Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bisschop over het bericht ‘Bijna kwart jongere Nederlanders twijfelt aan Holocaust’
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister voor Justitie en Veiligheid over het bericht «Bijna kwart jongere Nederlanders twijfelt aan Holocaust» (ingezonden 26 januari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Primair en Voortgezet Onderwijs (ontvangen 16 maart 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1570.
Vraag 1
Bent u bekend met de inhoud van het bericht «Bijna kwart jongere Nederlanders twijfelt
aan Holocaust»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de bevindingen van het onderzoek van de Claims Conference over
de kennis en het bewustzijn over de Holocaust onder Nederlanders?
Antwoord 2
Ik ben geschokt over het gebrek aan kennis van de ondervraagde Nederlanders. De gruwelijkheden
van de Holocaust mogen, ook meer dan 75 jaar na dato, onder nieuwe generaties, niet
vergeten worden.
Vraag 3
Zijn de uitkomsten van het onderzoek vergelijkbaar met eerdere onderzoeken met dit
onderwerp?
Antwoord 3
Er is mij geen onderzoek bekend dat precies hetzelfde onderzocht heeft. Desalniettemin
stel ik vast dat er in de wetenschap reacties zijn die duiden op herkenning van het
beeld dat uit het Claims Conference onderzoek komt; meerdere onderzoeken laten zien
dat er een tekort is aan kennis en bewustzijn. Bijvoorbeeld het onderzoek «Oorlog
in de klas» van de historicus Marc van Berkel, dat in opdracht van de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is uitgevoerd. Daarin wordt geconcludeerd dat
de kennis onder jongeren van de Holocaust en de aanloop tot de Holocaust klein is
en afneemt.
Vraag 4
Bent u bereid aanvullend onderzoek uit te laten voeren naar de kennis en het bewustzijn
van minderjarigen en de oorzaken van het verminderde bewustzijn en afnemende kennis
omtrent dit onderwerp?
Antwoord 4
Verschillende onderzoeken laten reeds zien dat er een tekort is aan kennis van en
bewustzijn over de Holocaust onder minderjarigen. Ik acht het effectief om vooral
direct in te zetten op verdere kennisvergroting onder deze groep. Dat gebeurt onder
andere via het onderwijs. In mijn antwoord op vraag 5 ga ik hier verder op in.
Verder heeft de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding oktober vorig jaar
zijn Werkplan gepresenteerd. Onderdeel van dat plan (p. 14) is het stimuleren van
onderwijs over de Holocaust.
Vraag 5
Deelt u de mening dat met name de resultaten onder jongere respondenten schokkend
zijn en vragen om goede educatie op scholen over dit onderwerp?
Antwoord 5
Ik vind de resultaten onder alle leeftijdsgroepen zorgelijk. Iedereen, jong en oud,
mag verondersteld worden gedurende hun leven te hebben gehoord over de Holocaust en
feiten daarover.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft, als uitwerking van de motie
Ellian/Segers2 (die oproept om de persoonlijke verhalen van overlevenden en nabestaanden van de
Holocaust een structurele plek te geven in het onderwijs) en het amendement Ellian/Segers3, besloten om de stichting Na de Oorlog een eenjarige subsidie toe te kennen4. Na de Oorlog leidt gastsprekers op die op professionele wijze met leerlingen in
het primair en voortgezet onderwijs hun oorlogsverhaal delen en maakt matches tussen
scholen en gastsprekers. Met deze middelen kunnen zij hun netwerk aan gastsprekers
uitbreiden en verder professionaliseren. Zo komt de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs tegemoet aan de wens van de Kamer om deze persoonlijke verhalen een structurele
plek te geven in het onderwijs.
Voor jongeren is het vooral belangrijk, zeker nu de verschrikkelijke gebeurtenissen
uit de Tweede Wereldoorlog steeds verder in het verleden komen te liggen, dat die
informatie hen op school wordt aangereikt. In het onderwijs wordt volop aandacht besteed
aan de Tweede Wereldoorlog, Holocaust en de Jodenvervolging. Deze onderwerpen zijn
verplicht onderdeel van het curriculum voor alle leerlingen in primair en voortgezet
onderwijs en worden regelmatig besproken in mbo-burgerschapslessen.
Daarnaast is in 2021 de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs
aangescherpt. Daarin moeten scholen leerlingen kennis van en respect voor de basiswaarden
van de democratische rechtstaat bijbrengen. Die basiswaarden zijn vrijheid, gelijkwaardigheid
en solidariteit. Ook moeten scholen leerlingen sociale en maatschappelijke competenties
bijbrengen, en zelf als oefenplaats hiervoor fungeren. De Inspectie houdt hier sinds
dit schooljaar ook toezicht op. Scholen kunnen ondersteuning aanvragen bij het in
2022 opgerichte Expertisepunt Burgerschap (EB). Het EB ondersteunt scholen in het
funderend onderwijs en het mbo met voorlichting, praktische handvatten en trainingen
om het burgerschapsonderwijs vorm te geven.
Vraag 6
Bent u bereid om de overige aanbevelingen van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
(NCAB) op te volgen om het bewustzijn onder de Nederlandse bevolking te vergroten
rondom dit onderwerp?
Antwoord 6
Het kabinet onderschrijft het werk van de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding.
De Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding stimuleert, jaagt aan, adviseert
en agendeert. Hij voert gesprekken met relevante actoren, binnen en buiten de overheid.
Het bewustzijn over de Holocaust onder de Nederlandse bevolking is daarbij een belangrijk
speerpunt. Het kabinet steunt de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding daarin
en onderschrijft zijn adviezen over Holocaust-educatie en herdenking.
Vraag 7
Erkent u dat gebrek aan feitenkennis uiteindelijk kan leiden tot ontkenning van de
feiten en gebeurtenissen die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben voorgedaan?
Antwoord 7
Ja. Daar waar de feitenkennis tekort schiet, kunnen alternatieve, niet op de feiten
gebaseerde verhalen ontstaan. Zeker op social media is er een risico dat dergelijke
verhalen zich vervolgens snel verspreiden en aanhang vinden.
Vraag 8
Wanneer wordt het verbod op expliciete ontkenning van de holocaust, waar de SGP-fractie
in juni 2021 reeds aandacht voor heeft gevraagd, geëffectueerd?5
Antwoord 8
Het wetsvoorstel zal naar verwachting voor de zomer van 2023 bij uw Kamer worden ingediend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.