Schriftelijke vragen : De reactie op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de veiligheid van mRNA-vaccins en de bevoegdheden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de reactie op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de veiligheid van mRNA-vaccins en de bevoegdheden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (ingezonden 15 maart 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het case-report dat in augustus 2022 werd gepubliceerd over een
patiënt die een ernstige leverontsteking ontwikkelde kort na vaccinatie met het vaccin
van Moderna?1, 2
Vraag 2
Hoe reflecteert u op uw stelling dat een mRNA-vaccin niet tot een «ongecontroleerde
antigeenproductie» lijdt, omdat dit case-report dat genoemd wordt in vraag 1 laat
zien dat er twee weken na vaccinatie nog steeds expressie van spike-eiwit plaatsvindt
in zowel in levercellen als in Kupffercellen?
Vraag 3
Bent u bekend met een case-report dat in oktober 2022 is gepubliceerd over een 76-jarige
man met een morbus Parkinson, die na vaccinatie een necrotiserende encefalitis en
myocarditis ontwikkelde?3
Vraag 4
Op welke wetenschappelijke literatuur en/of documentatie van de fabrikanten baseert
u uw stelling dat er geen «ongecontroleerde antigeenproductie» is na vaccinatie met
de mRNA-vaccins, als uit deze casus blijkt dat deze na twee weken nog steeds aanwezig
blijkt te zijn?
Vraag 5
Bent u bekend met de ingezonden brief, die op 24 januari 2022 online werd geplaatst
op de website van het International Journal of Dermatology, met als onderwerp een
55-jarige vrouw die kort na vaccinatie een huidafwijking ontwikkelde, waarbij het
huidbiopt een maand na ontstaan van nog spike-eiwit afkomstig van het mRNA-vaccin
in de afwijking liet zien?4
Vraag 6
Bent u bekend met het case-report over een 64-jarige man met reumatoïde artritis,
die een ernstige en langdurige reactivatie ontwikkelde van een herpes zoster, dertien
dagen na de eerste vaccinatie, waarbij het biopt 88 dagen later nog spike-eiwit, afkomstig
van het vaccin, in huid- en endotheelcellen liet zien?5
Vraag 7
Bent u bekend met de studie, gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift Cell,
waarin onder andere verslag werd gedaan van de resultaten van biopsieën van lymfklieren
uit de oksel bij zeven vrouwen die waren gevaccineerd met de mRNA-vaccins van Moderna
en Pfizer/BioNTech?6
Vraag 8
Aan de hand van de onder de derde, vierde, en vijfde vraag genoemde studies, wat is
nu uw antwoord op de vraag waarop u uw uitspraak baseert dat er geen ongecontroleerde
expressie van antigeen – het spike-eiwit – is na vaccinatie met de mRNA-vaccins? Met
andere woorden: kunt u zich in de stelling vinden dat er wel degelijk sprake is van
«ongecontroleerde productie» van antigeen, in ieder geval in de tijd? Zo ja, waarom
deed u dan toch deze uitspraak? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Hoe verklaart u de aanwezigheid van mRNA van de mRNA-vaccins van Moderna en Pfizer/BioNTech
in lokale okselklieren tot 60 dagen na de tweede vaccinatie, bij in principe gezonde
vrouwen waarbij in het kader van mammografische screening biopten werden genomen uit
okselklieren, in aanmerking genomen dat u stelt dat het «het mRNA maar kort in het
lichaam blijft, en binnen enkele uren wordt afgebroken»? Op welke literatuur en/of
documenten baseerde u deze uitspraak? Kan u ons hiervoor verwijzingen geven naar relevante
literatuur?
Vraag 10
Bent u bekend met een studie die in juni 2022 gepubliceerd werd in «Biomedicines»,
waarin werd onderzocht hoelang het mRNA afkomstig van de mRNA-vaccins aanwezig blijft
in het lichaam?7
Vraag 11
Was u op de hoogte van de resultaten van bovengenoemde studies? Heeft u zich gerealiseerd
dat de fabrikanten geen biodistributiestudies op mensen hadden uitgevoerd? Bent u
op de hoogte van het feit dat dit geen toelatingseis was in het kader van de Conditional
Marketing Authorisation (CMA) voor de mRNA-vaccins?8, 9
Vraag 12
Bent u bekend met het case-report dat op 16 juli 2022 werd gepubliceerd over een 34-jarige
vrouw, die vier dagen na vaccinatie met het vaccin van Pfizer/BioNTech forse spierpijn
en ernstige spierzwakte ontwikkelde op basis van een polymyositis (gegeneraliseerde
spierontsteking), waarvoor ze uiteindelijk op de Intensive Care (IC) belandde?10
Vraag 13
Deelt u, op basis van de gegevens uit de wetenschappelijke studies genoemd onder de
vijfde, achtste en en tiende vraag, de mening dat het waarschijnlijk is dat de productie
van spike-eiwit, die blijkbaar maanden kan aanhouden, waarschijnlijk veroorzaakt wordt
door intact synthetisch mRNA, op basis van de waarneming dat behalve het spike-eiwit
ook het mRNA veel langer aanwezig is in het lichaam dan de «enkele uren» waarover
u spreekt in uw antwoord? Zo ja, wat was u motivatie om dan toch die uitspraak te
doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Bent u bekend met het feit dat het mRNA in de vaccins van Pfizer/BioNTech onvergelijkbaar
is met het normale fysiologische mRNA, omdat het molecuul uitgebreid gemodificeerd
is, met onder andere de incorporatie van N1-methyl-pseudouridine, een verandering
van de 5'cap en de poly(A)staart? Bent u op de hoogte van de doelen van deze verschillende
modificaties, te weten de stabilisatie van het molecuul, het verlengen van de halfwaardetijd,
het minder goed herkenbaar maken voor het immuunsysteem zodat het minder snel afgebroken
wordt, met als uiteindelijk doel de eiwitproductie (de productie van het spike-eiwit)
te verhogen en te verlengen in de tijd? 11
Vraag 15
Kunt u vertellen hoe deze modificaties van het mRNA-molecuul in de mRNA-vaccins zich
verhouden tot uw uitspraak «dat het mRNA binnen enkele uren door het lichaam wordt
afgebroken»? Kunt u de Kamer specifieke literatuur toe doen komen die duidelijk maakt
dat de processen die normaal gesproken nodig zijn voor de afbraak van mRNA in het
lichaam, vergelijkbaar zijn met de afbraak van dit gemodificeerde mRNA? Kunt u vertellen
in hoeverre de fabrikanten hierover data hebben aangeleverd?
Vraag 16
Bent u bekend met de studie die in november 2021 werd gepubliceerd in de Journal of
Immunology waarin werd onderzocht hoe lang exosomen met spike-eiwit circuleren in
het lichaam?12
Vraag 17
Hoe verhouden de resultaten van deze studie zich met uw uitspraak dat spike-eiwit
op «de buitenkant van cellen wordt getoond», aangezien deze studie laat zien dat exosomen,
met daarop spike-eiwit zich door het hele lichaam verspreiden en aangetoond immunogeen
zijn?
Vraag 18
Bent u bekend met het case-report dat op 4 april 2022 werd gepubliceerd, die een 25-jarige
vrouw beschreef die na vaccinatie een vaccin-geïnduceerde trombocytopenie (verlaagd
aantal bloedplaatjes) ontwikkelde?13
Vraag 19
Kunt u vertellen hoe in de praktijk gemonitord wordt in hoeverre de hoeveelheid geproduceerd
spike-eiwit varieert tussen verschillende leeftijdsgroepen, met speciale aandacht
voor kinderen en jongeren, en tussen mannen en bij vrouwen, dit in aanmerking genomen
dat de concentratie spike-eiwit in plasma bij deze 25-jarige vrouw 60 keer zo hoog
was als de hoogste waarde in de studie die genoemd wordt onder noot 8? Kunt u aangeven
of er een grens is aan de toelaatbare hoeveelheid spike-eiwit die geproduceerd wordt
en in plasma wordt gemeten?
Vraag 20
Hoe verklaart u het verschil in concentratie van door de mRNA-vaccins geïnduceerde
hoeveelheid spike-eiwit in de verschillende proefpersonen, die blijkbaar in de orde
van grootte van 102 ligt, dit in het licht van uw uitspraak dat vaccinatie met de
mRNA-vaccins niet leidt tot een «ongecontroleerde productie» van spike-eiwit, hoewel
deze veel langer aanhoudt dan oorspronkelijk werd gedacht, en bovendien ook nog eens
sterk tussen proefpersonen blijkt te variëren?
Vraag 21
Hoe wordt volgens u de productie van spike-eiwit door de mRNA-vaccins in vivo – de
levende mens – gecontroleerd, en in het verlengde hiervan, wat is volgens u een «gecontroleerd
productie» van het spike-eiwit? Met andere woorden: hoe definieert u een «gecontroleerde
productie» van het spike-eiwit en hoe onderscheidt u deze van een «ongecontroleerde
productie»? Kan u wellicht een specifiek antwoord geven, bijvoorbeeld aan de hand
van data uit toxiciteitsstudies van de mRNA-vaccins, met bepalingen van de No Observed
Adverse Effect Level (NOAEL), en de Lowest Observed Adverse Effect Level (LOAEL)?
Dit niet alleen voor het nanodeeltje met daarin het mRNA, maar ook voor het door de
mRNA-vaccins geïnduceerde spike-eiwit? Zou u de Kamer die gegevens kunnen doen toekomen?
Vraag 22
Bent u bekend met de studie die op 17 januari 2023 online werd geplaatst op de website
van «Circulation», waarin zestien jongeren in de leeftijd van 16 t/m 21 jaar die een
myocarditis doormaakten als gevolg van vaccinatie met een van de mRNA-vaccins, op
verschillende laboratoriumparameters werden vergeleken met een controlegroep van jongeren
die geen myocarditis doormaakten?14
Vraag 23
Wat is uw oordeel over de stelling van de auteurs van de onder vraag 20 aangehaalde
studie, dat het in het bloed circulerend intact spike-eiwit bij deze mannelijke adolescenten
en jonge mannen, dat na enkele weken nog steeds aantoonbaar was, waarschijnlijk de
oorzaak van de myocarditis is geweest?
Vraag 24
Aan de hand van onder andere de studie die onder vraag 20 wordt aangehaald, acht u
het mogelijk dat er een groep mensen is bij wie er wel excessief veel of excessief
lang spike-eiwit wordt geproduceerd? Zo ja, om hoeveel mensen zou het kunnen gaan?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 25
Bent u bekend met het feit dat er inmiddels twee studies gepubliceerd zijn, waarin
wordt aangetoond dat er een «klasse-switch» van de subklasse IgG1 en naar IgG4 ontstaat
bij mensen die gevaccineerd worden met mRNA-vaccins, iets dat niet gebeurt bij vaccinatie
met het vector-vaccin van AstraZeneca?15, 16
Vraag 26
Gezien deze klasse-switch naar IgG4 zoals die in de twee studies, genoemd onder vraag
22, wordt beschreven, en het mogelijk ontstaan van tolerantie voor het spike-eiwit,
die waarschijnlijk het gevolg is van langdurige en herhaaldelijke systemische blootstelling
aan het antigeen, acht u het wenselijk en verstandig om bij een volgende golf opnieuw
iedereen boven de twaalf jaar te vaccineren tegen SARS-CoV-2 middels deze mRNA-techniek?
Vraag 27
Wat betekenen beide studies voor het beloop van toekomstige infecties bij diegenen
bij wie deze klasse-switch optreedt, dit in relatie met het gegeven dat SARS-CoV-2
virus nu volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) endemisch
is geworden, en we er rekening mee moeten houden dat we met enige regelmaat opnieuw
met dit virus geconfronteerd zullen worden? Moeten zij vrezen voor ernstig(er) verlopende
infecties? Bestaat de mogelijkheid dat zij chronisch geïnfecteerd raken en wellicht
(asymptomatische) dragers worden? Welke gevolgen zou dat kunnen hebben voor het zorgpersoneel
dat kwetsbare mensen moet verzorgen, aangezien deze groep immers vroeg en massaal
werd gevaccineerd, nog voordat deze gegevens bekend werden?
Vraag 28
Bent u bekend met de definitie van een pro-drug?
Vraag 29
Deelt u de mening dat de mRNA-vaccins aan deze definitie voldoen? Als u dat niet eens
bent, kunt u dan uitleggen waarom de mRNA-vaccins niet aan deze definitie voldoen?
Begrijpt u dat de Kamer in dat geval hiervoor graag een solide en wetenschappelijke
onderbouwing zou willen zien?17, 18, 19, 20, 21
Vraag 30
Deelt u de mening dat de kennis waarover men nu beschikt over de biodistributie van
de mRNA-vaccins onvoldoende is om de veiligheid en de effectiviteit van deze techniek
op de langere termijn te garanderen, een en ander in relatie tot wat hierboven al
vermeld werd over de duur van de aanwezigheid van het synthetisch mRNA en het spike-eiwit
in de verschillende organen en de weefsels in het lichaam? Zo ja, wat is hiervoor
uw onderbouwing? Zo nee, waarom niet?
Vraag 31
Deelt u de mening dat bij hernieuwde golven van infecties veilig een nieuwe herhaalprik
aan de bevolking kan worden aangeboden in het licht van het voorgaande? Dit ook in
aanmerking genomen dat hierover geen betrouwbare wetenschappelijke gegevens voorhanden
zijn?
Vraag 32
Naar aanleiding van uw stelling in de vijfde alinea van uw antwoord: «Dit in tegenstelling
tot een infectie met het coronavirus, waarbij hij virus wel ongecontroleerd lichaamscellen
kan infecteren en zich vermenigvuldigt», hoe groot is de kans dat dit opnieuw gebeurt
als iemand de primaire infectie al eens heeft doorgemaakt, dit in aanmerking genomen
dat inmiddels vrijwel ieder Nederlandse burger in aanraking is geweest met SARS-CoV-2,
en we volgens de RIVM in de endemische fase zijn aanbeland?
Vraag 33
In het verlengde van vraag 30: kunt u aangeven in hoeverre vaccinatie een adequate
mucosale immuunrespons opwekt om een hernieuwde infectie te voorkomen, en in hoeverre
vaccinatie dit doet?22, 23, 24
Vraag 34
Hoe verhoudt een re-infectie met SARS-CoV-2, die zich in belangrijke mate beperkt
tot de slijmvliezen van de luchtwegen en het gastro-intestinale systeem, zich tot
een herhaalde vaccinatie, waarbij steeds opnieuw het spike-eiwit geïnduceerd door
het synthetische mRNA, systemisch tot expressie wordt gebracht?
Vraag 35
Kunt u, in het verlengde van vraag 32, vertellen in hoeverre het risico op ernstige
bijwerkingen bij het steeds opnieuw toedienen van een mRNA-vaccin, waarbij het milieu
interne van het menselijk lichaam steeds weer systemisch blootgesteld wordt aan hetzelfde
antigeen, stijgt, daalt of gelijk blijft? Ongeacht het antwoord, kunt u dit onderbouwen
met wetenschappelijke data?
Vraag 36
Bent u bekend met het feit dat, in het licht van de snelle opeenvolging van nieuwe
dominante varianten van SARS-CoV-2, beschreven wordt dat er een fenomeen op kan treden
dat benoemd wordt als «original antigenic sin», «immune imprinting» of «antigenic
seniority», al naar gelang men de voordelen of nadelen van dit fenomeen meer op de
voorgrond wil plaatsen?25, 26
Vraag 37
In het verlengde van vraag 34: bent u ervan op de hoogte dat dit verschijnsel in de
wetenschappelijke literatuur al genoemd wordt als verklaring voor de waarneming dat
booster-vaccinaties met een aangepast (BA4/BA5) vaccin niet tot een betere antistofrespons
leidt in vergelijking met het oorspronkelijke vaccin?27, 28
Vraag 38
In het verlengde van vraag 34 en 35: bent u op de hoogte van studies waaruit blijkt
dat de bescherming van een vierde booster met het aangepaste vaccin (BA4/BA5) tegen
infectie en symptomatische COVID-19, in vergelijking met de derde booster duidelijk
minder goed blijkt te zijn, en ook minder lang aan blijkt te houden?29
Vraag 39
In het licht van bovenstaande, hoe groot is de kans dat het verschijnsel «imprinting»
alsnog leidt tot een toename van het aantal infecties, en wellicht ook de ernst van
de infecties, bij het dominant worden van nieuwe varianten, die ongetwijfeld nog zullen
ontstaan? Wat betekent dat voor eventuele nieuwe vaccinatiecampagnes, nu blijkt dat
aanpassing van het vaccin aan nieuwe varianten weinig tot geen nut heeft?
Vraag 40
In het verlengde van vraag 35 en 36: hoe kan het dat de farmaceutische industrie en
ook het RIVM beloofden dat een aanpassing van de vaccins tot een betere bescherming
zouden leiden dan de oudere vaccins gebaseerd op de oorspronkelijke «Wuhan-variant»,
in aanmerking genomen dat hierover op dat moment helemaal geen data beschikbaar waren
die dat konden staven?30, 31
Vraag 41
Deelt u de mening dat de voormalig Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
in zijn brief aan de Kamer genaamd «Aanschaf Moderna-vaccins voor 2022» ten onrechte
de suggestie doet dat het aanpassen van de vaccins aan nieuwe varianten een zinvolle
strategie zou zijn ter bestrijding van COVID-19, ondanks het feit dat er op dat moment
geen enkele studie was die dit aantoonde? Zo nee, waarom niet?32
Vraag 42
Kan u de bovenstaande 39 vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Vraag 43
Kan u de vragen beantwoorden voor het volgende «coronadebat»?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Pepijn van Houwelingen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.