Voorstel van wet (initiatiefvoorstel) : Voorstel van wet
36 318 Voorstel van wet van het lid Erkens houdende regels over het vergroten van de energieonafhankelijkheid (Wet energieonafhankelijkheid)
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
HOOFDSTUK 2. DE ENERGIESTRATEGIE
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
HOOFDSTUK 3. DE ENERGIERAAD
Artikel 5
Artikel 6
HOOFDSTUK 4. DE ENERGIENOTA
Artikel 7
HOOFDSTUK 5. PARTICIPATIE
Artikel 8
HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Artikel 10
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de robuustheid, betrouwbaarheid
en betaalbaarheid van de nationale energievoorziening wenselijk is de afhankelijkheid
van buitenlandse energie af te bouwen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
1. Deze wet biedt een kader voor de ontwikkeling van beleid gericht op het vergroten
van de onafhankelijkheid van de Nederlandse energievoorziening.
2. Het te voeren beleid heeft betrekking op:
a. de nationale productie van energie, de planning van de nationale productie van energie
en de infrastructuur voor energie;
b. de diversificatie van energiebronnen en het voorkomen van afhankelijkheid van een
energiebron;
c. de diversificatie van de import van energie;
d. de aard, omvang en inzet van strategische energiereserves, en
e. het beheersen van risico’s in de indirecte afhankelijkheden van de energievoorziening,
alsmede noodzakelijke grondstoffen voor de energievoorziening.
HOOFDSTUK 2. DE ENERGIESTRATEGIE
Artikel 2
De energiestrategie bevat de hoofdzaken van het door Onze Minister voor Klimaat en
Energie te voeren beleid als bedoeld in artikel 1, tweede lid.
Artikel 3
1. De energiestrategie wordt voor de eerste maal vastgesteld in 2025 en eens in de vijf
jaar opnieuw vastgesteld. Onze Minister voor Klimaat en Energie zendt de energiestrategie
op de vierde donderdag van oktober aan beide kamers der Staten-Generaal, tenzij deze
datum valt in een periode waarin de Tweede Kamer der Staten-Generaal met reces is
of wanneer deze datum een nationale feestdag is. In dat geval wordt de energiestrategie,
na overleg met de voorzitters van beide kamers der Staten-Generaal, uiterlijk op 1 november
van hetzelfde jaar aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden.
2. Twee jaar na de vaststelling van de energiestrategie wordt door Onze Minister voor
Klimaat en Energie over de voortgang van de uitvoering van het beleid, bedoeld in
artikel 1, tweede lid gerapporteerd, welke rapportage tevens een evaluatie bevat van
het dan gerealiseerde beleid.
3. Onze Minister voor Klimaat en Energie kan de energiestrategie twee jaar na de vaststelling
wijzigen indien dit gelet op de voortgang van de uitvoering naar zijn oordeel noodzakelijk
is
3. De eerste energiestrategie heeft betrekking op de jaren 2026–2030.
Artikel 4
1. Onze Minister voor Klimaat en Energie stelt in overeenstemming met het gevoelen van
de ministerraad en nadat het is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, de
energiestrategie vast.
2. Op de voorbereiding van de energiestrategie is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
van toepassing. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
HOOFDSTUK 3. DE ENERGIERAAD
Artikel 5
1. Er is een Energieraad.
2. De Energieraad bestaat uit een voorzitter en acht andere leden.
Artikel 6
1. De Energieraad heeft tot taak Onze Minister voor Klimaat en Energie te adviseren
over de uitvoering van deze wet, het beleid als bedoeld in artikel 1, tweede lid,
en in het bijzonder over de energiestrategie en de energienota.
2. De Energieraad adviseert in ieder geval over:
a. de onafhankelijkheden en kwetsbaarheden in het Nederlandse energiesysteem;
b. in hoeverre de beleidsdoelen voor nationale energieproductie, in combinatie met het
beleid van ons omliggende landen en de overige onderdelen van het Nederlandse energiebeleid,
leiden tot voldoende energieonafhankelijkheid van de Nederlandse energievoorziening;
en
c. de robuustheid, betrouwbaarheid en betaalbaarheid van het Nederlandse energiesysteem
op de lange termijn.
3. De Energieraad adviseert jaarlijks over de energieonafhankelijkheid van het Nederlandse
energiesysteem, waarbij in ieder geval de elementen als bedoeld in het tweede lid,
onder a, b en c, worden betrokken.
HOOFDSTUK 4. DE ENERGIENOTA
Artikel 7
1. Onze Minister voor Klimaat en Energie brengt jaarlijks een energienota uit.
2. De energienota bevat:
a. de rapportage over de voortgang van de uitvoering van de energiestrategie;
b. een weergave van het gerealiseerde beleid alsmede de benodigde wijzigingen van het
beleid als bedoeld in artikel 1, tweede lid; en
c. een reactie op het advies van de Energieraad.
3. De Minister voor Klimaat en Energie zendt gelijktijdig met de verzending van de energiestrategie
de energienota aan beide kamers der Staten-Generaal.
HOOFDSTUK 5. PARTICIPATIE
Artikel 8
1. Ten behoeve van de uitvoering van deze wet en het realiseren van het beleid als bedoeld
in artikel 1, tweede lid, voert Onze Minister voor Klimaat en Energie overleg met
bestuursorganen van provincies, waterschappen, gemeenten en overige relevante partijen.
2. In het overleg worden in ieder geval de voortgang van de uitvoering van de vigerende
energiestrategie en voorstellen voor maatregelen voor de in voorbereiding zijnde energiestrategie
besproken.
3. Onze Minister voor Klimaat en Energie bevordert door middel van het overleg het sluiten
van overeenkomsten met partijen, gericht op het realiseren van het beleid als bedoeld
in artikel 1, tweede lid.
HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 10
Deze wet wordt aangehaald als: Wet energieonafhankelijkheid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Klimaat en Energie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.