Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vestering en Wassenberg over de ernstige verwaarlozing van tientallen dieren bij een bedrijf dat in het verleden ook al herhaaldelijk in de fout ging en al onder verscherpt toezicht stond
Vragen van de leden Vestering en Wassenberg (beiden PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over de ernstige verwaarlozing van tientallen dieren bij een bedrijf dat in het verleden ook al herhaaldelijk in de fout ging en al onder verscherpt toezicht stond (ingezonden 11 januari 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de
Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 14 maart 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1320.
Vraag 1
Wat dacht u toen u hoorde dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) meer
dan 70 koeien, stieren en kalfjes «in bewaring heeft genomen» nadat deze dieren sterk
vermagerd en vervuild werden aangetroffen, naast de twee dieren die al waren gestorven?1
Antwoord 1
Een dergelijk bericht doet mij veel. Het roept vragen bij mij op over hoe het zo ver
heeft kunnen komen. Ik vind het volstrekt onacceptabel dat dieren zo worden verwaarloosd
en vind het belangrijk dat hier kordaat tegen wordt opgetreden. Mijn beleid is hier
ook op gericht en de Inspecteur General van de NVWA staat voor het toezicht.
In het geval van dierverwaarlozing is er vaak sprake van (sociale) problemen bij de
houder. Dit verexcuseert het verwaarlozen van dieren geenszins, maar is wel een onderliggend
probleem waar we ook oog voor moeten hebben. Er wordt in de begroting van mijn ministerie
jaarlijks een bedrag opgenomen voor het Vertrouwensloket Welzijn Landbouwhuisdieren.
Het loket heeft tot doel verminderde zorg bij landbouwhuisdieren terug te dringen
en tijdig een halt toe te roepen. Meldingen door erfbetreders zijn daarbij van cruciaal
belang. Het Vertrouwensloket begeleidt de ondernemer op vrijwillige basis bij het
oplossen van het probleem. Voor dit specifieke geval, waarbij de ondernemer reeds
onder verscherpt toezicht stond, is het goed dat zowel bestuursrechtelijk, als ook
strafrechtelijk onderzoek is ingesteld.
Vraag 2
Wat ging er door u heen toen u de foto zag die de NVWA deelde bij de melding, waarop
te zien is dat koeien tot diep in hun eigen ontlasting staan en niet de beschikking
hebben over schoon drinkwater en droog voedsel?
Antwoord 2
Bij het zien van deze foto ging er afschuw door mij heen. Ik vind het niet acceptabel
dat dieren op deze wijze worden gehouden. Als mensen hebben we een zorgplicht voor
de dieren die ons zijn toevertrouwd.
Vraag 3
Klopt het dat dit betreffende bedrijf onder verscherpt toezicht van de NVWA zou staan?2
Antwoord 3
Ja, het betreffende bedrijf staat onder verscherpt toezicht van de NVWA.
Vraag 4
Hoe bestaat het dat bij een bedrijf dat onder verscherpt toezicht staat nog steeds
dieren ernstig kunnen worden verwaarloosd?
Antwoord 4
Dat op een bedrijf al meermaals overtredingen zijn aangetroffen wil niet zeggen dat
bij toepassing verscherpt toezicht een veehouder zijn bedrijfsvoering snel aanpast.
Dit betreft een aanpak/traject met bestuursrechtelijke of strafrechtelijke inzet of
een combinatie daarvan en is niet een eenmalige interventie. Bij opleggen van maatregelen
in het kader van verscherpt toezicht moet veehouder ook een redelijke termijn worden
gegeven om aanpassingen door te voeren. Bovendien is op deze bedrijven vaak ook sprake
van perioden waarin het wel beter gaat (bijvoorbeeld in weideseizoen), afgewisseld
met perioden waarin het (ook soms heel snel) slechter gaat. Een houder is primair
zelf verantwoordelijk voor een goede verzorging van zijn dieren. Verscherpt toezicht
is een maatwerkaanpak die wordt toegepast bij bedrijven met grazers (runderen, paarden,
schapen, geiten) en vindt plaats als er herhaald overtredingen zijn geconstateerd
en er, ondanks inzet van het interventiebeleid, nog geen zicht is op verbetering van
het naleefgedrag. Door de toezichtintensiteit op het bedrijf te verhogen en middels
inzet van mogelijke maatregelen wordt gestreefd naar aanpassing van de naleving van
welzijnsregels door de houder.
Een bestuursrechtelijk instrument heeft als doel om overtredingen te herstellen. Bij
bedrijven die onder verscherpt toezicht vallen, wordt veelal ook een strafrechtelijk
onderzoek ingesteld. Dat is een apart traject.
De maatregelen ter verbetering van de situatie op het bedrijf worden opgebouwd. Er
worden vaak zowel herstelsancties als punitieve (bestraffende) sancties ingezet, die
worden afgestemd op de situatie op het bedrijf. In het wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling
en dierverwaarlozing van de Ministers van Justitie en Veiligheid en mijzelf (Kamerdossier
35 892), wordt het toepassingsbereik van artikel 5.12 van de Wet dieren uitgebreid met de
toevoeging van «het welzijn van het dier» als reden om maatregelen te kunnen treffen.
Wanneer het dierenwelzijn wordt geschaad – bijvoorbeeld door slechte verzorging –
kan dan op grond van dat wetsartikel dan worden overgegaan tot geheel of gedeeltelijke
sluiting van het bedrijf.
In het voorliggende geval heeft de NVWA geconstateerd dat de inzet van verscherpt
toezicht er niet toe heeft geleid dat de houder tijdens het stalseizoen niet opnieuw
overtredingen ten aanzien van dierenwelzijn heeft begaan. Hierop heeft de NVWA besloten
de dieren in bewaring te nemen.
Vraag 5
Kunt u aangeven waaruit het verscherpte toezicht van de NVWA bestaat?
Antwoord 5
Een primair bedrijf waar rundvee wordt gehouden, wordt onder verscherpt toezicht gesteld
als het bedrijf structureel niet naleeft. Verscherpt toezicht is een traject waarin
zowel vanuit bestuursrecht als ook strafrechtelijk maatregelen kunnen worden toegepast.
Dit is het geval indien:
1. de «entreecontrole» voor verscherpt toezicht niet-akkoord is.
Een dergelijke «entreecontrole» voor verscherpt toezicht vindt plaats indien bij inspecties
op het bedrijf minimaal drie inspecties niet-akkoord zijn bevonden binnen de afgelopen
twee jaar en deze niet-akkoorden leidden tot de opmaak van rapport(en) van bevindingen
en/of processen-verbaal; of
2. een bedrijf bij een (eerste) inspectie een ernstige dierenwelzijnssituatie laat zien.
Een bedrijf blijft onder verscherpt toezicht totdat er bij drie achtereenvolgende
controles geen overtredingen meer van de Wet dieren en/of onderliggende regelgeving
op het bedrijf worden vastgesteld.
Bij bedrijven die onder verscherpt toezicht vallen, wordt veelal ook een strafrechtelijk
onderzoek ingesteld.
Vraag 6
Bent u, gegeven het feit dat de koeien sterk waren vermagerd en tot diep in hun eigen
ontlasting stonden, van mening dat dit verscherpte toezicht op adequate wijze heeft
plaatsgevonden?
Antwoord 6
Ik betreur het dat de houder, ondanks het verscherpte toezicht, niet voor een acceptabele
verzorging van de dieren heeft kunnen zorgen. Helaas kan ook het zware instrument
van verscherpt toezicht niet in alle gevallen voor verbetering van de situatie leiden.
Vraag 7
Deelt u de mening dat kennelijk langdurige dierverwaarlozing die kan plaatsvinden
onder verscherpt toezicht twijfels oproept over de kwaliteit van toezicht en handhaving
bij veehouderijen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke actie wilt u ondernemen om toezicht
en handhaving bij primaire bedrijven substantieel te verbeteren?
Antwoord 7
Het instrument verscherpt toezicht is helaas geen panacee. Een situatie zoals aangetroffen
op het betreffende bedrijf kan in een korte tijd ontstaan. Er heeft frequent toezicht
bij dit bedrijf plaatsgevonden, waarbij bestuursrechtelijk meerdere maatregelen zijn
opgelegd die niet tot structurele verbetering hebben geleid. Een veehouder dient de
gelegenheid te krijgen verbeteringen aan te brengen, maar wanneer na herhaling blijkt
dat maatregelen niet tot verbetering leiden en de dieren ernstig lijden, zal de NVWA
de dieren in bewaring nemen. Bij de laatste inspectie is die maatregel voor 70 runderen
toegepast. Als bij een bedrijf dat onder verscherpt toezicht staat geen overtredingen
meer worden geconstateerd, vinden er nog meerdere herinspecties plaats om een eventuele
terugval tijdig te constateren
Ik vind dat de toezichthouder de juiste instrumenten ter beschikking moet hebben om
haar toezicht doelmatig te kunnen uitvoeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid en ik willen dit mogelijk maken middels het
in het antwoord op vraag 4 genoemde wetsvoorstel.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat de NVWA in 2018 meer dan 300 «aandachtsbedrijven» ofwel «risicobedrijven»
heeft geïdentificeerd waar sprake was van structurele dierenwelzijnsproblemen en dat
sinds een wijziging in de werkwijze van de NVWA in 2019 slechts een klein deel van
deze bedrijven onder verscherpt toezicht staat?3
Antwoord 8
Ja, ik kan bevestigen dat niet alle bedrijven die waren aangemerkt als aandachtbedrijf
onder verscherpt toezicht zijn gesteld. Zoals ook in de beantwoording op de Kamervragen
waaraan wordt gerefereerd (Kamerstuk 33 835, nr. 197) is aangegeven.
Vraag 9
Is er volgens u voldoende zicht op deze voormalige risicobedrijven? Zo ja, waar blijkt
dat uit?
Antwoord 9
Veel van de voormalige aandachtbedrijven vallen onder het reguliere toezicht. Bezoeken
aan deze bedrijven vinden risicogebaseerd plaats op basis van meldingen (bijvoorbeeld
van erfbetreders) of in het kader van naleefmetingen. De NVWA heeft ook samenwerkingsafspraken
met andere erfbetreders, zodat signalen over dierverwaarlozing worden doorgegeven.
De bron van een melding en de inspectiehistorie wegen mee bij het beoordelen van meldingen.
Een risicoselectie of een specifiek project kan eveneens aanleiding vormen om een
bedrijf te bezoeken. Indien bij een bedrijf een overtreding wordt vastgesteld, volgt
ook in het reguliere toezicht een herinspectie.
Vraag 10
Hoeveel controles zijn er na 2019 nog uitgevoerd bij de risicobedrijven die niet onder
verscherpt toezicht zijn geplaatst?
Antwoord 10
Bij bedrijven die sinds 2019, onder de destijds geldende criteria, zijn aangemerkt
als risicobedrijf zijn de onderstaande inspecties uitgevoerd. In 2019 en 2020 was
er sprake van een overgangsperiode, waardoor ook bedrijven die nu als verscherpttoezichtbedrijf
worden aangemerkt (veto) nog geschaard werden onder risicobedrijven. In 2021 is dit
uitgesplitst in risicobedrijven en veto-bedrijven. Enkel de veto-bedrijven vallen,
vanwege de inspectiehistorie, onder het verscherpte toezichtregime.
Jaartal
Aantal risicobedrijven waar inspecties zijn uitgevoerd
2019
69
2020
46
2021
21
Jaartal
Aantal inspecties bij risicobedrijven
2019
111
2020
64
2021
24
In 2020 en 2021 zijn door de NVWA minder inspecties uitgevoerd in verband met coronamaatregelen.
De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas
kortgeleden beschikbaar gekomen.
Inspectieresultaten zullen, zodra de analyse gereed is, zo spoedig mogelijk op de
NVWA-website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van
2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd
zijn.
Vraag 11
Hoeveel tijd heeft er gezeten tussen de één na laatste en de meest recente inspectie
van de NVWA bij het bedrijf waar nu verwaarloosde dieren zijn aangetroffen?
Antwoord 11
Tussen de meest recente inspectie in februari en de één na laatste inspectie in januari
bij dit bedrijf zat ongeveer een maand tijd. Het betreft inspecties die hebben plaatsgevonden
na de in bewaring name van de runderen op 4 januari.
Vraag 12
Is het waar dat dezelfde veehouder in 2018 in hoger beroep werd veroordeeld vanwege
het verwaarlozen van runderen? Kunt u toelichten wat de overtredingen destijds waren
en welke sancties er zijn genomen?4
Antwoord 12
Dat klopt. Het is echter staand beleid van de Minister van Justitie en Veiligheid
en het OM om, in het kader van de privacy, geen uitspraken over eerdere veroordelingen
in individuele zaken te doen.
Vraag 13
Hoe vaak heeft de NVWA sinds de veroordeling in 2018 de dieren van deze veroordeelde
veehouder bezocht?
Antwoord 13
Vanaf het moment van de uitspraak van het Hof in 2018, tot en met de dag van de controle
op 4 januari 2023, is het bedrijf op 13 verschillende dagen bezocht.
Vraag 14
Wanneer hebben deze inspecties precies plaatsgevonden? Bent u bereid de inspectierapporten
met de beantwoording van deze vragen naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
De inspecties vanaf de uitspraak van het Hof in 2018 vonden plaats in het vierde kwartaal
van 2020, het eerste kwartaal van 2021, het derde kwartaal van 2021, het tweede kwartaal
van 2022, het derde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023.
Aangezien de inspectierapporten bedrijfsspecifieke informatie bevatten, die in ieder
geval deels nog onderwerp is van lopende procedures, kan ik deze niet bijvoegen. Ik
hecht er echter wel aan zoveel mogelijk tegemoet te komen aan informatieverzoeken
uit de Kamer. Daarom ben ik bereid in inhoud voor u samen te vatten. Zie hiervoor
het antwoord op vraag 15.
Vraag 15
Kunt u uiteenzetten welke overtredingen er de laatste tien jaar bij dit bedrijf zijn
geconstateerd en of dit geleid heeft tot sancties? Zo ja, welke en wanneer en hoe
is hierop toegezien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Er hebben vanaf 2013 tot heden meerdere inspecties plaatsgevonden, 30 in het totaal
in deze periode. De runderen werden door de houder voor een groot deel van het jaar
2022 buiten gehuisvest. Het risico op nieuwe overtredingen was hierdoor kleiner. Hier
is ook rekening mee gehouden bij (her)inspecties. Aangezien de inspectierapporten
bedrijfsspecifieke informatie bevatten worden deze niet bijgevoegd.
Samengevat zijn er overtredingen gezien ten aanzien van de hygiëne, water, voer en
huisvesting. Deze overtredingen hebben tot meerdere maatregelen geleid, zoals lasten
onder dwangsom en lasten onder bestuursdwang. Met een last krijgt overtreder een termijn
waarbinnen de geconstateerde overtreding moet zijn opgelost. De NVWA houdt toezicht
op de gestelde termijnen. Bij het niet naleven van de lasten zal een dwangsom worden
verbeurd of zal de NVWA ingrijpen door bijvoorbeeld dieren mee te voeren en op te
slaan. Daarnaast is het bedrijf ook via een zogenaamde randvoorwaardenkorting gekort
op de Unierechtelijke inkomenssteun.
Hieronder wordt in een tabel weergeven hoe vaak het bedrijf is bezocht in het desbetreffende
kalenderjaar:
Jaar
Aantal keer bezocht
2013
9
2014
1
2015
3
2017
2
2018
1
2019
0
2020
1
2021
3
2022
7
2023
3
Vraag 16
Is het waar dat na het «in bewaring stellen» van de 70 runderen, de veehouder vrijwel
onmiddellijk andere dieren heeft geplaatst? Zo ja, wat vindt u hiervan?5
Antwoord 16
De houder heeft na het in bewaring nemen van de 70 runderen op 4 januari jl. niet
opnieuw dieren aangevoerd. De veehouder hield ten tijde van de controle op 4 januari
op twee verschillende locaties runderen; een deel werd geweid en het grootste deel
stond op stal. De wijze waarop de dieren die binnen werden gehuisvest en verzorgd,
werd als dusdanig ernstig beoordeeld dat het noodzakelijk werd geacht deze dieren
in bewaring te nemen. De (15) dieren buiten werden op het moment van controle op adequate
wijze gehouden. Deze dieren zijn ook niet in bewaring genomen.
De NVWA heeft medio januari opnieuw een inspectie uitgevoerd bij dit bedrijf om te
bezien hoe de situatie voor de 15 runderen die nog bij de houder aanwezig waren was.
Deze controle wees uit dat de dieren op dat moment op stal stonden en in orde waren.
Medio februari is opnieuw een inspectie uitgevoerd, en was er opnieuw geen aanleiding
voor in bewaring name van aanwezige runderen. Het bedrijf blijft onder verscherpt
toezicht.
Vraag 17
Welke maatregelen heeft u genomen om te voorkomen dat de verantwoordelijke van dit
bedrijf dezelfde overtredingen opnieuw begaat?
Antwoord 17
Het bedrijf staat onder verscherpt toezicht en wordt regelmatig geïnspecteerd. Tevens
hebben NVWA-inspecteurs de veehouder gewezen op beschikbare ondersteuning. Vanuit
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland vindt een «keukentafelgesprek» plaats. In
het verleden is de veehouder ook doorverwezen naar het Vertrouwensloket. De locoburgemeester
is geïnformeerd over de situatie.
Vraag 18
Bent u van plan om met de kennis van nu, op zeer korte termijn nieuwe en onaangekondigde
inspecties te laten uitvoeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen zijn
dit?
Antwoord 18
Het verscherpttoezichtregime blijft van toepassing op dit bedrijf. Ik doe vooraf geen
mededeling over inspecties die nog gaan plaatsvinden.
Vraag 19
Zijn het strafrechtelijk en bestuursrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de overtredingen
voorgelegd aan de rechter? Bent u bereid de resultaten van deze onderzoeken naar de
Kamer te sturen?
Antwoord 19
Het is staand beleid van de Minister van Justitie en Veiligheid en het OM om geen
uitspraken te doen over individuele zaken in het strafrecht. Voor wat betreft het
bestuursrechtelijk traject is het niet aan de NVWA om de onderzoekresultaten aan de
bestuursrechter voor te leggen. Dat is een recht van de houder. Deze kan in bezwaar
en beroep gaan tegen een opgelegde maatregel.
Vraag 20
Vindt u het verstandig of wenselijk dat een bedrijf of persoon die herhaaldelijk ernstige
dierenwelzijnsovertredingen begaat, de mogelijkheid behoudt om dieren te houden gegeven
het grote risico dat deze dieren opnieuw het slachtoffer worden van ernstige verwaarlozing?
Antwoord 20
Ik ben het met de vragenstellers eens dat voorkomen moet worden dat daders van dierverwaarlozing
of diermishandeling opnieuw in de fout kunnen gaan, met alle nare gevolgen daarvan
voor de dieren. Om mijn aanpak te versterken heb ik daarom samen met de Minister van
Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel gemaakt dat de mogelijkheid introduceert om
aan daders van dierenmishandeling en daders van andere strafbare feiten als zelfstandige
maatregel een houdverbod op te kunnen leggen. Dat betekent dat de rechter als onderdeel
van de veroordeling aan de dader een verbod op kan leggen voor een bepaalde periode
om dieren te houden. Dit wetsvoorstel is momenteel aanhangig bij de Tweede Kamer.
Het houdverbod kan voor de duur van maximaal tien jaar worden opgelegd en in het geval
van recidive voor de duur van twintig jaar. Het wetsvoorstel voorziet tevens in de
uitbreiding van de mogelijkheid om bedrijven, inrichtingen en locaties te sluiten,
indien het welzijn van het dier in gevaar kan worden gebracht.
Vraag 21
Heeft de NVWA contact gehad met het Functioneel Parket over het opleggen van een tijdelijk
houdverbod als voorlopige maatregel?
Antwoord 21
Het is staand beleid van de Minister van Justitie en Veiligheid en het OM om geen
uitspraken te doen over individuele zaken in het strafrecht.
Vraag 22
Kunt u uiteenzetten wat in het afgelopen jaar de gemiddelde doorlooptijd is geweest
bij het afhandelen van boeterapporten? In hoeveel gevallen is de termijn verstreken
voor het opstellen van een boeterapport? Is het waar dat de overtreder in zo’n geval
wegkomt met de overtreding?
Antwoord 22
De gemiddelde doorlooptijd van de rapporten van bevindingen ten behoeve van afdoening
met een bestuurlijke boete in relatie tot de wet Dieren is op dit moment 19 weken.
De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat indien van een overtreding een rapport is
opgemaakt, het bestuursorgaan binnen 13 weken moet beslissen over het opleggen van
de bestuurlijke boete. Dit betreft een termijn van orde. Overschrijding van deze termijn
heeft niet tot gevolg dat de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete
vervalt.
Vraag 23
Bent u bereid om het toezicht bij primaire bedrijven te betrekken bij de uitwerking
van het «three strikes out»-principe, waarbij zwaarder zal worden opgetreden bij herhaalde
overtredingen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?6
Antwoord 23
De NVWA werkt aan de aangenomen motie Van Campen en Eerdmans (JA21) over een three
strikes out handhavingsvoorstel in de procedure voor verscherpt toezicht op slachthuizen
(Kamerstuk 28 286, nr. 1249). Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat het herziene interventiebeleid en de procedure
verscherpt toezicht in de eerste helft van 2023 in uitvoering zullen zijn, waarna
de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de uitwerking van de motie Van Campen
en Eerdmans.
De invulling van verscherpt toezicht verschilt per domein. Voor bijvoorbeeld slachthuizen
waarbij permanent toezicht wordt gehouden, is dit anders dan bij primaire bedrijven.
In het algemeen geldt dat de NVWA zowel kwantitatieve aspecten (aantallen «strikes»)
als ook kwalitatieve aspecten (ernst van de feiten en omstandigheden) in aanmerking
neemt om te bepalen of een bedrijf onder verscherpt toezicht wordt geplaatst en welke
sancties daarbij zo nodig passend zijn. Een kwantitatieve benadering alléén aan de
hand van aantallen «strikes» zou onvoldoende recht doen aan een evenredige sanctionering
zoals vereist door wetgeving en rechtspraak. Dit laat onverlet dat het aantal eerdere
overtredingen van belang is voor de vraag of verscherpt toezicht wordt ingesteld,
en of, zoals in de vraag wordt gesteld, zwaarder moet worden opgetreden. Dit geldt
ook bij de primaire bedrijven.
Vraag 24
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 24
Beantwoording van de vragen heeft langer geduurd in verband met benodigde afstemming
met meerdere departementen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.