Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over het bericht dat de politie kleine criminaliteit laat schieten
Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht dat de politie kleine criminaliteit laat schieten (ingezonden 1 februari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 16 maart 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 1659.
Vraag 1
Kent u het bericht «Politie laat kleine criminaliteit schieten: oplichting, dierenmishandeling
en 200 wietplanten op zolder blijven liggen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u het in het bericht genoemde interne beleidsdocument? Zo ja, wat is de inhoud
daarvan en kunt u een afschrift daarvan aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, kunt u
dan alsnog kennisnemen van dat document en het aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 2
Ik heb van het document kennis genomen en van het Openbaar Ministerie (OM) een toelichting
ontvangen. Ik kan het nu nog niet delen met uw Kamer, omdat het nog onderwerp van
bespreking is met de burgemeesters in de regionale eenheid Oost-Nederland. Het OM
laat aan mij weten wanneer die bespreking is afgerond en doet mij dan de actueelste
versie toekomen. Die zal ik met een volgend halfjaarbericht Politie aan uw Kamer doen
toekomen.
Vraag 3
Welke delicten staan er op die lijst en welke afspraken zijn er gemaakt over hoe in
het geval van een aangifte van een dergelijk delict er met die aangifte om moet worden
gegaan?
Antwoord 3
Het document uit Oost Nederland vloeit voort uit en is onderdeel van het volledige
kader waarbinnen keuzes in de opsporing worden gemaakt. Daarom geef ik daar eerst
een schets van. Capaciteit is altijd schaars. Het maken van keuzes in de opsporing
is niet eenvoudig. Het is ook niet nieuw, maar behoort standaard tot het werk van
OM en politie en vindt plaats onder gezag van het OM. De aanwijzing voor de opsporing
van het OM, die voor veelvoorkomende criminaliteit concreter is uitgewerkt in het
landelijk screenings- en selectiviteitskader, vormt het landelijk afwegingskader.
Deze beide documenten zijn openbaar2. Dit kader op hoofdlijnen biedt ruimte voor verdere regionale of lokale invulling
in samenspraak met de burgemeester in de gezagsdriehoek. Van een dergelijke regionale
invulling is in Oost Nederland nu sprake. Het document zal derhalve besproken worden
in de gezagsdriehoeken, maar ook in het Regionaal en in het Districtelijk Veiligheidsoverleg,
waarin burgemeesters, districts- en eenheidsleiding, parketleiding en gebiedsofficier
periodiek bijeenkomen.
Het document waarover De Gelderlander schrijft is een intern operationeel werkinstrument.
Het is te beschouwen als een levend instrument dat telkens kan worden geactualiseerd
indien de omstandigheden of ervaringsfeiten daartoe aanleiding geven, uiteraard in
overleg met de politie Oost-Nederland en de lokale driehoeken.
Het document is bedoeld om de basisteams van de politie in de eenheid Oost-Nederland
extra houvast te geven bij het maken van de dagelijkse afwegingen en keuzes in de
opsporing van veelvoorkomende criminaliteit3. Het document is in lijn met het selectiviteitskader, maar maakt het nog een stap
concreter. Ik benadruk dat het delict hierin niet het uitgangspunt is. Met andere woorden: het is niet een lijst van delicten die nooit
worden opgepakt. Het uitgangspunt is het moment waarop politie tegen capaciteitsgrenzen
oploopt en keuzes moet gaan maken over welke zaken wel en welke zaken niet strafrechtelijk
kunnen worden opgepakt. Als voorbeelden van delicten waar in een dergelijke situatie
de keuze gemaakt kan (niet: móet) worden om de zaak niet op te pakken, worden onder
andere de volgende genoemd: dierenmishandeling, tanken zonder te betalen, mondelinge
bedreigingen, kleine diefstallen en inbraken in auto’s, schuren en garages. Bij de
afwegingen die bij het maken van zo’n keuze worden gemaakt speelt de aanwezigheid
van concrete aanknopingspunten voor opsporing, en in samenhang daarmee de kans op
bewijsbaarheid, een rol. Belangrijke factoren die daarnaast worden meegewogen zijn
de impact van het strafbare feit op slachtoffers en maatschappij, de persoon van de
verdachte en de context waarin het strafbare feit heeft plaatsgevonden. Ook wordt
bezien of een niet-strafrechtelijk interventie meer betekenis kan hebben. Deze factoren
maken ook allemaal deel uit van het landelijke selectiviteitskader.
Aanvullend is het goed om te benoemen dat met de informatie uit meerdere niet-opgepakte
zaken een patroon zichtbaar gemaakt kan worden op basis waarvan politie, met toestemming
van het OM, opsporingsmiddelen kan inzetten die de kans op het opsporen van de dader
vergroten. Op vergelijkbare wijze kan de informatie uit niet-opgepakte zaken, bijvoorbeeld
van kleine hennepplantages op zolders van woonhuizen, een belangrijke rol spelen bij
het aanpakken van een achterliggend crimineel netwerk.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het pijnlijk voor de slachtoffers én voor de politie en het
Openbaar Ministerie (OM) zelf is dat er bij gebrek aan capaciteit een lijst van wetsovertredingen
opgesteld moet worden van delicten waarvoor in opsporing en vervolging geen of weinig
aandacht meer is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Capaciteit is altijd schaars. Het maken van keuzes in de opsporing is dan ook niet
nieuw, maar behoort standaard tot het werk van OM en politie. In mijn antwoord op
vraag 2 heb ik geschetst hoe dat is vormgegeven en hoe het werkinstrument in Oost
Nederland daar in past.
Ik heb de Kamer sinds eind 2020 herhaaldelijk geïnformeerd over de onderbezetting
bij de politie, over de zorg die ik daarover heb en over de maatregelen die we nemen
om de werkdruk die ermee gepaard gaat waar mogelijk te verlichten4. Ik heb daarbij aangegeven dat die situatie voor de gezagen, dus OM en burgemeesters,
betekent dat er op dagelijkse basis helaas in nog meer scherpte en schaarste dan voorheen
keuzes gemaakt moeten worden over de inzet van de politie. In basisteams waar de werkdruk
erg hoog is kan dit in de praktijk helaas betekenen dat agenten moeilijke keuzes moeten
maken die voor slachtoffers teleurstellend kunnen zijn.
Vraag 5
Wat gebeurt er in de genoemde regio concreet met een unieke aangifte van een diefstal
van een fiets uit een schuurtje of met een aangifte van een mondelinge bedreiging?
Antwoord 5
Elke unieke aangifte wordt door de politie opgenomen. Hierin wijkt de politie-eenheid
Oost-Nederland niet af van het landelijke beleid. Of een aangifte ook verder strafrechtelijk
wordt opgepakt hangt af van de uitkomst van de afwegingen op basis van het selectiviteitskader
en het werkinstrument zoals in het antwoord op vraag 3 beschreven.
Vraag 6
Weten slachtoffers die aangifte komen doen van een delict dat op de genoemde lijst
staat dat die aangifte wellicht tot geen of weinig opsporingshandelingen gaat leiden
of worden zij daarvan op de hoogte gesteld? Zo ja, hoe reageren deze slachtoffers
doorgaans? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals de Kamer weet zetten wij ons in voor de rechten en belangen van slachtoffers,
zodat zij een sterke positie in het recht hebben en de hulp en ondersteuning krijgen
die zij nodig hebben. Het tijdig en volledig informeren van slachtoffers is daar onderdeel
van. Wij hebben dit regelmatig aan de orde in gesprekken met politie en OM.
De politiemedewerker die de aangifte opneemt, legt altijd aan het slachtoffer uit
wat het vervolg op een aangifte kan zijn. De beslissing over wat er vervolgens met
de aangifte gebeurt ligt bij functionarissen van politie en OM verderop in het proces.
Dit wordt beschreven in het selectiviteitskader, waarop ik in het antwoord op vraag
3 ben ingegaan. De aangever wordt altijd schriftelijk, en afhankelijk van de context
ook mondeling, in kennis gesteld van de beslissing wat er met de aangifte gebeurt.
Doorgaans reageren slachtoffers begripvol op de keuzes die gemaakt worden.
Vraag 7
Wordt aan genoemde slachtoffers daar waar gewenst wel slachtofferhulp aangeboden of
naar andere oplossingen zoals herstelrecht gezocht? Zo ja, in welke mate wordt daar
gebruik van gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Indien een zaak niet strafrechtelijk wordt opgepakt, betekent niet dat er geen enkele
interventie wordt gepleegd. De politie voert bijvoorbeeld stopgesprekken, laat een
ruiming uitvoeren, stuurt partijen door naar Perspectief Herstelbemiddeling, schakelt
buurtbemiddeling in, doet een aanmelding bij een zorg- en veiligheidshuis of speelt
een rol bij het regelen van de schade. In het selectiviteitskader wordt een aantal
mogelijkheden genoemd en het Oost-Nederlandse werkinstrument geeft bijvoorbeeld aan
dat bij een jeugdige die voor het eerst zijn/haar bankrekening of pinpas ter beschikking
heeft gesteld voor criminele doeleinden (een zgn. money mule) een vorm van reprimande of stopgesprek toegepast moet worden. Op dit moment is er
geen informatie voorhanden in welke mate gebruik wordt gemaakt van herstelbemiddeling.
Zie hierover ook het antwoord bij vraag 12.
Vraag 8
Gaat het opstellen van een genoemde lijst verder dan het afwegen van aan welke prioriteiten
er in opsporing en vervolging moeten worden gesteld? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee; zie het antwoord bij vraag 4.
Vraag 9
Zijn er meer politieregio’s in Nederland waar dergelijke lijsten ook bestaan? Welke
regio’s betreft dit en wat is de inhoud van die lijsten?
Antwoord 9
Bij het OM zijn centraal geen signalen bekend dat voor andere regionale eenheden een
nadere invulling van het selectiviteitskader is gemaakt zoals het operationele werkinstrument
in Oost-Nederland. Het is echter mogelijk dat men daarvoor ook in andere eenheden
op enig moment aanleiding zal zien. Zoals toegelicht bij vraag 2 laat het landelijk
afwegingskader ruimte voor een dergelijke nadere regionale of lokale invulling. Dat
vloeit voort uit de gezagsrol van het OM en maakt het deel uit van het standaardwerk
van OM en politie in de regionale eenheden.
Vraag 10
Deelt u de mening dat van het geven van weinig aandacht aan in het bericht genoemde
delicten plus het eerder moeten schrappen van 1.200 politierechterzaken het signaal
uitgaat dat deze zogenoemde kleine criminaliteit niet meer serieus genomen kan worden?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het OM en de politie nemen de kleine, of veelvoorkomende, criminaliteit zeker serieus.
Zij weten uit ervaring dat iets «klein» kan heten, maar voor een slachtoffer heel
groot kan zijn. Zoals in de antwoorden hierboven toegelicht, maakt de politie onder
gezag van het OM bij het behandelen van aangiftes keuzes die erop zijn gericht om
energie en tijd op de juiste zaken te richten.
De reden voor het seponeren van politierechterzaken in Gelderland was een gebrek aan
capaciteit bij de rechtbank Gelderland5. De rechtspraak (maar ook het OM) krijgt op grond van het coalitieakkoord (Bijlage
bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) middelen om de capaciteit te vergroten. Daarnaast werken zowel Rechtspraak als OM
onder meer in ketenverband aan het verkorten van doorlooptijden en aan een beter zicht
op de voorraden.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de aanhoudende druk op politie, OM en rechtspraak verlicht moet
worden? Zo ja, hoe en op welke termijn gaat u zorgen voor minder druk en daarmee betere
behandeling van ook kleine criminaliteit? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 11
Ja, ik deel de mening dat die druk verlicht moet worden en ik span me daar ook doorlopend
voor in.
Onderdeel van de intensivering van 200 mln. op veiligheid, die volgt uit de eind 2021
aangenomen motie-Hermans, is een uitbreiding van de operationele politiecapaciteit
met 700 fte agenten voor de basisteams. Na overleg in het Landelijk Overleg Veiligheid
en Politie (LOVP) heb ik de verdeling van deze 700 fte over de eenheden vastgesteld.
Met de regioburgemeesters en de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal
is besproken dat er, naast wijkagenten, «digitale wijkagenten» en andere agenten voor
in de wijk, ook behoefte is aan agenten die in de basisteams gaan werken aan de opsporing
van veel voorkomende criminaliteit. De verdeling binnen de eenheden is uiteindelijk
aan de gezagen, dus aan de hoofdofficier van justitie en aan de burgemeesters. Het
eerste deel van de extra agenten zal in 2026 als volledig opgeleide agent van de politieacademie
komen6.
Zoals ik in het antwoord op vraag 10 heb toegelicht krijgen OM en Rechtspraak op grond
van het Coalitieakkoord middelen om onder meer de capaciteit te vergroten. Het betreft
middelen ter hoogte van in totaal € 200 mln. voor de «versterking justitiële keten»,
waaronder vooral rechtspraak en OM. Het gaat om een oplopende reeks van € 50 mln.
in 2022 oplopend naar € 200 mln. vanaf 2025.
Vraag 12
Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze vorm van criminaliteit daar waar dat mogelijk is
buiten het strafrecht om gaat worden opgelost bijvoorbeeld door middel van herstelrecht,
een waarschuwing op hulpverlening? Welke verlichting van de druk op de justitiële
keten verwacht u hierdoor?
Antwoord 12
Binnen de politie is er in toenemende mate aandacht voor betekenisvolle interventies
voor de burger. Dit is ook verwoord in het selectiviteitskader, waarnaar ik o.a. bij
vraag 3 heb verwezen. Dit betekent dat meer wordt stilgestaan bij de hulpvraag van
burgers en vervolgens bij de vraag met welk soort interventie zij (zowel slachtoffer
als dader) het meest zijn gediend. Dat hoeft niet altijd het strafrecht te zijn. Het
streven is dat steeds meer politiemedewerkers zich in een zo vroeg mogelijk stadium
afvragen of het (onderliggende) probleem beter buiten het strafrecht om kan worden
opgelost. Een gunstig effect hiervan is dat het kan bijdragen aan het verminderen
van de druk op de strafrechtketen. Onder de noemer «betekenisvolle intake» is in 2022
een aantal pilots gestart, waarvan de uitkomst wordt gebundeld om verder te brengen
binnen de politieorganisatie.
Een doorverwijzing van de politie naar een herstelrechtvoorziening, zoals Perspectief
Herstelbemiddeling, behoort tot het inzetten van betekenisvolle interventies. Om de
inzet van herstelrecht verder te stimuleren wordt op dit moment het Beleidskader herstelrechtvoorzieningen
gedurende het strafproces geëvalueerd. Gelet op het vereiste van vrijwillige deelname
aan herstelrecht, is goede informatie hierover essentieel. Mijn aandacht zal in de
komende periode in het bijzonder uitgaan naar de communicatie en goede voorlichting
op dit punt. In mijn brief van 1 november jl. heb ik uw Kamer uitgebreider geïnformeerd
over de initiatieven van politie en een aantal ontwikkelingen op het vlak van herstelrecht7.
Het zal niet eenvoudig zijn om de inzet van herstelrecht te vertalen naar winst in
termen van middelen, capaciteit of invloed op de duur van de strafrechtelijke procedure.
Op dit moment is dat in ieder geval niet mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.