Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bontenbal en Erkens over waterstof uit kernenergie
Vragen van de leden Bontenbal (CDA) en Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over waterstof uit kernenergie (ingezonden 9 februari 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 13 maart 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «France, Germany aim for «common roadmap» on clean hydrogen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Op welke wijze bent u van plan om in te spelen op het feit dat Frankrijk en Duitsland
samen gaan werken aan een «roadmap» voor schone waterstof waarin ook waterstof uit
kernenenergie een belangrijke rol zal spelen? Welke mogelijkheden ziet u voor Nederland
om ook gebruik te maken van waterstof uit kernenergie?
Antwoord 2
Het kabinet verwelkomt dat Frankrijk en Duitsland hebben aangekondigd om de samenwerking
voor waterstof te versterken. Dit zal een belangrijke prikkel geven voor de ontwikkeling
van een Noordwest-Europese waterstofmarkt, waarin Nederland een prominente rol kan
spelen. Een voorwaarde voor de ontwikkeling van deze markt is de aanleg van regionale
waterstofinfrastructuur in de vorm van een backbone. Nederland zet erop in om daarover
in regionaal verband afspraken te maken. Een belangrijk onderdeel van onze inzet is
de deelname aan een waterstofwerkgroep binnen het Pentalateraal Forum, waarmee Nederland
een gezamenlijk paper heeft geschreven (zie: Kamerstuk 22 112, nr. 2918 en Kamerstuk 32 813, nr. 1060).
Zoals aangegeven tijdens het Commissiedebat Energieraad van 14 december jl. komt het
kabinet bij de verdere uitwerking van de plannen voor kerncentrales in Nederland terug
op de toekomstige rol van kernenergie in het Nederlandse energiesysteem en de mogelijke
relatie met waterstofproductie. Mogelijk kan de elektriciteit die uit nieuwe kerncentrales
zal worden opgewekt, ook voor waterstofproductie worden ingezet. Dit zal in een later
stadium duidelijker worden. Ik verwacht dat Nederland ook waterstof en derivaten zal
importeren van de Europese markt, als de infrastructuur hiervoor aanwezig is. Dit
kan ook waterstof uit kernenergie zijn.
Vraag 3
Hoe kijkt u naar de volgende passage uit het gezamenlijke statement van Duitsland
en Frankrijk: «We will also ensure that both renewable and low carbon hydrogen can
be be taken into account in European decarbonisation objectives, while acknowledging
their differences and safeguarding the overall ambition level of the renewable target»?2
Antwoord 3
Ik deel de boodschap van deze passage, want zowel hernieuwbare als koolstofarme waterstof
speelt een belangrijke rol in het behalen van onze CO2-reductiedoelen. De inzet van het kabinet in de EU-onderhandelingen is daarom gericht
op Europese kaders voor koolstofarme waterstof, zoals uit kernenergie, separaat van
en complementair aan de afspraken over hernieuwbare waterstof in de RED (zie Kamerstuk
2023Z03396 en 22 112, nr. 3613). Ik hecht er waarde aan dat het gelijke speelveld voor waterstofproducenten en -gebruikers
behouden blijft. Als de verwachte uitkomst van de onderhandelingen ten aanzien van
het meetellen van koolstofarme waterstof voor de RED-doelen verandert zal ik mij er
dan ook hard voor maken om dat gelijke speelveld te beschermen.
Vraag 4
Welke ruimte biedt deze inzet van Frankrijk en Duitsland op het gebied van waterstof
uit kernenergie voor het ook in Nederland meetellen van waterstof uit kernenergie
in de Europese doelstelling voor het gebruik van groene waterstof in de industrie?
En hoe zal Nederland van deze flexibiliteit gebruik gaan maken?
Antwoord 4
Na de gezamenlijke verklaring blijkt uit mondelinge en schriftelijke statements dat
beide landen nog niet volledig op één lijn zitten bij de onderhandelingen over de
hernieuwbare energierichtlijn en het doel voor hernieuwbare waterstof voor de industrie
onder deze richtlijn. Nederland probeert een brug te slaan tussen beide landen met
oog op een snel akkoord over de richtlijn.
De Europese doelstelling voor het gebruik van hernieuwbare waterstof in de industrie
is onderdeel van de richtlijn hernieuwbare energie. Het voorstel bevindt zich momenteel
in de triloogfase waarbij onderhandeld wordt tussen het Europees Parlement, de Europese
Commissie en het Zweedse voorzitterschap namens de Raad. Binnen het huidige compromis
telt koolstofarme waterstof niet mee aan die doelstelling.
Vraag 5
Deelt u de mening dat zowel kernenergie als hernieuwbare energiebronnen nodig zijn
voor de productie van het volume aan groene waterstof dat nodig is om de industrie
snel te kunnen verduurzamen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Om de industrie op korte termijn te kunnen verduurzamen, is snelle opschaling van
waterstofproductie essentieel. Het kabinet zet nationaal, behalve op import, in op
de opschaling van de productie van hernieuwbare waterstof uit wind- en zonne-energie
én op de toepassing van CO2-afvang en -opslag (CCS) bij waterstofproductie daar waar de inzet van hernieuwbare
waterstof niet, of niet tijdig, voldoende mogelijk is. De verwachting is dat in Nederland
de ontwikkeling van nieuwe kerncentrales na 2030 zal bijdragen aan onze klimaatdoelen
en eventuele waterstofproductie.
Vraag 6
Wat zouden de gevolgen zijn voor de Nederlandse ambities op het gebied van waterstof
indien omringende landen wel inzetten op waterstof kernenergie en Nederland niet?
Antwoord 6
Het kabinet is er voorstander van om additionaliteit als criterium te hanteren, ook
voor de productie van koolstofarme waterstof. Indien landen bij de productie van waterstof
gebruik zouden maken van bestaande energiecapaciteit, zoals bestaande kerncentrales,
is er geen sprake van extra CO2-reductie. Ook kunnen risico’s ontstaan voor de Europese leveringszekerheid van elektriciteit
als bij waterstofproductie gebruik gemaakt wordt van elektriciteit uit bestaande kerncentrales.
Deze elektriciteit wordt dan niet meer geleverd aan bestaande gebruikers. Als dat
wordt gecompenseerd met de opwekking van meer fossiele energie, zou dit zelfs tot
extra CO2-uitstoot kunnen leiden. Eventuele concurrentie door waterstof uit bestaande energie
heeft bovendien potentieel nadelige effecten op het gelijke speelveld voor zowel producenten
als afnemers van waterstof uit additionele energie.
Vraag 7
Bent u bereid om, in navolging van deze Frans-Duitse afspraken, ook namens Nederland
in Europees verband te pleiten voor het meetellen van waterstof uit kernenergie in
de Europese doelstelling voor het gebruik van groene waterstof in de industrie? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 8
Bent u van mening dat het subsidie-instrumentarium voor waterstof ook ruimte moet
bieden voor projecten die voltijds waterstof produceren en niet alleen projecten op
basis van een windprofiel? Zo ja, hoe gaat u dit meenemen in uw instrumentarium?
Antwoord 8
Het kabinet is bereid hier ruimte voor te bieden, maar wel onder de voorwaarde dat
projecten die voltijds waterstof produceren bijdragen aan het behalen van de Europese
waterstofdoelen. Het instrumentarium dient om de EU-waterstofdoelen te realiseren
en de nationale ambities voor opschaling van elektrolyse waar te maken. Daarvoor moet
het instrumentarium ruimte bieden aan projecten die voldoen aan de relevante EU-eisen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.