Schriftelijke vragen : De Voorkeursbeslissing voor de herziening van het luchtruim (Kamerstuk 31936, nr. 997)
Vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie) en Boucke (D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de Voorkeursbeslissing voor de herziening van het luchtruim (Kamerstuk 31 936, nr. 997) (ingezonden 14 maart 2023).
Vraag 1
Kunt u aangeven wat de omvang is van de klimaat-, milieu, stikstof- en geluidswinst,
als de huidige indeling van het luchtruim, met drie naderingspunten, wordt geoptimaliseerd?
Kunt u aangeven wat de omvang is van de klimaat-, milieu, stikstof- en geluidswinst,
als een vierde naderingspunt en aanvliegroute worden geïntroduceerd?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat door een vierde aanvliegroute te realiseren, de totale capaciteit
voor luchtverkeersafwikkeling toeneemt, wat ruimte biedt aan groei van de luchtvaart
op Schiphol en breder in Nederland, zoals u aangeeft op pagina 82 van de Aanvulling
plan-MER Luchtruimherziening?1 Hoeveel extra vluchten kan Schiphol hierdoor afwikkelen? Tot hoeveel extra vliegbewegingen
kan een vierde aanvliegroute in totaal leiden (inclusief Lelystad Airport)?
Vraag 3
Kunt u toelichten op welke termijn de vierde aanvliegroute gebruikt kan worden voor
een verhoging van de capaciteit van Schiphol? Kunt u aangeven welke andere capaciteitsbeperkingen
daarvoor moeten worden weggenomen? Kunt u aangeven op welke wijze u daaraan werkt?
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het zeer onwenselijk is om te spreken over capaciteitsuitbreiding
van de luchtvaart in Nederland in het algemeen, en op Schiphol in het bijzonder, in
tijden van een stikstof- en klimaatcrisis, terwijl nog altijd niet wordt voldaan aan
geluidsnormen en er geen sprake is van een natuurvergunning?
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe het openen van een vierde aanvliegroute zich verhoudt tot een
ambitieus CO2-plafond voor Schiphol?
Vraag 6
Welke waarborgen worden ingebouwd om te voorkomen dat een vierde aanvliegroute wordt
gebruikt om groei van de luchtvaart te faciliteren?
Vraag 7
Klopt het dat de milieuwinst door het verbeteren van de mogelijkheden van continu
klimmen en dalen teniet gedaan wordt, als er meer gevlogen wordt? Kunt u aangeven
hoe groot de milieuwinst is door een vierde aanvliegroute in te stellen bij de omvang
van het vliegverkeer waar nu naar toe wordt gewerkt (maximaal 440.000 vluchten)? Kunt
u aangeven vanaf welk aantal vluchten de milieuwinst nihil is? Kunt aangeven wat het
milieueffect is, als de toekomstige vier aanvliegroutes maximaal benut worden?
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe de ligging van natuurgebieden, waaronder Natura 2000-gebieden
of stiltegebieden, een rol hebben gespeeld bij de keuze voor een vierde aanvliegroute,
en de locatie van het naderingspunt boven het zuidoosten van de provincie Utrecht
of het zuidwesten van Gelderland?
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat het vierde naderingspunt zich in de nabijheid van de Natura
2000-gebieden van de Veluwe, Kolland & Overlangbroek, Binnenveld en de Rijntakken
zal gaan bevinden? Klopt het dat deze natuurgebieden reeds een overbelasting van stikstof
kennen? Vindt u het in dit kader verantwoord een extra aanvliegroute boven deze kwetsbare
natuurgebieden te openen?
Vraag 10
Kunt u, gelet op eerdere antwoorden op vragen van het lid Van Raan2, bevestigen dat in de ontwerp en realisatiefase van de luchtruimherziening de NOx-emissies van vliegverkeer op de vierde aanvliegroute zowel onder als boven de 3.000
voet in kaart worden gebracht? Kunt u aangeven wanneer de Kamer over deze gegevens
ingelicht zal worden?
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat, hoewel de totale geluidsbelasting in de voorkeursbeslissing
zal afnemen, bepaalde delen van het land, met name de regio Centraal Nederland (Flevoland,
delen van Gelderland en Utrecht) die nu niet of nauwelijks te maken hebben met geluidsbelasting,
daar wel mee geconfronteerd zullen worden? Kunt u aangeven wat de extra geluidsbelasting
zal zijn voor de gebieden onder de vierde aanvliegroute? Kunt u aangeven wat het geluidseffect
is als de toekomstige vierde aanvliegroute maximaal benut wordt? Kunt u de gevolgen
voor de regio Centraal Nederland (Flevoland, delen van Gelderland en Utrecht) aangeven?
Vraag 12
Kunt u aangeven hoe is omgegaan met de bezwaren en zorgen die geuit zijn door bewoners(collectieven),
gemeenten en provincies in de zienswijzeprocedure, waaronder de zienswijzen die vroegen
om een hogere vlieghoogte van ten minste 9000 voet (2,7 kilometer)? Wat is in dit
verband uw reactie op de gedeputeerde van de provincie Utrecht, die stelt: «ik heb
niet het idee dat er veel met die zienswijze is gedaan?»3
Vraag 13
Kunt u aangeven welke materiële wijzigingen naar aanleiding van de zienswijzeprocedure
zijn doorgevoerd in de voorkeursbeslissing?
Vraag 14
Kunt u aangeven welke inspraakmogelijkheden en informatiebijeenkomsten voor bewoners(collectieven),
gemeenten en provincies er nog zullen plaatsvinden in het kader van de luchtruimherziening?
Vraag 15
Kunt u de mijlpalen en besluitvormingsmomenten in het vervolgproces van de luchtruimherziening
schetsen, inclusief een tijdlijn?
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat de Kamer, op het moment dat de Integrale Programmabeslissing
wordt genomen, nog inhoudelijk wijzigingen op het voorkeursbesluit kan doorvoeren?
Indieners
-
Gericht aan
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
R.M. Boucke, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.