Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland, Van den Berg en Kuik over de berichten ‘Groen licht voor euthanasie, maar Nathalie wil verkrachter eerst nog een keer in de ogen kijken’ en ‘Na loodzwaar traject kreeg ik ‘groen licht’ voor euthanasie’
Vragen van de leden Palland, Van den Berg en Kuik (allen CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige Zorg en Sport over de berichten «Groen licht voor euthanasie, maar Nathalie wil verkrachter eerst nog een keer in de ogen kijken» en «Na loodzwaar traject kreeg ik «groen licht» voor euthanasie» (ingezonden 25 januari 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 10 maart 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1549.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Groen licht voor euthanasie, maar Nathalie wil verkrachter
eerst nog een keer in de ogen kijken» en «Na loodzwaar traject kreeg ik «groen licht»
voor euthanasie»?1, 2
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de berichten.
Vraag 2
Bent u bekend met de cijfers van de in het bericht genoemde traumakliniek dat in drie
jaar tijd 100 vrouwen een euthanasieaanvraag hebben gedaan en deze kliniek een groeiend
aantal meisjes en jonge vrouwen met seksuele trauma’s ziet aankloppen die in een euthanasietraject
zitten?
Antwoord 2
Nee, hierover worden op landelijk niveau geen gegevens verzameld.
Er zijn gegevens beschikbaar over het aantal euthanasiemeldingen die de Regionale
Toetsingscommissies Euthanasie jaarlijks ontvangen, maar er zijn geen gegevens beschikbaar
over het totaal aantal euthanasieverzoeken dat in Nederland gedaan wordt of het aantal
mensen dat in een euthanasietraject zit. Wel kan op basis van onderzoek een schatting
gemaakt worden van het aantal euthanasieverzoeken en het aantal dat daarvan wordt
toegekend. Hierbij zijn echter geen gegevens beschikbaar of het lijden dat aan een
euthanasieverzoek ten grondslag ligt gerelateerd is aan seksueel trauma/traumatische
ervaring.
Vraag 3
Deelt u de mening dat we als samenleving falen als slachtoffers van seksueel misbruik
uiteindelijk euthanasie als enige uitweg zien, zeker als blijkt dat de juiste psychologische
behandeling om welke reden dan ook niet tijdig genoeg is aangeboden?
Antwoord 3
Ik vind het van groot belang dat seksueel misbruik zoveel mogelijk wordt voorkomen
en dat slachtoffers van seksueel misbruik tijdig toegang hebben tot de juiste behandeling
om te kunnen herstellen van hun trauma's. Het is tragisch als slachtoffers van seksueel
misbruik uiteindelijk euthanasie als enige uitweg zien. Hierbij dient te worden opgemerkt
dat aan een euthanasieverzoek alleen gehoor kan worden gegeven als er aan de zorgvuldigheidseisen
van de euthanasiewet is voldaan. Eén van die criteria is dat het lijden niet alleen
ondraaglijk, maar ook uitzichtloos is. Dat wil zeggen dat de ziekte of de aandoening
die het lijden veroorzaakt niet te genezen is en het ook niet mogelijk is de symptomen
zodanig te verzachten dat daardoor de ondraaglijkheid verdwijnt. Euthanasie is alleen
mogelijk als er geen redelijke andere oplossing is.
Vraag 4
Wat is uw reflectie op deze berichtgeving? Welke acties worden in het algemeen ondernomen
om de zorg voor deze groep slachtoffers te verbeteren?
Antwoord 4
Seksueel geweld is een groot maatschappelijk probleem dat ernstige gevolgen kan hebben.
Het is verschrikkelijk dat mensen zozeer beschadigd worden door seksueel misbruik,
dat zij daarna euthanasie als uitweg overwegen. Het kabinet is doordrongen van de
ernst en urgentie van het maatschappelijke probleem en is gestart met een intensieve
en vernieuwde, brede aanpak om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
te voorkomen en aan te pakken. Eén van de actielijnen van het nieuwe Nationaal Actieprogramma
Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld (NAP)3 staat in het teken van goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel behandelplaatsen er zijn waar traumabehandeling wordt gegeven?
Antwoord 5
Dit kan ik u op basis van de beschikbare data niet aangeven. Er is in Nederland een
aantal aanbieders die gespecialiseerd zijn in traumabehandeling en het label van Top
Referent Trauma Centrum (TRTC) hebben. Naast de TRTC’s zijn er verschillende aanbieders
die een trauma/PTSS-afdeling hebben. Om in de toekomst meer zicht en grip te krijgen
op het aanbod van cruciale ggz zijn het in het Integraal Zorgakkoord (IZA) afspraken
gemaakt4.
Vraag 6 en 8
Kunt u aangeven of dat voldoende plaatsen zijn? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom
niet?
Is er voldoende hulp beschikbaar of komt men op een wachtlijst? Kunt u aangeven wat
de wachttijden zijn voor hulp bij een seksueel trauma?
Antwoord 6 en 8
Om beter zicht te krijgen op de wachttijden bij «trauma- en stressgerelateerde stoornissen»
heeft de NZa de wachttijdcijfers van deze betreffende diagnosegroep het afgelopen
jaar afgesplitst van de grotere hoofddiagnosegroep «angststoornissen»5. De wachttijden voor psychische hulp bij een seksueel trauma zijn onderdeel van de
diagnosegroep «trauma- en stressgerelateerde stoornissen» en worden niet separaat
bijgehouden. De meest recente wachttijdcijfers van de NZa6 laten zien dat de gemiddelde wachttijd voor trauma- en stressgerelateerde stoornissen
19 weken bedraagt en daarmee de Treeknorm van 14 weken overschrijdt.
Vraag 7 en 10
Kunt u aangeven of en in hoeverre meisjes of vrouwen die zich melden met een seksueel
trauma bij de GGZ een behandeling krijgen die zich op deze problematiek richt?
Wordt er bij de intake en verdere GGZ-zorg voldoende rekening gehouden met het seksueel
trauma?
Antwoord 7 en 10
Het is aan zorgverleners en zorgaanbieders om zorg van goede kwaliteit en van goed
niveau te verlenen waarbij zorgverleners en zorgaanbieders handelen in overeenstemming
met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard,
zoals de hier relevante zorgstandaard Psychotrauma-en stress gerelateerde stoornissen,
de zorgstandaard Diagnostiek en de NHG-standaard Psychische klachten. In deze standaarden
wordt het belang van het ontstaan van klachten door het meemaken van traumatiserende
levensgebeurtenissen, zoals seksueel trauma, benadrukt. Het herkennen en behandelen
van mensen met trauma gerelateerde stoornissen kan in brede zin overigens worden verbeterd.
Bij vraag 9 ga ik daar nader op in.
Vraag 9
Wordt er bij de intake en verdere GGZ-zorg voldoende rekening gehouden met het seksueel
trauma?
Antwoord 9
Het is van belang dat het herkennen en het behandelen van mensen met trauma gerelateerde
stoornissen verbeterd wordt. Dat blijkt ook uit het door het Zorginstituut Nederland
(het Zorginstituut) gepubliceerde Verbetersignalement Zinnige Zorg PTSS dat ik met
uw Kamer heb gedeeld7 en dat in nauwe afstemming met partijen en deskundigen in de geestelijke gezondheidszorg
(ggz) is uitgebracht. In vervolg op het Verbetersignalement PTSS van het Zorginstituut
hebben partijen in de ggz een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld voor de periode
tot en met 2025 om het herkennen en behandelen van mensen met PTSS te verbeteren.8 De sector laat hiermee zien voortvarend aan de slag te zijn met het verbeteren van
de zorg voor mensen met PTSS.
Vraag 11
Klopt het dat slechts 39 procent van mensen met PTSS daarvoor behandeld worden in
de GGZ?
Antwoord 11
Uit internationaal onderzoek is bekend dat PTSS niet wordt herkend bij een groot aantal
mensen dat professionele hulp zoekt. Dit betreft naar schatting 18–35% van de mensen
die in de ggz worden behandeld. Verder komt uit onderzoek naar voren dat veel mensen
met PTSS geen hulp zoeken. In het antwoord op vraag 9 heb ik aangegeven dat de sector
stappen zet om dit te verbeteren.
Vraag 12
Kunt u aangeven hoeveel vrouwen een euthanasieaanvraag hebben gedaan met als achtergrond/onderliggende
reden een seksueel trauma / traumatische ervaring?
Antwoord 12
De resultaten van een in het kader van het verdiepingsonderzoek van het Zorginstituut
uitgevoerd data-onderzoek laten zien dat ongeveer 39% van de mensen met PTSS een traumagerichte
psychologische behandeling krijgt. Uit wetenschappelijk onderzoek is bekend dat een
deel van de mensen met PTSS niet voor een traumagerichte therapie kiest of niet geschikt
of in staat is de traumagerichte therapie te volgen. Zoals ik al in het antwoord op
vraag 9 heb aangegeven hebben partijen een plan van aanpak opgesteld om het percentage
mensen met PTSS dat een traumagerichte psychologische behandeling krijgt te vergroten.
Vraag 13, 14 en 15
Kunt u aangeven hoeveel vrouwen een euthanasieaanvraag hebben gedaan met als achtergrond/onderliggende
reden een seksueel trauma / traumatische ervaring?
In hoeveel gevallen (onder vraag 13) wordt een euthanasieverzoek toegekend?
In hoeveel gevallen (onder vraag 13 en 14) wordt het euthanasieverzoek ook daadwerkelijk
doorgezet?
Antwoord 13, 14 en 15
Aangezien er geen gegevens beschikbaar zijn van het aantal vrouwen dat een euthanasieaanvraag
heeft gedaan met als achtergrond/onderliggende reden een seksueel trauma/traumatische
ervaring (zie antwoord op vraag 2) is ook niet bekend in hoeveel van die gevallen
een euthanasieverzoek wordt toegekend en daadwerkelijk wordt doorgezet.
Vraag 16 en 17
Welke stappen kunnen worden gezet om toereikende zorg te bieden aan mensen met een
seksueel trauma die een aanvraag voor euthanasie als enige uitweg zien?
Welke stappen onderneemt u om voldoende aanbod voor deze groep meisjes/vrouwen te
ontwikkelen?
Antwoord 16 en 17
De hulp die nodig is voor slachtoffers van seksueel misbruik moet beschikbaar zijn
en tijdig kunnen worden ingezet. Vanuit het Nationaal Actieprogramma Seksueel Grensoverschrijdend
Gedrag en Seksueel Geweld (NAP) gaat het Ministerie van VWS samen met relevante partners
in beeld brengen wat nodig en mogelijk is voor voldoende, goede en tijdige hulpverlening
voor deze slachtoffers. Daarnaast zijn in het IZA afspraken gemaakt over het terugdringen
van wachttijden in de ggz en afspraken om meer grip te krijgen op het aanbod van cruciale
ggz.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.