen en een training en bespreking
van de gedragscode integriteit bewindspersonen in de ministerraad. Daarnaast komt
het kabinet met een reactie op het onderzoeksrapport van professor Braun naar de mogelijke
invoering van een lobbyregister en met de nota integriteit openbaar bestuur.
Overigens spreekt Transparency International niet alleen het kabinet maar ook nadrukkelijk
andere partijen, zoals het parlement en buitenlandse regeringen, aan op stagnatie
van integriteitsmaatregelen. Of dit voldoende is naar het oordeel van Transparency
International, is dus niet alleen afhankelijk van de maatregelen die genomen worden
vanuit het kabinet. Effectief integriteitsbeleid vraagt om voortdurende aandacht en
reflectie van alle partijen.
Het kabinet wil corruptie zoveel mogelijk voorkomen en waar corruptie, ondanks alle
preventieve maatregelen, toch nog heeft plaatsgevonden, zo effectief mogelijk bestrijden
met een goed functionerend repressief anti-corruptiebeleid. De Minister van Justitie
en Veiligheid heeft uw Kamer eind 20222 in dit kader geïnformeerd dat zij op basis van gesprekken met relevante ketenpartners
en het maatschappelijk middenveld verkent hoe de huidige integrale, repressieve aanpak
van corruptie met additionele maatregelen kan worden versterkt. In het kader van deze
verkenning zal bijzondere aandacht uitgaan naar corruptie in relatie tot georganiseerde,
ondermijnende criminaliteit. Ook staat het onderwerp corruptie op de agenda van de
Ministeriële Commissie Aanpak Ondermijning.
Vraag 8
Wat is uw appreciatie aangaande de constatering van Transparency International dat
er een wereldwijde stagnatie plaatsvindt in de groei van integriteit in de publieke
sector in de afgelopen tien jaar?
Antwoord 8
Het is betreurenswaardig dat Transparency International constateert dat er wereldwijd
stagnatie plaatsvindt in de groei van integriteit in de publieke sector. Een sterke
publieke integriteit draagt bij aan het vertrouwen van burgers in de overheid en daarmee
aan het welzijn van een land en dient alleen daarom al te worden bewaakt. Om andere
landen te steunen met het verbeteren van hun corruptie-aanpak draagt Nederland onder
andere via de jaarlijkse rechtsstaatrapporten van de Europese Commissie bij aan het
uitwisselen van best practices. Ook nemen het Ministerie van BZK en JenV actief deel aan diverse internationale
anti-corruptie en integriteitsnetwerken, zoals GRECO van de Raad van Europa en de
Working Group on Bribery van de OESO. Deze netwerken zetten een internationale standaard
voor integriteit- en anti-corruptiebeleid en zien toe op de naleving van deze standaard
in de nationale context. In dit kader leert Nederland ook van de ervaringen in andere
landen.
Ik vind het uitermate belangrijk dat er op internationaal niveau belangstelling voor
het onderwerp integriteit is en blijft. Dit draagt bij aan de ontwikkeling en de verbetering
van het integriteitsbeleid in de publieke sector.
Vraag 9
Wat gaat Nederland in 2023 doen om, naast het verbeteren van haar eigen integriteitscijfers,
bij te dragen aan het verbeteren van de integriteitscijfers van mede EU-lidstaten
en van de EU zelf?
Antwoord 9
Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 8. Nederland moedigt de EU aan om de transparantie
en publieke integriteit te versterken van zowel de EU-instituten als die van de lidstaten,
waar optreden op EU-niveau is gerechtvaardigd.
Het kabinet is van mening dat de EU nog meer kan optreden om in de hele EU tot effectieve
anti-corruptiebestrijding te komen, inclusief wanneer het aankomt op de begroting
van de Unie. Sinds 1 januari 2021 is de verordening betreffende een algemeen conditionaliteitsregime
ter bescherming van de Uniebegroting (MFK-rechtstaatverordening) van kracht, waarmee
een koppeling wordt gelegd tussen de ontvangst van middelen uit de EU-begroting en
de eerbieding van de beginselen van de rechtstaat. Ook vindt Nederland het van belang
dat instanties als het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor
Fraudebestrijding (OLAF) over voldoende middelen beschikken om hun taken goed uit
te voeren. Nederland blijft daarnaast lidstaten oproepen om zich aan te sluiten bij
het EOM, voor diegenen die dit nog niet hebben gedaan.
Vraag 10
Wat is uw lezing van de constatering van Transparency dat juist rijke westerse landen
met een goede reputatie ideaal zijn om private winsten uit corruptie, oorlog of misdaad
wit te wassen? Hoe verhoudt deze constatering van Transparency zich tot het huidige
Nederlandse witwasklimaat?
Antwoord 10
Het kabinet vindt het van groot belang dat witwassen op een effectieve wijze wordt
tegengaan. Zo wil het kabinet ervoor zorgen dat er in Nederland een ongunstig witwasklimaat
is. Een effectieve aanpak van witwassen houdt onder andere in dat de meeste inzet
en aandacht uitgaat naar het aanpakken van de grootste witwasrisico’s. In Nederland
zijn fraude en aan drugs gerelateerde strafbare feiten naar schatting verantwoordelijk
voor meer dan 90% van alle misdaadgelden. Het kabinet wil voorkomen dat dergelijke
misdaadgelden worden witgewassen. De afgelopen periode is in meerdere onderzoeken
geconstateerd dat de aanpak van witwassen in Nederland een positieve ontwikkeling
heeft doorgemaakt en de basis goed op orde is. Zo beoordeelt de Financial Action Taskforce
(FATF) de Nederlandse aanpak van witwassen als robuust. Het kabinet ziet echter op
een aantal terreinen mogelijkheden voor verdere verbeteringen. De prioriteiten hiervoor
staan beschreven in de beleidsagenda voor de aanpak van witwassen, die op 25 september
2022 met uw Kamer is gedeeld.
Vraag 11
Tot slot; op welke plaats wil het kabinet volgend jaar staan op de index?
Antwoord 11
Het kabinet blijft inzetten op effectieve versterking van integriteits- en anti-corruptiebeleid
in Nederland, om zo de rechtsstaat en het vertrouwen daarin te waarborgen. Het kabinet
vertrouwt erop dat die inzet zich ook volgend jaar zal vertalen in een hoge plaats
op de index.
Vraag 12
Kunt u deze vragen één voor één binnen drie weken beantwoorden en aan de Kamer doen
toekomen?
Antwoord 12
Door benodigde interdepartementale afstemming heeft de beantwoording meer tijd in
beslag genomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.