Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het jaarplan Belastingdienst 2023, de Stand van de uitvoering 2022 en de Fiscale Monitor 2022
31 066 Belastingdienst
Nr. 1206 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 20 maart 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën over de brief van 15 december 2022 inzake het jaarplan Belastingdienst
2023, de Stand van de uitvoering 2022 en de Fiscale Monitor 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 1145).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 16 maart 2023. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kling
Vragen en antwoorden
Vraag 1
Aangenomen dat «entiteiten MKB klein», «entiteiten MKB midden» en «entiteiten MKB
groot» vennootschapsbelastingplichtige lichamen zijn, kan het kabinet reflecteren
op het voorgenomen op deze entiteiten? Klopt het dat er in deze groep circa 1.635.000
te verwachten aangiften vennootschapsbelasting zijn? Klopt het ook dat van deze aangiften,
er 13.000 tot 16.000 (circa 0.98%) daadwerkelijk zal worden gecontroleerd? Kan het
kabinet in dit kader uiteenzetten welk percentage van de aangiften vennootschapsbelasting
van de doelgroep MKB zal worden gecontroleerd? Kan het kabinet voorts uiteenzetten
welk percentage van de aangiften inkomensheffing winst zal worden gecontroleerd? Kan
het kabinet aangeven of de 9.000–12.000 boekenonderzoeken die naar verwachting zullen
worden gedaan binnen de doelgroep MKB ziet op alle belastingmiddelen, of slechts op
de aangiften inkomensheffing winst en de aangiften vennootschapsbelasting?
Antwoord 1
De Belastingdienst heeft als strategisch doel dat zoveel mogelijk burgers en bedrijven
uit zichzelf hun fiscale verplichtingen nakomen, zonder dwingende en kostbare acties
van de zijde van de Belastingdienst (compliance). Om dit doel te bereiken zet de Belastingdienst
een mix aan handhavingsinstrumenten in om zo het gedrag van burgers en bedrijven optimaal
te beïnvloeden. De inzet, doeltreffendheid en doelmatigheid van handhavingsinstrumenten
moet dus altijd in de bredere context van de gehele uitvoerings- en handhavingsstrategie
van de Belastingdienst worden bezien. De Belastingdienst zet zoveel mogelijk in op
het voorkomen van fouten in de aangifte door middel van dienstverlening en toezicht
vooraf. Hiervoor gebruikt de Belastingdienst handhavingsinstrumenten als voorlichting,
de voor ingevulde aangifte en balies/steunpunten. Ook werkt de Belastingdienst samen
met verschillende partijen, zoals fiscale intermediairs en bibliotheken.
Belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting (Vpb) maken onderdeel uit van MKB
Midden en MKB Groot. In totaal gaat het voor deze groep om circa 880.000 aangiften
Vpb per jaar. In het Jaarplan Belastingdienst 2023 is opgenomen dat daarvan tussen
de 13.000 en 16.000 aangiften «traditioneel» (dit betekent door een medewerker) behandeld
worden. Dat komt uit op tussen de 1,4–1,8% van het totaal aangiften Vpb. Voor de inkomstenbelasting
gaat het om ongeveer 2,5 miljoen aangifteplichtigen per jaar waarvan er tussen de
48.000 en 60.000 traditioneel worden behandeld. Dat komt uit op tussen de 1,8–2,3%
van het totaal.
De tussen de 9.000 en 12.000 te verwachten boekenonderzoeken, zoals opgenomen in het
Jaarplan 2023, vinden plaats binnen de doelgroep MKB en zien vooral op de belastingmiddelen
inkomstenbelasting, loonheffingen, vennootschapsbelasting en omzetbelasting.
In de uitvoerings- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst is uitgelegd dat
de keuze voor de inzet van handhavingsinstrumenten wordt ingegeven door onder andere
het te bereiken effect, het financiële en/of fiscale belang en de efficiëntie.1 Dit betekent voor de doelgroep MKB dat duurdere handhavingsinstrumenten, zoals traditioneel
behandelde aangiften en boekenonderzoeken, dan met name worden ingezet bij belastingplichtigen
die zich kenmerken door een hoog fiscaal belang en risico. Goedkopere handhavingsinstrumenten,
zoals telefonisch contact, bedrijfsgesprekken en handhavingscommunicatie, kunnen volstaan
bij belastingplichtigen die zich kenmerken door een laag fiscaal belang en risico.
Vraag 2
Kan het kabinet uiteenzetten wat de criteria zijn om bij Grote Ondernemingen (GO)
in de verschillende groepen te vallen?
Antwoord 2
In het Jaarplan 2023 is uiteengezet aan welke criteria2 moet worden voldaan om in een categorie te vallen. De criteria hiervoor zijn gebaseerd
op artikelen 396–397 Titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Er zijn vier doelgroepen3: Top, Groot, Middelgroot en Overig.
De criteria per doelgroep worden hieronder toegelicht.
Categorie Top
• De 100 grootste en meest complexe organisaties, zoals multinationals en beursgenoteerde
ondernemingen (AEX).
• De 30 grootste en meest complexe not-for-profit organisaties, pensioenfondsen en publiekrechtelijke organisaties.
Categorie Groot
Organisaties waarbij één vennootschap in de entiteit op basis van haar (gepubliceerde)
geconsolideerde jaarrekeningen in twee opeenvolgende jaren voldoet aan twee van de
drie criteria uit art. 397 Titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:
• het hebben van activa meer dan € 20 miljoen;
• meer dan 250 medewerkers;
• een omzet van meer dan € 40 miljoen.
Categorie Middelgroot
Organisaties die onder de verantwoordelijkheid van GO vallen en niet behoren tot de
categorie Groot, maar wel voldoen aan twee van de drie criteria uit art. 396 Titel
9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:
• activa meer dan € 6 miljoen;
• meer dan 50 medewerkers;
• een omzet van meer dan € 12 miljoen.
Categorie Overig
Daarnaast vallen ongeveer 5.300 entiteiten onder de categorie Overig. Zij voldoen
niet aan de groottecriteria hierboven (afkomstig van art. 396 Titel 9 van boek 2 van
het Burgerlijk Wetboek). Het gaat bijvoorbeeld om zeer vermogende personen, enkele
beursgenoteerde ondernemingen en zogeheten houdsters en dienstverleningslichamen.
Vraag 3
Kan het kabinet aangeven hoe het toezicht zal plaatsvinden ten aanzien van de andere
groepen binnen de doelgroep GO ten opzichte van zeer vermogende personen? Zal daar
minder toezicht plaatsvinden? Ziet de capaciteit van 850 dossiers alleen op de groep
zeer vermogende personen binnen de doelgroep GO, of op de gehele doelgroep GO? Kan
het kabinet uiteenzetten welk percentage van de aangiften vennootschapsbelasting van
de doelgroep GO zal worden gecontroleerd? Kan het kabinet reflecteren op de in het
Jaarplan Belastingdienst 2023 naar voren komende aandacht voor de vennootschapsbelasting,
welke een geraamde opbrengst kent van 38.760 miljoen, ten opzichte van de aandacht
besteed aan de inkomsten- en loonheffingen, welke een geraamde opbrengst kennen van
183.660 miljoen? Zou de aandacht van de Belastingdienst niet primair uit moeten gaan
naar de belastingmiddelen waar het meeste te winnen valt: de inkomsten- en loonheffing
en de omzetbelasting? Kan het kabinet hierop reflecteren?
Antwoord 3
Onder vraag 3 worden meerdere vragen gesteld, die ik hieronder afzonderlijk beantwoord.
Verschil in en aard van toezicht GO
Voor zowel grote organisaties als zeer vermogende personen is de strategie van de
Belastingdienst er op gericht het gedrag zodanig te beïnvloeden dat zij structureel
uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance). Om dit doel te bereiken hanteert
de Belastingdienst individuele klantbehandeling. Individuele klantbehandeling is gebaseerd
op kennis van risico’s bij, en ervaringen met de individuele klant. Hierin verschillen
de diverse doelgroepen binnen de categorie GO niet van elkaar. Toezicht is afgestemd
op het klantbeeld van het betreffende bedrijf of persoon: hoe transparant is het nalevingsgedrag,
wat is de fiscale strategie en in welke mate identificeert en beheerst de onderneming
de eigen fiscale en materiële risico’s?
Aantal dossiers zeer vermogende personen
Het gaat uitsluitend om dossiers bij de groep zeer vermogende personen van de doelgroep
GO. Momenteel zijn er 674 dossiers in behandeling. De Belastingdienst bouwt de capaciteit
op van 48 fte naar ruim 60 fte in 2023 en latere jaren, zodat meer dossiers in behandeling
genomen kunnen worden.
Controle VPB-aangiften
In de afgelopen jaren is gemiddeld ongeveer 10% van alle VPB aangiften bij de doelgroep
GO traditioneel behandeld (door medewerkers).
Focus van handhaving
De aandacht in de handhaving is gericht op het verkleinen van het «tekort aan naleving»
– en daarmee het bedrag aan verschuldigde belasting dat niet binnenkomt – voor alle
doelgroepen. Hier is het meest te winnen. Dit betekent niet dat de handhaving eenzijdig
gericht wordt op de belastingmiddelen met de hoogste opbrengst, maar voornamelijk
risicogericht wordt ingezet. De handhaving vloeit voort uit de strategie die er op
is gericht het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel
(fiscale) regels naleven (compliance). Verder hecht ik er belang aan om te vermelden
dat het jaarplan de prioriteiten beschrijft voor 2023 en dat niet alles wat de Belastingdienst
aan handhaving doet in het jaarplan staat beschreven.
Vraag 4
Kan het kabinet uiteenzetten hoe de Belastingdienst momenteel dergelijke signaleren
verzamelt?
Is dit gestructureerd middels centrale aanspreekpunten? Zo ja, wie zijn deze aanspreekpunten?
Zo nee, waarom zijn er geen centrale aanspreekpunten voor burgers, bedrijven en medewerkers?
In hoeverre is de Belastingdienst (en in het verlengde daarvan, het Ministerie van
Financiën) in gesprek met de verschillende betrokken partijen: burgers, bedrijven,
fiscaal dienstverleners en medewerkers van de Belastingdienst?
Zou het de uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving niet ten goede komen als er een
meer gestructureerde samenwerking bestond tussen de verschillende betrokken partijen?
Ziet het kabinet een dergelijke samenwerking zitten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe
zou een dergelijke samenwerking er volgens het kabinet uit zien?
Antwoord 4
Ik interpreteer u vraag zo dat u hiermee doelt op signalen over knelpunten in de handhaving
en wet- en regelgeving waar beleid onbedoeld hard of anderszins ongewenst uitpakken.
De Belastingdienst verzamelt deze signalen continu.
• Klant- en leersignalen die binnenkomen bij de Belastingtelefoon en bij verschillende
afdelingen die klachten van burgers en bedrijven behandelen, worden gemonitord door
een voor dit doel speciaal aangewezen team binnen de Dienst. Het dienstonderdeel waarop
het signaal betrekking heeft zorgt voor de opvolging en terugmelding hierover naar
de melder.
• Signalen van medewerkers over ongewenste situaties of kansen voor verbetering in de
handhaving en wet- en regelgeving kunnen direct gemeld worden bij hun leidinggevende
of bij de vaktechnische aanspreekpunten. Zij dragen zorg voor de opvolging.
• In 2022 is het loket «Rechtsstatelijkheid en hardheden» van start gegaan. Hier kunnen
medewerkers situaties van hard uitpakkende wet- en regelgeving melden.
• Daarnaast hebben medewerkers de mogelijkheid om anoniem signalen te melden.
Burgers en bedrijven worden in onderzoeken betrokken bij de verbetering van de dienstverlening.
Tot slot worden er via onder andere de Nationale ombudsman, de Consumentenbond, de
Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de Sociaal Raadslieden en de Inspectie Belastingen,
Toeslagen en Douane signalen van burgers en bedrijven en intermediairs ontvangen.
Voor het toetsen van uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving worden uitvoeringstoetsen
en (externe) onderzoeken uitgevoerd en worden eerder uitgevoerde onderzoeken benut.
Daarnaast worden invoeringstoetsen uitgevoerd die peilen of wet -en regelgeving voor
burgers en bedrijven uitpakt zoals aan de voorkant is bedoeld. Na de zomer ontvangt
uw Kamer hiervan de eerste resultaten. Dat er nog kansen voor verbeteringen liggen,
ook als het gaat om het breder en meer integraal bekijken van de uitwerking van wet-
en regelgeving onderschrijf ik.
Vraag 5
Kan het kabinet bevestigen dat er binnen vijf jaar een zeer grote uitstroom van medewerkers
van de Belastingdienst kan worden verwacht? Kan het kabinet reflecteren op de vraag
hoe de Belastingdienst de komende vijf jaar de continuïteit zal waarborgen? Hoe is
het kabinet voornemens om ervoor te zorgen dat de Belastingdienst ook over vijf jaar
voldoende personeel heeft om haar taken uit te voeren
Antwoord 5
De Belastingdienst wil nu en in de toekomst beschikken over voldoende gekwalificeerd
en gemotiveerd personeel om te allen tijde de continuïteit te waarborgen. In de periode
2023–2027 wordt een pensioengerelateerde uitstroom van 3770 fte verwacht. Als gevolg
van de steeds krappere arbeidsmarkt neemt ook de reguliere uitstroom toe. Deze ontwikkelingen
zijn meegenomen in de instroomdoelstellingen. Het lukt tot op heden nog steeds om
de jaarlijkse instroomdoelstellingen te behalen. Desondanks is de bezetting op dit
moment niet volledig, ook omdat het aantal formatieplaatsen is toegenomen. De voornemens
ten aanzien van het personeelsbeleid worden verder toegelicht in de begeleidende brief
bij deze beantwoording.
Vraag 6
Vertaalt deze lagere belastingmoraal van particulieren zich in meer belastingontduiking?
Zo ja, wat doet de Belastingdienst eraan om de belastingmoraal te verhogen bij particulieren?
Antwoord 6
Deze conclusie is niet te trekken op basis van de informatie waarover de Belastingdienst
beschikt. De belastingmoraal wordt in de Fiscale Monitor gemeten op basis van vragen
over wat burgers aanvaardbaar vinden. Zoals u op pagina 8 van de Fiscale Monitor 2022
kunt zien, laat de belastingmoraal bij burgers de laatste jaren wat schommelingen
zien, maar blijft deze min of meer gelijk. Er is geen trendmatige daling waarneembaar.
Er is daarentegen in de afgelopen jaren een continue daling te zien in het aantal
burgers dat fouten maakt in hun aangifte. De Belastingdienst zet actief in op goede
informatie en hulp bij het doen van aangifte zodat fouten worden voorkomen. Zo biedt
de Belastingdienst hulp bij aangifte op 31 punten in het land en via telefoon en videobellen,
en wordt ondersteuning aan helpende partijen gegeven bij hun hulp aan burgers bij
het regelen van belastingzaken. Daarnaast blijft de Belastingdienst inzetten op het
maximaal voorinvullen van de aangifte, zodat de burger dit alleen hoeft te controleren,
aan te vullen op een klein aantal rubrieken en te accorderen en in te zenden. De vooringevulde
aangifte (VIA) en de Online Aangifte Voorziening hebben er aan bijgedragen dat bij
Particulieren 95% van de aangiftes juist wordt ingevuld.
Vraag 7
In hoeverre is het nalevingstekort, onder particulieren en bedrijven, te wijten aan
complexe regelgeving? Is er specifieke regelgeving aan te wijzen die het nalevingstekort
in de hand werkt?
Antwoord 7
In het Jaarplan 2023 is aangegeven dat 85% van het nalevingstekort bij burgers voortkomt
uit specifieke zorgkosten, eigen woning, studiekosten, pensioenen en uitkeringen,
en loon en inkomsten uit overige werkzaamheden. Het maken van fouten in de aangifte
kan inderdaad het gevolg zijn van (complexe) wet- en regelgeving, in het bijzonder
als burgers voor het eerst met een thema te maken krijgen. De communicatie van de
Belastingdienst wordt daarom ook gericht ingezet op deze doelgroep (bijvoorbeeld wanneer
mensen te maken krijgen met een scheiding, verhuizing en/of overlijdensgeval). Het
kabinet werkt daarnaast aan de vereenvoudiging van wetgeving, waar dat mogelijk is.
In het Belastingplan 2023 zijn hier vijf maatregelen voor genomen. Voor de zomer komt
het kabinet met een brief over de verdere vereenvoudiging van het stelsel.
Vraag 8
Welk gedeelte van het personeelsbestand wordt aangewend voor uitvoering van hersteloperaties?
Valt de hersteloperatie omtrent de kinderopvangtoeslagen hier eveneens onder?
Antwoord 8
Rechtsherstel Box 3
De grootste hersteloperatie vindt plaats rond het rechtsherstel box 3. De uitvoeringstoetsen
voor het Beleidsbesluit rechtsherstel box 34 en de Overbruggingswet box 35 gaan uit van personele inzet in de jaren 2022 tot en met 2025.
Personele inzet in fte
2022
2023
2024
2025
Beleidsbesluit rechtsherstel box 3
161
226,8
91,1
16
Overbruggingswet box 3
14
26
330,2
304,2
Beide uitvoeringstoetsen zullen nog herijkt worden, om zo de aannames te valideren
op basis van ervaringscijfers.
Fraudesignaleringsvoorziening
Er is op dit moment circa 230 fte gemoeid met de herstelorganisatie die binnen de
Belastingdienst het herstel rond het FSV-systeem (Fraudesignaleringsvoorziening) afhandelt.
De Belastingdienst werkt daarnaast binnen de reguliere processen aan het herstel voor
burgers die onterecht afgewezen zijn voor minnelijke schuldsanering als gevolg van
een registratie in het FSV-systeem.
Vervolgingskosten en invorderingsrente
Bij het project herstel vervolgingskosten6 werkt op dit moment circa 18 fte aan herstel. Deze medewerkers zullen zich na afronding
van het project richten op het vergelijkbare project herstel invorderingsrente.
Kinderopvangtoeslag
De hersteloperatie kinderopvangtoeslagen is in de beantwoording buiten beschouwing
gelaten. Deze hersteloperatie valt onder DG Toeslagen van het Ministerie van Financiën.
Overigens maakt Toeslagen voor sommige taken wel gebruik van de capaciteit van de
Belastingdienst zoals voor terugbetalingen.
Vraag 9
In hoeverre is de interne ICT-organisatie een knelpunt voor het optimaal functioneren
van de Belastingdienst?
Antwoord 9
Het overgrote deel van de belastingaangiften en betalingen wordt volledig automatisch
verwerkt met behulp van ICT-systemen. Het borgen van de beschikbaarheid van die dienstverlening
heeft voor de Belastingdienst dan ook de hoogste prioriteit en daarom hanteert de
Belastingdienst een doelstelling van 99,9% beschikbaarheid. Die doelstelling werd
afgelopen jaren ook behaald. Tegelijkertijd zijn de uitdagingen op het gebied van
ICT groot. Om in de toekomst deze beschikbaarheid te kunnen garanderen en de ICT-systemen
aan te kunnen passen aan nieuwe wetgeving is modernisering van systemen noodzakelijk.
In de brief over ICT bij de Belastingdienst ga ik uitgebreid in op deze uitdagingen.7
Vraag 10
Hoeveel ICT-applicaties, al dan niet aan elkaar gekoppeld, worden er binnen de Belastingdienst
gehanteerd?
Antwoord 10
Het applicatielandschap van de Belastingdienst omvat ongeveer 900 applicaties (inclusief
Douane en Toeslagen).
Vraag 11
Hoeveel ICT-applicaties zijn verouderd en aan vervanging toe? Kunt u hierbij aangeven
welke applicaties het betreft, hierbij het nut van de applicatie weergeven en de datum
van definitieve vervanging vermelden?
Antwoord 11
Het applicatielandschap van de Belastingdienst omvat ongeveer 900 applicaties (inclusief
Douane en Toeslagen). Ruim 500 reguliere applicaties en pakketten zijn ontwikkeld
of verworven door de IV (InformatieVoorziening)-organisatie van de Belastingdienst.
Per eind 2022 bevatte 26% van die applicaties technische schuld. Technische schuld
duidt op een situatie die is ontstaan, doordat er onvoldoende tijd is gestoken in
het op orde brengen van de techniek. De tabel hieronder geeft voor iedere keten van
de Belastingdienst weer om hoeveel applicaties het gaat. De Belastingdienst heeft
per keten bepaald in welke volgorde vervanging moet plaatsvinden. Deze vervanging
is ingepland in het meerjarenportfolio. Naast de genoemde 500 reguliere applicaties
gebruikt de Belastingdienst nog 400 andere applicaties: lokaal ontwikkelde applicaties
(gebouwd door medewerkers van uitvoerende dienstonderdelen) en robuuste tijdelijke
voorzieningen (bedoeld om tijdelijk invulling te geven aan urgente ICT-behoefte die
niet op reguliere wijze kon worden ingevuld). Deze 400 – in principe tijdelijke –
applicaties maken geen gebruik van verouderde platforms, maar streven is wel deze
applicaties terug te dringen, omdat ze veelal niet aan architectuurkaders voldoen.
In de brief die ik op 20 februari naar uw Kamer heb gestuurd, is de moderniseringsopgave
per keten gevisualiseerd.8
Voor alle ketens wordt aan modernisering gewerkt. Het is de planning om het overgrote
deel van het achterstallig onderhoud, dat wijzigingen belemmert, in 2026 opgelost
te hebben. Of dat tijdpad gehaald wordt is afhankelijk van veel factoren, zoals de
beschikbaarheid van ICT-personeel, tussentijdse onvoorziene (beleids-)ontwikkelingen,
politieke keuzes en het verloop van aanbestedingen.
Voor de volgende ketens geldt dat er na 2026 nog gemoderniseerd moet worden: inning
en betalingsverkeer, omzetbelasting en gegevens. Bij inning en betalingsverkeer komt
dit onder andere door werkzaamheden rondom het herstel toeslagen, de fraudesignaleringsvoorziening
en corona-uitstelbeleid die voorrang kregen boven modernisering. De binnenlandse omzetbelasting
wordt gemoderniseerd met als planning dat in 2026 een nieuw systeem operationeel is.
In deze keten dienen na 2026 ook andere regelingen nog gemoderniseerd te worden. Voor
de keten gegevens is na 2026 nog een inspanning nodig, omdat er veel applicaties van
lokale applicaties omgezet moeten worden naar centrale applicaties en de gegevenshuishouding
verbeterd moet worden.
Vraag 12
Welke aanpassingen moeten er exact worden doorgevoerd voordat er gesproken kan worden
van een stabiele IV-capaciteit?
Antwoord 12
Voor een stabiele IV-capaciteit dient de financiering stabiel te blijven. Dit draagt
bij aan de stabiliteit van teams, hun productiviteit en de voorspelbaarheid van de
productie. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel in een structureel
krappe arbeidsmarkt is hierbij een randvoorwaarde.
Vanaf 2023 werkt de Belastingdienst vanaf 2023 met het Meerjarenportfolio (MJP). Doel
van dit MJP is om op basis van prioriteiten de noodzakelijke initiatieven op het gebied
van wetgeving, modernisering en vernieuwing te plannen in de tijd, rekening houdend
met beschikbare capaciteit, budget en onderlinge afhankelijkheden. Dit biedt inzicht
in de consequenties bij inpassing van (mogelijk urgente) initiatieven. Dit maakt de
Belastingdienst voorspelbaarder en transparanter.
Daarnaast wordt, zoals toegelicht in de stand-van-zakenbrief van vorig jaar september,
de sturing op alle IV-projecten versterkt, waardoor de capaciteit effectiever kan
worden ingezet.9
Tot slot helpt het om beleidsvoornemens in een vroeg stadium inzichtelijk te maken.
Hierdoor kan rekening gehouden worden met de mogelijkheden en onmogelijkheden in het
ICT-landschap van de Belastingdienst.
Voor verdere toelichting verwijs ik u naar de ICT-brief die ik u heb gestuurd op 20 februari
jl.10
Vraag 13
Wat is het nut van het ontwikkelen van een ICT-applicatie voor nog niet bestaande
wetgeving («betalen naar gebruik») en welke andere werkzaamheden blijven hierdoor
liggen?
Antwoord 13
Er wordt voor autobelastingen geen ICT ontwikkeld voor nog niet bestaande wetgeving.
De Belastingdienst is wel vroegtijdig betrokken bij de voorbereiding van nieuwe wetgeving.
Enerzijds om te borgen dat die nieuwe wetgeving goed uitvoerbaar wordt (onder andere
qua ICT), anderzijds omdat de invoering van nieuwe wetgeving invloed heeft op investeringsbeslissingen
over bestaande applicaties. Ter illustratie: applicaties die verouderd zijn, maar
na invoering van «betalen naar gebruik» niet meer nodig zijn, worden alleen gemoderniseerd
voor zover dat nog noodzakelijk is.
Vraag 14
Waarom wordt er pas in 2023 begonnen met het op orde brengen van de informatiehuishouding
naar aanleiding van het rapport Ongekend onrecht van de Parlementaire Ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag? Welke stappen zijn er gezet tussen 2020 en 2023 om de informatiehuishouding
op orde te brengen?
Antwoord 14
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft naar aanleiding
van het rapport een actieplan «Open op orde» opgesteld, dat kaders stelt voor de informatiehuishouding
voor het hele Rijk. Daarnaast heeft het Ministerie van Financiën, net als alle andere
departementen, in 2021 een eigen actieplan opgesteld waarin staat hoe de informatiehuishouding
van de eigen organisatie er nu uitziet en welke acties de komende jaren genomen om
dat op het vereiste niveau te brengen. De Belastingdienst heeft ook een actieplan
ter verbetering van de informatiehuishouding opgesteld specifiek voor de Dienst, dat
aansluit op het departementale actieplan. Het actieplan loopt tot en met 2026. Binnen
dit actieplan zijn op veel terreinen stappen gezet, waaronder:
• De regeling met betrekking tot de archiefbeheersregels is geactualiseerd voor het
departement Financiën.
• De selectielijst met de bewaar- en vernietigingstermijn voor de primaire processen
is geactualiseerd.
• Er zijn diverse informatiehuishoudingsspecialisten aangetrokken binnen de directies
van de Belastingdienst.
• Er zijn stappen ondernomen in het kader van het ordentelijk vernietigen van overheidsinformatie
dan wel voor het permanent bewaren.
• Er loopt een toetsing van de processen op de Algemene Verordening Gegevensbescherming,
Baseline Informatiebeveiliging Overheid en de Archiefwet.
De komende jaren heeft de Belastingdienst zowel een achterstand weg te werken in de
informatiehuishouding als een verdere stap te zetten, bijvoorbeeld om te kunnen voldoen
aan de nieuwe verplichtingen vanuit de Wet open overheid (Woo).
Vraag 15
Kunt u nader aangeven waarom er nauwelijks beleidswijzigingen mogelijk zijn op het
gebied van de omzetbelasting? Wat zijn exact de (on)mogelijkheden van de huidige systemen
in dit kader?
Antwoord 15
Het systeem dat het hart van het landschap voor de omzetbelasting vormt is 40 jaar
oud en wijzigingen anders dan beperkte parameteraanpassingen kunnen continuïteitsrisico’s
veroorzaken. Daarnaast kent de helft van de applicaties (10 van de 20) van deze keten
een technische schuld. Het geheel maakt het aanbrengen van (beleids)wijzigingen moeilijk
uitvoerbaar. De Belastingdienst werkt aan vervanging van de ICT voor de omzetbelasting.
Een aanbesteding voor een pakketoplossing bevindt zich nu in de voorbereidende fase
en de specificaties zijn opgesteld.
Vraag 16
Kunt u de categorieën genoemd onder «IV-dagen 2023» nader uitsplitsen?
Antwoord 16
In de ICT-brief die ik uw Kamer op 20 februari jl. heb gestuurd, wordt het volgende
beschreven:
• De IV-activiteiten zijn ingedeeld in:
o Beheer en onderhoud, waaronder de activiteiten voor het Datacenter van de Belastingdienst,
de printstraat, regulier lifecycle-management en het bewaken van de digitale veiligheid
in het Security Operations Center (SOC). (Dit zijn essentiële onderdelen die nodig
zijn om de ICT en daarmee de Belastingdienst te laten functioneren.)
o Projecten, waaronder wetgeving, modernisering en vernieuwing vallen, en
o Jaaraanpassingen (dit zijn de wijzigingen die per belastingjaar worden doorgevoerd
t.b.v. bijvoorbeeld de Inkomensheffing).
• Hieronder is de verdeling van de IV-dagen per categorie voor de jaren 2019–2022 weergegeven.
Hierin is ook te zien dat ongeveer 60% van de dagen naar Beheer en onderhoud gaat,
ongeveer 35% naar projecten en de overige 5% naar jaaraanpassingen.
• De Belastingdienst gaat in 2023 uit van 626.000 geplande IV-dagen, inclusief de inzet
voor Douane en Toeslagen. Omdat er vanuit Douane en Toeslagen meer vraag was, is de
inzet nog 6.000 IV-dagen meer geworden dan in het Jaarplan2023 is opgenomen.
Portfolio categorieën in IV-dagen
2019
2020
2021
2022
Beheer en onderhoud
Data Center Services
163.400
152.400
155.700
152.700
Regulier Beheer en Onderhoud
162.200
185.200
186.200
206.200
Subtotaal
325.600
337.600
341.900
358.900
Projecten
Wetgeving
33.900
31.600
47.000
45.500
Modernisering
61.800
64.600
80.400
74.800
Vernieuwing
57.300
72.100
93.300
81.500
Subtotaal
153.000
168.300
220.700
201.800
Jaaraanpassingen
55.500
41.400
32.600
29.700
Totaal
534.100
547.300
595.200
590.400
Vraag 17
Hoeveel van het huidige personeelsbestand is niet gekwalificeerd?
Antwoord 17
Het personeel bij de Belastingdienst is gekwalificeerd. De Belastingdienst speelt
in op de oplopende uitstroom en daarmee ook het verlies van kennis. Daarom investeert
de Belastingdienst in opleiden, vergroten van fiscaaltechnisch en juridisch vakmanschap
en inwerken van personeel.
Vraag 18
Kunt u nader duiden waarom het vertrouwen in de Belastingdienst af neemt?
Antwoord 18
Uit de Fiscale Monitor blijkt dat het vertrouwen in de Belastingdienst onder druk
staat: onder burgers en grote organisaties is het vertrouwen in 2022 gelijk gebleven,
onder MKB is het licht afgenomen. Binnen het opinieonderzoek voor de Fiscale Monitor
is niet onderzocht wat de oorzaak is van de ontwikkeling in het vertrouwen. In zijn
algemeenheid zie ik de daling van het vertrouwen sinds 2020 (in elk geval gedeeltelijk)
als de weerslag van de fouten die in het verleden zijn gemaakt.
Herstel van vertrouwen is van groot belang. In de Meerjarenvisie 2020–2025 van de
Belastingdienst11 die ik u begin vorig jaar heb toegezonden zijn de strategische prioriteiten opgenomen.
Deze hebben als doel om het vertrouwen van de samenleving in de Belastingdienst te
vergroten. In het Jaarplan 2023 staat vermeld wat de Belastingdienst gaat doen om
de dienstverlening te verbeteren.
Positief punt in de Fiscale Monitor is dat het imago van de Belastingdienst ten opzichte
van 2021 is verbeterd. Met name op de onderdelen zorgvuldigheid, betrouwbaarheid,
transparantie en dienstverlenend krijgt de dienst een hogere waardering van de respondenten.
Vraag 19
Welke stappen gaat u in 2023 exact nemen om de bedrijfsvoering op orde te brengen?
Antwoord 19
De Belastingdienst werkt al langere tijd aan het op orde brengen van zijn bedrijfsvoering.
In 2023 continueert de Belastingdienst zijn inspanningen, zoals verwoord in hoofdstuk
3 (Wendbare en toekomstbestendige organisatie) van het Jaarplan 2023. In de stand-van-zakenbrief
die ik u gelijktijdig met deze beantwoording stuur, ga ik hier dieper op in.
Voor 2023 is de doelstelling een bezetting van 98–100% van de formatie: dit betekent
een instroom van 2.500- 3.000 fte in 2023. Tegelijk zal onverminderd geïnvesteerd
worden in de ontwikkeling en vitaliteit van medewerkers, door o.a. permanente (bij)scholing
en gerichte aanpak van verzuim. Ik hecht aan het realiseren van een diverse, gelijkwaardige
en inclusieve organisatie: voor 2023 ligt de nadruk op bewustwording van onze eigen
(onbewuste) vooroordelen en op het inzicht hoe deze het denken en handelen van de
Belastingdienst beïnvloeden. Dit gebeurt onder andere door het organiseren van dialoogsessies.
De stabiele capaciteit voor de Informatie Voorziening (IV) in 2023 is een belangrijke
voorwaarde voor het onderhouden, moderniseren en vernieuwen van de IV-omgeving van
de dienst en daarmee een randvoorwaarde voor het op orde brengen van de bedrijfsvoering.
Met het meerjarenportfolio, dat vanaf dit jaar operationeel is, zullen vraag naar
en aanbod van IV gedurende het jaar beter gemanaged kunnen worden. In 2022 zijn veel
van de IV-projecten van de dienst herijkt, wat geleid heeft tot compactere projecten,
die nu beheersbaarder en sneller kunnen worden opgeleverd. Ook worden in 2023 de domeinarchitecturen
en de beheer- en onderhoudsplannen geactualiseerd. Tot slot start het zogenaamde Integraal
Transformatieprogramma, met als doel de professionaliteit van de IV-voortbrenging
te verhogen en de technische schuld verder te verlagen, waardoor er op termijn meer
ruimte komt voor het (sneller) implementeren van nieuwe wetgeving en daarmee tegemoet
te kunnen komen aan wensen van burgers, bedrijven en politiek. Voor nadere informatie
verwijs ik naar mijn brief over ICT.12
Het programma Managementinformatie en Risicomanagement van de Belastingdienst heeft
een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en professionalisering van de
managementinformatie (MI) en het risicomanagement (RM) op concern- en ketenniveau.
Vanaf de goede basis voor sturing en verantwoording die met behulp van het programma
gelegd is, zal de verdere doorontwikkeling nu als regulier onderdeel in de managementcyclus
worden opgepakt. Begin 2023 geeft de Belastingdienst zijn eerste In Control Statement
(ICS) af. Met het ICS spreekt de Belastingdienst zich uit over de kwaliteit van zijn
financiële beheersing en over de benodigde verbeteringen. Tevens worden de administratieve
organisatie en interne controle (AO/IC) verder op orde gebracht, door in 2023 verder
te werken aan de beschrijving van de meest risicovolle processen en beheersmaatregelen.
Tot slot werkt de dienst de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering, zoals door de Algemene
Rekenkamer geconstateerd, weg, in de wetenschap dat een volledige oplossing van een
aantal tekortkomingen nog meerdere jaren nodig zal hebben.
Vraag 20
Onder de «zeven toprisico’s» staat dat er een tekort is aan gemotiveerde medewerkers,
kunt u dit nader duiden en kwantificeren?
Antwoord 20
Het hebben van gemotiveerde medewerkers is erg belangrijk voor het goed functioneren
van de Belastingdienst. Op dit moment heeft de Belastingdienst geen gebrek aan gemotiveerde
medewerkers. Er is echter gezien de grote wervingsopgave en de krappe arbeidsmarkt
sprake van een strategisch personeelsrisico. We zijn ons hiervan bewust en werken
er actief aan, zoals ik nader uiteenzet in de begeleidende stand-van-zakenbrief bij
deze beantwoording.
In het Jaarplan 2023 is een aantal beheersmaatregelen genoemd, zoals het investeren
in vakmanschap en het actief binden en boeien van medewerkers. Daarbij hoort ook het
stimuleren van vitaliteit, het bevorderen van persoonlijke ontwikkeling en het bieden
van een gezonde, veilige en inclusieve werkomgeving.
In het laatste medewerkersonderzoek (najaar 2021) waardeerden Belastingdienstmedewerkers
hun baan met een 7,4. Daarnaast worden medewerkers in de eerste 100 dagen van hun
dienstverband gevraagd om hun ervaringen te delen over het sollicitatieproces, de
eerste 100 dagen, begeleiding en contact met collega’s en leidinggevende. Zij geven
aan tevreden te zijn. Met deze inzichten zal ik zo nodig beheersmaatregelen aanpassen
en interventies uitbreiden om de Belastingdienst als aantrekkelijke werkgever op de
kaart te houden en de betrokkenheid en motivatie van medewerkers verder te verhogen.
Vraag 21
In hoeverre is de «integriteit, beschikbaarheid, veiligheid en/of vertrouwelijkheid
van informatie» aangetast? Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 21
In het Jaarplan 2023 wordt het informatiebeveiligingsrisico genoemd als één van de
zeven toprisico’s, na weging van de verschillende risico’s op kans en impact. Daarbij
zijn ook maatregelen genoemd die de Belastingdienst neemt om de kans en impact van
dit risico te verminderen. Het is als één van de belangrijkste risico’s opgenomen,
omdat de kans op optreden van dit risico is toegenomen als gevolg van een geconstateerde
toename van het aantal digitale dreigingen, zoals bijvoorbeeld recente ransomware
aanvallen, DDoS aanvallen en digitale inbraken. De aantasting van integriteit, veiligheid
en/of vertrouwelijkheid is genoemd als risico, niet als een feitelijke situatie.
Vraag 22
Is het mogelijk rulings in het geheel te publiceren en toch herleidbaarheid te voorkomen?
Hoe zou dit de werklast voor de Belastingdienst beïnvloeden? Zou dit niet gemakkelijker
en minder tijdrovend zijn dan het maken van een samenvatting?
Antwoord 22
Indien rulings met een internationaal karakter in het geheel zouden worden gepubliceerd,
kan herleidbaarheid niet worden voorkomen. Ook de naam van de belastingplichtige en
eventuele andere tot herleidbaarheid gevolg gevende elementen zouden bekend kunnen
worden.
Herleidbaarheid moet dan – met het oog op de fiscale geheimhoudingsplicht – door middel
van het anonimiseren van de betreffende rulings worden voorkomen. Daarbij zullen dan
alle passages die herleidbaar zijn naar bedrijfsvertrouwelijke gegevens en een specifieke
belastingplichtige worden geschrapt. In voorkomende gevallen wordt in de ruling verwezen
naar een groot aantal bijlagen met als gevolg dat de te anonimiseren documenten in
dergelijke situaties zeer omvangrijk kunnen zijn. Daardoor is het anonimiseren voor
de Belastingdienst ingewikkelder en ook aanzienlijk arbeidsintensiever dan het opstellen
van een anonieme samenvatting van die rulings. Bovendien zou anonimiseren gepaard
gaan met kans op fouten en daarmee overtreding van de fiscale geheimhoudingsplicht
en aansprakelijkheidstelling.
De onafhankelijke onderzoekscommissie heeft in haar rapport over in 2020 afgegeven
rulings met een internationaal karakter aangegeven dat de onderzochte samenvattingen
een adequate weergave bevatten van het soort afspraken dat is gemaakt en van hetgeen
daadwerkelijk is afgesproken, inclusief de daarbij gehanteerde overwegingen en analyse.
De huidige werkwijze geeft een goed evenwicht tussen een zo duidelijk en volledig
mogelijke weergave van de feiten en de afspraken die zijn gemaakt enerzijds en het
voorkomen van herleidbaarheid van de rulings met een internationaal karakter naar
de belastingplichtige en de geheimhoudingsplicht anderzijds.13
Vraag 23
Heeft de onafhankelijke onderzoekscommissie ook onderzocht of de afgegeven rulings
– binnen de kaders van de wet, het beleid en de jurisprudentie – anders hadden kunnen
uitpakken voor de belastingplichtigen?
Antwoord 23
Nee, de onderzoekscommissie heeft – in navolging van eerdere onderzoeken over de jaren
201714, 201815 en 201916 – een kwalitatief onderzoek verricht naar de door de Belastingdienst in 2020 afgegeven
rulings met een internationaal karakter. Net als in de onderzoeken over eerdere jaren
is voor de geselecteerde rulings uit het jaar 2020 onderzocht of deze rulings fiscaal
inhoudelijk zijn afgegeven binnen de kaders van de wet, het beleid en de jurisprudentie;
en of de vereiste procedures rond de totstandkoming van de afspraken zijn nageleefd.
Vraag 24
Zijn er in het onderzochte jaar rulings inzake informeel kapitaal afgegeven?
Antwoord 24
Nee, in het Jaarverslag 2020 «Rulings met een internationaal karakter»17 is op pagina 19 aangegeven dat er in 2020 geen rulings inzake informeel kapitaal
of verkapt dividend zijn afgegeven.
Vraag 25
Door hoeveel personen worden rulings momenteel minimaal ondertekend?
Antwoord 25
Een ruling met een internationaal karakter wordt door de Belastingdienst voorzien
van ten minste twee handtekeningen: een handtekening van de eerste behandelaar en
een handtekening van het College Internationale Fiscale Zaken (IFZ).18 Als het Behandelteam IFZ de eerste behandelaar is, tekent ook de inspecteur waaronder
de belastingplichtige ressorteert.
Vraag 26
Krijgt de Kamer een appreciatie van de Staatssecretaris over de «best practises» die
in OESO-verband inzake rulings zijn opgesteld?
Antwoord 26
In september 2022 heeft de OESO een project rond bilaterale Advance Pricing Agreements
(APA’s) afgerond en een handboek gepubliceerd met niet-bindende «best practices» die
als doel hebben het proces tot het afsluiten van een bilaterale APA’s efficiënter
en effectiever te maken.19 Ook Nederland heeft hiervoor input geleverd. De Nederlandse praktijk rond het afgeven
van bilaterale (of multilaterale) APA’s past goed binnen de in het handboek opgenomen
«best practices».
Vraag 27
Kan de Staatssecretaris het nut van het bestaan van de informeel kapitaalpraktijk
uitleggen?
Antwoord 27
Op basis van het zakelijkheidsbeginsel zoals opgenomen in de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 worden gelieerde lichamen (bijvoorbeeld twee vennootschappen die tot hetzelfde
concern behoren) voor fiscale doeleinden verondersteld onderling onder dezelfde voorwaarden
te handelen als onafhankelijke partijen zouden doen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen
dat een in Nederland gevestigd lichaam voor fiscale doeleinden wordt verondersteld
rente te betalen indien onafhankelijke partijen onder vergelijkbare omstandigheden
dit ook zouden doen. Een dergelijke neerwaartse aanpassing van de fiscale winst kon
tot 1 januari 2022 – vooral bij grensoverschrijdende transacties – leiden tot mismatches.
Ingevolge de in de vennootschapsbelasting opgenomen maatregelen die volgen uit de
Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel20 wordt vanaf 1 januari 2022 een neerwaartse aanpassing van de winst op grond van het
zakelijkheidsbeginsel bij een belastingplichtige in Nederland beperkt. Een dergelijke
beperking geldt voor zover bij het andere lichaam geen of een te lage corresponderende
opwaartse aanpassing in de belastinggrondslag wordt betrokken.
Vraag 28
Hoe wordt het begrip «economische nexus» door de Belastingdienst ingevuld?
Antwoord 28
Er is sprake van economische nexus als het verzoekende lichaam deel uit maakt van
een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent.
De Belastingdienst beoordeelt per geval of er voldoende relevante economische nexus
aanwezig is in relatie tot de gevraagde zekerheid. Bij de beoordeling hiervan kan
onder andere worden gekeken naar de verhouding tussen de uitgeoefende functies in
Nederland, activa in Nederland of verrichte activiteiten in Nederland, ten opzichte
van vergelijkbare factoren binnen het concern in het buitenland. Gekeken wordt naar
een relevante afspiegeling van de activiteiten, zowel kwantitatief als vooral ook
kwalitatief. Naast het aantal personeelsleden zal daarbij bijvoorbeeld dus ook de
functionaliteit van de aanwezige relevante personeelsleden en de omvang van de financiële
stromen in de beoordeling worden betrokken.
Door middel van de gepubliceerde vragen en antwoorden over het rulingbeleid, de gepubliceerde
samenvattingen (van toegewezen, afgewezen en ingetrokken verzoeken) en de weergave
van de beeldbepalende standpunten in de Jaarverslagen over rulings met een internationaal
karakter, geeft de Belastingdienst duidelijkheid over de wijze waarop dit vereiste
uitwerkt in verschillende situaties zoals bij inlenen van personeel, bij exploitatie
van Nederlands vastgoed, bij (groeps)financieringsactiviteiten, etc.
Vraag 29
Kan worden aangegeven hoe andere EU-landen omgaan met het publiceren van rulings?
In welke landen worden, net als in Nederland, samenvattingen gepubliceerd? In welke
worden de hele rulings, al dan niet geanonimiseerd, gepubliceerd?
Antwoord 29
In opdracht van het Europees Parlement is in november 2015 een studie verschenen over
de afgifte van rulings in Europese lidstaten.21 In de consultatiebijlage «Herziening van de rulingpraktijk» d.d. 30 augustus 201822 is eerder ook op deze studie ingegaan. Uit dit onderzoek bleek dat veel landen, net
als Nederland, vergaande geheimhoudingsverplichtingen hebben, die beperken welke informatie
over individuele belastingplichtigen gepubliceerd mag worden. In de bijlage bij de
studie is aangegeven hoe de verschillende lidstaten destijds omgingen met publicatie,
al hebben de onderzoekers daarbij opgemerkt dat het bij de beoordeling van de rulingpraktijken
van alle onderzochte landen moeilijk is om na te gaan of alle rulings zijn gepubliceerd,
of alle richtlijnen op de juiste manier zijn gepubliceerd en of er naast de rulings
ook andere vormen van zekerheid vooraf zijn die de facto dezelfde waarde hebben als
rulings.
Inmiddels is dit overzicht gedateerd. Zo heeft Nederland per 1 juli 2019 de rulingpraktijk
vernieuwd, waarbij – gebaseerd op de praktijk in België23 – geanonimiseerde samenvattingen van alle rulings met een internationaal karakter
(alsmede van afgewezen en ingetrokken verzoeken daartoe) worden gepubliceerd. De Belastingdienst
beschikt niet over een actueel (totaal) overzicht op welke wijze andere EU-landen
op dit moment omgaan met het publiceren van rulings.
Vraag 30
Kan worden aangegeven hoe het kabinet gaat zorgdragen voor een beter bereikbare Belastingdienst
en kan het Kabinet daarbij in het bijzonder ingaan op de (bereikbaarheid van) de belastingtelefoon?
Antwoord 30
Voor de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon zijn verschillende maatregelen ingezet.
De tijden van drukte probeert de Belastingdienst zo goed mogelijk in te schatten zodat
daarmee betere planningen voor de personeelsbezetting kunnen worden gemaakt. Er vindt
een meer intensieve samenwerking binnen de Belastingdienst plaats over geplande brieven
en activiteiten. Zo kan de Belastingdienst beter voorspellen wanneer grote drukte
verwacht wordt en mogelijkheden benutten om het werk te spreiden. Het is ook mogelijk
een terugbelverzoek te doen als het niet mogelijk is om mensen gelijk te woord te
staan. Deze mogelijkheid wordt actief geboden en veel gebruikt door mensen met een
betalingsachterstand.
De bereikbaarheid van de Belastingdienst is overigens meer dan alleen de BelastingTelefoon.
Als burgers en ondernemers contact met een medewerker willen hebben, kan dat ook via
de social media-kanalen of middels een persoonlijk gesprek bij de balies of steunpunten.
Digitaal vaardige burgers en ondernemers kunnen via het online «Overzicht Betalen
en Ontvangen» hun persoonlijke situatie inzien en waar nodig actie ondernemen.
De Belastingdienst zet zich maximaal in om de benodigde medewerkers te werven voor
de BelastingTelefoon. Daarnaast lopen er initiatieven om medewerkers die al voor de
BelastingTelefoon werken te behouden. Dit gebeurt door een hoger startsalaris en meer
ontwikkelmogelijkheden en loopbaanperspectief te bieden.
Vraag 31
Wat is de verklaring van de doorzettende daling van vertrouwen van MKB in de Belastingdienst?
Antwoord 31
Binnen het opinieonderzoek voor de Fiscale Monitor is niet onderzocht wat de oorzaak
is van de ontwikkeling in het vertrouwen in de Belastingdienst.
In de begrotingscyclus van het Ministerie van Financiën zijn voor de Belastingdienst
de prestatie-indicatoren adequate behandeling opgenomen, waarmee specifieker gekeken
wordt of burgers en bedrijven een passende en correcte behandeling ervaren.24 Hieronder zijn zowel objectieve indicatoren (zoals het aantal tijdig behandelde bezwaren)
als subjectieve (burgers en bedrijven geven aan dat ze adequaat behandeld zijn). De
ontwikkeling van deze indicatoren zal op termijn meer inzicht geven in de ervaringen
van bedrijven met de Belastingdienst.
Vraag 32
Wat is de verklaring voor de daling in het imago op deskundigheid, terwijl de Belastingdienst
daar meer op inzet?
Antwoord 32
Er is geen sprake van een daling in imago op deskundigheid. Het oordeel over de deskundigheid
van de Belastingdienst is niet veranderd ten opzichte van 2021 en ook redelijk constant
over de afgelopen twaalf jaar.
Vraag 33
Waarom is er sinds 2020 na alle verbeteringen met het oog op de menselijke maat geen
waarneembare verbetering in de rechtvaardige en respectvolle behandeling zoals ervaren
door burgers?
Antwoord 33
Binnen het opinieonderzoek voor de Fiscale Monitor is niet onderzocht wat de oorzaak
is van de ontwikkelingen. Het is daarmee niet mogelijk om vanuit dit onderzoek de
waardering van de stellingen over rechtvaardige en respectvolle behandeling te relateren
aan de waardering van verbeteringen die zijn doorgevoerd met het oog op beter hanteren
van de menselijke maat.
Het is aannemelijk dat het negatieve nieuws rondom de Belastingdienst en de Dienst
Toeslagen zodanig dominant was, dat veranderingen in persoonlijke ervaring nog niet
tot uiting te komen in positievere beleving van de dienstverlening. Als de lijn van
het verbeteren van de menselijke maat in combinatie met meer balans in de berichtgeving
rondom de Belastingdienst doorgezet wordt, dan zal dit naar verwachting ook terug
te zien zijn in de onderzoeksresultaten.
In de begrotingscyclus van het Ministerie van Financiën zijn voor de Belastingdienst
de prestatie-indicatoren adequate behandeling opgenomen, waarmee specifieker gekeken
wordt of burgers en bedrijven een passende en correcte behandeling ervaren.25 Hieronder zijn zowel objectieve indicatoren (zoals het aantal tijdig behandelde bezwaren)
als subjectieve (burgers en bedrijven geven aan dat ze adequaat behandeld zijn). De
ontwikkeling van deze indicatoren zal op termijn meer inzicht geven in de ervaringen
van burgers met de Belastingdienst.
Vraag 34
Is er enig verband te zien tussen het gebrek aan toezicht achteraf de afgelopen jaren
en de belastingmoraal van MKB en grote ondernemingen?
Antwoord 34
In het onderzoeksrapport van 11 mei 202126 van de Belastingdienst is voor drie doelgroepen (particulieren, midden- en kleinbedrijf
en grote organisaties) geconcludeerd dat er sprake is van een dalende trend van toezicht
achteraf in plaats van een gebrek aan dit toezicht. De Belastingdienst zet namelijk
in op een mix van handhavingsinstrumenten. Het gaat daarbij om een combinatie van
activiteiten vooraf en dienstverlening, toezicht in de actualiteit en toezicht achteraf.
Het doel is het zoveel mogelijk voorkomen van fouten in plaats van het achteraf herstellen
van fouten. Een direct verband tussen de ingezette handhavingsinstrumenten en de belastingmoraal
is niet vast te stellen. De belastingmoraal is ook van externe factoren afhankelijk.
De belastingmoraal van MKB en grote ondernemingen is in 2022 op hetzelfde niveau gebleven
als in 2021.
Vraag 35
Wordt in het kader van opties tot contact met de Belastingdienst, naast mogelijkheden
via social media (Twitter, Instagram, Facebook), ook nagedacht over communicatie via
Whatsapp, aangezien dit voor de meeste mensen een veel gebruikte app is, waar klantcontact
makkelijk via vormgegeven kan worden?
Antwoord 35
Whatsapp heeft onvoldoende waarborgen om vertrouwelijke informatie te kunnen uitwisselen.
Er kan bijvoorbeeld geen zekerheid worden gegeven dat de verzender daadwerkelijk degene
is die een Whatsappbericht stuurt. Voor het verstrekken van algemene informatie heeft
de Belastingdienst andere social media kanalen ingericht. Er zijn geen plannen tot
uitbreiding van deze kanalen met Whatsapp.
Vraag 36
Wie kijkt met de Belastingdienst mee of de 2.000 brieven daadwerkelijk begrijpelijker
zijn?
Antwoord 36
Het Leesbaarheidsinstrument voor Nederlandse Teksten (in het kort: LiNT) wordt ingezet
om de begrijpelijkheid van de brieven te beoordelen. Burgers en bedrijven binnen de
doelgroep van de brief toetsen vervolgens de aangepaste brieven op begrijpelijkheid.
Dit gebeurt bij brieven die naar veel burgers en bedrijven worden gestuurd. De toetsing
vindt plaats door middel van klantpanels en klantonderzoeken. Tot slot blijft de Belastingdienst
de brief in de praktijk monitoren, en bij structurele signalen van onduidelijkheden
wordt de brief zo mogelijk verder aangepast.
Vraag 37
In het kader van begrijpelijke brieven, klopt het dat veel mensen in 2023 al brieven
hebben gekregen over hun voorlopige aanslag over 2023, terwijl zij daar geen aanvraag
voor hebben gedaan, en waar in de begeleidende brief niets stond over waarom deze
brief alvast werd gestuurd en wat mensen daarmee moeten doen?
Antwoord 37
Het klopt dat over het jaar 2023 ongevraagde voorlopige aanslagen zijn gestuurd, evenals
de voorgaande jaren. Hier staat op aangegeven waarop deze voorlopige aanslag is gebaseerd.
Dat kan op basis van een inschatting van de situatie voor het komende jaar of op basis
van de definitieve aanslag van 2 jaren geleden, waarbij de verwachting is dat iemand
voor het komende jaar ook moet gaan betalen. De teksten worden opnieuw bekeken en
daar waar nodig begrijpelijker gemaakt.
Vraag 38
Ondernemers kunnen ondersteuning krijgen via loketten op MKB-kantoren, hoeveel van
deze loketten zijn er en wat is de spreiding van deze loketten door Nederland?
Antwoord 38
In 2022 zijn er vier loketten voor ondernemers geopend en in 2023 opent de Belastingdienst
op alle negentien MKB-kantoren loketten waar ondernemers terecht kunnen met vragen
over aangiften of betalingen, bijvoorbeeld over hun belastingachterstand die ze als
gevolg van het verleende corona-belastinguitstel hebben opgelopen. Ondernemers kunnen
bij deze loketten kiezen voor een persoonlijk telefonisch gesprek, een videobelafspraak
of een fysieke afspraak voor situaties waarin de website of BelastingTelefoon niet
toereikend zijn. Een fysiek of digitaal persoonlijk gesprek geeft kansen om diepgaander
de persoonlijke situatie te bespreken en samen te zoeken naar een oplossing.
Vraag 39
Hoe kan bij nieuwe wetgeving al aan de voorkant het perspectief van de burger beter
worden meegenomen?
Antwoord 39
Sinds 2021 wordt bij het ontwerp van nieuwe fiscale wet- en regelgeving een doenvermogentoets
gedaan, om de «doenlijkheid», de gebruiksvriendelijkheid, voor burgers en ondernemers
te inventariseren en waar mogelijk te verhogen. Daarnaast wordt bij diverse thema’s,
beleidsverkenningen en stelselherzieningen, o.a. op het terrein van vereenvoudiging,
vermogensbelasting en motorrijtuigenbelasting/ betalen-naar-gebruik, gedragsonderzoek
gedaan om te verkennen hoe verschillende varianten zouden kunnen uitwerken en ervaren
worden door burgers. Ten slotte spelen gedragsinzichten en de perspectieven van burgers
ook een belangrijke rol in het nieuwe beleidskompas (voorheen het integraal afwegingskader),
de centrale werkwijze voor beleidsvoorbereiding.
Vraag 40:
Kan bij nieuwe wetgeving de uitvoering ook al aan de voorkant meegenomen worden, zodat
wetten ook eenvoudig voor de uitvoering opgezet worden, in plaats van het aan de achterkant
een uitvoeringstoets doen waar vaak problemen uit naar voren komen?
Antwoord 40:
Ja, ik onderschrijf het belang om de uitvoering zo vroegtijdig mogelijk in het wetgevingsproces
te betrekken. Om de uitvoerbaarheid van wetgeving nog verder te vergroten is het essentieel
dat beleid en uitvoering nauw samenwerken. Deze kabinetsperiode wordt sterk ingezet
op het bieden van inzicht in de samenloop van verschillende beleidsmaatregelen. Dit
inzicht moet ertoe leiden dat we in elk stadium van de beleidsvoorbereiding het gesprek
kunnen voeren over de mogelijkheden en onmogelijkheden voor de uitvoeringen welke
keuzes en dilemma’s dit met zich meebrengt voor het invoeren en aanpassen van regelgeving.
Aanvullend zet ik in op het uitwisselen van klantsignalen gedurende het gehele beleidsproces
d.m.v. doenvermogenscans, uitvoeringstoetsen, invoeringstoetsen en signalen vanuit
de uitvoering en maatschappij. Ook draagt aandacht uit uw Kamer voor het volwaardig
en in een vroeg stadium betrekken van de uitvoerbaarheid van nieuwe wetgeving bij
aan dit ontwikkeltraject.
Vraag 41
Hoe wordt aan de ene kant in de beschikbare IV- en personele capaciteit geprioriteerd
op zaken die burgers en bedrijven het hardst raken, maar aan de andere kant voorkomen
dat ook voor burgers en bedrijven noodzakelijke maar minder in het oog springende
processen ook nog blijven lopen?
Antwoord 41
De prioritering voor uitvoering en beleid binnen de beschikbare capaciteit gebeurt
op basis van het afwegingskader dat ik in juni vorig jaar met uw Kamer heb gedeeld.27 In deze brief heb ik ook toegelicht dat mijn ambities voor deze kabinetsperiode drieledig
zijn, namelijk het uitvoeren van de beleidsagenda in het coalitieakkoord, het verenigen
van beleid en uitvoering en het geleidelijk hervormen en verminderen van de complexiteit.
Het doel van het afwegingskader is om, als prioritering noodzakelijk is, de maatregelen
te kiezen die het meest bijdragen aan het vertrouwen van burger, bedrijven en de samenleving.
Binnen dit afwegingskader is een belangrijke plaats ingeruimd voor het centraal stellen
van burgers en bedrijven, en uiteraard ook voor het werken aan stabiliteit van lopende
processen: de reguliere uitvoering.
In de brief over ICT bij de Belastingdienst heb ik u geschreven dat de Belastingdienst
een Meerjarenportfolio (MJP) ICT heeft opgesteld voor weging en prioritering van ICT-projecten
over de komende vijf jaar.28 Het Meerjarenportfolio 2023–2027 van de Belastingdienst laat de volgorde, de planning
en de toewijzing van ICT-capaciteit zien. Projecten die effect hebben op grote groepen
burgers en bedrijven (massale processen) krijgen voorrang in de prioritering binnen
het MJP.
In de ICT-brief heb ik u ook bericht over de voortgang van de moderniseringsoperatie.
Modernisering van ICT-systemen is noodzakelijk om processen voor burgers en bedrijven
ook in de toekomst goed te laten functioneren. Door de ketens te moderniseren, ontstaat
er op termijn meer ruimte om verbeteringen door te voeren, waardoor de dienstverlening
van de Belastingdienst beter kan functioneren.
Vraag 42
Hoeveel signalen zijn tot nu toe binnengekomen bij het speciaal loket Rechtsstatelijkheid
en Hardheden?
Antwoord 42
Tot 22 februari 2023 zijn er 44 signalen binnengekomen bij het loket. In zeven gevallen
is het signaal doorgestuurd naar een ander onderdeel van de Belastingdienst dat vergelijkbare
signalen behandeld. In zeven- andere gevallen was sprake van een nieuw signaal. De
overige 30 signalen waren al bekend binnen de vaktechnische lijn in de uitvoering,
beleidsmakers, of wetgever.
Vraag 43
Met betrekking tot het voorkomen van fouten in de aangiften, verandert er wat in de
hulp van de Belastingdienst aan dienstverleners die belastingplichtigen helpen?
Antwoord 43
De afgelopen jaren is een continue daling te zien in het aantal burgers dat fouten
maakt in hun aangifte. De Belastingdienst zet actief in op goede informatie en hulp
bij het doen van aangifte zodat fouten zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. De
vooringevulde aangifte (VIA) en de Online Aangifte Voorziening helpen de burger bijvoorbeeld
om een juiste aangifte inkomstenheffing te doen. De kwaliteit en hoeveelheid van de
gegevens die in de VIA zijn opgenomen is in de loop van de jaren steeds groter geworden.
Bij Particulieren wordt 95% van de aangiftes juist ingevuld. De Belastingdienst ondersteunt
de dienstverleners die belastingplichtigen helpen via een online kennisnetwerk en
hulp via bibliotheken. Ook zijn er digitale en fysieke bijeenkomsten voor maatschappelijk
dienstverleners aan de hand van thematiek zoals zorgkosten en invordering of doelgroepen
zoals ouderen, jongeren en niet gebruik regelingen.
Vraag 44
Met betrekking tot het voorkomen van fouten in de aangiften, hoe wordt het horizontaal
toezicht uitgebreid en verbeterd?
Antwoord 44
Op 10 september 2021 is de nieuwe Leidraad horizontaal toezicht fiscaal dienstverleners
gepubliceerd.29 In deze doorontwikkelde Leidraad zijn de voorstellen voor verduidelijking en verbetering
verwerkt. Het betreft bijvoorbeeld het introduceren van differentiatie binnen het
horizontaal toezicht, het verduidelijken van verwachtingen en de consequenties als
daar niet aan wordt voldaan en ook het vastleggen van het serviceniveau.
Deze verbeteringen en verduidelijkingen zijn tot stand gekomen met zowel fiscaal dienstverleners
die al deelnemen aan het horizontaal toezicht fiscaal dienstverleners als fiscaal
dienstverleners die dat nog niet doen. Dit heeft in 2022 geresulteerd in een groei
van netto ruim 13.000 registraties (ruim 7%). Het effect van de verbeteringen zal
naar verwachtingen ook doorwerken in 2023, zowel ten aanzien van nieuw af te sluiten
convenanten als ten aanzien van de groei in de registraties.
De komende periode zullen de gesprekken met de »fiscaal dienstverleners worden voortgezet.
Daarnaast is er periodiek overleg met de koepel-, branche- en beroepsorganisaties
van fiscaal dienstverleners over de benodigde verduidelijkingen en ook mogelijke verbeteringen.
Samen met een aantal van deze organisaties wordt een communicatieplan ontwikkeld en
geïmplementeerd om het horizontaal toezicht nog meer onder de aandacht te brengen
van de leden en de klanten die mogelijkerwijs in aanmerking komen voor deelname.
Vraag 45
Hoe heeft het percentage geconstateerde fouten in aangiften naar rato van het aantal
boekenonderzoeken zich sinds 2016 ontwikkeld?
Antwoord 45
De Belastingdienst heeft als strategisch doel dat zoveel mogelijk burgers en bedrijven
uit zichzelf hun fiscale verplichtingen nakomen, zonder dwingende en kostbare acties
van de zijde van de Belastingdienst (compliance). Om dit doel te bereiken zet de Belastingdienst
een mix aan handhavingsinstrumenten in om zo het gedrag van burgers en bedrijven optimaal
te beïnvloeden. De inzet, doeltreffendheid en doelmatigheid van handhavingsinstrumenten
moet dus altijd in de bredere context van de gehele uitvoerings- en handhavingsstrategie
van de Belastingdienst worden bezien. De Belastingdienst zet zoveel mogelijk in op
het voorkomen van fouten in de aangifte door middel van dienstverlening en toezicht
vooraf. Hiervoor gebruikt de Belastingdienst handhavingsinstrumenten als voorlichting,
de voor ingevulde aangifte en balies/steunpunten. Ook werkt de Belastingdienst samen
met verschillende partijen, zoals fiscale intermediairs en bibliotheken.
De grootheid «percentage geconstateerde fouten in aangiften» wordt niet gebruikt ten
behoeve van de prestatie-indicatoren van de Belastingdienst. Het verband tussen het
«percentage geconstateerde fouten in aangiften», «opgelegde correcties» en het «aantal
boekenonderzoeken» is complex, waardoor de verhouding tussen deze grootheden definitie-
en interpretatieproblemen oplevert. Zo leidt bijvoorbeeld niet iedere fout in de aangifte
tot een correctie, bevatten sommige aangiften meerdere fouten en kunnen tijdens een
boekenonderzoek aangiften van meerdere belastingjaren gecontroleerd worden. De Belastingdienst
houdt het percentage MKB-aangiften met onjuistheden bij door middel van steekproefonderzoeken.
Er is ook geen direct verband te leggen tussen het aantal aangiften met onjuistheden
en het aantal boekenonderzoeken.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van het percentage MKB-aangiften
met onjuistheden sinds 2016. Dit percentage kan worden geschat op basis van de periodieke
Steekproef Ondernemingen. Betrouwbare schattingen sinds 2016 zijn voorhanden op basis
van drie steekproeven. De Steekproef Ondernemingen voor MKB wordt sinds 2017 tweejaarlijks
uitgevoerd. Het steekproefonderzoek dat betrekking heeft op 2019 is vertraagd door
COVID-19 en de uitkomst is daarom op dit moment nog niet beschikbaar. Een steekproef
voor de doelgroep grote ondernemingen (GO) wordt op dit moment voor het eerst uitgevoerd.
Aanvang Steekproefonderzoek MKB
2016
2017
2019
Focus belastingjaar
2014
2015
2017
% MKB-aangiften met onjuistheden
43%
42%
31%
Onderstaande tabel geeft voor de jaren 2016 t/m 2022 inzicht in de ontwikkeling van
de aantallen boekenonderzoeken. De daling in 2020–2022 lijkt onder meer verband te
houden met COVID-19.
Jaar
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
Boekenonderzoeken MKB
27.013
23.302
19.700
16.932
9.376
6.597
8.098
Boekenonderzoeken GO
917
828
713
654
489
454
554
Bovenstaande twee tabellen kunnen dus niet zonder meer met elkaar vergeleken worden,
maar geven slechts een algemeen beeld.
Vraag 46
Op welke termijn kunt u de eerste invoeringstoetsen delen met de Kamer?
Antwoord 46
De eerste invoeringstoets zal in april 2023 worden afgerond en met de eerstvolgende
stand-van-zaken-brief worden meegezonden.
Vraag 47
Op welke criteria toetst u bij de invoeringstoets? Welke consequenties zijn aan deze
toets verbonden?
Antwoord 47
De Minister voor Rechtsbescherming heeft een aantal centrale vragen opgesteld die
in een invoeringstoets beantwoord dienen te worden. De vragen zijn erop gericht om
de werking van nieuwe regelgeving te verbeteren door knelpunten te achterhalen en
zo mogelijk op te lossen. De centrale vragen zijn als volgt30:
• Hoe pakt de regeling uit voor de mensen, organisaties of bedrijven voor wie de regeling
is bedoeld?
o In hoeverre zijn er signalen die erop kunnen wijzen dat de regeling niet werkt zoals
bedoeld?
o Ontstaan er in de praktijk knelpunten of onbedoelde effecten?
o Zijn er mogelijk (indirect) discriminerende aspecten?
• Hoe pakt de regeling uit voor de uitvoering?
o Ontstaan er in de uitvoeringspraktijk knelpunten of onbedoelde effecten?
o In hoeverre is de kwaliteit van de uitvoering geborgd?
o In hoeverre komt de praktijk overeen met de aannames uit de uitvoeringstoets?
Indien uit een invoeringstoets bij de Belastingdienst signalen over knelpunten opkomen
voor burgers, organisaties of bedrijven dan wel de uitvoering, registreert de Belastingdienst
deze, zodat deze opgepakt kunnen worden. Daarnaast zal uw Kamer ook de invoeringstoetsen
van de Belastingdienst zelf ontvangen. Ik zal de invoeringstoetsen meesturen met de
eerstvolgende stand-van-zaken-brief volgend op het gereedkomen van de betreffende
invoeringstoetsen.
Vraag 48
Werkt u ook aan een één-loketfunctie voor MKB'ers, in samenspraak met uitvoeringsorganisaties
van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat? Wat is de status daarvan?
Antwoord 48
De Belastingdienst werkt samen met de Kamer van Koophandel (KVK) aan de één loket
functie voor MKB. Op dit moment is dat een pilot op het ondernemersplein in Rotterdam.
Samen met de KVK onderzoekt de Belastingdienst met welke locatie(s) de pilot wordt
uitgebreid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier