Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Van Raan over de Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden (ISV)
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden (ingezonden 17 november 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 20 maart 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 1073.
Vraag 1
Waarom bevat de Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden (ISV)1 geen ambitieuze en meetbare doelen voor de toepassing van de gunningscriteria in
aanbestedingen van de rijksoverheid, terwijl de Kamer daar2 wel om vraagt?
Antwoord 1
In de Uitvoeringsagenda ISV is toegezegd om de haalbaarheid, wenselijkheid en reikwijdte
van het toepassen van ISV als gunningscriterium te onderzoeken. Mede naar aanleiding
van de door u aangehaalde motie Van Raan3 wordt daarbij ook onderzocht welke ambitieuze en meetbare doelen in dat kader gesteld
kunnen worden. Het streven is dit onderzoek in Q4 2023 af te ronden.
Wanneer de uitkomsten van dit onderzoek gereed zijn zal een voorstel gedaan worden
voor het stellen van meetbare doelen voor de toepassing van gunningscriteria binnen
de Rijksinkoop. Momenteel wordt er gewerkt aan de voorbereiding van voormeld onderzoek.
Uw Kamer zal jaarlijks geïnformeerd worden over de voortgang van de activiteiten in
het kader van de Uitvoeringsagenda ISV, waaronder dit onderzoek, in de Jaarrapportage
Bedrijfsvoering Rijk (JBR).
De reden dat deze doelen niet reeds in de Uitvoeringsagenda ISV zelf zijn opgenomen
is dat wij niet op de resultaten van het onderzoek en de daaropvolgende besluitvorming
vooruit kunnen lopen. Zorgvuldig onderzoek is nodig. Het stellen van zinvolle, rijksbrede,
meetbare doelen voor de toepassing van gunningscriteria is complex. De inhoud en weging
van gunningscriteria hangt namelijk sterk samen met de inhoud van de specifieke opdracht
en de overige gunningscriteria die in de aanbesteding worden gehanteerd. Dat maakt
het lastiger dan voor contractvoorwaarden (zoals in het huidige ISV-beleidskader)
om de inhoud en weging van gunningscriteria op generiek niveau te bepalen. Het onderzoek
is er daarom op gericht te bepalen welke doelen wel op rijksbreed niveau gesteld zouden
kunnen worden, die enerzijds voldoende ambitieus zijn en anderzijds ruimte behouden
om de inhoud en weging van gunningscriteria op opdrachtniveau te bepalen.
Vraag 2
Bent u bereid om deze doelen alsnog op te stellen, bijvoorbeeld voor de productcategorieën
die al binnen het ISV-kader vallen?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Kunt u aangeven wanneer het onderzoek naar het verbreden van de risicosectoren voor
verplichte toepassing van de ISV en het onderzoek naar de toepassing van de ISV als
selectie- of gunningscriterium worden afgerond? Kunt u toezeggen deze onderzoeken
in de eerste helft van 2023 af te ronden, aangezien het kabinet deze onderzoeken al
in 2020 heeft aangekondigd?4
Antwoord 3
Momenteel wordt er gewerkt aan de (gefaseerde) uitvoering van de agenda op basis van
de bijgevoegde planning.5 Daarbij hebben in 2023 de in uw vraag benoemde onderzoeken prioriteit. Het streven
is om het onderzoek naar de toepassing van ISV als selectie- of gunningscriterium
in Q4 van 2023 af te ronden. Het onderzoek naar het verbreden van de risicosectoren
voor de verplichte toepassing van ISV wordt opgesplitst in delen, omdat nog wordt
bepaald of deel 2 ondervangen kan worden door een lopend onderzoek van de OESO. Het
streven is deel 1 in Q4 2023 af te ronden. Zoals eerder aan de Kamer toegezegd, zal
jaarlijks gerapporteerd worden over de implementatie van de Uitvoeringsagenda ISV
in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR).
Deze onderzoeken zijn niet eerder gestart omdat in eerste instantie prioriteit gegeven
is aan acties gericht op verbetering van de toepassing van de huidige beleidsverplichting
(actielijn 1 in de Uitvoeringsagenda ISV). Voorbeelden hiervan zijn het ISV ondersteuningspunt
PIANOo, de ISV Academy, een sectorspecifieke kennissessie over ISV en het borgen van
de toepassing van ISV binnen de in 2022 gepubliceerde categorieplannen van de risicocategorieën
en het stimuleren van de toepassing van ISV bij medeoverheden en beleidsdepartementen.
Vraag 4
Kunt u toezeggen deze onderzoeken op te volgen met een beleidsreactie? Kunt u hierin
ook de aanbevelingen van de IOB betrekken over het verbreden van de verplichte toepassing
van de ISV en het voorschrijven van de toepassing van de ISV als gunningcriteria?6
Antwoord 4
De aanbevelingen van de IOB liggen, tezamen met enkele andere onderzoeken, ten grondslag
aan de Uitvoeringsagenda ISV en de daarin opgenomen onderzoeken. Deze aanbevelingen
zullen ook worden betrokken bij de uitvoering van die onderzoeken. Na afronding van
de onderzoeken zullen wij uw Kamer informeren over de resultaten en een beleidsreactie
verzorgen.
Vraag 5
Waarom wordt in de Uitvoeringsagenda ISV bij geen enkele maatregel aangegeven wanneer
deze wordt uitgevoerd en welk departement verantwoordelijk is?
Antwoord 5
De Minister van BZK, de Minister voor BHOS en de Minister van SZW, zijn gezamenlijk
verantwoordelijk voor de in de Uitvoeringsagenda genoemde acties. Een planning voor
de uitvoering van alle in de Uitvoeringsagenda opgenomen acties is bijgevoegd.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat alleen vrijwillige ondersteunende en voorlichtende maatregelen
onvoldoende zijn om structurele, ambitieuze toepassing van de ISV in aanbestedingen
van de rijksoverheid en decentrale overheden te realiseren en dat daarom ook meer
dwingende maatregelen nodig zijn?
Antwoord 6
In de Uitvoeringsagenda is bewust ingezet op een mix van ondersteunende en voorlichtende
maatregelen enerzijds en onderzoek naar uitbreiding van de verplichting om ISV toe
te passen anderzijds. Deze aanpak sluit aan bij de IMVO-nota «Van voorlichten tot verplichten. Een nieuwe impuls voor internationaal maatschappelijk
ondernemen».7 Betreffende Rijksinkoop wordt onderzocht of het mogelijk en zinvol is om het ISV-beleidskader
breder verplicht te stellen. Daarbij zal ook bezien worden wat de te verwachten impact
van verbreding is en welke additionele capaciteit nodig zal zijn voor uitvoering.
Wij streven ernaar om de onderzoeksresultaten in Q4 2023 op te leveren.
Het kabinet kan medeoverheden niet zonder meer verplichten om ISV toe te passen. Medeoverheden
zijn in beginsel autonoom in het bepalen van hun inkoopbeleid. De Minister voor BHOS
en Minister van SZW stimuleren de toepassing van ISV door medeoverheden onder meer
door nauw betrokken te blijven bij de uitvoering van het Nationaal plan Maatschappelijk
Verantwoord Inkopen (2021–2025) en het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven
en Inkopen (2022–2025), beide gecoördineerd door de Staatssecretaris van IenW. Daarnaast
stimuleren wij medeoverheden om maatschappelijk verantwoord in te kopen, alsmede ISV
toe te passen, door hen actief te informeren en tools beschikbaar te stellen die de
toepassing vergemakkelijken, bijvoorbeeld via PIANOo. De ISV Academy, vanaf 2023 de
ISV e-learning, speelt hierbij een belangrijke rol.
Vraag 7
Hoe kijkt u aan tegen een wettelijke verplichting voor centrale en decentrale overheden
om bij alle aanbestedingen in hoogrisicosectoren zich in te zetten voor het voorkomen
van mensenrechtenschendingen, zoals in Noorwegen het geval is?8 Bent u bereid te onderzoeken of en hoe een dergelijke verplichting in de Nederlandse
Aanbestedingswet zou kunnen worden opgenomen?
Antwoord 7
Voor de inhoud en eventuele wijzigingen van de Aanbestedingswet 2012 is de Minister
van EZK verantwoordelijk. Aanbestedingsregelgeving bevat verschillende verplichtingen
en biedt daarnaast verschillende mogelijkheden voor aanbestedende diensten om bedrijven
via aanbestedingen te stimuleren om mensenrechtenschendingen te voorkomen of risico’s
hierop aan te pakken. Zo bevat de Aanbestedingswet een aantal dwingende uitsluitingsgronden
op basis waarvan aanbestedende diensten bepaalde bedrijven moeten uitsluiten van deelname
aan een aanbesteding. Deze uitsluitingsgronden zijn veroordeling voor kinderarbeid,
mensenhandel (waaronder dwangarbeid), witwassen van geld, omkoping en deelname aan
een criminele organisatie. Daarnaast bevat de Aanbestedingswet een facultatieve uitsluitingsgrond
die de mogelijkheid biedt om bij een zwaar vermoeden van mensenrechtenschendingen
een bedrijf uit te sluiten. Aanbestedende diensten kunnen ervoor kiezen om deze facultatieve
uitsluitingsgrond in te zetten. Verder is uitsluiting ook mogelijk bij schending van
onder andere enkele internationale milieu, sociale en arbeidsnormen. Naast deze uitsluitingsgronden
kunnen sociale- en milieuaspecten gerelateerd aan de opdracht ook als kwalitatieve
gunningscriteria worden meegewogen in de beoordeling van inschrijvingen. Uiteraard
kunnen ISV ook worden opgenomen in een contractvoorwaarde.
Overigens vragen de verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden uit de Aanbestedingswet
om een relatief zware bewijslast (namelijk veroordeling en zwaar vermoeden). Daardoor
is het voor aanbestedende diensten vaak een uitdaging om daadwerkelijk een beroep
te doen op uitsluitingsgronden. Aangezien ook andere Europese lidstaten dit signaal
steeds vaker afgeven, wordt op initiatief van Nederland in Brussel het gesprek gevoerd
om te bezien of meer ruimte in de aanbestedingsregelgeving kan worden gecreëerd om
daadwerkelijk een beroep te doen op uitsluitingsgronden.
Bovendien heeft het Rijk ervoor gekozen om ISV-verplichtingen op te nemen in zijn
eigen inkoopbeleid. Voordeel hiervan, ten opzichte van wetgeving, is dat verplichtingen
sneller ingevoerd en aangepast kunnen worden wanneer dat nodig is en dat er meer concrete
verplichtingen kunnen worden bepaald. Een wettelijke verplichting van de voorwaarden
kan deze flexibiliteit wegnemen en het risico op juridificering met zich meebrengen.
Ook decentrale overheden kunnen ervoor kiezen om ISV-verplichtingen in hun inkoopbeleid
op te nemen. Zij maken hierin zelf de keuze. Het Rijk stimuleert en faciliteert de
toepassing van MVI, waaronder ISV, bij medeoverheden, maar decentrale overheden maken
zelf de afweging of ze deze eisen en criteria ten aanzien van MVI, waaronder ISV,
willen opnemen.
Vraag 8
Is er, gezien de uitdagingen die er liggen om de ISV beter te verankeren in aanbestedende
organisaties van het Rijk, voldoende structurele financiële ruimte voor de uitvoering
van de maatregelen die inkopers en aanbestedende diensten moeten ondersteunen bij
het toepassen van de ISV, zoals het Ondersteuningspunt ISV?
Antwoord 8
Momenteel is er voldoende financiële ruimte voor de uitvoering van de ondersteunende
maatregelen uit de Uitvoeringsagenda ISV. Voor structurele voortzetting van deze maatregelen,
zoals het Ondersteuningspunt ISV, is er in ieder geval tot 2026 financiële ruimte
vanuit de Uitvoeringsagenda ISV.
De duur van het ondersteuningspunt ISV is mede afhankelijk van de behoefte die er
bestaat bij de aanbestedende diensten en de vraag in hoeverre het Ondersteuningspunt
in die behoefte voorziet. Het Ondersteuningspunt zal daarom tussentijds jaarlijks
worden geëvalueerd. De eerstvolgende evaluatie vindt plaats in Q1 2023, omdat de drie
thans lopende hulptrajecten (te weten ICT Datacenters, textiel in bureaustoelen en
energie) dan afgerond zullen zijn. Wanneer bij die evaluatie blijkt dat het Ondersteuningspunt
nog steeds voldoende toegevoegde waarde biedt voor aanbestedende diensten zal het
worden voortgezet.
Vraag 9
Kunt u toezeggen dat u in het kader van beleidscoherentie de ISV-kaders volledig in
lijn zult brengen met de OESO-richtlijnen, zodat aanbestedende diensten van bedrijven
verwachten dat zij risico’s in de gehele keten in kaart brengen en daarbij ook kijken
naar het voorkomen, beperken en herstellen van milieuschade in hun ketens?
Antwoord 9
Het ISV-beleid gaat uit van het proces van gepaste zorgvuldigheid gebaseerd op de
OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, tevens de basis voor het IMVO-beleid.
Om de aansluiting van het huidige ISV-beleid op de OESO-richtlijnen en daarmee de
beleidscoherentie te versterken, is onder meer belangrijk dat in het proces van gepaste
zorgvuldigheid dat van bedrijven verwacht wordt naast arbeidsomstandigheden, ook bredere
mensenrechten- en milieurisico’s worden meegenomen. In het kader van het actiepunt
«één ISV-beleid», zoals benoemd in de ISV-Uitvoeringsagenda, wordt onderzocht hoe
in het ISV-beleidskader alle zes stappen van het OESO due diligence-proces kunnen
worden opgenomen. Er zal hierbij aansluiting worden gezocht bij de eerder toegezegde
verkenning naar de mogelijkheden om ook voor andere MVI-doelen een betere aansluiting
op de OESO-richtlijnen, de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de
duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te realiseren.
Vraag 10
Waarom wordt in de Uitvoeringsagenda ISV nergens de rol die vakbonden en maatschappelijke
organisaties kunnen spelen in het verbeteren van het inkoopbeleid benoemd? Kunt u
aangeven of en hoe u maatschappelijke organisaties en vakbonden wel bij de Uitvoeringsagenda
wil betrekken?
Antwoord 10
Hoewel het betrekken van stakeholders, waaronder maatschappelijke organisaties en
vakbonden, niet concreet benoemd is in de Uitvoeringsagenda ISV, is het kabinet van
mening dat het perspectief en de kennis van stakeholders voor meerdere in de agenda
opgenomen acties van belang is.
In de agenda zijn meerdere acties opgenomen die bedoeld zijn om de samenwerking op
het gebied van ISV aan te jagen tussen aanbestedende diensten en maatschappelijke
organisaties. Voorbeelden hiervan zijn het Ondersteuningspunt ISV bij PIANOo, dat
aanbestedende diensten helpt bij de toepassing van ISV, onder meer door hen te koppelen
aan experts, waaronder maatschappelijke organisaties9 en de pilot Sectorspecifieke Kennisdeling IMVO. Deze pilot richt zich op het uitwisselen
van sectorspecifieke IMVO-informatie tussen inkopende partijen, de markt en experts,
waaronder die van maatschappelijke organisaties. Ook kunnen maatschappelijke organisaties
deelnemen aan het kennisnetwerk voor contractmanagers, waarin best practices rondom
de beoordeling van risicoanalyses en verbeterplannen zullen worden gedeeld. Daarnaast
wordt er een tijdelijk ondersteuningsbudget beschikbaar gesteld waar inkopers in de
acht geïdentificeerde ISV-risicocategorieën gebruik van kunnen maken om externe expertise
in te huren, waaronder nadrukkelijk ook van maatschappelijke organisaties.
Ook levert het Rijk waar mogelijk een bijdrage aan initiatieven ten aanzien van ISV
vanuit maatschappelijke organisaties zelf. Zo heeft MVO Platform in januari in nauw
overleg met beleidsmedewerkers van het rijk een bijeenkomst georganiseerd ten aanzien
van ISV, bedoeld om de uitwisseling te stimuleren tussen maatschappelijke organisaties
enerzijds en rijksambtenaren op het gebied van rijksinkoop anderzijds.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.