Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Meer tijd voor de patiënt’ betekent voorlopig vooral meer administratie voor de huisarts’
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht ««Meer tijd voor de patiënt» betekent voorlopig vooral meer administratie voor de huisarts» (ingezonden 16 maart 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ««Meer tijd voor de patiënt» betekent voorlopig vooral
meer administratie voor de huisarts»?1
Vraag 2
Kunnen alle huisartsen vanaf 1 april 2023 gebruikmaken van de extra beschikbare tijd
per consult? Waarom wel of waarom niet?
Vraag 3
Klopt het dat afspraken over het inzetten van de extra tijd per consult in de ene
regio makkelijker tot stand komt dan in de andere regio? Waarom wel of niet? Door
wie of wat wordt dat bepaald?
Vraag 4
Is bekend of het aanvragen van extra tijd bij huisartsen leidt tot extra administratieve
lasten? Kunt u hierbij een toelichting geven?
Vraag 5
Wat gebeurt er met de financiële middelen die vervolgens «op de plank» blijven liggen?
Vraag 6
Klopt het dat u het totaal aantal opleidingsplaatsen voor huisartsen bepaalt na het
advies van het Capaciteitsorgaan?
Vraag 7
Kunt u aangeven wat de huidige verdeling is over de academische ziekenhuizen en wie
dat bepaalt? Wat is de rol van de werkgever van artsen in opleiding (de stichting
SBOH)? Kunt u aangeven welke criteria daarbij worden toegepast om tot een verdeling
te komen? In hoeverre worden algemene ziekenhuizen en topklinische ziekenhuizen betrokken
in de opleiding?
Vraag 8
Klopt dat academische ziekenhuizen voorheen dependances hadden, zoals in Leeuwarden,
waardoor opleidingsplaatsen beter werden gespreid?
Vraag 9
Kunt u aangeven welke academische huizen nu nog een dependance hebben? Bent u bereid
deze verplicht te maken zodat er een betere spreiding komt?
Vraag 10
Kunt u aangeven hoe de samenstelling van het bestuur van de SBOH tot stand komt en
wie het mandaat van deze stichting bepaalt?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Gericht aan
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Indiener
J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.