Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het besluit van politie Oost-Nederland om voortaan geen energie te steken in het aanpakken van dierenmishandeling
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het besluit van politie Oost-Nederland om voortaan geen energie te steken in het aanpakken van dierenmishandeling (ingezonden 3 februari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 maart
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1702.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het besluit van Politie Oost-Nederland om voortaan weinig
tot geen energie te steken in het aanpakken van «kleine» criminaliteit, waaronder
dierenmishandeling?1
Antwoord 1
Het mishandelen van onschuldige dieren is onacceptabel. In deze vraag en in de volgende
vragen wordt expliciet gesproken of uitgegaan van een besluit of een oproep om voortaan
in Oost-Nederland weinig tot geen energie meer te steken in de aanpak van kleine criminaliteit,
waaronder dierenmishandeling. Om te beginnen wil ik benadrukken dat daarvan geen sprake
is.
Ik ben bekend met de berichtgeving hierover. In het antwoord op de volgende vragen
ga ik in op de aard en inhoud van het document waarover het daarin gaat.
Vraag 2
Klopt het dat dit besluit is genomen door het Openbaar Ministerie samen met Politie
Oost-Nederland? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 2
Het document uit Oost Nederland waarover het AD heeft bericht is een intern operationeel
werkinstrument. Het vloeit voort uit en is onderdeel van het volledige kader waarbinnen
keuzes in de opsporing worden gemaakt. Daarom geef ik daar eerst een schets van. Capaciteit
is altijd schaars. Het maken van keuzes in de opsporing is niet eenvoudig. Het is
ook niet nieuw, maar behoort standaard tot het werk van Openbaar Ministerie (OM) en
politie en vindt plaats onder gezag van het OM.
De aanwijzing voor de opsporing van het OM, die voor veelvoorkomende criminaliteit
concreter is uitgewerkt in het landelijk screenings- en selectiviteitskader, vormt
het landelijk afwegingskader. Deze beide documenten zijn openbaar2. Dit kader op hoofdlijnen biedt ruimte voor verdere regionale of lokale invulling
in samenspraak met het openbaar bestuur in de gezagsdriehoek. Van een dergelijke regionale
invulling is in Oost-Nederland nu sprake. Het document (een intern operationeel werkinstrument)
zal derhalve besproken worden in de gezagsdriehoeken, maar ook in het Regionaal en
in het Districtelijk Veiligheidsoverleg, waarin burgemeesters, districts- en eenheidsleiding,
parketleiding en gebiedsofficier periodiek bijeenkomen. Het is te beschouwen als een
levend instrument dat, al naar gelang de omstandigheden of ervaringsfeiten daartoe
aanleiding geven, telkens wordt geactualiseerd. Dit uiteraard steeds in overleg met
de politie Oost-Nederland en de lokale driehoeken.
Vraag 3
Deelt u de verontwaardiging van burgemeesters in Oost-Nederland over dit besluit?3 Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee, die deel ik niet. Zoals ook bij vraag 2 gezegd behoort het maken van keuzes in
de opsporing per definitie en standaard tot het werk van OM en politie. Deze keuzes
worden o.a. in de gezagsdriehoeken met de burgemeesters besproken.
Vraag 4
Is het juist dat er nog een definitieve versie van het besluit komt, waarbij burgemeesters
wel worden betrokken?
Antwoord 4
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2 wordt het document besproken in de
gezagsdriehoeken, maar ook in het Regionaal en in het Districtelijk Veiligheidsoverleg,
waarin burgemeesters, districts- en eenheidsleiding, parketleiding en gebiedsofficier
periodiek bijeenkomen. Voor een deel is dat al gebeurd. Ik heb van het OM vernomen
dat deze besprekingen constructief verlopen. Zoals ik ook in mijn antwoord op vraag
2 heb aangegeven is het document te beschouwen als een levend instrument dat, indien
de omstandigheden of ervaringsfeiten daartoe aanleiding geven, telkens kan worden
geactualiseerd en uiteraard ook steeds in overleg met de politie Oost-Nederland en
de lokale driehoeken.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat de politie dusdanige ondercapaciteit heeft dat agenten worden
opgeroepen geen tijd meer te steken in de aanpak van dierenmishandeling?
Antwoord 5
Capaciteit is altijd schaars. Het maken van keuzes in de opsporing is dan ook niet
nieuw, maar behoort standaard tot het werk van OM en politie. Dit heb ik toegelicht
bij vraag 1.
Ik heb uw Kamer sinds eind 2020 herhaaldelijk geïnformeerd over de onderbezetting
bij de politie, over de zorg die ik daarover heb en over de maatregelen die we nemen
om die waar mogelijk te verlichten. Ik heb daarbij aangegeven dat die situatie voor
de gezagen, dus OM en burgemeesters, betekent dat er op dagelijkse basis helaas in
nog meer scherpte en schaarste dan voorheen keuzes gemaakt moeten worden over de inzet
van politie4. In basisteams waar de werkdruk erg hoog is kan dit in de praktijk helaas betekenen
dat agenten moeilijke keuzes moeten maken die voor slachtoffers teleurstellend kunnen
zijn.
Het werkinstrument dat in de eenheid Oost-Nederland is opgesteld roept, zoals hiervoor
ook gezegd, niet op om te stoppen met de opsporing van dierenmishandeling of van andere
delicten. Het is bedoeld om de basisteams in de eenheid Oost-Nederland extra houvast
te geven bij het maken van de dagelijkse afwegingen en keuzes in de opsporing van
veelvoorkomende criminaliteit5 om zaken wel of niet via het strafrecht op te pakken, specifiek in de situatie waarin
men tegen de grenzen van de capaciteit aanloopt. In aanvulling op wat ik er bij vraag
1 en 2 over heb gezegd, ga ik hieronder nog wat nader op dit werkinstrument in.
Als voorbeelden van delicten waar in een dergelijke situatie, dus wanneer men tegen
de grenzen van capaciteit aanloopt, de keuze gemaakt kan (niet: móet) worden om de
zaak niet op te pakken wordt dierenmishandeling genoemd, maar onder andere ook tanken
zonder te betalen, mondelinge bedreigingen, kleine diefstallen en inbraken in auto’s,
schuren en garages. Bij die afwegingen speelt de aanwezigheid van concrete aanknopingspunten
voor opsporing een rol, en in samenhang daarmee de kans op bewijsbaarheid. Belangrijke
factoren die daarnaast worden meegewogen zijn de impact van het strafbare feit op
slachtoffers en maatschappij, de persoon van de verdachte en de context waarin het
strafbare feit heeft plaatsgevonden. Ook wordt bezien of een niet-strafrechtelijk
interventie effectiever kan zijn. Deze factoren maken ook allemaal onderdeel uit van
het landelijke selectiviteitskader.
Aanvullend is het goed om te benoemen dat de informatie uit meerdere niet-opgepakte
zaken een patroon zichtbaar kan maken op basis waarvan politie, met toestemming van
het OM, opsporingsmiddelen kan inzetten die de kans op het opsporen van de dader vergroten.
In het interview in de Gelderlander geeft de hoofdofficier van het arrondissementsparket
Oost-Nederland juist een zaak van dierenmishandeling als voorbeeld van zaken die wél
middels opsporing zullen blijven worden opgepakt. Het betreft de afschuwelijke zaak
van hond Level die in 2021 met gebonden poten dood in het kanaal in Zwolle is gevonden.
OM en politie hebben veel energie gestoken in het vinden van de dader, die recent
tot een halfjaar gevangenisstraf is veroordeeld.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dierenmishandeling niet in algemene zin als «kleine criminaliteit»
kan worden beschouwd, aangezien er grote variatie bestaat in de aard van de mishandeling,
de ernst en de frequentie ervan en de intenties van de dader(s)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik deel uw mening dat dierenmishandeling niet in algemene zin als «kleine criminaliteit»
aangeduid kan worden. De pijn en het leed dat dieren wordt aangedaan kan ernstig zijn
en de impact ervan, ook op de omgeving, kan groot zijn. In het operationele werkinstrument
en in het selectiviteitskader zijn niet voor niets de mate van impact en de context
factoren die een belangrijke rol spelen bij de beslissing om een zaak wel of niet
strafrechtelijk op te pakken. Zie in dit verband ook het voorbeeld van hond Level
dat ik heb genoemd in het antwoord op vraag 5. Ook is goed om te benoemen dat de informatie
uit meerdere niet-opgepakte zaken een patroon zichtbaar kan maken op basis waarvan
politie, met toestemming van het OM, opsporingsmiddelen kan inzetten die de kans op
het opsporen van de dader vergroten.
Het belang dat aan dit onderwerp wordt gehecht blijkt ook uit het feit dat wij de
strafrechtelijke aanpak van dierenmishandeling versterken door middel van de Wet aanpak
dierenmishandeling en dierverwaarlozing waarmee een zelfstandig houdverbod wordt geïntroduceerd.
Dit wetsvoorstel wordt binnenkort in de Tweede Kamer plenair behandeld.
Vraag 7
Bent u bekend met de relatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld en de onderzoeken
waaruit blijkt dat daders van dierenmishandeling vaak ook geweld tegen mensen (gaan)
vertonen?6, 7, 8
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Deelt u de visie dat het tegengaan van dierenmishandeling en het tijdig signaleren
van daders niet alleen in het belang is van dieren, maar ook een belangrijk onderdeel
is van het tegengaan van geweld tegen mensen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Meerdere onderzoeken tonen aan dat huiselijk geweld en dierenmishandeling samen kunnen
gaan. Het is mede daarom belangrijk dat men altijd aangifte doet of melding maakt
in het geval van dierenmishandeling.
Vraag 9
Is u bekend of politieagenten van andere eenheden ook te horen hebben gekregen dat
ze minder of geen energie hoeven te steken in de aanpak van dierenmishandeling? Zo
ja, bij welke eenheden is dat het geval?
Antwoord 9
Bij het OM zijn centraal geen signalen bekend dat voor andere regionale eenheden een
nadere invulling van het selectiviteitskader is gemaakt zoals het operationele werkinstrument
in de politie-eenheid Oost-Nederland. Het is echter mogelijk dat men daarvoor ook
in andere eenheden op enig moment aanleiding zal zien. Zoals toegelicht bij vraag
2 laat het landelijk afwegingskader ruimte voor een dergelijke nadere regionale of
lokale invulling. Dat vloeit voort uit de gezagsrol van het OM en maakt het deel uit
van het standaardwerk van OM en politie in de regionale eenheden. Binnen het thema
dieren is de toepassing van het selectiviteitskader regelmatig onderwerp van gesprek
tussen vertegenwoordigers vanuit diverse regionale eenheden.
Vraag 10
Bent u bereid om de politie meer capaciteit te geven voor het opsporen, vervolgen
en bestraffen van dierenmishandeling? Zo ja, op welke manier gaat u dit doen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 10
Het aanpakken van dierenmishandeling is onderdeel van de brede taak van basisteams.
Daarbij heeft elk basisteam een of meer themahouders Dieren, met specifieke kennis over het onderwerp, die intensief samenwerken met de Landelijke
Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) om dierenmishandeling te bestrijden.
Onderdeel van de intensivering van 200 mln. op veiligheid, die volgt uit de eind 2021
vorig jaar aangenomen motie-Hermans, is een uitbreiding van de operationele politiecapaciteit
met 700 fte agenten voor de basisteams. Na overleg in het Landelijk Overleg Veiligheid
en Politie (LOVP) heb ik de verdeling van deze 700 fte over de eenheden vastgesteld.
Met de regioburgemeesters en de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal
is besproken dat er, naast wijkagenten, «digitale wijkagenten» en andere agenten voor
in de wijk, ook behoefte is aan agenten die in de basisteams gaan werken aan de opsporing
van veel voorkomende criminaliteit. Dat kan ook de aanpak van dierenmishandeling betreffen.
De verdeling binnen de eenheden is uiteindelijk aan de gezagen, dus aan de hoofdofficier
van justitie en de burgemeesters. Het eerste deel van de extra agenten zal in 2026
als volledig opgeleide agent van de politieacademie komen9.
Vraag 11
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden, nog vóór de plenaire behandeling van
de Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.